Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 17 juni 2024, nr. IENW/BSK-2024/160167, houdende vaststelling van de Tijdelijke subsidieregeling zero-emissie mobiliteit

Tijdelijke subsidieregeling zero-emissie mobiliteit

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1.1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel

1.2

Doel van de regeling

Deze regeling heeft als doel het stimuleren van activiteiten gericht op investeringen in oplaad- en tankinfrastructuur en emissievrije voertuigen ten behoeve van de overstap naar emissievrije voertuigen, teneinde de emissie van CO2 en luchtverontreinigende stoffen te verminderen.

Artikel

1.3

Algemene afwijzingsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van het Kaderbesluit wordt een subsidieaanvraag afgewezen als de algemene groepsvrijstellingsverordening van toepassing is en:

  • a.

    voor zover er sprake is van ongeoorloofde cumulatie van steun als bedoeld in artikel 8 van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • b.

    er sprake is van een onderneming in moeilijkheden als bedoeld in artikel 2, punt achttien, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • c.

    de werkzaamheden aan het project reeds zijn aangevangen voordat de aanvraag voor dat project is ingediend; of

  • d.

    de subsidieverstrekking niet in overeenstemming is met enige andere bepaling van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Hoofdstuk

2

Zero-emissie mobiliteit

Paragraaf

2.1

Waterstof in mobiliteit

Artikel

2.1.1

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • basisafname: gemiddelde maandelijkse afname door emissievrije waterstofvoertuigen van deelnemers aan het samenwerkingsverband van 30% van de dagcapaciteit van een waterstoftankstation;

  • dagcapaciteit: aantal kilogram waterstof dat een waterstoftankstation per dag kan laten tanken;

  • directe loonkosten: het totaal van het bruto loon volgens de loonstaat, de vakantie-uitkering, de niet van winst afhankelijke eindejaarsuitkering of dertiende maand, de werkgeverslasten bestaande uit werkgeversdeel pensioenpremie, WW-premie, WIA/WAO-premie en bijdrage Zorgverzekeringswet, en de overige werkgeverspremies voor werkloosheids- en ziektekostenuitkeringen;

  • emissievrij licht waterstofvoertuig: een emissievrij vervoermiddel als bedoeld in artikel 2, punt 102 octies, onderdeel b, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, dat als waterstofvoertuig kwalificeert;

  • emissievrij zwaar waterstofvoertuig: een emissievrij vervoermiddel als bedoeld in artikel 2, punt 102 octies, onderdeel c, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, dat als waterstofvoertuig kwalificeert;

  • gewicht: technisch toegestane maximummassa als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • hernieuwbare waterstof: waterstof als bedoeld in artikel 2, punt 102 quater, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • nieuw emissievrij waterstofvoertuig: emissievrij licht of zwaar waterstofvoertuig waarvan, blijkens vermelding in het kentekenregister, de datum eerste toelating, de datum eerste inschrijving in Nederland en de datum tenaamstelling gelijk zijn;

  • offerte: formeel, schriftelijk, aanbod tot het sluiten van een overeenkomst voor de aanschaf van een nieuw emissievrij waterstofvoertuig, opgesteld op verzoek van de aanvrager;

  • retrofitting: het aanpassen van vervoermiddelen waardoor deze als emissievrije vervoermiddelen kwalificeren;

  • stedelijk knooppunt: stedelijk knooppunt opgenomen in bijlage 1;

  • tankpunt: een tankfaciliteit voor de levering van een vloeibare of gasvormige alternatieve brandstof via een vaste installatie, waaraan slechts één voertuig tegelijk kan worden bijgetankt;

  • waterstoftankstation: een vaste installatie, bestaande uit een of meer tankpunten, om vervoermiddelen van waterstof te voorzien;

  • waterstofvoertuig: een voertuig dat voor de voortbeweging waterstof gebruikt als energiedrager;

  • zwaar wegvervoer: wegvervoer door voertuigen van categorie M3, N2 of N3 volgens verordening 2018/858.

Artikel

2.1.2

Doel van de subsidie

Deze paragraaf heeft tot doel het stimuleren van investeringen in waterstoftankstations en emissievrije waterstofvoertuigen voor wegvervoer teneinde een bijdrage te leveren aan de ambitie uit het Klimaatakkoord van 50 waterstoftankstations in 2025, aan de behoefte aan waterstofvoertuigen in de transportmarkt en aan het verminderen van de emissie van CO2 en luchtverontreinigende stoffen door vervoer.

