Besluit van 15 mei 1937, tot vaststelling van een Algemeenen Maatregel van Bestuur als bedoeld in de artikelen 407, 412, 450d, 451d en 451i van het Wetboek van Koophandel

Schepelingenbesluit

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de gemeenschappelijke voordracht van Onze Ministers van Justitie en van Waterstaat van 24 Februari 1937, 1ste Afdeeling C, n°. 885, en van 25 Februari 1937, La. L.L., Afd. Vervoer- en Mijnwezen;
Den Raad van State gehoord, advies van 13 April 1937, n°. 42;
Gezien het nader gemeenschappelijk rapport van Onze voornoemde Ministers van 7 Mei 1937, 1ste Afdeeling C, n°. 1201 en van 11 Mei 1937, La. L., Afd. Vervoer- en Mijnwezen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

met ingang van den dag, waarop de Wet van 14 Juni 1930 (Staatsblad n°. 240) in werking treedt, de volgende bepalingen vast te stellen:

Hoofdstuk

I

Van de ambtenaren van aanmonstering

Artikel

1

Vervallen

Artikel

2

Vervallen

Artikel

3

Vervallen

Artikel

4

Vervallen

Hoofdstuk

II

Van de monstering

Artikel

5

Vervallen

Artikel

6

Model monsterrol

Vervallen

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Aantekenen van gegevens in monsterboekje en scheepsdagboek

Vervallen

Artikel

10bis

Vervallen

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

Vervallen

Hoofdstuk

III

Artikel

17

Afgifte monsterboekje

Vervallen

Artikel

18

Gegevens in monsterboekje

Vervallen

Artikel

19

Vervallen

Artikel

20

Wijze van aanvragen monsterboekjes

Vervallen

Artikel

21

Verrichtingen voor afgifte monsterboekjes

Vervallen

Artikel

22

Vervanging verloren gegane, vernieuwing volgeschreven monsterboekjes

Vervallen

Artikel

23

Inhouding monsterboekjes

Vervallen

Artikel

24

Inzending monsterboekjes

Vervallen

Artikel

25

Inschrijving monstering in monsterboekje

Vervallen

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Wijziging in monsterboekjes

Vervallen

Artikel

28

Registers

Vervallen

Artikel

29

Beperkte monsterboekjes

Vervallen

Hoofdstuk

IV

Artikel

30

Wie geneeskundige verklaringen van geschiktheid voor de zeevaart moeten hebben

Vervallen

Artikel

31

Afgifte en inhoud van geneeskundige verklaringen van geschiktheid voor de zeevaart

Vervallen

Artikel

31a

Geneeskundige verklaringen van geschiktheid volgens ter plaatse geldend gebruik

Vervallen

Artikel

32

Geldigheidsduur geneeskundige verklaringen van geschiktheid voor de zeevaart

Vervallen

Artikel

33

Keuring voor de geneeskundige verklaringen van geschiktheid voor de zeevaart

Vervallen

Artikel

34

Herkeuring voor geneeskundige verklaringen van geschiktheid voor de zeevaart

Vervallen

Artikel

35

Kosten van de keuring

Vervallen

Artikel

35a

Vervallen

Hoofdstuk

V

Van de voeding van de schepelingen

Artikel

36

Verplichting van de zeewerkgever ten aanzien van de voeding

Artikel

37

Hoeveelheid en hoedanigheid van de voeding

Artikel

37a

Scheepskoks

Vervallen

Artikel

37b

Bereiding van maaltijden

Artikel

38

Toepassing op vissersvaartuigen

De artikelen 36 tot en met 37b en 40 tot en met 43 zijn slechts van toepassing op vissersvaartuigen als bedoeld in de Wet zeevarenden. De in de artikelen 36 en 37 genoemde verplichtingen gelden daarbij alleen indien de werkgever de zorg voor de voeding bij de arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk op zich heeft genomen.

