Wet van 28 juni 1968, houdende vervanging van de bestaande omzetbelasting door een omzetbelasting volgens het stelsel van heffing over de toegevoegde waarde

Wet op de omzetbelasting 1968

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de richtlijnen van de Raad van de Europese Economische Gemeenschap betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake omzetbelasting (Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen van 14 april 1967) aanleiding zijn de bestaande omzetbelasting volgens het cumulatieve cascadestelsel te vervangen door een omzetbelasting volgens het stelsel van heffing over de toegevoegde waarde;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Inleidende bepalingen

Artikel

1

Onder de naam 'omzetbelasting' wordt een belasting geheven ter zake van:

  • a.

    leveringen van goederen en diensten, welke in Nederland door ondernemers in het kader van hun onderneming worden verricht;

  • b.

    intracommunautaire verwervingen van goederen in Nederland door ondernemers in het kader van hun onderneming en door rechtspersonen, andere dan ondernemers;

  • c.

    intracommunautaire verwervingen, anders dan in de zin van onderdeel b, van nieuwe vervoermiddelen in Nederland;

  • d.

    invoer van goederen.

Artikel

1a

Artikel

2

Op de belasting, verschuldigd ter zake van leveringen van goederen en diensten, wordt in aftrek gebracht de belasting ter zake van de aan de ondernemer verrichte leveringen van goederen en verleende diensten, ter zake van de door hem verrichte intracommunautaire verwervingen van goederen en ter zake van invoer van voor hem bestemde goederen.

Artikel

2a

Hoofdstuk

II

Heffing ter zake van leveringen en diensten

Afdeling

1

Belastbaar feit

Artikel

3

Artikel

3a

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

5a

Artikel

6

Artikel

6a

Artikel

6b

Artikel

7

Afdeling

2

Maatstaf en tarief van heffing

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Vervallen

Afdeling

3

Vrijstellingen

Artikel

11

Afdeling

4

Wijze van heffing

Artikel

12

Artikel

12a

Indien ten onrechte gebruik is gemaakt van de uitzondering van artikel 11, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, omdat degene aan wie de levering is verricht de onroerende zaak niet gebruikt voor doeleinden waarvoor een volledig of nagenoeg volledig recht op aftrek van belasting op de voet van artikel 15 bestaat, wordt de belasting die in verband met die levering door degene die de levering heeft verricht op de voet van artikel 15 in aftrek is gebracht, nageheven van degene aan wie de levering is verricht.

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Ingeval de voor aftrek in aanmerking komende belasting meer bedraagt dan de in het tijdvak verschuldigd geworden belasting, wordt het verschil aan de ondernemer op zijn verzoek terugbetaald.

Hoofdstuk

IIA

Heffing ter zake van intracommunautaire verwervingen

Afdeling

1

Belastbaar feit

Artikel

17a

Artikel

17b

Afdeling

2

Maatstaf en tarief van heffing

Artikel

17c

Artikel

17d

Artikel 9 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het tarief van nihil alleen toepassing kan vinden ten aanzien van intracommunautaire verwervingen van goederen, genoemd in de bij deze wet behorende tabel II, onderdeel a, posten 1, 3, 4 en 5.

Afdeling

3

Vrijstellingen

Artikel

17e

Bij ministeriële regeling wordt, onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen, vrijstelling van belasting verleend voor de intracommunautaire verwervingen van goederen waarvoor:

  • a.

    de levering in het binnenland in elk geval is vrijgesteld;

  • b.

    bij invoer in elk geval een vrijstelling van toepassing zou zijn;

  • c.

    in elk geval recht zou bestaan op volledige teruggaaf daarvan.

Afdeling

4

Wijze van heffing

Artikel

17f

De belasting wordt geheven van degene die de intracommunautaire verwerving verricht.

