Wet van 16 februari 1979, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder

Wet geluidhinder

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het belang van de bescherming van het milieu en van de volksgezondheid noodzakelijk is regels te stellen inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Begripsbepalingen

Artikel

1

Hoofdstuk

II

Toestellen en geluidwerende voorzieningen

§

1

Toestellen

Artikel

2

Artikel

3

Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 kan, behoudens in geval van toepassing van artikel 2, tweede lid, onder b, tevens de verplichting inhouden te voldoen aan door bestuursorganen die bij de maatregel zijn aangewezen, omtrent onderwerpen die in de maatregel zijn geregeld, aan de betrokkene gestelde nadere eisen. Bij het stellen van zodanige eis wordt tevens het tijdstip bepaald waarop ten aanzien van die eis de verplichting ingaat.

Artikel

4

In een algemene maatregel van bestuur waarbij regels van de in artikel 2, tweede lid, onder a, b, c of d, bedoelde strekking worden gesteld, worden tevens termijnen vastgesteld, tot het verstrijken waarvan die regels niet van toepassing zijn ten aanzien van toestellen die bij het in werking treden van de maatregel reeds vervaardigd en hier te lande aanwezig waren, en ten aanzien van toestellen, behorende tot een reeks die op dat tijdstip reeds hier te lande in produktie was genomen.

Artikel

5

Artikel

6

Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 2, tweede lid, onder d of e, worden bij of krachtens de maatregel de instanties aangewezen, die de in die bepalingen bedoelde keuringen verrichten. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ten aanzien van de wijze waarop die keuringen plaatshebben.

Artikel

7

Artikel

8

Bij algemene maatregel van bestuur kan in het belang van het voorkomen of beperken van geluidhinder worden verboden toestellen, behorende tot een bij de maatregel aangewezen categorie, te verhandelen anders dan met inachtneming van de voorschriften, bij de maatregel gesteld met betrekking tot hun aanduiding of benaming. Artikel 2, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

§

2

Geluidwerende voorzieningen

Artikel

9

Bij algemene maatregel van bestuur kan in het belang van het voorkomen of beperken van geluidhinder worden verboden voor gebruik als geluidwerende voorziening bestemde of geschikte materialen of andere zaken, welke behoren tot een bij de maatregel aangewezen categorie, te verhandelen anders dan met inachtneming van de voorschriften, bij de maatregel gesteld met betrekking tot hun aanduiding of benaming. Artikel 2, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

10

In het belang van het voorkomen of beperken van geluidhinder kan bij algemene maatregel van bestuur worden verboden een uitlaatsysteem, behorende tot een bij de maatregel aangewezen categorie, te vervaardigen, in te voeren, in voorraad te hebben, te koop aan te bieden, af te leveren of te vervoeren, indien de geluidwerende eigenschappen ervan niet voldoen aan de bij of krachtens de maatregel gestelde eisen. Artikel 2, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk

III

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

Vervallen

Hoofdstuk

IV

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

Vervallen

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Vervallen

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Vervallen

Artikel

22

Vervallen

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Vervallen

Artikel

25

Vervallen

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Vervallen

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Vervallen

Artikel

30

Vervallen

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Vervallen

§

2

Het wijzigen, intrekken en vervallen van de vergunning

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Vervallen

Artikel

36

Vervallen

Artikel

37

Vervallen

Artikel

38

Vervallen

§

3

Overige bepalingen

Artikel

39

Vervallen

Artikel 40

Vervallen

Hoofdstuk

V

Zones rond industrieterreinen

Afdeling

1

Nieuwe situaties

§

1

Vaststelling geluidszones

Artikel

41

Indien bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan aan gronden een bestemming wordt gegeven, die de mogelijkheid van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, insluit, wordt daarbij tevens een rond het betrokken terrein gelegen zone vastgesteld, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

Artikel

42

Artikel

43

Bij het voorbereiden van de vaststelling of wijziging van een zone wordt vanwege burgemeester en wethouders een akoestisch onderzoek ingesteld naar:

  • a.

    de geluidsbelasting die door woningen binnen de ontworpen zone alsmede door gebouwen of andere objecten binnen die zone, ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel 49, vanwege het industrieterrein, ten hoogste zou kunnen worden ondervonden zonder de invloed van maatregelen die de geluidoverdracht beperken;

  • b.

    de doeltreffendheid van de in aanmerking komende maatregelen om te voorkomen dat de in de toekomst vanwege het industrieterrein optredende geluidsbelasting van de onder a bedoelde objecten de waarden die ingevolge de artikelen 46 tot en met 50 als de ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt, te boven zou gaan.

Artikel

44

§

2

Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting in zones

Artikel

46

Behoudens het bepaalde in artikel 47 is de voor woningen binnen een krachtens artikel 41 vastgestelde zone ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van de gevel, vanwege het betrokken industrieterrein, 50 dB(A).

Artikel

47

Artikel

48

Artikel

49

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen waarden worden vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de gevel van andere gebouwen dan woningen alsmede van andere geluidsgevoelige objecten binnen een zone.

Artikel

50

Artikel

51

Bij toepassing van artikel 47, eerste lid, kan de gelding van een daarbij vastgestelde waarde aan voorwaarden worden gebonden.

§

3

Gevolgen van zonevaststelling ten aanzien van bestemmingsplannen

Artikel

52

Artikel

52a

Afdeling

2

Bestaande situaties

§

1

Vaststelling geluidszones

Artikel

53

Artikel

54

De zone wordt zodanig vastgesteld dat zij ten minste het gehele gebied omvat, waarbinnen met inachtneming van de al krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunningen en de daaraan verbonden voorschriften een hogere geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, dan 50 dB(A) optreedt.

Artikel

55

De vaststelling van een zone krachtens artikel 53 kan deel uitmaken van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan.

Artikel

56

Artikel

57

Artikel 58

Vervallen

Artikel

59

Artikel

60

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven ter zake van de voorbereiding en inrichting van besluiten tot vaststelling van een zone krachtens deze paragraaf, welke geen deel uitmaakt van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan.

Artikel

61

Artikel

62

Bij het voorbereiden van de vaststelling of wijziging van een zone krachtens deze paragraaf wordt vanwege burgemeester en wethouders, onderscheidenlijk - in geval van toepassing van de artikelen 57, 59 of 64 - vanwege gedeputeerde staten of Ons een akoestisch onderzoek ingesteld naar:

  • a.

    de geluidsbelasting die door woningen binnen de ontworpen zone, alsmede door gebouwen of andere objecten binnen die zone, ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel 68, vanwege het industrieterrein ten hoogste zou kunnen worden ondervonden zonder de invloed van maatregelen die de geluidoverdracht beperken;

  • b.

    de doeltreffendheid van de in aanmerking komende maatregelen om te voorkomen dat de in de toekomst vanwege het industrieterrein optredende geluidsbelasting van de onder a bedoelde objecten de waarden die ingevolge de artikelen 65 tot en met 68 als de ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt, te boven zou gaan.

Artikel

63

Artikel

64

§

2

Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting in zones

Artikel

65

De ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de gevel van woningen die op het tijdstip van de vaststelling van een zone krachtens of met overeenkomstige toepassing van artikel 53 binnen de zone aanwezig, in aanbouw of geprojecteerd zijn, is 55 dB(A), tenzij op dat tijdstip de geluidsbelasting van bedoelde woningen lager is dan of gelijk is aan 50 dB(A), in welk geval de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting 50 dB(A) is. Het in de vorige volzin bepaalde geldt niet met betrekking tot binnen de zone aanwezige of in aanbouw zijnde woningen die op het bedoelde tijdstip reeds een hogere geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, ondervinden dan 55 dB(A).

