Besluit van 14 augustus 1976, houdende bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van de benoemde leden van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid

Rechtspositiebesluit WRR

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken van 29 oktober 1973, nr. AC 216040;
Gelet op artikel 125, eerste lid van de Ambtenarenwet 1929 en artikel 5 van de Instellingswet WRR;
De Raad van State gehoord (advies van 28 november 1973, nr. 4);
Gezien het nader rapport van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken van 9 augustus 1976, nr. CP 76-10548,

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

ambtenaar: hij die door Ons is benoemd als voorzitter of lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid;

Onze Minister: Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken;

ambt: het voorzitterschap of lidmaatschap van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.

Geneeskundige keuring

Artikel

2

Herkeuring

Artikel

3

Uitzondering op keuringsplicht

Artikel

4

Bij herbenoeming is geen geneeskundige keuring vereist.

Vakantie, vakantie-uitkering en verlof

Aanspraken in geval van ziekte en geneeskundig onderzoek

Artikel

6

Kennisgeving van verhindering

Artikel

7

Gedrag

Artikel

8

De ambtenaar onthoudt zich van gedragingen, die de goede vervulling of het aanzien van het ambt schaden of kunnen schaden.

Woonplaats

Artikel

9

Reis- en verblijfkosten

Artikel

10

De ambtenaar heeft recht op vergoeding wegens reis- en verblijfkosten terzake van dienstreizen op grond van het Reisbesluit 1971.

Bekleden van andere betrekkingen

Artikel

11

Schorsing

Artikel

12

De ambtenaar is van rechtswege in zijn ambt geschorst, wanneer hij krachtens wettelijke maatregel van zijn vrijheid is beroofd, tenzij de vrijheidsbeneming het gevolg is van een maatregel, anders dan op grond van de Krankzinnigenwet, genomen in het belang van de volksgezondheid.

Artikel

13

Artikel

14

Gedurende de schorsing als bedoeld in de artikelen 12 en 13 kan de bezoldiging van de ambtenaar geheel of gedeeltelijk worden ingehouden.

Ontslag

Artikel

15

De ambtenaar wordt op zijn aanvraag eervol ontslag verleend.

Artikel

16

Artikel

17

Aan de ambtenaar wordt behoudens in geval van herbenoeming geacht ontslag te zijn verleend zodra zijn benoemingstermijn is verstreken.

Uitkering bij ontslag/niet-herbenoeming

Artikel

18

Uitkering bij overlijden

Artikel

19

Diensttijden

Artikel

20

Onze Minister is bevoegd tot het vaststellen van de diensttijden van de ambtenaar.

Bijzondere gevallen

Artikel

21

Voor gevallen waarin dit besluit niet of niet naar billijkheid voorziet, wordt door Ons op voordracht van Onze Minister een bijzondere regeling getroffen.

Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel

22

Dit besluit, dat kan worden aangehaald als "Rechtspositiebesluit WRR", treedt in werking op 1 september 1976.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Porto Ercole
Juliana
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, Den Uyl
De Minister van Justitie, Van Agt