Artikel

2.1.3

Subsidiabele activiteiten

Artikel

2.1.4

Aanvrager

Artikel

2.1.5

Subsidiabele kosten

Artikel

2.1.6

Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt:

  • a.

    voor de investering in de aanleg of opwaardering van een waterstoftankstation dat geschikt is of wordt voor zwaar wegvervoer: maximaal 40% van de in aanmerking komende kosten, tot een maximum van € 2.000.000 per aanvraag;

  • b.

    voor de aanschaf van één of meerdere nieuwe emissievrije waterstofvoertuigen, of voor de retrofitting van één of meerdere vervoermiddelen, waardoor deze als emissievrij lichte of zware waterstofvoertuigen kwalificeren: maximaal 80% van de in aanmerking komende kosten, tot een maximum van € 5.000.000 per aanvraag en een maximum van:

    • i.

      € 60.000 per emissievrij licht waterstofvoertuig van categorie N1;

    • ii.

      € 150.000 per emissievrij zwaar waterstofvoertuig van categorie N2 dat voorzien is van een brandstofcel;

    • iii.

      € 50.000 per emissievrij zwaar waterstofvoertuig van categorie N2 dat voorzien is van een waterstofverbrandingsmotor;

    • iv.

      € 220.000 per emissievrij zwaar waterstofvoertuig van categorie N3, met een gewicht van minder dan 30.000 kilogram, dat voorzien is van een brandstofcel;

    • v.

      € 300.000 per emissievrij zwaar waterstofvoertuig van categorie N3, met een gewicht van ten minste 30.000 kilogram, dat voorzien is van een brandstofcel;

    • vi.

      € 70.000 per emissievrij zwaar waterstofvoertuig van categorie N3, met een gewicht van minder dan 30.000 kilogram, dat voorzien is van een waterstofverbrandingsmotor;

    • vii.

      € 100.000 per emissievrij zwaar waterstofvoertuig van categorie N3, met een gewicht van ten minste 30.000 kilogram, dat voorzien is van een waterstofverbrandingsmotor;

    • viii.

      € 100.000 per emissievrij licht waterstofvoertuig van categorie M1;

    • ix.

      € 150.000 per emissievrij licht waterstofvoertuig van categorie M2;

    • x.

      € 300.000 per emissievrij zwaar waterstofvoertuig van categorie M3 dat voorzien is van een brandstofcel;

    • xi.

      € 100.000 per emissievrij zwaar waterstofvoertuig van categorie M3 dat voorzien is van een waterstofverbrandingsmotor.

Artikel

2.1.7

Subsidieplafond en wijze van verdelen

Artikel

2.1.8

Rangschikkingscriteria

Artikel

2.1.9

Aanvraagperiode

Artikel

2.1.10

Aanvraag

Artikel

2.1.11

Afwijzingsgronden

Artikel

2.1.12

Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel

2.1.13

Voorschot

Met de beschikking tot subsidieverlening wordt 50% van het verleende subsidiebedrag als voorschot verstrekt.

Artikel

2.1.14

Aanvraag subsidievaststelling

Artikel

2.1.15

Gewijzigde vaststelling en terugvordering

Paragraaf

2.2

Publieke laadinfrastructuur zwaar vervoer

Artikel

2.2.1

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • hernieuwbare elektriciteit: elektriciteit als bedoeld in artikel 2, punt 102 quinquies, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • laadinfrastructuur: oplaadinfrastructuur als bedoeld in artikel 2, punt 102bis, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • laadlocatie: locatie met een of meer laadstations met daarbij behorende laadplekken of laadparkeervakken;

  • laadpunt: laadpunt als bedoeld in artikel 2, punt 48, van verordening 2023/1804;

  • laadstation: laadstation als bedoeld in artikel 2, punt 52, van verordening 2023/1804;

  • stationaire batterij: systeem voor het opslaan en op een later tijdstip leveren van elektriciteit, dat zich niet bevindt in een elektrisch voertuig, maar wel communiceert met het laadstation;

  • zwaar elektrisch wegvervoer: wegvervoer door elektrische voertuigen van categorie M3, N2 of N3 volgens verordening 2018/858.

Artikel

2.2.2

Doel van de subsidie

Deze paragraaf heeft tot doel het stimuleren van investeringen gericht op versnelling van de uitrol van publiek toegankelijke laadinfrastructuur voor zwaar elektrisch wegvervoer.