Artikel

66

Gedeputeerde staten kunnen in bij algemene maatregel van bestuur aan te geven gevallen en volgens daarbij te stellen regels, op verzoek van degenen die daartoe bij de maatregel zijn aangewezen en - ingeval de zone door hen wordt vastgesteld - uit eigen beweging, voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van de gevels van de in artikel 65 bedoelde woningen een hogere dan de in dat artikel genoemde waarde vaststellen, met dien verstande dat deze waarde voor wat geprojecteerde woningen betreft 55 dB(A) en voor wat aanwezige of in aanbouw zijnde woningen betreft 60 dB(A) niet te boven mag gaan. De artikelen 47, tweede tot en met vijfde lid, en 51 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

67

Artikel

68

§

3

Gevolgen van zonevaststelling

Artikel

69

Artikel

69a

Artikel

70

§

4

Saneringsmaatregelen

Artikel

71

Artikel

72

Afdeling

3

Wijze van uitvoering akoestisch onderzoek

Artikel

73

Hoofdstuk

VI

Zones langs wegen

Afdeling

1

Omvang geluidszones

Artikel

74

Artikel

75

Afdeling

2

Maatregelen met betrekking tot nieuwe situaties in zones

§

1

Bestemmingsplan

Artikel

76

Artikel

76a

Artikel

77

Bij het voorbereiden van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden, behorende tot een zone als bedoeld in artikel 74, of bij het voorbereiden van een besluit tot vrijstelling als bedoeld in artikel 76a, wordt vanwege burgemeester en wethouders een akoestisch onderzoek ingesteld naar:

  • a.

    de geluidsbelasting die door woningen binnen de zone, alsmede door gebouwen of andere objecten binnen de zone, ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel 82, tweede lid, vanwege de weg zou worden ondervonden zonder de invloed van maatregelen die de geluidoverdracht beperken;

  • b.

    de doeltreffendheid van de in aanmerking komende verkeersmaatregelen en andere maatregelen om te voorkomen dat de in de toekomst vanwege de weg optredende geluidsbelasting van de onder a bedoelde objecten de waarden die ingevolge de artikelen 82, 82a, 83 en 85 als de ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt, te boven zou gaan.

Artikel

78

§

2

Aanleg van een weg buiten toepassing van de bestemmingsplanprocedure

Artikel

79

Tot aanleg van een weg anders dan op grondslag van een overeenkomstig de artikelen 76 tot en met 78 vastgesteld of herzien bestemmingsplan wordt, indien binnen de aanwezige of toekomstige zone woningen, dan wel andere gebouwen dan woningen of andere objecten ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel 82, tweede lid, aanwezig, in aanbouw of geprojecteerd zijn, niet overgegaan dan in overeenstemming met een onherroepelijk geworden besluit van de gemeenteraad, krachtens artikel 81 genomen naar aanleiding van een door de wegaanlegger aan burgemeester en wethouders gedane mededeling van zijn voornemen en na een overeenkomstig artikel 80 ingesteld onderzoek.

Artikel

80

Artikel

81

§

3

Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting in zones

Artikel

82

Artikel

82a

Artikel

83

Artikel

84

Vervallen

Artikel

85

Gedeputeerde staten kunnen in bij algemene maatregel van bestuur aan te geven gevallen en volgens daarbij te stellen regels, op verzoek van degenen die daartoe bij de maatregel zijn aangewezen, voor de ter plaatse ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in artikel 82, tweede lid, hogere dan de krachtens dat lid bepaalde waarden vaststellen, met dien verstande dat die waarden bij algemene maatregel van bestuur te stellen grenzen niet te boven mogen gaan.

Artikel

86

Bij toepassing van artikel 82a, 83 of 85 kan de gelding van een daarbij vastgestelde waarde aan voorwaarden worden gebonden.

Artikel

87

Artikel

87a

Afdeling

2A

De aanleg, wijziging of verbreding van een hoofdweg in de zin van artikel 2 van de Tracéwet

Artikel

87b

Artikel

87c

De afdelingen 2, 3, 4 en 6 van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op deze afdeling.