Artikel

17g

Artikel

17h

Hoofdstuk

III

Heffing ter zake van invoer

Afdeling

1

Belastbaar feit

Artikel

18

Afdeling

2

Maatstaf en tarief van heffing

Artikel

19

Artikel

20

Afdeling

3

Vrijstellingen

Artikel

21

Bij ministeriële regeling wordt, onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen, vrijstelling van belasting verleend voor:

  • a.

    de invoer van goederen waarvoor aanspraak op vrijstelling van douanerechten bestaat;

  • b.

    de invoer van goederen in de zin van artikel 18, eerste lid, onderdeel b, indien aanspraak op vrijstelling van rechten bij invoer zou bestaan indien de goederen zouden zijn ingevoerd in de zin van artikel 18, eerste lid, onderdeel a;

  • c.

    de invoer van goederen waarvan de levering in het binnenland in elk geval is vrijgesteld;

  • d.

    de invoer van goederen die worden verzonden of vervoerd naar een andere lid-staat wanneer degene die de goederen heeft ingevoerd deze levert met toepassing van de bij deze wet behorende tabel II, onderdeel a, post 6.

Afdeling

4

Wijze van heffing

Artikel

22

Artikel

22a

Artikel

23

Hoofdstuk

IV

Uitvoer van goederen

Artikel

24

Hoofdstuk

V

Bijzondere regelingen

Afdeling

1

Vermindering van belasting (kleine ondernemers)

Artikel

25

Afdeling

2

Voldoening naar ontvangsten

Artikel

26

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld volgens welke daarbij aangewezen ondernemers die niet aan ondernemers plegen te leveren of diensten plegen te bewijzen, de belasting ter zake van leveringen en diensten worden verschuldigd op het tijdstip waarop de vergoeding wordt voldaan; alsdan wordt de belasting berekend over de voldane vergoeding.

Afdeling

3

Landbouwregeling

Artikel

27

Afdeling

4

Tabaksprodukten en accijnsgoederen, andere dan tabaksprodukten

Artikel

28

De heffing van de belasting ter zake van de levering, de intracommunautaire verwerving en de invoer van tabaksprodukten als bedoeld in artikel 29 van de Wet op de accijns alsmede van pruimtabak en snuiftabak als bedoeld in de artikelen 11 en 12 van de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten geschiedt met overeenkomstige toepassing van de voor die accijns of die verbruiksbelasting geldende regelen, met dien verstande dat het tarief 19/119 deel bedraagt van de voor de berekening van de accijns of van die verbruiksbelasting in aanmerking komende kleinhandelsprijs. Die belasting komt niet voor aftrek als is bedoeld in artikel 15 in aanmerking.

Artikel

28a

De heffing van omzetbelasting ter zake van de intracommunautaire verwerving van accijnsgoederen, andere dan tabaksprodukten, geschiedt met overeenkomstige toepassing van de voor de accijns geldende regels, indien de verwerving wordt verricht door ondernemers of rechtspersonen, andere dan ondernemers, waarvoor artikel 1a, tweede lid, toepassing vindt ter zake van intracommunautaire verwervingen van goederen, andere dan nieuwe vervoermiddelen en accijnsgoederen.

Afdeling

5

Regeling voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten

Artikel

28b

Artikel

28c

Artikel

28d

In bij ministeriële regeling aan te wijzen gevallen wordt, in afwijking in zoverre van de artikelen 28b en 28c, ter zake van leveringen van goederen waarop een zelfde tarief wordt toegepast, de belasting berekend over de winstmarge per tijdvak van aangifte. Deze winstmarge is het verschil tussen de som van de vergoedingen ter zake van die leveringen in dat tijdvak en de som van hetgeen in dat tijdvak door de wederverkoper is of moet worden voldaan ter zake van in artikel 28b, tweede lid, en 28c, eerste lid, bedoelde leveringen of invoer van dergelijke goederen.

Artikel

28e

In afwijking van artikel 15 vindt geen aftrek plaats:

  • a.

    ingeval de artikelen 28b, 28c of 28d toepassing vinden, van de belasting welke begrepen is in het door de wederverkoper in rekening gebrachte bedrag; en

  • b.

    ingeval artikel 28c toepassing vindt, van de belasting welke aan de wederverkoper in rekening is gebracht ter zake van de aan hem verrichte levering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, van dat artikel, of van de belasting welke de wederverkoper verschuldigd is geworden ter zake van de invoer als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, van dat artikel.

Artikel

28f

Artikel

28g

Artikel 12, derde lid, is niet van toepassing ten aanzien van een wederverkoper die niet in Nederland woont of is gevestigd en aldaar geen vaste inrichting heeft, die goederen levert met toepassing van artikel 28b, 28c of 28d.

