Wet van 25 mei 1978, houdende regelen inzake voorzieningen op het gebied van het financiële verkeer in buitengewone omstandigheden

Noodwet financieel verkeer

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen te stellen inzake voorzieningen op het gebied van het financiële verkeer in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Inleidende bepalingen

Artikel

1

Voor de toepassing van het bij en krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

  • b.

    de Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;

  • c.

    banken: alle ondernemingen en instellingen, tot wier bedrijf behoort het ter beschikking stellen of houden van gelden ten behoeve van derden, met uitzondering van de Bank; in geval van twijfel of een onderneming of instelling als bank in de zin van deze wet moet worden beschouwd, beslist Onze Minister;

  • d.

    Vervallen.

  • e.

    noodgeld: betaalmiddelen, welke van overheidswege in omloop worden gebracht ter vervanging van ’s Rijks munten;

  • f.

    hulpgeld: penningen, bonnen, zegels en dergelijke, welke door anderen dan de overheid of de Bank in buitengewone omstandigheden in omloop worden gebracht of als betaalmiddel worden gebruikt;

  • g.

    schadeloosstelling:

    • 1.

      de schadeloosstelling of vergoeding wegens vordering in eigendom van onroerende en roerende zaken, dan wel wegens wegruiming krachtens artikel 16 van de Oorlogswet voor Nederland;

    • 2.

      de schadeloosstelling wegens onteigening;

    • 3.

      de vergoeding ter verkrijging bij minnelijke regeling van te onteigenen of te vorderen onroerende en roerende zaken;

    • 4.

      de vergoeding of verzekeringsuitkering wegens tenietgaan, verlies of beschadiging van onroerende en roerende zaken;

    • 5.

      de uitkering uit hoofde van een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering voor of in verband met schade aan onroerende en roerende zaken;

  • h.

    overeenkomst van levensverzekering: een overeenkomst van levensverzekering als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, gesloten door een levensverzekeraar waarop die wet van toepassing is;

  • i.

    overeenkomst van schadeverzekering: een overeenkomst van schadeverzekering als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, gesloten door een schadeverzekeraar waarop die wet van toepassing is;

  • j.

    overeenkomst van natura-uitvaartverzekering: een overeenkomst van natura-uitvaartverzekering als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, gesloten door een natura-uitvaartverzekeraar waarop die wet van toepassing is;

  • k.

    beheerder: een rechtspersoon die het beheer voert over een of meer beleggingsinstellingen;

  • l.

    gereglementeerde markt: een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of een met een gereglementeerde markt vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is.

Artikel

2

Hoofdstuk

II

Kredietbeperking

Artikel

3

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Onze Minister is bevoegd te bepalen - zo nodig in afwijking van andere wettelijke regelingen - dat het aan banken verboden is zonder een door of namens hem verleende algemene of bijzondere vergunning kredieten te verlenen of beschikkingen op openstaande kredieten toe te staan.

Hoofdstuk

III

Bankenmoratorium

Artikel

4

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Artikel

5

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Onze Minister is bevoegd nadere voorschriften te geven terzake van een krachtens artikel 4 ingesteld bankenmoratorium.

Hoofdstuk

IV

Rentevaststelling

Artikel

6

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Onze Minister is bevoegd - zo nodig in afwijking van andere wettelijke regelingen - voorschriften te geven met betrekking tot vergoedingen voor diensten op het gebied van het bankwezen in de ruimste zin en van de geld- en kapitaalmarkt, voorzover zij het karakter van rentevergoeding dragen.

Hoofdstuk

V

Noodgeld

Artikel

7

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Onze Minister is bevoegd noodgeld in omloop te brengen tot de bedragen, welke hij in verband met de buitengewone omstandigheden nodig acht.

Artikel

8

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Artikel

9

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Hetgeen bij artikel 8, eerste lid, van de Muntwet 2002 ten aanzien van munten is bepaald, is mede van toepassing op noodgeld.

Artikel

10

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Onze Minister is bevoegd in omloop gebracht noodgeld buiten omloop te stellen. Hij stelt daarbij nadere regelen omtrent de inlevering vast. Bij de inlevering wordt de nominale waarde van het noodgeld vergoed in gangbare Nederlandse betaalmiddelen. Op het tijdstip, waarop noodgeld buiten omloop wordt gesteld, verliest dit de hoedanigheid van wettig betaalmiddel.

Hoofdstuk

VI

Bescherming geldcirculatie

Artikel

11

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Onze Minister is bevoegd te bepalen, dat het verboden is:

  • a.

    ’s Rijks munten of noodgeld bij wege van betaling of anderszins over te dragen of aan te nemen anders dan tegen de nominale waarde daarvan zonder een door of namens hem verleende algemene of bijzondere vergunning;

  • b.

    ’s Rijks munten of noodgeld aan hun bestemming te onttrekken door oppotting, versmelting, verminking of anderszins;

  • c.

    hulpgeld aan te bieden of aan te nemen behoudens in door hem te bepalen gevallen.

Artikel

12

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Onze Minister is bevoegd nadere voorschriften te geven ter bescherming van de geldcirculatie.

Hoofdstuk

VII

Giraal betalingsverkeer

Artikel

13

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Onze Minister is bevoegd te bepalen dat in door hem nader aan te geven gevallen een schuldeiser girale betaling van een geldschuld niet kan uitsluiten.

Hoofdstuk

VIII

Bepalingen inzake de bank

Artikel

14

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

De Bank verleent, in afwijking van het bepaalde in artikel 8, eerste lid, van de Bankwet 1998, aan de Staat kredieten of voorschotten in blanco volgens regelen door Onze Minister na overleg met de Bank te stellen, wanneer dit voor een tijdelijke versterking van ’s Rijks schatkist nodig is.