Artikel

39

Berging van de voeding

Artikel

40

Verplichting van zeewerkgever en kapitein ten aanzien van het drinkwater

Voor de aanvang van de reis is de zeewerkgever, en gedurende de reis is de kapitein verplicht zorg te dragen, dat een voldoende hoeveelheid drinkwater aan boord is en dat dit water van behoorlijke hoedanigheid is.

Artikel

41

Hoeveelheid drinkwater

Artikel

42

Laden en bergen van het drinkwater

Artikel

42a

Eisen, waaraan drinkwatertanks moeten voldoen

Artikel

42b

Peilen van drinkwatertanks

Artikel

42c

Zout- en zoetwaterkranen

Artikel

43

Toezicht

Hoofdstuk

VI

Van de aanwezigheid aan boord van sterken drank voor gebruik door de bemanning

Artikel

44

Maximum hoeveelheid sterken drank

Artikel

45

Omschrijving van sterken drank

Onder sterken drank, bedoeld in artikel 44, wordt verstaan drank, die bij een temperatuur van vier graden van de honderddeelige schaal voor vijftien of meer volumeprocenten uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn.

Hoofdstuk

VII

Van de verblijven van de schepelingen

§

1

Algemene Bepalingen

Artikel

46

Omschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    "verblijven": de dag- en nachtverblijven en alle ruimten voor sanitaire doeleinden, ziekenverpleging en ontspanning, bestemd voor gebruik door de zeevarenden als bedoeld in de Wet zeevarenden;

  • b.

    "passagiersschip": een schip waarvoor een "veiligheidscertificaat voor passagiersschepen" is afgegeven, nog geldig op het ogenblik van vertrek;

  • c.

    "ton": registerton van 1/0,353 kubieke meter; waar in dit besluit de grootte van een schip in deze eenheid wordt uitgedrukt, wordt daaronder verstaan de bruto-inhoud van het schip als vastgesteld volgens de bepalingen krachtens de Meetbrievenwet 1948 (Stb. I 492); indien de grootte van een schip is vastgesteld volgens de bepalingen krachtens de Meetbrievenwet 1981 (Stb. 122) en derhalve wordt aangegeven als bruto-tonnage, heeft deze term dezelfde betekenis als de term bruto-inhoud uitgedrukt in registerton;

  • d.

    "officieren": de zeevarenden, aan wie de monsterrol de rang van officier toekent;

  • e.

    "scheepsgezellen": alle zeevarenden die niet de rang van officier hebben;

  • f.

    "onderofficieren": die scheepsgezellen, die dienst doen in een toezichthoudende functie of in een functie met bijzondere verantwoordelijkheid en die door de zeewerkgever als zodanig worden beschouwd.

  • g.

    "volwassene": een persoon die ten minste 18 jaar oud is;

  • h.

    "des nachts": de tijd tussen 23 uur en het tijdstip van zonsopgang de volgende dag;

  • i.

    «bestaande schepen»: schepen, geen oude schepen en geen vissersschepen zijnde, waarvan de kiel is gelegd of de bouw zich in een soortgelijk stadium bevond voor de datum van inwerkingtreding van artikel XII van de wet tot implementatie van het op 23 februari 2006 te Geneve tot stand gekomen Maritiem Arbeidsverdrag, 2006 (Trb. 2007, 93);

  • j.

    «vissersschepen»: vissersvaartuigen als bedoeld in de Wet zeevarenden;

  • k.

    "lengte": van een vissersschip: de lengte gemeten van de voorzijde van het bovenste uiteinde van de voorsteven tot de achterzijde van het bovenste uiteinde van de achtersteven. Indien geen achtersteven aanwezig is, behoort de lengte te worden genomen tot het snijpunt van de voorzijde van de roerkoning (of de lijn in het verlengde daarvan) met het bovenste dek;

  • l.

    "bestaande vissersschepen": vissersschepen waarvan de kiel is gelegd voor 12 mei 1977;

  • m.