Artikel

28h

Artikel

28i

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld inzake de toepassing van deze afdeling.

Afdeling

6

Regeling voor beleggingsgoud

Artikel

28j

Artikel

28k

Van de belasting zijn vrijgesteld:

  • a.

    de levering, de intracommunautaire verwerving en de invoer van beleggingsgoud, waaronder begrepen beleggingsgoud dat belichaamd is in certificaten voor toegewezen of niet-toegewezen goud of dat verhandeld wordt op goudrekeningen, en waaronder begrepen, in het bijzonder, goudleningen en swaps, die een eigendoms- of vorderingsrecht op beleggingsgoud belichamen, evenals de handelingen betreffende beleggingsgoud bestaande in future- en termijncontracten die leiden tot de overdracht van een eigendoms- of vorderingsrecht met betrekking tot beleggingsgoud;

  • b.

    de diensten door tussenpersonen die handelen in naam en voor rekening van een ander wanneer zij betrokken zijn bij de levering van beleggingsgoud voor hun principaal.

Artikel

28l

Artikel

28m

Artikel

28n

De ondernemer die handelt in beleggingsgoud dient, met overeenkomstige toepassing van artikel 34, aantekening te houden van alle handelingen betreffende beleggingsgoud waarvoor de vergoeding meer dan € 10 000 bedraagt en de documenten te bewaren aan de hand waarvan de identiteit van de cliënt bij dergelijke handelingen kan worden vastgesteld.

Artikel

28o

In geval een ondernemer een levering of een dienst verricht die een verwerking omvat van aan een ander toebehorend beleggingsgoud, waardoor het goud niet langer als beleggingsgoud is aan te merken, wordt, in afwijking in zoverre van artikel 8, de belasting berekend over het door de ondernemer voor die levering of dienst in rekening gebrachte bedrag – de omzetbelasting niet daaronder begrepen – vermeerderd met de waarde van het goud dat in het tot stand gekomen goed voorkomt.

Artikel

28p

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld inzake de toepassing van deze afdeling.

Hoofdstuk

VI

Bijzondere bepalingen

Artikel

29

Artikel

29a

Artikel

30

Artikel

30a

In afwijking van artikel 1, aanhef en onderdelen b en c, wordt ter zake van intracommunautaire verwervingen van goederen die op grond van artikel 17b, eerste lid, in Nederland worden verricht geen belasting geheven, voor zover:

  • a.

    de goederen zijn verworven door een ondernemer die niet in Nederland woont of is gevestigd en aldaar geen vaste inrichting heeft en aan wie een btw-identificatienummer is toegekend in een andere lid-staat;

  • b.

    de goederen door deze ondernemer in Nederland worden geleverd aan een ondernemer die in Nederland woont of is gevestigd dan wel aldaar een vaste inrichting heeft, of aan een in Nederland gevestigd lichaam in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en aan welke afnemer in Nederland een btw-identificatienummer is toegekend; en

  • c.

    de goederen rechtstreeks naar de in onderdeel b bedoelde afnemer worden verzonden of vervoerd vanuit een lid-staat die niet een btw-identificatienummer heeft toegekend aan de in onderdeel a bedoelde ondernemer.

Artikel

31

Bij overgang van het geheel of een gedeelte van een algemeenheid van goederen, al dan niet tegen vergoeding of in de vorm van een inbreng in een vennootschap, wordt geacht dat geen leveringen of diensten plaatsvinden en treedt, tenzij bij ministeriële regeling anders is bepaald, degene op wie de goederen overgaan in de plaats van de overdrager.

Artikel

32

De ondernemer die in Nederland woont of is gevestigd, wordt geacht zijn leveringen en diensten in Nederland te verrichten, voor zover hij niet aan de hand van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers het tegendeel aantoont. Deze bepaling is eveneens van toepassing op de ondernemer die in Nederland een vaste inrichting heeft, voor zover de leveringen en diensten vanuit die inrichting worden verricht.

Artikel

33

Artikel

33a

Artikel

34

Artikel

34a

De ondernemer is verplicht boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan – zulks ter keuze van de inspecteur – betreffende onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen gedurende negen jaren, volgende op het jaar waarin hij het goed is gaan bezigen, te bewaren.

