Besluit van 23 maart 1956, tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in de Wet op de gevaarlijke werktuigen

Liftenbesluit I

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken d.d. 6 februari 1956, No. 316, Afdeling Arbeidersbescherming;
Overwegende, dat het in het belang van de veiligheid noodzakelijk is voorschriften vast te stellen, waaraan bepaalde soorten van liften moeten voldoen;
De Raad van State gehoord (advies van 6 maart 1956, No. 55);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken van 16 maart 1956, No. 1050, Afdeling Arbeidersbescherming;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Inleidende bepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    lift: vast opgesteld hefwerktuig dat bepaalde stopplaatsen bedient, bestemd is voor het vervoer van personen of goederen en voorzien is van één of meer betreedbare kooien, die zich geheel of gedeeltelijk langs verticale of minder dan 15° uit het lood staande leiders bewegen.

  • b.

    kooi: het onderdeel van de lift waarmee personen of goederen worden vervoerd;

  • c.

    elektrische personenlift: lift met elektrische aandrijving bestemd voor het vervoer van personen of van personen en goederen;

  • d.

    hydraulische personenlift: lift met hydraulische aandrijving bestemd voor het vervoer van personen of van personen en goederen;

  • e.

    N 1081: Veiligheidsvoorschriften voor elektrische personen- en goederenliften met betreedbare kooi, vastgesteld door de Hoofdcommissie voor de Normalisatie in Nederland en uitgegeven in december 1950.

  • f.

    NEN 1081: Veiligheidsvoorschriften voor elektrische personen- en goederenliften met betreedbare kooi, derde druk, uitgegeven door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut in december 1971, zoals laatstelijk gewijzigd in februari 1989;

  • g.

    NEN-EN 81-1: Veiligheidsvoorschriften voor het vervaardigen en het aanbrengen van personenliften en klein-goederenliften, deel 1, Elektrische personenliften, tweede druk, uitgegeven door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut in september 1986, zoals laatstelijk gewijzigd in december 1989;

  • h.

    NEN-EN 81-2: Veiligheidsvoorschriften voor het vervaardigen en het aanbrengen van personenliften en klein-goederenliften, deel 2, Hydraulische personenliften, eerste druk, uitgegeven door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut in mei 1989, zoals laatstelijk gewijzigd in mei 1990;

  • i.

    wet: Wet op de gevaarlijke werktuigen;

  • j.

    Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel

2

Voor de toepassing van dit besluit wordt een kooi geacht betreedbaar te zijn indien tenminste één van de afmetingen van de kooi, dan wel indien de kooi verdeeld is in compartimenten tenminste één van de afmetingen daarvan, groter is dan:

vloeroppervlakte: 1.00 m2;

diepte: 1.00 m;

hoogte: 1.20 m.

Artikel

3a

Vervallen

Artikel

4

Dit besluit is niet van toepassing op:

  • a.

    liften aan boord van schepen;

  • b.

    liften in of naar de ondergrondse werken van mijnen;

  • c.

    liften, waarbij door de aard van de bestemming en het gebruik liftschachten, kooiafsluitingen en dergelijke niet voorkomen, zoals étalage-, orkest- en toneelliften;

  • d.

    bouwliften, uitsluitend bestemd voor goederenvervoer;

  • e.

    liften die door lichaamskracht worden bewogen.

  • f.

    liften, niet bestemd voor het heffen en verplaatsen van personen, waarop het Besluit machines van toepassing is,

  • g.

    liften, bestemd voor het heffen en verplaatsen van personen, waarop het Besluit machines of het Warenwetbesluit machines van toepassing is;

  • h.

    liften, waarop het Besluit liften van toepassing is.

§

2

Vervaardigingsvoorschriften

Artikel

5

Elektrische en hydraulische personenliften moeten voldoen aan hetgeen ten aanzien van de vervaardiging is bepaald in de hoofdstukken 0 tot en met 16 en bijlage Z van NEN-EN 81-1 onderscheidenlijk NEN-EN 81-2, met dien verstande dat in plaats van het in punt 13.1.1.4 van die normen bepaalde het volgende geldt:

"De elektrische installatie van liften dient te voldoen aan de eisen vermeld in de geharmoniseerde documenten van het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie (CENELEC) welke zijn goedgekeurd door de nationale comités voor de elektrotechniek van de landen van de Europese Economische Gemeenschap".