Artikel

2.2.3

Subsidiabele activiteiten

Artikel

2.2.4

Aanvrager

Artikel

2.2.5

Subsidiabele kosten

Artikel

2.2.6

Hoogte subsidie

Artikel

2.2.7

Subsidieplafond en wijze van verdelen

Artikel

2.2.8

Aanvraagperiode

Een aanvraag tot subsidieverstrekking op grond van deze paragraaf kan worden ingediend van 1 oktober 2024, 9.00 uur tot en met 31 december 2024, 12.00 uur.

Artikel

2.2.9

Aanvraag

Artikel

2.2.10

Afwijzingsgronden

Artikel

2.2.11

Subsidieverstrekking

Op grond van artikel 16 van het Kaderbesluit zijn de regels inzake een subsidie van € 25.000 tot € 125.000 van toepassing op subsidies van € 125.000 of meer.

Artikel

2.2.12

Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op artikel 17 van het Kaderbesluit is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    alle laadpunten binnen twee jaar na de subsidieverlening volledig beschikbaar te hebben voor gebruik door zware elektrische wegvoertuigen;

  • b.

    uiterlijk ten tijde van de aanvraag tot subsidievaststelling uitsluitend hernieuwbare elektriciteit te laten leveren voor de laadstations; en

  • c.

    een laadsysteem te gebruiken dat permanent met het internet is verbonden waarbij de communicatie volgens het Open Charge Point Protocol versie 1.6 met CS-certificaat of hoger verloopt.

Artikel

2.2.13

Voorschot

De Minister verstrekt ambtshalve, gelijktijdig met de beschikking tot subsidieverlening, een voorschot van 80 procent van het totaal verleende bedrag.

Artikel

2.2.14

Aanvraag subsidievaststelling

Paragraaf

2.3

Private laadinfrastructuur elektrische voertuigen

Artikel

2.3.1

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • AC laadstation: laadstation als bedoel in artikel 2, punt 52, van verordening 2023/1804 zonder ingebouwde converter;

  • OV-concessiehouder: vergunninghoudende vervoerder als bedoeld in artikel 1 van de Wet personenvervoer 2000 van een concessie voor openbaar busvervoer;

  • DC laadstation: laadstation als bedoel in artikel 2, punt 52, van verordening 2023/1804 met ingebouwde converter;

  • duopaal: AC laadstation met twee laadpunten die gelijktijdig een vermogen vanaf 11 kW per laadpunt kunnen leveren;

  • exploitant van laadinfrastructuur: onderneming waarvan de activiteiten op de locatie in hoofdzaak bestaan uit het via laadinfrastructuur of tankstations aanbieden van elektriciteit of brandstoffen aan derden;

  • hernieuwbare elektriciteit: elektriciteit als bedoeld in artikel 2, punt 102 quinquies, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • laadinfrastructuur: oplaadinfrastructuur als bedoeld in artikel 2, punt 102bis, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • laadlocatie: locatie met een of meer laadstations met daarbij behorende laadplekken of laadparkeervakken;

  • laadpunt: laadpunt als bedoeld in artikel 2, punt 48, van verordening 2023/1804;

  • laadstation: laadstation als bedoeld in artikel 2, punt 52, van verordening 2023/1804;

  • MIA: Aanwijzingsregeling willekeurige afschrijving en investeringsaftrek milieu-investeringen 2009;

  • stationaire batterij: systeem voor het opslaan en op een later tijdstip leveren van elektriciteit, dat zich niet bevindt in een elektrisch voertuig, maar wel communiceert met het laadstation.

Artikel

2.3.2

Doel van de subsidie

Deze paragraaf heeft tot doel het stimuleren van investeringen gericht op versnelling van de uitrol van private laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen.

Artikel

2.3.3

Subsidiabele activiteiten

Artikel

2.3.4

Aanvrager

Artikel

2.3.5

Subsidiabele kosten

Artikel

2.3.6

Hoogte subsidie

Artikel

2.3.7

Subsidieplafond en wijze van verdelen

Artikel

2.3.7a

Subsidieplafond en wijze van verdelen 2025

Artikel

2.3.7b

Gereserveerd voor subsidieplafonds voor het jaar 2026.

Artikel

2.3.7c

Gereserveerd voor subsidieplafonds voor het jaar 2027.

Artikel

2.3.7d

Gereserveerd voor subsidieplafonds voor het jaar 2028.