Artikel

35

Artikel

37

Hij die op een factuur op enigerlei wijze melding maakt van omzetbelasting welke hij, anders dan op grond van dit artikel, niet verschuldigd is geworden, wordt die belasting verschuldigd op het tijdstip waarop hij die factuur heeft uitgereikt; hij is gehouden deze belasting op de voet van artikel 14 te voldoen.

Artikel

37a

Artikel

37b

Degene die ter zake van de intracommunautaire verwerving van goederen valt onder de toepassing van artikel 1a, tweede lid, wordt niettemin de belasting verschuldigd ter zake van die intracommunautaire verwerving wanneer in de lid-staat waar de goederen worden geleverd, belastingheffing plaatsvindt alsof artikel 1, aanhef en onderdeel b, van toepassing zou zijn.

Artikel

38

Het is de ondernemer verboden aan anderen dan ondernemers en publiekrechtelijke lichamen goederen en diensten aan te bieden tegen prijzen met zodanige aanduidingen dat de omzetbelasting niet in de prijzen zou zijn begrepen.

Artikel

39

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen:

  • a.

    nadere, zo nodig van de bepalingen van deze wet afwijkende, regels worden gesteld welke tot vergemakkelijking van de heffing van belasting kunnen leiden;

  • b.

    andere in het kader van de wet passende nadere regels worden gesteld ter aanvulling van in de wet geregelde onderwerpen.

Hoofdstuk

VII

Bestuurlijke boete

Artikel

40

Artikel

41

Vervallen

Artikel

41a

Vervallen

Artikel

41b

Vervallen

Artikel

41c

Vervallen

Artikel

41d

Vervallen

Artikel

41e

Vervallen

Artikel

41f

Vervallen

Artikel

41g

Vervallen

Artikel

41h

Vervallen

Artikel

41i

Vervallen

Hoofdstuk

VIII

Strafbepaling

Artikel

42

Hij die het in artikel 38 vervatte verbod overtreedt, wordt gestraft met een geldboete van de derde categorie.

Hoofdstuk

IX

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

46

Gedurende de jaren 1969 tot en met 1979 bedraagt de belasting ter zake van leveringen en invoer van dagbladen en nieuwsbladen (niet dagelijks verschijnende kranten), krachtens abonnement, in afwijking van de artikelen 9 en 20, nihil.

Artikel 47

Vervallen

Artikel

48

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

49

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

50

Vervallen

Artikel

50a

Vervallen

Artikel

51

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

52

Hij die ingevolge een vóór de inwerkingtreding van een wijziging in de wetgeving inzake omzetbelasting gesloten overeenkomst verplicht is goederen te leveren of een dienst te verlenen, is bevoegd hetgeen met betrekking tot die goederen of die dienst wegens omzetbelasting meer is gevorderd dan vóór de inwerkingtreding van die wijziging had kunnen geschieden, terug te vorderen van degene aan wie hij de goederen moet leveren of de dienst moet verlenen. Hiermede strijdige bedingen zijn nietig.

Artikel

53

Hij aan wie ingevolge een vóór de inwerkingtreding van een wijziging in de wetgeving inzake omzetbelasting gesloten overeenkomst goederen worden geleverd of een dienst wordt verleend, is bevoegd van hem die verplicht is de goederen te leveren of de dienst te verlenen, terug te vorderen hetgeen met betrekking tot die goederen of dienst wegens omzetbelasting minder is gevorderd dan vóór de inwerkingtreding van die wijziging had kunnen geschieden. Hiermede strijdige bedingen zijn nietig.

Artikel

54

Artikel

55

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Financiën, H. J. WITTEVEEN.
De Staatssecretaris van Financiën, F. H. M. GRAPPERHAUS.
De Minister van Justitie, C. H. F. POLAK.

