De Raad van State gehoord (advies van 20 december 1972, Nr. 19);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 16 januari 1973, Hoofdafd. G.M.B., Nr. 87891;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel
1
Voor de toepassing van dit besluit zijn vergiften:
a.
de al dan niet in een farmaceutische vorm gebrachte substanties waarop de bepalingen van de Opiumwet (Stb. 1976, 425) van toepassing zijn:
b.
de niet in een farmaceutische vorm gebrachte substanties welke door Onze Minister als vergift zijn aangewezen, voorzover zij zich in een apotheek bevinden;
c.
de door Onze Minister aangewezen, in een farmaceutische vorm gebrachte substanties ten aanzien waarvan artikel 4, derde lid, van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening, toepassing heeft gevonden voor zover deze zich in een ziekenhuis, elders dan in een apotheek, bevinden.
Artikel
2
1
Apothekers en apotheekhoudende artsen zijn verplicht de vergiften, bedoeld in artikel 1, onder a en b, voor zover zij zich niet bevinden in voorwerpen waarin zij aan de verbruiker worden afgeleverd, in hun apotheek te bewaren in voorwerpen, voorzien van een etiket waarop:
1°.
duidelijk leesbaar en onuitwisbaar de naam van het vergift is vermeld;
2°.
in het midden van de bovenzijde duidelijk zichtbaar en onuitwisbaar een rood cirkelvlak met een middellijn van tenminste 5 mm voorkomt.
2
Het in het eerste lid, onder 2°, bedoelde cirkelvlak mag niet voorkomen op het etiket van voorwerpen waarin zich substanties, niet zijnde vergiften als bedoeld in artikel 1, onder a en b, bevinden.
Artikel
3
1
Apothekers zijn verplicht de vergiften, bedoeld in artikel 1, onder a, in hun apotheek te bewaren in uitsluitend daartoe bestemde en met een sleutel afsluitbare kasten of ruimten. De inspecteur kan aan een apotheker op diens verzoek op grond van bijzondere omstandigheden toestaan dat bepaalde van de in de eerste volzin bedoelde vergiften op een andere door hem goedgekeurde wijze worden bewaard.
2
Apothekers zijn verplicht de vergiften, bedoeld in artikel 1, onder b, in hun apotheek eveneens te bewaren in uitsluitend daartoe bestemde en met een sleutel afsluitbare kasten of ruimten. De inspecteur kan desgevraagd op grond van veiligheidsoverwegingen toestaan dat bepaalde substanties, niet zijnde vergiften als bedoeld in artikel 1, onder a en b, in de kasten of ruimten, bedoeld in de eerste volzin, worden bewaard.
3
Apotheekhoudende artsen zijn verplicht de vergiften, bedoeld in artikel 1, onder a en b, in hun apotheek te bewaren in uitsluitend daartoe bestemde en met een sleutel afsluitbare kasten of ruimten. Het eerste lid, tweede volzin, en het tweede lid, tweede volzin, zijn van overeenkomstige toepassing.
Het eerste en derde lid zijn eveneens niet van toepassing ten aanzien van de preparaten, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Besluit aflevering Opiumwetmiddelen op recept voor zover die preparaten zich bevinden in een als werkvoorraad bestemde aangebroken verpakking van ten hoogste 1000 doseringseenheden.
Artikel
4
Apothekers en apotheekhoudende artsen dragen zorg dat de in hun apotheek aanwezige kasten of ruimten, bedoeld in artikel 3, zijn afgesloten, indien noch zijzelf, noch in hun dienst zijnde personen, bevoegd tot uitoefening der artsenijbereidkunst, in het lokaal of de lokalen waarin deze kasten of ruimten zich bevinden, aanwezig zijn. De sleutels van deze kasten of ruimten worden onder hun verantwoordelijkheid gebruikt en bewaard.
