Besluit van 6 mei 1966, houdende vaststelling van een reglement ter verzekering van het veilig gebruik van spoorwegen, welke niet voor het openbaar vervoer van personen of van goederen zijn opengesteld en welke aansluiten aan spoorwegen, bedoeld in de Spoorwegwet, aan lokaalspoorwegen of aan tramwegen

Reglement op de Raccordementen 1966

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 25 november 1965, nr. A-2/032940, Directoraat-Generaal van het Verkeer;
De Raad van State gehoord (advies van 22 december 1965, nr. 60);
Gezien het nader rapport van de voornoemde Staatssecretaris van 27 april 1966, nr. A-2/035361, Directoraat-Generaal van het Verkeer;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Minister: Onze Minister, belast met de uitvoering van de Locaalspoor- en Tramwegwet;

  • b.

    raccordement: spoorweg, welke niet voor het openbaar vervoer van personen of van goederen is opengesteld en welke aansluit aan een spoorweg, bedoeld in de Spoorwegwet, aan een lokaalspoorweg of aan een tramweg;

  • c.

    bestuurders: bestuurders van de onderneming die de dienst op het raccordement verzorgt;

  • d.

    raccordementsbeambte: een lid van het personeel van de onderneming die de dienst op het raccordement verzorgt, belast met werkzaamheden, welke in enig opzicht van invloed kunnen zijn op het veilig gebruik van het raccordement;

  • e.

    krachtvoertuig: het voertuig, waarvan de bewegende kracht uitgaat, bestemd voor vervoer langs spoorstaven;

  • f.

    machinist: degene die belast is met de bediening van een krachtvoertuig;

  • g.

    rijtuig: elk voertuig, geheel of gedeeltelijk ingericht voor het vervoer van personen, bestemd om langs spoorstaven te worden voortbewogen;

  • h.

    wagen: elk voertuig, geheel of gedeeltelijk ingericht voor het vervoer van goederen of levende dieren, bestemd om langs spoorstaven te worden voortbewogen;

  • i.

    raccordementstrein: elk krachtvoertuig in dienstvaardige staat, met of zonder andere voertuigen;

  • j.

    overweg: gelijkvloerse kruising van een raccordement en een weg;

  • k.

    nacht: de tijd tussen vijftien minuten na zonsondergang en vijftien minuten voor zonsopgang.

Artikel

2

Dit besluit is van toepassing op raccordementen met uitzondering van:

  • a.

    de raccordementen of gedeelten daarvan, welke zijn gelegen op niet voor het publiek openstaande terreinen van de door een raccordement verbonden bedrijven;

  • b.

    de raccordementen of gedeelten daarvan, welke zijn gelegen op niet voor het publiek openstaande bedrijfsterreinen van de N.V. Nederlandse Spoorwegen;

  • c.

    door Onze Minister aan te wijzen raccordementen of gedeelten daarvan.

Artikel

3

Onze Minister wijst de plaatsen aan waar, in het belang van het veilig verkeer over het raccordement, het raccordement moet worden afgesloten. De wijze van afsluiting wordt door Onze Minister bepaald. Alvorens zijn beslissing te nemen, wint Onze Minister het gevoelen in van bestuurders en, voor zover het betreft een voor het openbaar verkeer openstaande overweg of overpad dan wel een gedeelte van het raccordement dat in een voor het openbaar verkeer openstaande weg is gelegen, van de wegbeheerder; is de weg of het pad niet in beheer bij de gemeente, dan wordt ook het gemeentebestuur gehoord. Het afsluiten geschiedt door bestuurders.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

De seinen, welke bij de uitoefening van de dienst op het raccordement kunnen worden gegeven, behoeven de instemming van Onze Minister.

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Het is aan een ieder verboden:

  • a.

    zonder daartoe bevoegd te zijn, zich te begeven of te bevinden in of op niet voor reizigers bestemde gedeelten van een raccordementstrein of in of op een krachtvoertuig, rijtuig of wagen, geen deel uitmakende van een raccordementstrein;

  • b.

    zonder daartoe bevoegd te zijn een rijtuig binnen te treden of te verlaten aan een andere zijde dan de daarvoor bestemde;

  • c.

    zonder daartoe bevoegd te zijn een rijtuig binnen te treden of te verlaten terwijl de raccordementstrein in beweging is;

  • d.

    de weg, de werken en de inrichtingen van het raccordement te beschadigen of zonder toestemming van bestuurders daaraan te roeren;

  • e.

    voertuigen en andere zaken voor de dienst op het raccordement te beschadigen;

  • f.

    seinen na te bootsen of onbevoegd te geven of enige inrichting in een rijtuig onnodig of onbevoegd te bedienen waardoor een raccordementstrein in zijn regelmatige loop kan worden gestoord;

  • g.

    een wagen te beladen boven het daarop aangegeven draagvermogen;

  • h.

    zonder daartoe bevoegd te zijn een krachtvoertuig, een rijtuig of een wagen te verplaatsen of in beweging te brengen;

  • i.

    af te wijken van de bevelen, door de raccordementsbeambte gegeven tot handhaving van enige bepaling van dit reglement of in het belang van de veiligheid van het verkeer over het raccordement.

Artikel

13a

Artikel

13b

Artikel

14

Ten aanzien van raccordementen op welke de dienst wordt verzorgd door de N.V. Nederlandse Spoorwegen worden de artikelen 4, 5, derde lid, 6, 7, 8, 9 en 11 van dit besluit aldus gelezen, dat voor Onze Minister in de plaats treedt de Directie der vennootschap, welke Directie door haar aan te wijzen functionarissen kan machtigen voorschriften als in de artikelen 4 en 8 bedoeld vast te stellen.

De Directie volgt de voorschriften, welke haar te dezen aanzien door Onze Minister worden gegeven.

Artikel

15

Beschikkingen van Onze Minister inzake afsluiting van de spoorweg, genomen krachtens artikel 3, eerste lid, van het Reglement op de Raccordementen (Stb. 1953, 454), worden, voor zover zij op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit geldig zijn, geacht te zijn beschikkingen inzake afsluiting van het raccordement, gegeven krachtens artikel 3 van dit besluit.

Artikel

16

Beschikkingen van de Directeur-Generaal, genomen krachtens artikel 6, eerste lid, artikel 5, vijfde lid, artikel 3, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 9 van het Reglement op de Raccordementen (Stb. 1953, 454) worden, voor zover zij op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit geldig zijn, geacht betrekking te hebben op een raccordement en te zijn gegeven krachtens artikel 4, tweede lid, artikel 5, derde lid, artikel 8, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 9 van dit besluit, een en ander voor zover het betreft raccordementen, waarop de dienst niet wordt verzorgd door de N.V. Nederlandse Spoorwegen.

Artikel

17

Dit besluit kan worden aangehaald onder de titel Reglement op de Raccordementen 1966 of R.Racc.

Artikel

18

Het Reglement op de Raccordementen (Stb. 1953, 454) wordt ingtrokken.

Artikel

19

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juni 1966.

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk
JULIANA.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, POSTHUMUS.
De Minister van Justitie, SAMKALDEN.