Tabel

I

behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968

  • a.
    • 1.

      voedingsmiddelen, te weten:

      • a.

        eet- en drinkwaren die plegen te worden aangewend voor menselijke consumptie;

      • b.

        produkten die kennelijk zijn bestemd om te worden aangewend voor de bereiding van de onder a bedoelde eet- en drinkwaren en daarin geheel of ten dele opgaan;

      • c.

        produkten die zijn bestemd om te worden aangewend als aanvulling op dan wel ter vervanging van de onder a bedoelde eet- en drinkwaren; met dien verstande dat tot de voedingsmiddelen niet worden gerekend alcoholhoudende dranken;

    • 2.

      granen en peulvruchten, die niet zijn te rangschikken onder post 1;

    • 3.

      pootgoed bestemd voor de teelt van groenten en fruit;

    • 4.
      • a.

        rundvee, schapen, geiten, varkens en paarden;

      • b.

        andere dan de onder a vallende dieren die kennelijk zijn bestemd voor de voortbrenging of de produktie van de in post 1 bedoelde voedingsmiddelen, alsmede dieren die kennelijk zijn bestemd voor het fokken van die dieren;

      • c.

        slachtafvallen van de onder a en b vallende dieren;

      • d.

        goederen die kennelijk zijn bestemd voor de voortplanting van de onder a en b vallende dieren;

    • 5.

      broedeieren voor pluimvee;

    • 6.

      farmaceutische specialités en farmaceutische preparaten als zijn omschreven in artikel 1, eerste lid, onder h en i, van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening, voorbehoedsmiddelen, infusievloeistoffen, alsmede kennelijk voor geneeskundige doeleinden bestemde inhalatiegassen;

    • 7.

      diergeneesmiddelen als zijn bedoeld in de Diergeneesmiddelenwet, met uitzondering van diergeneesmiddelen voor in vitro gebruik;

    • 8.

      verbandmiddelen zoals watten, windsels, gaas, hechtmiddelen, pleisters, tampons, spalken en daarmee gelijk te stellen artikelen die kennelijk zijn bestemd voor geneeskundige doeleinden, alsmede gevulde verbanddozen, damesverband, kraammatrassen en incontinentiematerialen;

    • 9.

      vervallen;

    • 10.

      vervallen;

    • 11.

      vervallen;

    • 12.

      vervallen;

    • 13.

      vervallen;

    • 14.

      vervallen;

    • 15.

      vervallen;

    • 16.

      vervallen;

    • 17.

      vervallen;

    • 18.

      vervallen;

    • 19.

      vervallen;

    • 20.

      vervallen;

    • 21.

      vervallen;

    • 22.

      vervallen;

    • 23.

      vervallen;

    • 24.

      vervallen;

    • 25.

      vervallen;

    • 26.

      vervallen;

    • 27.

      vervallen;

    • 28.

      water;

    • 29.
      • a.

        kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten, voor zover deze worden ingevoerd;

      • b.

        kunstvoorwerpen voor zover deze worden geleverd door:

        • 1°.

          de maker of diens rechtverkrijgende onder algemene titel; of

        • 2°.

          een ondernemer, andere dan een wederverkoper, die ingevolge artikel 15, eerste lid, de belasting ter zake van zijn verkrijging volledig in aftrek brengt;

    • 30.

      boeken; dagbladen, weekbladen, tijdschriften en andere tenminste driemaal per jaar periodiek verschijnende uitgaven;

    • 31.

      braille-papier, braille-folie, braille-drukwerk, braille-schrijfmachines, braille-handschrijfhulpmiddelen en dergelijke braille-artikelen; uurwerken, optische leesapparaten, t.v.-leesloepen, leesplateaus, oriëntatie-hulpmiddelen, steun-, tast- en herkenningsstokken speciaal ontworpen voor persoonlijk gebruik door blinden en slechtzienden; blindengeleidehonden; andere bij ministeriële regeling aan te wijzen hulpmiddelen die speciaal zijn ontworpen dan wel bestemd voor het exclusieve en persoonlijke gebruik door blinden en slechtzienden;

    • 32.

      gas en minerale olie voor verwarming ter bevordering van het groeiproces van tuinbouwprodukten. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld inzake de toepassing van deze post;

    • 33.

      vervallen;

    • 34.

      invalidewagentjes en invalidekrukken; sta-opstoelen; hooglaagbedden;

    • 35.