Artikel
5
1
Het bestuur, of bij gebreke daarvan de bestuurder van een ziekenhuis, draagt zorg dat:
1°.
de vergiften, bedoeld in artikel 1, onder a, ingeval deze zich in dat ziekenhuis elders dan in een apotheek bevinden, ter plaatse in uitsluitend daartoe bestemde en met een sleutel afsluitbare kasten of ruimten worden bewaard;
2°.
de sleutels van de onder 1° bedoelde kasten of ruimten worden gebruikt en bewaard onder verantwoordelijkheid van een persoon die gebruik mag maken van zijn bevoegdheid tot uitoefening van de artsenijbereidkunst;
3°.
na overleg met de onder 2° bedoelde persoon, de personen worden aangewezen die uitsluitend toegang hebben tot de onder 1° bedoelde kasten of ruimten;
4°.
onder verantwoordelijkheid van de onder 2° bedoelde persoon een nauwkeurige administratie wordt bijgehouden van de soorten en hoeveelheden van vergiften welke zich in de onder 1° bedoelde kasten of ruimten bevinden en daaruit worden genomen.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vergiften, bedoeld in artikel 1, onder c, met dien verstande dat:
1°.
alleen een administratie behoeft te worden bijgehouden van de soorten en hoeveelheden van vergiften welke in de kasten of ruimten worden geplaatst en het tijdstip waarop zulks geschiedt;
2°.
geen administratie behoeft te worden bijgehouden van vergiften welke zich bevinden in een voorwerp waarop de naam van de persoon, te wiens behoeve het is voorgeschreven, en de naam of samenstelling van het vergift is vermeld;
3°.
de vergiften, bedoeld onder 2°, ook buiten de onder 1° bedoelde kasten of ruimten mogen worden bewaard;
4°.
in de onder 1° bedoelde kasten of ruimten ook geneesmiddelen, niet zijnde vergiften mogen worden bewaard.
4
Het bestuur, of bij gebreke daarvan de bestuurder van een ziekenhuis, bepaalt, na overleg met de persoon, bedoeld in het eerste lid, onder 2°, de nadere bestemming van een in het derde lid, onder 2°, bedoeld vergift dat niet meer ter beschikking wordt gehouden van de persoon, ten behoeve van wie het is voorgeschreven.
5
Aan de verplichtingen van het bestuur of de bestuurder en van de persoon in het eerste lid, onder 2°, wordt geacht te zijn voldaan, wanneer zij aantonen dat door hen de nodige bevelen zijn gegeven, de nodige maatregelen zijn genomen, de nodige middelen zijn verschaft en het redelijkerwijze te vorderen toezicht is gehouden om de naleving te verzekeren van de bepalingen, vervat in de voorgaande leden.
Artikel
6
1
Apothekers en apotheekhoudende artsen mogen de vergiften, bedoeld in artikel 1, onder b, anders dan als geneesmiddel slechts afleveren aan hun bekende meerderjarige personen. Zij gaan niet tot aflevering over, alvorens een formulier, overeenkomstig het model als vervat in de bij dit besluit behorende bijlage, is ingevuld en door de persoon aan wie het vergift wordt afgeleverd is ondertekend.
2
De in het eerste lid bedoelde formulieren waarop aflevering van een vergift heeft plaatsgevonden, moeten in doorlopend genummerde volgorde gedurende tenminste zes jaren worden bewaard.
Artikel
7
1
De vergiften, bedoeld in artikel 1, onder b, moeten zich bij aflevering als bedoeld in artikel 6, bevinden in stevige, gave en deugdelijk gesloten voorwerpen, voorzien van een etiket waarop duidelijk leesbaar en onuitwisbaar is vermeld:
a.
de naam en het adres van de apotheker of de apotheekhoudende arts die het vergift aflevert;
b.
het woord "vergift" of een afbeelding van een doodshoofd;
c.
de naam van het vergift;
d.
een passend waarschuwend opschrift, zoals "voorzichtig", "bijtende vloeistof", "gevaarlijk bij aanraking", "gevaarlijk bij inademing";
e.
de naam van de persoon aan wie het vergift wordt afgeleverd;
f.
de datum van aflevering.
2
De voorwerpen, bedoeld in het eerste lid, moeten zijn voorzien van een zegel of sluitetiket, zonder verbreking waarvan het voorwerp niet kan worden geopend.
3
Met betrekking tot het bepaalde in het eerste lid, onder c, is het uitsluitend gebruik van namen waaruit niet duidelijk blijkt welk vergift zich in het voorwerp bevindt, verboden.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1974.
Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.
Soestdijk
JULIANA.
De Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne,L. B. J. STUYT.
Nr. .......................................................................................................................................................................
verzoekt aan .....................................................................................................................................................
apotheker/apotheekhoudende arts ........................................................................................
te .........................................................................................................................................................................
hem/haar af te leveren ....................................................................................................................................
om te gebruiken voor .......................................................................................................................................