Wet van 12 december 1962, houdende verzekering van de voedselvoorziening in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden

Noodwet voedselvoorziening

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is regelen te stellen, ten einde in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden de voedselvoorziening te verzekeren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Begripsomschrijvingen

Artikel

1

Hoofdstuk

II

Organen

Artikel

2

Artikel

3

Onze Minister kan in door hem te bepalen gebieden voedselcommissarissen aanwijzen, die in die gebieden belast zijn met de uitvoering van krachtens deze wet vastgestelde regelen.

Hoofdstuk

III

Buitengewone bevoegdheden

Artikel

4

Artikel

5

Vervallen

Artikel

6

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

7

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

8

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

9

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

10

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

11

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

12

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

IV

Decentralisatie

Artikel

15

Artikel

16

Tegen een op grond van deze wet genomen besluit kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Artikel

17

Bij algemene maatregel van bestuur worden regelen gesteld betreffende tegemoetkoming in de kosten van de krachtens dit hoofdstuk verleende medewerking.

Artikel

18

Bij algemene maatregel van bestuur wijzen Wij de autoriteiten aan, die onder daarbij vast te stellen regelen in enig gebied de bevoegdheden, welke krachtens deze wet, de Distributiewet 1939, de Hamsterwet, de Vorderingswet 1962, de Prijzennoodwet, de Landbouwwet en de In- en uitvoerwet aan Onze Minister toekomen, uitoefenen voor zolang in een der in artikel 4, tweede lid, genoemde gevallen de verbinding tussen dat gebied en Onze Minister verbroken is. Ons besluit wordt mede bekend gemaakt in de Staatscourant.

Hoofdstuk

V

Beroep

Artikel

19

Tegen een op grond van de artikelen 6, 7, 8, 9, 10 of 29 genomen besluit, kan, behoudens in geval van toepassing van artikel 18, een belanghebbende beroep instellen bij het College.

Artikel

20

Vervallen

Hoofdstuk

VI

Overige bepalingen

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Het is verboden ter zake van een aanvraag om een ontheffing, vergunning of restitutie, onjuiste of onvolledige gegevens te verstrekken.

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Artikel

30

Vervallen

Artikel

31

Krachtens deze wet vastgestelde regelen treden, tenzij daarbij anders is bepaald, in werking met ingang van de dag na die van hun bekendmaking. Zij kunnen bepalen, dat zij onmiddellijk na hun bekendmaking in werking treden.

Artikel

32

Artikel

33

Een bij of krachtens deze wet opgelegde verplichting is opgeheven voor zover het voldoen hieraan zou medebrengen dat niet kan worden voldaan aan een verplichting die bij of krachtens een andere wet is opgelegd

  • a.

    in het belang van de militaire verdediging, of

  • b.

    in het belang van de bestrijding van rampen en zware ongevallen, van de beperking van de onmiddellijke gevolgen daarvan alsmede van de voorbereiding op deze bestrijding en beperking.

Artikel

34

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

35

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, J. DE QUAY.
De Minister van Landbouw en Visserij a.i., G. M. J. VELDKAMP.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.
De Minister van Economische Zaken a.i., J. ZIJLSTRA.
De Staatssecretaris van Algemene Zaken, N. SCHMELZER.
De Minister van Justitie, A. C. W. BEERMAN.