      kunstledematen, te weten: arm-, hand-, been- en voetprothesen; beenbeugels, breukbanden en kunstgewrichten; kunstogen, -oren en -nieren; aangezichts-, borst-, neus- en larynxprothesen; chirurgische inplanteringsprothesen; hart- en spierstimulatoren; gehoorapparaten en andere bij ministeriële regeling aan te wijzen hulpmiddelen die speciaal zijn ontworpen dan wel bestemd voor het exclusieve en persoonlijke gebruik door doven en slechthorenden; hulpmiddelen voor stomapatiënten; orthopedisch schoeisel; orthopedische maatkorsetten; delen, onderdelen en toebehoren, kennelijk bestemd voor de hiervoor genoemde goederen;

    • 36.
      • a.

        hulpmiddelen die plegen te worden aangewend voor het onderhuids toedienen van insuline met uitzondering van spuiten en naalden die kennelijk mede voor andere doeleinden zijn geschikt;

      • b.

        hulpmiddelen die plegen te worden aangewend bij de zelfdiagnose van het bloedsuikergehalte;

    • 37.

      katheters; urinezakken; allergeenvrije hoezen; antidecubitusmatrassen; draagbare uitwendige infuuspompen;

    • 38.

      vervallen;

    • 39.

      vervallen;

    • 40.

      beetwortelen;

    • 41.

      land- en tuinbouwzaden voor zover dienende voor de teelt van de in deze tabel genoemde produkten en oliehoudende zaden;

    • 42.

      vervallen;

    • 43.

      rondhout;

    • 44.

      stro en veevoeders;

    • 45.

      vlas;

    • 46.

      wol, ruw en ongewassen;

    • 47.

      vervallen;

    • 48.

      sierteeltprodukten, te weten: bloembollen, bloemen, planten en boomkwekerijprodukten;

    • 49.

      vervallen;

    • 50.

      vervallen;

  • b.
    • 1.

      het herstellen van de in de posten a 34 en a 35 bedoelde goederen;

    • 2.

      de verhuur van boeken en van dagbladen, weekbladen, tijdschriften en andere tenminste driemaal per jaar periodiek verschijnende uitgaven;

    • 3.

      het geven van gelegenheid tot sportbeoefening en baden;

    • 4.

      het herstellen van fietsen;

    • 5.

      het herstellen van schoeisel en lederwaren;

    • 6.

      het herstellen en vermaken van kleding en huishoudlinnen;

    • 7.

      de diensten die door kappers als zodanig worden verricht;

    • 8.

      het schilderen en stukadoren van woningen ouder dan 15 jaar;

    • 9.

      Het vervoer van personen per schip en het vervoer van personen, bedoeld in artikel 1, onderdelen h, i, en j, van de Wet personenvervoer 2000, het vervoer met auto’s voor de uitvoering van trouwerijen, begrafenissen en crematies daaronder begrepen;

    • 10.

      het geven van gelegenheid tot kamperen binnen het kader van het kamp- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden;

    • 11.

      het verstrekken van logies binnen het kader van het hotel-, pension- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die daar slechts voor een korte periode verblijf houden;

    • 12.

      het verstrekken van voedingsmiddelen als bedoeld in post a 1, voor gebruik ter plaatse binnen het kader van het hotel-, café-, restaurant-, pension- en aanverwant bedrijf;

    • 13.

      de volgende diensten aan landbouwers, veehouders, tuinbouwers en bosbouwers:

      • a.

        de diensten door agrarische loonbedrijven;

      • b.

        de diensten door fokinstellingen, instellingen voor keuring en onderzoek en instellingen voor kunstmatige inseminatie, embryotransplantatie daaronder begrepen;

      • c.

        de diensten door boekhoud- en belastingadviesbureaus;

      • d.

        het bewaren, drogen, koelen, ontsmetten, schonen, sorteren en verpakken van goederen welke de in de aanhef bedoelde personen in hun vermelde hoedanigheid hebben voortgebracht of geteeld, alsmede het vervoer van die goederen naar veilingen;

    • 14.

      het verlenen van toegang tot:

      • a.

        circussen;

      • b.

        dierentuinen;

      • c.

        openbare musea of verzamelingen, daaronder begrepen nauw daarmee samenhangende leveringen van goederen, zoals catalogi, foto’s en fotokopieën;

      • d.

        muziekuitvoeringen en toneeluitvoeringen, daaronder begrepen opera's, operettes, dansen, pantomimes, revues, musicals en cabarets, alsmede lezingen;

      • e.

        bioscopen;

      • f.

        sportwedstrijden, sportdemonstraties en dergelijke;

      • g.

        attractieparken, speel- en siertuinen, en andere dergelijke primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorzieningen;

    • 15.

      de diensten van exploitanten van reizende inrichtingen voor vermaak op kermissen;

    • 16.

      de oplevering van roerende zaken als bedoeld in onderdeel a door degene die de zaken heeft vervaardigd;

    • 17.

      het optreden door uitvoerende kunstenaars.