    "sleepboot": een schip, in hoofdzaak bestemd voor het slepen of bergen van vaartuigen, en waarmee in de regel geen andere personen of goederen worden vervoerd dan die, welke tot de eigen bemanning en uitrusting, of tot die van het gesleept wordende, te slepen of te bergen object behoren, dan wel bij het bergingswerk nodig zijn;

  • n.

    "aannemersmaterieel": een schip dat uitsluitend bestemd is voor het verrichten van aannemingswerkzaamheden, als hoedanig onder meer worden beschouwd baggerwerkzaamheden, het inheien van palen, het inspuiten van jackets en het leggen van pijpleidingen;

  • o.

    «oude schepen»: schepen, geen vissersschepen zijnde, waarvan de kiel is gelegd of de bouw zich in een overeenkomstige fase van ontwikkeling bevond voor 1 augustus 1983.

Artikel

47

Onttrekken aan de bestemming

Zonder toestemming van alle rechtstreeks daarbij betrokken zeevarenden mag, zolang het schip in dienst is, geen deel van de dag- en nachtverblijven worden onttrokken aan zijn bestemming. Slechts in gevallen van overmacht kan, ter beoordeling van de kapitein, hiervan worden afgeweken. Deze onttrekking wordt door hem met de redenen in het scheepsdagboek vermeld.

§

2

Bepalingen met betrekking tot bestaande schepen

Artikel

48

Plaats en algemene inrichting van de verblijven

Artikel

49

Algemene eisen dag- en nachtverblijven

Artikel

50

Algemene eisen ten aanzien van de in artikel 46, onder a, bedoelde ruimten

De bepalingen van artikel 49 zijn van overeenkomstige toepassing op de in artikel 46, onder a, bedoelde overige ruimten, met dien verstande, dat de beschieting en de isolatie van wanden slechts daar behoeft te worden aangebracht, waar dit door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu nodig wordt geoordeeld.

Artikel

51

Luchtbehandelingsinstallatie

Artikel

52

Verwarming en ventilatie

Artikel

53

Verlichting

Artikel

54

Nachtverblijven

Artikel

55

Eisen nachtverblijven en slaapplaatsen

Artikel

56

Dagverblijven

Artikel

57

Ontspanningsruimten

Artikel

58

Badkuipen, douches, wastafels en waterclosetten

Artikel

59

Eisen sanitaire voorzieningen

De sanitaire ruimten en voorzieningen, als bedoeld in artikel 58, behalve de ruimten die zijn verbonden met hutten, moeten voldoen aan de volgende eisen:

  • a.

    De vloer moet van deugdelijk, duurzaam en gemakkelijk te reinigen materiaal zijn, dat ondoordringbaar is voor vocht; schotten moeten zijn vervaardigd van staal of ander deugdelijk materiaal, dat tot ten minste 23 centimeter boven de vloer waterdicht is.

  • b.

    Waterclosetten moeten op voldoende wijze van elkaar zijn gescheiden en gemakkelijk bereikbaar zijn. Waterclosetten mogen noch rechtstreeks in verbinding staan met de nachtverblijven, noch met een doodlopende gang tussen de nachtverblijven en de waterclosetten, met dien verstande, dat dit niet geldt voor een watercloset tussen twee nachtverblijven, welke tezamen voor niet meer dan 4 personen zijn bestemd.

  • c.

    Waterclosetten moeten van een ruime afvoer zijn voorzien en elk afzonderlijk door middel van een vaste inrichting gemakkelijk kunnen worden doorgespoeld, zodanig, dat geen stank wordt verspreid. De waterclosetten moeten van een zodanig model zijn en de afvoer moet zodanig zijn ingericht, dat de kans op verstopping zo klein mogelijk is en het schoonhouden vergemakkelijkt wordt.

  • d.

    Wastafels en badkuipen moeten voldoende afmetingen hebben en zijn vervaardigd van deugdelijk materiaal, met een glad oppervlak, niet onderhevig aan scheuren, schilferen of roesten.

  • e.

    De vloer van een ruimte, waarin een watercloset of een wasgelegenheid is ondergebracht, moet zijn voorzien van een behoorlijke waterafvoer.