Artikel

6

Vervallen

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Vervallen

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

Vervallen

§

3

Keuring

Artikel

17

Liften moeten vóór de ingebruikneming, ten hoogste twaalf maanden na de ingebruikneming en vervolgens telkens na verloop van ten hoogste achttien maanden worden gekeurd. Indien bij de keuring blijkt dat een lift tenminste voldoet aan de voor die lift geldende vervaardigingsvoorschriften, wordt een certificaat van goedkeuring afgegeven.

Artikel

18

§

4

Verkeers- en gebruiksvoorschriften

Artikel

19

Hij, die een lift voorhanden heeft, die in gebruik of voor gebruik gereed is, is verplicht te zorgen, dat deze in goede staat van onderhoud verkeert en dat deze na onderhoud, wijziging of reparatie tenminste voldoet aan de voor die lift geldende vervaardigingsvoorschriften.

Artikel

20

Artikel

21

Hij, die een lift bedient, bestuurt of belaadt, is verplicht te zorgen, dat:

  • a.

    de toelaatbare belasting en het aantal toe te laten personen, aangegeven op opschriften in de kooi, niet worden overschreden;

  • b.

    bij vervoer van goederen de belasting zo gelijkmatig mogelijk over het vloeroppervlak van de kooi wordt verdeeld;

  • c.

    wagens voor het vervoer van goederen, benevens beweegbare onderdelen van die wagens, in de kooi zijn vastgezet.

Artikel

22

Hij, die een lift voorhanden heeft, is verplicht bij te houden en te bewaren een liftboek, volgens een door Onze Minister vastgesteld model, bevattende:

  • a.

    de volgende gegevens:

    • 1°.

      aanduiding van de lift, waarop het boek betrekking heeft;

    • 2°.

      naam en adres van de eigenaar of houder;

    • 3°.

      naam van de fabrikant en van de leverancier;

    • 4°.

      bouwjaar en jaar van ingebruikneming;

    • 5°.

      soort lift;

    • 6°.

      toelaatbare kooibelasting in kg en het toelaatbaar aantal personen;

    • 7°.

      hefhoogte;

    • 8°.

      aantal stopplaatsen, schachttoegangen en kooitoegangen;

    • 9°.

      nominale kooisnelheid in m/sec.;

    • 10°.

      nominale gelijkstelsnelheid in m/sec.;

    • 11°.

      wijze van besturing in kooi en bij schachttoegang;

    • 12°.

      plaats van de machine;

  • b.

    een algemene overzichtstekening met de bijbehorende legende;

  • c.

    een installatieschema;

  • d.

    een werkingsschema;

  • e.

    aantekeningen betreffende het onderhoud en kabelvernieuwing;

  • f.

    aantekeningen omtrent keuringsrapporten.

Artikel

23

Hij, die een lift voorhanden heeft, welke is voorzien van een merk van afkeuring, is verplicht te zorgen, dat:

  • a.

    de schachtdeuren van de lift zodanig zijn gesloten en vastgezet, dat deze niet zonder bijzondere hulpmiddelen kunnen worden geopend;

  • b.

    op of nabij elke schachtdeur van de lift duidelijk en opvallend een opschrift is aangebracht, luidende: "Lift buiten dienst", of enige andere aanduiding, waaruit kennelijk het buiten dienst gesteld zijn van de lift blijkt.

§

5

Aangifte

Artikel

24

Vervallen

§

6

Strafbaarstelling

Artikel

25

Vervallen

§

7

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel

26

Het bepaalde in artikel 10, derde lid, van de wet is mede van toepassing op het voorhanden hebben en het gebruiken van een lift in de huishouding.

Artikel

27

Artikel

28

Het in artikel 5 bepaalde is tot 1 januari 1993 niet van toepassing ten aanzien van elektrische en hydraulische personenliften die op of na een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in bedrijf zijn gesteld, indien voor de levering daarvan opdracht is gegeven vóór dat laatst bedoelde tijdstip, mits zij voldoen aan het bepaalde in artikel 27, eerste lid, onderdeel c en tevens aan het tweede lid van dat artikel, dan wel in geval van elektrische personenliften aan artikel 27, eerste lid, onderdeel d.

Artikel

29

Vervallen

Artikel

30

Dit besluit kan worden aangehaald onder de titel "Liftenbesluit I".

Artikel

31

Dit besluit treedt in werking met ingang van de zesde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst.

Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage
JULIANA.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken, A. A. VAN RHIJN.
De Minister van Justitie, J. C. VAN OVEN.