Tabel

II

behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968

  • a.
    • 1.

      Van buiten Nederland komende goederen die niet zijn ingevoerd;

      Bijzondere bepalingen.

      Goederen welke worden geleverd door de ondernemer die de goederen invoert of in wiens opdracht de invoer plaatsvindt of welke worden geleverd door ondernemers die ten aanzien van de goederen daaraan volgende leveringen verrichten, behoren niet tot de post

    • 2.

      goederen welke door een ondernemer worden:

      • -

        uitgevoerd uit de Gemeenschap, met uitzondering van goederen welke zijn bestemd voor de bevoorrading in Nederland van vervoermiddelen;

      • -

        gebracht onder het stelsel van douane-entrepots op basis van artikel 98, lid 1, onder b , van Communautair douanewetboek;

      Bijzondere bepaling

      Tot de post behoren niet goederen die in bij ministeriële regeling aan te wijzen gevallen als reizigersbagage of als zending waaraan elk handelskarakter vreemd is, worden uitgevoerd uit de Gemeenschap;

    • 3.

      zeeschepen, met uitzondering van pleziervaartuigen, en luchtvaartuigen welke hoofdzakelijk als openbaar vervoermiddel in het internationaal verkeer zullen worden gebezigd;

    • 4.

      goederen welke zijn bestemd voor de bevoorrading van uitgaande:

      • -

        zeeschepen waarmee enigerlei economische activiteit wordt verricht, met uitzondering van schepen voor de kustvisserij;

      • -

        reddingsboten, schepen voor hulpverlening op zee of schepen voor de kustvisserij, met uitzondering van voor laatstgenoemde schepen bestemde scheepsproviand;

      • -

        oorlogsschepen met als bestemming een haven of ankerplaats buiten Nederland;

      • -

        luchtvaartuigen als zijn bedoeld onder 3;

    • 5.

      goud bestemd voor centrale banken;

    • 6.

      goederen die worden vervoerd naar een andere lid-staat, wanneer deze goederen aldaar zijn onderworpen aan heffing van belasting ter zake van intracommunautaire verwerving van die goederen;

      Bijzondere bepaling

      Tot de post behoren niet accijnsgoederen die worden verzonden of vervoerd naar een andere lid-staat ingevolge een levering aan een afnemer waarvoor artikel 28bis, lid 1, onder a, tweede alinea, van de Zesde Richtlijn toepassing vindt, tenzij de verzending of het vervoer van de accijnsgoederen geschiedt overeenkomstig artikel 7, leden 4 en 5, of artikel 16 van richtlijn nr. 92/12/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsprodukten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (PbEG L 76);

    • 7.
      • a.

        accijnsgoederen die worden gebracht naar of zich bevinden in een accijnsgoederenplaats als bedoeld in de Wet op de accijns en die voor die soort goederen als zodanig is aangewezen, voor zover die goederen voor de heffing van de accijns niet zijn ingevoerd of zijn uitgeslagen;

      • b.

        minerale oliën waarvoor in artikel 27 van de Wet op de accijns een accijnstarief is vastgesteld alsmede minerale oliën die daarmee op grond van artikel 28 van die wet worden gelijkgesteld en die zijn gebracht buiten een accijnsgoederenplaats en die niet worden gebracht naar een andere accijnsgoederenplaats die voor minerale oliën als zodanig is aangewezen, indien:

        • 1°.

          het buiten de accijnsgoederenplaats brengen van de minerale oliën ingevolge de Wet op de accijns niet als uitslag is of wordt aangemerkt;

        • 2°.

          voor het vervoer van de minerale oliën ingevolge de Wet op de accijns een geleidedocument is afgegeven als bedoeld in de verordening (EEG) nr. 2719/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 11 september 1992 (PbEG L 276); en