Artikel

60

Wassen en drogen van kleding, opbergen van oliegoed

Artikel

61

Ziekenverblijf en ziekenkooi

Artikel

62

Diversen

Artikel

63

Reinheid van de verblijven

Artikel

64

Plichten van de kapitein

Indien tijdens de reis gebreken ontstaan aan de in dit Hoofdstuk omschreven voorzieningen, dient de kapitein deze zo spoedig mogelijk te doen verhelpen.

Artikel

65

Vrijstellingen

Artikel

66

Uitsluiting oude schepen

Behoudens het bepaalde in artikel 67, eerste lid, is het bepaalde in de artikelen 48 tot en met 62 niet van toepassing op oude schepen. Op oude schepen blijft van toepassing het bepaalde in de artikelen 46 tot en met 64 van het Koninklijk besluit van 15 mei 1937, Stb. 242, zoals gewijzigd bij Koninklijk besluit van 5 juni 1975, Stb. 327.

Artikel

67

Bijzondere voorzieningen voor oude schepen

§

3

Bepalingen met betrekking tot vissersschepen

Artikel

68

Plaats en algemene inrichting van de verblijven

Artikel

69

Algemene eisen dag- en nachtverblijven

Artikel

70

Algemene eisen ten aanzien van de in artikel 46, eerste lid, bedoelde ruimten

De bepalingen van artikel 69 zijn van overeenkomstige toepassing op de in artikel 46, eerste lid, bedoelde overige ruimten, met dien verstande dat de beschieting en de isolatie van wanden slechts daar behoeft te worden aangebracht, waar dit door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu nodig wordt geoordeeld.

Artikel

71

Verwarming

Artikel

72

Verlichting

Artikel

73

Ventilatie

Artikel

74

Nachtverblijven

Artikel

75

Eisen nachtverblijven en slaapplaatsen

Artikel

76

Eisen dagverblijven

Artikel

77

Sanitaire voorzieningen

Artikel

78

Eisen sanitaire inrichtingen

Artikel

79

Wassen en drogen van kleding

Artikel

80

Berging van oliegoed en natte of vuile kledingstukken

Op elk schip dient nabij de nachtverblijven, doch daarvan gescheiden, voldoende en behoorlijk geventileerde bergruimte aanwezig te zijn om oliegoed en natte of vuile kledingstukken op te hangen.

Artikel

81

Ziekenverblijf en ziekenkooi

Artikel

82

Reinheid van de verblijven

Artikel

83

Plichten van de kapitein

De kapitein is verplicht, indien gebreken blijken aan voorgeschreven inrichtingen en hulpmiddelen, daarin zo spoedig mogelijk te doen voorzien.

Artikel

84

Toepasselijkheid en vrijstellingen

§

4

Toezicht en inspectie

Artikel

85

Hoofdstuk

VIII

Processueele bepaling

Hoofdstuk

IX

Slotbepalingen

Artikel

86

Dit besluit is niet van toepassing op een nieuw vissersvaartuig als bedoeld in bijlage II, voorschrift 2, onder b, van Richtlijn (EU) 2017/159 van de Raad van 19 december 2016 tot uitvoering van de op 21 mei 2012 door het Algemeen Comité van de landbouwcoöperaties van de Europese Unie (COGECA), de Europese Federatie van vervoerswerknemers (ETF) en de Vereniging van de nationale organisaties van visserijondernemingen in de Europese Unie (Europêche) gesloten Overeenkomst betreffende de uitvoering van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector van de Internationale Arbeidsorganisatie uit 2007 (PbEU 2016, L 25).

Artikel

88

Verkorte benaming

Dit besluit kan worden aangehaald onder den titel van "Schepelingenbesluit".

Onze Ministers van Justitie en van Waterstaat zijn belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State.

Het Loo
WILHELMINA.
De Minister van Justitie, VAN SCHAIK.
De Minister van Waterstaat, VAN LIDTH DE JEUDE.
De Minister van Justitie. VAN SCHAIK.