Artikel

87d

Artikel

87e

Artikel

87f

Artikel

87g

Artikel

87h

Artikel

87i

Afdeling

3

Bestaande situaties

Artikel

88

Artikel

89

Artikel

90

Artikel

91

Vervallen

Artikel

92

Vervallen

Artikel

93

Vervallen

Artikel

94

Vervallen

Artikel

95

Vervallen

Artikel

96

Vervallen

Artikel

97

Vervallen

Artikel 98

Vervallen

Afdeling

4

Reconstructies

§

1

Besluit tot reconstructie

Artikel

99

Artikel

99a

Ten behoeve van de reconstructie van een weg met betrekking waartoe ingevolge artikel 88 aan Onze Minister een melding moet worden gedaan, wordt geen toepassing gegeven aan artikel 99, voordat Onze Minister met betrekking tot die weg toepassing heeft gegeven aan artikel 90, tweede lid.

§

2

Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting bij reconstructie

Artikel

100

Artikel

100a

Artikel

100b

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voor daarbij aan te wijzen andere geluidsgevoelige gebouwen en objecten met betrekking tot de in de artikelen 100 en 100a geregelde onderwerpen overeenkomstige regels worden gesteld.

Artikel

101

Vervallen

Afdeling

5

Wijze van uitvoering onderzoek

Artikel

102

Artikel

103

Onze Minister kan bij toepassing van artikel 102, telkens voor een bepaalde periode, al naar gelang de geluidproduktie van motorvoertuigen in de betrokken periode hoger ligt dan voor de toekomst redelijkerwijs is te verwachten, bepalen dat bij de berekening en meting van de geluidsbelasting van de gevel van woningen of van andere gebouwen dan woningen of andere geluidsgevoelige objecten op het resultaat een door hem aan te geven aftrek mag worden toegepast. Deze aftrek mag niet hoger zijn dan 5 dB(A).

Afdeling

6

Andere geluidsgevoelige objecten

Hoofdstuk

VII

Zones langs spoor-, tram- en metrowegen

Afdeling

1

Algemeen

Artikel

105

In het belang van het voorkomen of beperken van geluid- of trillinghinder, veroorzaakt door het gebruik van een spoor-, tram-, of metroweg, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur eisen worden gesteld met betrekking tot aard, samenstelling, wijze van aanleg of gebruik van de spoor-, tram- of metrobaan.

Afdeling

2

Landelijke railwegen

Artikel

106

Artikel

106a

Zodra dat van belang is voor de aanleg of wijziging van een landelijke railweg, geeft Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat na overleg met de betrokken spoorwegexploitant en de betrokken gemeentebesturen landelijke railwegen aan op een bij ministeriële regeling vast te stellen kaart.

Artikel

106b

Langs een landelijke railweg bevindt zich een zone, waarvan de breedte, gemeten vanuit de buitenste spoorstaaf, is aangegeven op de in artikel 106a bedoelde kaart.

Artikel

106c

Artikel

106d

Artikel

106e

Artikel

106f

Artikel

106g

Artikel

106h

Afdeling

3

Overige spoorwegen

Artikel

107

In het belang van het voorkomen of beperken van geluidhinder vanwege spoor-, tram- of metrowegen, niet zijnde landelijke railwegen of waarvoor geen regels zijn gesteld in hoofdstuk VI, afdeling 2a, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur omtrent de onderwerpen die ter beperking van de geluidsbelasting vanwege wegen geregeld zijn in hoofdstuk VI, regels worden gesteld. Daarbij kunnen bepalingen van dat hoofdstuk van overeenkomstige toepassing worden verklaard.

Hoofdstuk

VIII

Andere geluidszones

Artikel

108

Artikel

109

Bij intrekking of wijziging van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 108, eerste lid, is het tweede van dat artikel van overeenkomstige toepassing.