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

Vervallen

Hoofdstuk

IX

Moratorium levensverzekeringsondernemingen, pensioen- en spaarfondsen en beleggingsinstellingen

Artikel

17

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Artikel

18

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Onze Minister is bevoegd nadere voorschriften te geven terzake van een krachtens artikel 17 ingesteld verzekeringsmoratorium, met inbegrip van voorschriften inzake vergoeding van rente over bedragen, waarvan de uitkering ingevolge de bij en krachtens dit hoofdstuk vastgestelde bepalingen is opgeschort.

Artikel

18a

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Hoofdstuk

IXA

Korting op dekking terrorismerisico door verzekeringsondernemingen

Artikel

18b

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Artikel

18c

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Onze Minister is bevoegd nadere voorschriften te geven terzake van het bepaalde in artikel 18b.

Artikel

18d

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Zolang de ingevolge de artikelen 18b en 18c gegeven voorschriften van kracht zijn, blijven de in de betrokken overeenkomsten van levensverzekering, overeenkomsten van schadeverzekering of overeenkomsten van natura-uitvaartverzekering opgenomen bepalingen omtrent de dekking van het terrorismerisico buiten toepassing.

Hoofdstuk

X

Dekking oorlogsrisico door levensverzekeringsondernemingen, pensioen- en spaarfondsen

Artikel

19

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Onze Minister is bevoegd te bepalen, dat in overeenkomsten van levensverzekering het oorlogsrisico van een door hem vast te stellen tijdstip af wordt geacht mede te zijn verzekerd.

Artikel

20

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Artikel

21

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Onze Minister is bevoegd nadere voorschriften te geven terzake van het mede-verzekeren van het oorlogsrisico in overeenkomsten van levensverzekering en terzake van de in artikel 20 bedoelde kortingen.

Artikel

22

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Onze Minister bepaalt het tijdstip, met ingang waarvan de krachtens artikel 20 vastgestelde kortingen niet meer worden toegepast ten aanzien van daarna te sluiten overeenkomsten van levensverzekering.

Artikel

23

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Zolang de ingevolge de artikelen 19-22 gegeven voorschriften van kracht zijn, blijven de in de betrokken overeenkomsten van levensverzekering opgenomen bepalingen omtrent de dekking van het oorlogsrisico buiten toepassing.

Artikel

24

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Het bepaalde in de artikelen 19-23 is van overeenkomstige toepassing op de aanspraken, verbonden aan de deelneming in een pensioen- of spaarfonds.

Hoofdstuk

Xa

Bepalingen inzake de effectenbeurzen

Artikel

24a

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Hoofdstuk

XI

Betaling schadeloosstellingen

Artikel

25

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Hoofdstuk

XII

Financieel verkeer met het buitenland

Artikel

26

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Onze Minister is bevoegd - zo nodig in afwijking van andere wettelijke regelingen - voorschriften te geven ten aanzien van de financiële betrekkingen met het buitenland, alsmede ten aanzien van het vorderen van gouden munten, fijn goud, alliages van goud (onbewerkt of halffabrikaat) en buitenlandse activa van ingezetenen. Tenzij bijzondere omstandigheden dit naar zijn oordeel onmogelijk maken, oefent hij deze bevoegdheden niet uit dan in overeenstemming met Onze Ministers van Buitenlandse Zaken, van Economische Zaken en van Landbouw en Visserij.

Hoofdstuk

XIII

Bepalingen van bijzondere aard

Artikel

27

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Wanneer anderen dan Onze Minister algemene of bijzondere vergunningen verlenen overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze wet, nemen zij de daartoe door Onze Minister gegeven aanwijzingen in acht.

Artikel

28

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Artikel

29

Vervallen

Artikel

30

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Artikel

32

Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.

Op noodgeld zijn de artikelen 208-214 en 440 van het Wetboek van Strafrecht van overeenkomstige toepassing.

Artikel

33

Het is aan ieder, die bij de toepassing van de bij of krachtens deze wet gestelde bepalingen enige taak vervult, verboden aan daarbij verkregen gegevens of inlichtingen bekendheid te geven, tenzij zulks voor de juiste uitoefening van die taak wordt vereist.

Artikel

34

Bij algemene maatregel van bestuur worden de autoriteiten aangewezen, die onder daarbij te stellen regelen in enig gebied de daarbij aangewezen bevoegdheden, welke in deze wet aan Onze Minister worden toegekend, uitoefenen, zolang de verbinding tussen dat gebied en Onze Minister is verbroken. Ons besluit wordt mede bekend gemaakt in de Nederlandse Staatscourant.

Artikel

35

Bij algemene maatregel van bestuur worden regelen gesteld terzake van betalingen door het Rijk in enig gebied, zo lang de verbindingen tussen Onze Minister en een zodanig gebied zijn verbroken. Hierbij kan van andere wettelijke regelingen worden afgeweken.

Hoofdstuk

XIV

Slotbepalingen

Artikel

36

Het Besluit Bankenmoratorium 1944 (Stb. E28) wordt ingetrokken.

Artikel

37

Na het in artikel 23 bedoelde tijdvak doen Wij zo spoedig mogelijk een voorstel van wet aan de Staten-Generaal omtrent de definitieve regeling terzake van de krachtens artikel 20 genomen maatregelen.

Artikel

38

Deze wet kan worden aangehaald als: Noodwet financieel verkeer.

Artikel

39

Met uitzondering van de artikelen 3-32 treedt deze wet in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij is geplaatst.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
Juliana
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, Van Agt
De Minister van Financiën, F. H. J. J. Andriessen
De Minister van Justitie, J. de Ruiter