Artikel

2.3.8

Aanvraagperiode

Artikel

2.3.9

Aanvraag algemeen

Artikel

2.3.10

Aanvraag advisering

Artikel

2.3.11

Aanvraag aanleg laadinfrastructuur onder € 25.000

Artikel

2.3.12

Aanvraag aanleg laadinfrastructuur vanaf € 25.000

Artikel

2.3.13

Afwijzingsgronden

Artikel

2.3.14

Subsidieverstrekking

Artikel

2.3.15

Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel

2.3.16

Voorschot

Indien de subsidieverlening € 25.000 of meer bedraagt, verstrekt de Minister gelijktijdig met de beschikking tot subsidieverlening een voorschot van 50 procent van het totaal verleende bedrag.

Artikel

2.3.17

Aanvraag subsidievaststelling

Artikel

2.3.17a

Gewijzigde vaststelling en terugvordering

Artikel

2.3.18

Staatssteun

Paragraaf

2.4

Emissieloze touringcars

Artikel

2.4.1

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • concessiehouder: vergunninghoudende vervoerder als bedoeld in artikel 1 van de Wet personenvervoer 2000, van een concessie voor openbaar busvervoer;

  • emissieloos: emissieloos als bedoeld in artikel 86c van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • emissieloze touringcar: emissieloos batterij-elektrisch motorvoertuig dat blijkens het kentekenregister of een aantekening op het kentekenbewijs is goedgekeurd voor een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur;

  • groep: groep als bedoeld in artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek;

  • kleine onderneming: kleine onderneming als bedoeld in artikel 2, tweede of derde lid, van bijlage I bij de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • middelgrote onderneming: mkb-onderneming die niet kwalificeert als kleine onderneming;

  • nieuwe emissieloze touringcar: emissieloze touringcar waarvan, blijkens vermelding in het kentekenregister, de datum eerste toelating, de datum eerste inschrijving in Nederland en de datum tenaamstelling, gelijk zijn;

  • offerte: formeel, schriftelijk, aanbod tot het sluiten van een overeenkomst voor de aanschaf van een nieuwe emissieloze touringcar, opgesteld op verzoek van de aanvrager;

  • openbaar busvervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer met een bus volgens een dienstregeling.

Artikel

2.4.2

Doel van de subsidie

Deze paragraaf heeft tot doel het stimuleren van de aanschaf van nieuwe emissieloze touringcars door ondernemingen teneinde de emissie van CO2 en luchtverontreinigende stoffen te verminderen.

Artikel

2.4.3

Subsidiabele activiteiten

De minister kan aan een aanvrager subsidie verstrekken voor de aanschaf van één of meerdere nieuwe emissieloze touringcars van categorie M3.

Artikel

2.4.4

Aanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    een concessiehouder;

  • b.

    een andere onderneming die is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en die een vestiging in Nederland heeft.

Artikel

2.4.5

Subsidiabele kosten

De kosten die op grond van artikel 36ter van de algemene groepsvrijstellingsverordening voor subsidie in aanmerking komen, zijn subsidiabel.

Artikel

2.4.6

Hoogte subsidie

Artikel

2.4.7

Subsidieplafond en wijze van verdelen

Artikel

2.4.8

Aanvraagperiode

Een aanvraag tot subsidieverlening op grond van deze regeling kan in 2025 van 11 februari 2025, 9.00 uur tot en met 30 mei 2025, 12.00 uur worden ingediend.

Artikel

2.4.9

Aanvraag

Artikel

2.4.10

Afwijzingsgronden

Artikel

2.4.11

Subsidieverstrekking

Op grond van artikel 16 van het Kaderbesluit zijn de regels inzake een subsidie van € 25.000 tot € 125.000 van toepassing op subsidies van € 125.000 of meer.

Artikel

2.4.12

Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel

2.4.13

Voorschot

Gelijktijdig met de beschikking tot subsidieverlening wordt 70% van het subsidiebedrag als voorschot verstrekt.

Artikel

2.4.14

Aanvraag subsidievaststelling

Artikel

2.4.15

Gewijzigde vaststelling en terugvordering

Hoofstuk

3

Slotbepalingen

Artikel

3.1

Inwerkingtreding en horizonbepaling

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2024 en vervalt met ingang van 1 juli 2029, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die voor de laatstgenoemde datum zijn aangevraagd.

