Artikel
1
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
«militair»: degene die behoort tot de krijgsmacht, ook gedurende de tijd, dat deze niet in werkelijke dienst is;
«vervangende dienst»: de dienst die verplicht wordt vervuld ter vervanging van de militaire dienst;
«erkende gewetensbezwaarde» degene van wie bezwaren tegen de persoonlijke vervulling van de militaire dienst als ernstige gewetensbezwaren zijn erkend;
«groot verlof»: de tijd gedurende welke de erkende gewetensbezwaarde geen vervangende dienst vervult of behoeft te vervullen;
«tewerkgestelde»: degene die voor vervangende dienst is opgeroepen van het ogenblik af dat deze op de plaats van de eerste bestemming is aangekomen tot het tijdstip, waarop deze met groot verlof wordt gezonden;
«dienstplichtige»: degene die ingevolge de Kaderwet dienstplicht geschikt is verklaard voor het vervullen van werkelijke dienst.
2
Waar in deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt gesproken van personen die ongeschikt zijn verklaard, zijn erkend als gewetensbezwaarde, ontheven zijn van de verplichting tot het vervullen van de vervangende dienst in gewone omstandigheden, disciplinair gestraft of veroordeeld zijn, worden hieronder, voor zover het tegendeel niet blijkt, verstaan degenen omtrent wie het desbetreffende besluit of de desbetreffende uitspraak onherroepelijk is geworden.