        • 3°.

          de minerale oliën niet worden vervoerd naar een andere lid-staat noch worden uitgevoerd of opgeslagen in een entrepot;

      Bijzondere bepaling

      Op verzoek wordt, onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden, een accijnsgoederenplaats voor minerale oliën aangewezen voor een bijzondere regeling ingevolge welke de voorwaarden die zijn gesteld ter zake van de onder a bedoelde leveringen van accijnsgoederen die zich bevinden in een accijnsgoederenplaats, niet van toepassing zijn. Bij de uitslag van die minerale oliën in de zin van de Wet op de accijns wordt de belasting geheven ter zake van de daaraan voorafgaande levering naar het zonder de toepassing van deze post geldende tarief. Daarbij wordt de maatstaf van heffing verhoogd met de ter zake van de uitslag verschuldigde accijns en de vergoeding voor de diensten die na die levering met betrekking tot de minerale oliën met toepassing van tabel II, onderdeel b, post 1, zijn verricht. De belasting wordt geheven van de ondernemer aan wie die levering is verricht en is door deze verschuldigd op het tijdstip van de uitslag.

    • 8.
      • a.

        bij ministeriële regeling aan te wijzen goederen of soorten van goederen die worden gebracht naar of zich bevinden in een ander entrepot dan een douane-entrepot als bedoeld in artikel 16, lid 1, A en B, onder e, van de Zesde Richtlijn dat niet-plaatsgebonden is;

      • b.

        bij ministeriële regeling aan te wijzen goederen of soorten van goederen die zich bevinden in een ander entrepot dan een douane-entrepot als bedoeld in artikel 16, lid 1, A en B, onder e, van de Zesde Richtlijn dat plaatsgebonden is, niet zijnde een accijnsgoederenplaats voor minerale oliën;

      hetgeen onder een niet-plaatsgebonden en onder een plaatsgebonden entrepot als bedoeld in deze post wordt verstaan, wordt, onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen, vastgesteld bij ministeriële regeling.

      Bijzondere bepaling

      Bij het beëindigen van de opslag van de goederen in het entrepot, bedoeld in deze post, onder b, wordt de belasting ter zake van de daaraan voorafgaande levering geheven naar het zonder de toepassing van deze post geldende tarief. Daarbij wordt de maatstaf van heffing verhoogd met de vergoeding voor de diensten die na die levering met betrekking tot die goederen met toepassing van tabel II, onderdeel b, post 1, zijn verricht. De belasting wordt geheven van de ondernemer aan wie die levering is verricht en is door deze verschuldigd op het tijdstip van de uitslag. Bij ministeriële regeling wordt vastgesteld hetgeen wordt verstaan onder het beëindigen van de opslag van goederen in het entrepot, bedoeld in deze post, onder b.

  • b.
    • 1.

      de diensten welke worden verricht ten aanzien van goederen, als zijn bedoeld onder de post a.1 tot en met 4, a.7 en a.8;

    • 2.

      de diensten die betrekking hebben op de invoer van goederen en waarvan de waarde met toepassing van artikel 19, tweede lid, onderdeel b, in de maatstaf van heffing is begrepen;

    • 3.

      het vervoer van personen door middel van zeeschepen of luchtvaartuigen, indien de plaats van bestemming of de plaats van vertrek buiten Nederland is gelegen;

    • 4.

      de diensten van tussenpersonen die handelen in naam en voor rekening van derden, welke betrekking hebben op niet in de Gemeenschap verrichte prestaties dan wel op prestaties als zijn bedoeld onder 2 en 3;

    • 5.

      de diensten, bestaande in werkzaamheden met betrekking tot roerende zaken welke zijn ontvangen ten einde die werkzaamheden in Nederland te ondergaan en naar een plaats buiten de Gemeenschap worden verzonden of vervoerd door of voor rekening van degene die de dienst heeft verricht, dan wel degene aan wie de dienst is verleend, indien deze laatste buiten Nederland woont of is gevestigd;

    • 6.

      het intracommunautair goederenvervoer naar of vanaf de eilanden die de autonome regio’s van de Azoren en van Madeira vormen, alsmede het vervoer van goederen tussen deze eilanden.