Artikel
1.1
(Omgevingswet)
Wijzigt de Omgevingswet.
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Wijzigt de Omgevingswet.
De Wet bodembescherming wordt ingetrokken.
Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.
Wijzigt de Kaderwet subsidies I en M.
Wijzigt de Wet bevordering eigenwoningbezit.
Wijzigt de Wet milieubeheer.
Wijzigt de Wet op de economische delicten.
Het recht zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing op gevallen van ernstige verontreiniging als bedoeld in de Wet bodembescherming of saneringen als bedoeld in die wet waarvoor voor dat tijdstip:
een besluit is genomen dat spoedige sanering noodzakelijk is krachtens artikel 29 juncto artikel 37, eerste lid, van de Wet bodembescherming,
een saneringsplan is ingediend als bedoeld in artikel 39 van de Wet bodembescherming, of
een saneringsplan voor een gedeelte van de verontreiniging van de bodem is ingediend als bedoeld in artikel 40 van de Wet bodembescherming, uitsluitend voor het gedeelte waarop het saneringsplan betrekking heeft.
Het recht zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing op saneringen als bedoeld in de Wet bodembescherming waarvoor voor dat tijdstip een melding is gedaan als bedoeld in artikel 39b, derde lid, van die wet.
Het recht zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing op:
een aanwijzing op grond van artikel 27, tweede lid, van de Wet bodembescherming die is gegeven voor dat tijdstip,
een verklaring op grond van de op artikel 28a, van de Wet bodembescherming gebaseerde ministeriele regeling die is afgegeven voor dat tijdstip,
een maatregel op grond van artikel 30, eerste en vierde lid, van de Wet bodembescherming die is vastgesteld voor dat tijdstip,
een maatregel of een beperking op grond van artikel 37, vierde lid, van de Wet bodembescherming, waarvan het bevoegd gezag voor dat tijdstip in een beschikking als bedoeld in dat lid heeft aangegeven dat die moeten worden genomen of in acht moeten worden genomen,
een bevel op grond van artikel 43, eerste lid, onder b, van de Wet bodembescherming dat is gegeven voor dat tijdstip,
een voor dat tijdstip vastgesteld en goedgekeurd plan op grond van artikel 55d van de Wet bodembescherming waarin een gebiedsgerichte aanpak is vastgelegd, of
het verhalen van kosten van verontreiniging of aantasting van de bodem, bedoeld in artikel 75, van de Wet bodembescherming, als die verontreiniging of aantasting is ontstaan voor dat tijdstip en een vordering daarvoor is ingesteld.
De artikelen 13, 27, 88 en 95 van de Wet bodembescherming zoals die luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijven van toepassing op voor dat tijdstip veroorzaakte verontreiniging of aantasting als bedoeld in artikel 13 van de Wet bodembescherming ook indien die na dat tijdstip wordt ontdekt.
Het recht zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft tot en met 31 december 2021 van toepassing op een vrijstelling die op grond van artikel 64 van de Wet bodembescherming voor het gebruik van waterige fracties of reinigingswater is verleend.
Het recht zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing op een vordering tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 73 van de Wet bodembescherming die aanhangig is gemaakt voor de inwerkingtreding van deze wet.
Een plan als bedoeld in artikel 3.2, onder f, geldt met ingang van de dag nadat vier jaar zijn verstreken sinds de datum van inwerkingtreding van deze wet als een programma als bedoeld in artikel 3.4 van de Omgevingswet.
Een kaart die is vastgesteld met toepassing van artikel 12a, vijfde lid, van de Wet bodembescherming geldt als deel van een omgevingsplan als bedoeld in artikel 4.2 van de Omgevingswet.
Een besluit van de gemeenteraad over het toepassen van grond of baggerspecie op of in de bodem als bedoeld in artikel 12a, tweede lid, van de Wet bodembescherming geldt als deel van een omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet.
Een besluit van het algemeen bestuur van een waterschap tot vaststelling van voorschriften over het toepassen van grond of baggerspecie in oppervlaktewater als bedoeld in artikel 6.6, tweede lid, van de Waterwet en een verordening van een waterschap als bedoeld in artikel 6.6, derde lid, van die wet, voor zover die betrekking heeft op het toepassen van grond of baggerspecie in oppervlaktewater, gelden als deel van een waterschapsverordening als bedoeld in artikel 2.5 van de Omgevingswet.
Een besluit van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat tot vaststelling van voorschriften over het toepassen van grond of baggerspecie in oppervlaktewater als bedoeld in artikel 6.6, tweede lid, van de Waterwet geldt gedurende twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wet als een besluit tot het stellen van maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet.
Een ontheffing die is verleend op grond van artikel 51 van de Wet bodembescherming wordt aangemerkt als een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit voor de periode waarop de ontheffing betrekking heeft.
Bij algemene maatregel van bestuur kan overgangsrecht worden geregeld voor een bepaling in de Wet bodembescherming, die wordt vervangen door een bepaling in een algemene maatregel van bestuur, voor zover hierin niet is voorzien in het overgangsrecht in deze wet.
Als in verband met de invoering van deze wet een wet, algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling wordt ingetrokken waarin een overgangsrechtelijke bepaling is opgenomen, blijft die overgangsrechtelijke bepaling van toepassing tot die is uitgewerkt
Op de voorbereiding van een algemene maatregel van bestuur in verband met de invoering van de Aanvullingswet bodem Omgevingswet zijn de artikelen 23.4 en 23.5 van de Omgevingswet van overeenkomstige toepassing. Op de voorbereiding van een ministeriële regeling in verband met de invoering van de Aanvullingswet bodem Omgevingswet is artikel 23.4 van de Omgevingswet van overeenkomstige toepassing.
De artikelen, bedoeld in het eerste lid, treden in de plaats van wettelijke voorschriften waarin is bepaald dat:
over het ontwerp van een regeling of het voornemen tot het treffen van een regeling advies moet worden gevraagd of extern overleg moet worden gevoerd,
van het ontwerp van een regeling kennis moet worden gegeven,
de voordracht niet eerder wordt gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd,
de voordracht voor een algemene maatregel van bestuur moet worden gedaan door een andere Minister dan Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
door of namens een van de kamers der Staten-Generaal of een aantal leden daarvan kan worden verlangd dat het onderwerp of de inwerkingtreding van de regeling bij de wet wordt geregeld, en
een regeling niet eerder in werking kan treden dan nadat sinds haar vaststelling of bekendmaking een bepaalde termijn is verstreken.
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Deze wet wordt aangehaald als: Aanvullingswet bodem Omgevingswet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.