Artikel

110

Hoofdstuk

VIII A

Binnenwaarden van aanwezige of in aanbouw zijnde woningen en gebouwen in zones

Artikel

111

Artikel

111a

Artikel

112

Indien met betrekking tot aanwezige of in aanbouw zijnde woningen toepassing is gegeven aan artikel 100a, treft de gemeenteraad met betrekking tot de geluidwering van de gevels van de betrokken woningen maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting, vanwege de weg, binnen de woning bij gesloten ramen na de reconstructie ten hoogste bedraagt:

  • a.

    ingeval voor de betrokken woningen bij de reconstructie voor de eerste maal een hogere waarde dan 50 dB(A), voor de geluidsbelasting van de gevel, vanwege de weg, is vastgesteld: 35 dB(A);

  • b.

    ingeval voor de betrokken woningen eerder een hogere waarde voor de geluidsbelasting is vastgesteld: de waarde die voor de reconstructie ingevolge het in artikel 111, tweede of derde lid, voor de onderscheiden situaties bepaalde, dan wel ingevolge het krachtens artikel 3 van de Woningwet bepaalde ten hoogste toelaatbaar was.

Artikel

113

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voor daarbij aan te wijzen andere geluidsgevoelige gebouwen en objecten met betrekking tot de in de artikelen 111 en 112 geregelde onderwerpen overeenkomstige regels worden gesteld.

Artikel

114

Artikel 115

Vervallen

Artikel 116

Vervallen

Hoofdstuk

IX

Artikel 117

Vervallen

Artikel 118

Vervallen

Artikel 119

Vervallen

Artikel 120

Vervallen

Artikel 121

Vervallen

Artikel 122

Vervallen

Artikel 123

Vervallen

Hoofdstuk

X

Financiële bepalingen

§

1

Kosten van maatregelen in zones rond industrieterreinen in bestaande situaties en in nieuwe situaties bij wijziging van zones

Artikel

125

§

2

Kosten van maatregelen in zones langs wegen in bestaande situaties

Artikel

126

Artikel

126a

In afwijking van de artikelen 125 of 126 kan Onze Minister volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels in gevallen waarin een maatregel als bedoeld in die artikelen tevens wordt getroffen met een ander oogmerk dan in die artikelen genoemd, de subsidies verstrekken ten behoeve van die maatregel op basis van door hem vastgestelde normbedragen.

Artikel

127

In geval van reconstructie van een weg komen de kosten van de maatregelen, vastgesteld krachtens Afdeling 4 van hoofdstuk VI, voor zover deze kosten verband houden met de reconstructie, ten laste van de wegaanlegger.

Artikel

127a

Artikel

128

§

3

Kosten van maatregelen als gevolg van zones, geldende krachtens hoofdstuk VII dan wel aangewezen krachtens hoofdstuk VIII

Artikel

129

Bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 106 worden regels gegeven met betrekking tot de toerekening van de kosten welke voor de aanlegger of beheerder van de spoor- of tramweg of voor de gemeenten binnen de zone zijn verbonden aan maatregelen ter voldoening aan het bij of krachtens die maatregel bepaalde, en kan worden bepaald dat de kosten van maatregelen welke met instemming van Onze Minister worden getroffen, ten laste komen van het Rijk.

Artikel

130

Bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 108 worden regels gegeven met betrekking tot de toerekening van de kosten welke voor de gemeenten binnen de aangewezen zone zijn verbonden aan maatregelen ter voldoening aan het bij of krachtens die maatregel bepaalde, en kan, afhankelijk van de geluidsbronnen die aanleiding zijn voor de aanwijzing krachtens artikel 108, worden bepaald dat de kosten van maatregelen welke met instemming van Onze Minister worden getroffen ter voldoening aan het bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur bepaalde, ten laste komen van het Rijk.