Artikel

3.2

Evaluatie

De subsidieontvanger verleent gedurende vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling medewerking aan een evaluatie van de effecten van de door hem op grond van deze regeling uitgevoerde activiteiten, voor zover deze medewerking redelijkerwijs van hem kan worden verlangd.

Artikel

3.3

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling zero-emissie mobiliteit.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Bijlage

1

bij artikel 2.1.1 en artikel 2.1.8, zevende en achtste lid, van de Tijdelijke subsidieregeling zero-emissie mobiliteit

gemeente Alkmaar

X

gemeente Almere

gemeente Amersfoort

X

gemeente Amsterdam

X

gemeente Apeldoorn

gemeente Arnhem

X

gemeente Breda

X

gemeente Den Bosch

gemeente Den Haag

gemeente Dordrecht

gemeente Eindhoven

X

gemeente Emmen

gemeente Enschede

gemeente Groningen

X

gemeente Haarlem

X

gemeente Leeuwarden

gemeente Leiden

gemeente Maastricht

gemeente Middelburg

gemeente Nijmegen

gemeente Rotterdam

X

gemeente Tilburg

gemeente Utrecht

X

gemeente Venlo

gemeente Zoetermeer

gemeente Zwolle

Bijlage

2

bij artikel 2.1.8, derde lid, van de Tijdelijke subsidieregeling zero-emissie mobiliteit

Punten ten behoeve van de criteria genoemd in het eerste lid:

a: inzet financiële middelen

A/B(=x*y): A. gevraagd subsidiebedrag gedeeld door B. (=x. dagcapaciteit als bedoeld in artikel 2.1.10, derde lid onder b, * y. aantal tankpunten)

De uitkomst van de invulling delen door 20. Dit getal wordt als percentage in mindering gebracht op de maximale score van 70 punten

b. fase vergunningaanvraag

vergunning is aangevraagd

1 punt

vergunning is verleend

5 punten

vergunning is onherroepelijk

10 punten

c. dagcapaciteit en opschaalbaarheid

Dagcapaciteit van 1.000 kg, of vergunning daarvoor aanwezig

6 punten

Dagcapaciteit van 1.500 kg, of vergunning daarvoor aanwezig

8 punten

Dagcapaciteit van 2.000 kg of meer, of vergunning daarvoor aanwezig

10 punten

d. aantal onafhankelijk van elkaar werkende tankpunten

Twee onafhankelijk van elkaar werkende tankpunten

5 punten

Drie of meer onafhankelijk van elkaar werkende tankpunten

10 punten

Punten ten behoeve van het criterium genoemd in het tweede lid:

inzet financiële middelen

100 -/- (gevraagd percentage van het maximale subsidiebedrag)

Bijlage

3

bij artikel 2.1.10, derde lid, onderdeel c, en achtste lid, van de Tijdelijke subsidieregeling zero-emissie mobiliteit

N1

3 kg/d

N2

8,2 kg/d

N3 gewicht < 30 ton

15 kg/d

N3 gewicht vanaf 30 ton

25 kg/d

M1

3,5 kg/d

M2

6,6 kg/d

M3

21 kg/d

Bijlage

4

bij artikel 2.2.10, tweede lid, en artikel 2.2.7, derde lid, van de Tijdelijke subsidieregeling zero-emissie mobiliteit

De tweecijferige postcode betreft de eerste twee cijfers van de postcode

Bijlage

5

bij artikel 2.3.6, tweede lid, van de Tijdelijke subsidieregeling zero-emissie mobiliteit

AC laadstation met een vermogen vanaf 11 kW

€ 2.000

€ 400

€ 800

AC laadstation duopaal

€ 4.000

€ 800

€ 1.600

AC laadstation met een vermogen vanaf 43 kW

€ 4.400

€ 880

€ 1.760

DC laadstation met een vermogen vanaf 20 kW

€ 9.750

€ 1.950

€ 3.900

DC laadstation met een vermogen vanaf 50 kW

€ 24.400

€ 4.880

€ 9.760

DC laadstation met een vermogen vanaf 150 kW

€ 61.000

€ 12.200

€ 24.400

DC laadstation met een vermogen vanaf 225 kW

€ 77.500

€ 15.500

€ 31.000

DC laadstation met een vermogen vanaf 350 kW

€ 93.000

€ 18.600

€ 37.200

DC laadstation met een vermogen vanaf 600 kW

€ 153.000

€ 30.600

nvt