Artikel

131

Vervallen

Artikel

132

Vervallen

Artikel

133

Vervallen

Artikel

134

Vervallen

Artikel

135

Vervallen

Artikel

136

Vervallen

Artikel

137

Vervallen

Hoofdstuk

XI

Artikel

138

Vervallen

Artikel

139

Vervallen

Artikel

140

Vervallen

Artikel

141

Vervallen

Artikel

142

Vervallen

Artikel

143

Vervallen

Artikel

144

Vervallen

Hoofdstuk

XII

Beroep op de administratieve rechter

Artikel

147

Vervallen

Artikel

147a

Vervallen

Hoofdstuk

XIII

Bevoegdheden met betrekking tot de uitvoering van deze wet

§

1

Handhaving

Artikel

149

Vervallen

Artikel

150

Vervallen

Artikel

151

Vervallen

Artikel

152

Vervallen

Artikel

153

Vervallen

Artikel

154

Vervallen

Artikel

155

Vervallen

Artikel

156

Vervallen

§

2

Coördinerende taak van de provincie

Artikel

157

§

3

Provinciale geluidhinderdiensten

Artikel

158

Artikel

159

Artikel

160

Alvorens wordt besloten tot instelling van regionaal werkende onderdelen van de geluidhinderdienst, stellen gedeputeerde staten de inspecteur in de gelegenheid terzake zijn zienswijze bekend te maken.

Artikel

161

Indien de geluidhinderdienst uit regionaal werkende onderdelen is samengesteld, kunnen provinciale staten, op verzoek van één of meer gemeenten of van een openbaar lichaam of gemeenschappelijk orgaan als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Stb. 1984, 667), tevens bepalen - onder regeling van een geldelijke tegemoetkoming - dat de taken waarmee het provinciaal bestuur krachtens artikel 158 is belast, in dat gebied zullen worden vervuld door het bestuur van de betrokken gemeenten tezamen of door het bestuur van het betrokken ander openbaar lichaam of gemeenschappelijk orgaan.

§

4

Gemeentelijke diensten

Artikel

162

Hoofdstuk

XIV

Geluidbewaking

Artikel

163

Artikel

164

Artikel

166

Artikel

167

Artikel

168

Vervallen

Hoofdstuk

XV

Verdere bepalingen

Artikel

169

Vervallen

Artikel

170

Artikel

171

Vervallen

Artikel

172

Artikel

173

Artikel

173a

Vervallen

Artikel

174

Indien in deze wet geregelde onderwerpen in het belang van een goede uitvoering van de wet nadere regeling behoeven, kan deze geschieden bij algemene maatregel van bestuur.

Artikel

175

Een gedraging in strijd met een voorschrift, krachtens artikel 5, derde lid, aan een vergunning verbonden, is verboden.

Artikel

176

Alle - anders dan met toepassing van de Wet milieubeheer of de Algemene wet bestuursrecht - krachtens de onderhavige wet ter inzage te leggen, te publiceren of aan belanghebbenden toe te zenden stukken, die in een vreemde taal zijn gesteld en waarbij niet een vertaling in de Nederlandse taal wordt gevoegd, of die wegens hun omvang, hun inhoud dan wel om andere redenen niet geacht kunnen worden voor de beoordeling ervan voldoende inzicht te geven aan een algemeen publiek, gaan vergezeld van een in de Nederlandse taal gestelde samenvatting. Onze Minister kan nadere regels geven over de wijze waarop deze samenvatting dient te worden opgesteld.

Artikel

177

Vervallen

Artikel

178

Vervallen

Artikel

179

Vervallen

Hoofdstuk

XVI

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

180

De bevoegdheid van gemeenten en van waterschappen, veenschappen en veenpolders tot het maken van verordeningen blijft ten aanzien van het onderwerp waarin deze wet voorziet, gehandhaafd voorzover deze verordeningen niet met het bij of krachtens deze wet bepaalde in strijd zijn.

Artikel

181

Vervallen

Artikel

182

Artikel

183

Vervallen

Artikel

184

Voor de uitvoering van deze wet ten aanzien van gebieden die niet deel uitmaken van een provincie, worden voorzover nodig bij algemene maatregel van bestuur regels gesteld ten aanzien van de bestuursorganen die de in deze wet vervatte bevoegdheden uitoefenen, en ten aanzien van de bestuursorganen die bij de uitvoering dienen te worden betrokken.

Artikel

185

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet geluidhinder.

Artikel

186

Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
Juliana
De Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, L. Ginjaar
De Minister van Justitie, J. de Ruiter