Wet van 16 februari 1979, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder

Wet geluidhinder

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het belang van de bescherming van het milieu en van de volksgezondheid noodzakelijk is regels te stellen inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemeen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

ander geluidsgevoelig gebouw: bij algemene maatregel van bestuur als zodanig aangewezen gebouw, niet zijnde een woning, dat vanwege de bestemming daarvan bijzondere bescherming tegen geluid behoeft, waarbij wat betreft de bestemming wordt uitgegaan van het gebruik dat is toegestaan op grond van het bestemmingsplan, de beheersverordening, bedoeld in artikel 3.38 van de Wet ruimtelijke ordening, of, indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken, de omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van laatstgenoemde wet;

bebouwde kom: bebouwde kom, vastgesteld krachtens de Wegenverkeerswet 1994;

bestemmingsplan: bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, een inpassingsplan als bedoeld in artikel 3.26 of 3.28 van die wet hieronder mede begrepen;

buitenstedelijk gebied: gebied buiten de bebouwde kom alsmede, voor de toepassing van de hoofdstukken VI en VII voor zover het betreft een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone langs die autoweg of autosnelweg;

equivalent geluidsniveau: gemiddelde – te bepalen op een door Onze Minister krachtens toepassing van artikel 110d aangegeven wijze – van de afwisselende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid, vastgesteld volgens de door Onze Minister krachtens toepassing van dat artikel gestelde regels;

etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) met betrekking tot een industrieterrein: hoogste van de volgende drie waarden:

  • 1°.

    de waarde van het equivalente geluidsniveau over de periode 07.00–19.00 uur (dag);

  • 2°.

    de met 5 dB(A) verhoogde waarde van het equivalente geluidsniveau over de periode 19.00–23.00 uur (avond);

  • 3°.

    de met 10 dB(A) verhoogde waarde van het equivalente geluidsniveau over de periode 23.00–07.00 uur (nacht);

etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) met betrekking tot een weg: hoogste van de volgende twee waarden:

  • 1°.

    de waarde van het equivalente geluidsniveau over de periode 07.00–19.00 uur (dag);

  • 2°.

    de met 10 dB(A) verhoogde waarde van het equivalente geluidsniveau over de periode 23.00–07.00 uur (nacht);

geluid: met het menselijk oor waarneembare luchttrillingen;

geluidhinder: gevaar, schade of hinder, als gevolg van geluid;

geluidplafondkaart: kaart met daarop aangegeven de wegen en spoorwegen, alsmede de geprojecteerde wegen en spoorwegen, waarop titel 11.3 van de Wet milieubeheer en de daarop berustende bepalingen van toepassing zijn;

geluidsbelasting binnen een woning: geluidsbelasting binnen een geluidsgevoelige ruimte;

geluidsbelasting in dB(A) vanwege een industrieterrein: etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen op een industrieterrein;

geluidsbelasting in dB(A) vanwege een weg: etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten;

geluidsbelasting in dB: op een geheel getal af te ronden geluidsbelasting in Lden op een plaats en vanwege een bron over alle perioden van 07.00–19.00 uur, van 19.00–23.00 uur en van 23.00–07.00 uur van een jaar als omschreven in bijlage I, onderdeel 1, van richtlijn nr. 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (PbEG L 189);

geluidsbelasting Lnight: geluidsbelasting op een plaats en vanwege een bron over alle perioden van 23.00–07.00 uur van een jaar als omschreven in bijlage I, onderdeel 2, van richtlijn nr. 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (PbEG L 189);

geluidsgevoelige ruimte: ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m2;

geluidsgevoelig terrein: bij algemene maatregel van bestuur als zodanig aangewezen terrein dat vanwege de bestemming daarvan bijzondere bescherming tegen geluid behoeft, waarbij wat betreft de bestemming wordt uitgegaan van het gebruik dat is toegestaan op grond van het bestemmingsplan, de beheersverordening, bedoeld in artikel 3.38 van de Wet ruimtelijke ordening, of, indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken, de omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van laatstgenoemde wet;

geluidsniveau in dB(A): gemeten of berekende geluidsniveau, uitgedrukt in dB(A) overeenkomstig de door de Internationale Electrotechnische Commissie terzake opgestelde regels;

geluidsvermogen: hoeveelheid geluidsenergie die door een toestel of inrichting per tijdseenheid naar de omgevende lucht kan worden uitgestraald;

geprojecteerde weg: nog niet in aanleg zijnde weg, in de aanleg waarvan door een geldend bestemmingsplan wordt voorzien;

geprojecteerde woning of gebouw: nog niet aanwezige woning of nog niet aanwezig gebouw, waarvoor het geldende bestemmingsplan verlening van de omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht toelaat, maar deze nog niet is afgegeven;

gevel: bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak;

hoofdspoorweg: krachtens artikel 2 van de Spoorwegwet aangewezen hoofdspoorweg, niet zijnde een spoorwegemplacement;

hoofdweg: een weg waarvoor een verbinding is aangegeven op een kaart van indicatieve en limitatieve hoofdwegverbindingen, die behoort tot een structuurvisie als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet ruimtelijke ordening;

industrieterrein: terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;

inrichting: inrichting als aangewezen krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer;

inspecteur: als zodanig bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaar;

internationaal racecircuit: TT-Circuit Assen, Circuit Park Zandvoort of een ander bij ministeriële regeling aan te wijzen verhard circuit voor het houden van grootschalige internationale wedstrijden voor gemotoriseerde voertuigen;

motorvoertuig: motorvoertuig als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

NEN: door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm;

Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu;

reconstructie van een weg: een of meer wijzigingen op of aan een aanwezige weg ten gevolge waarvan uit akoestisch onderzoek als bedoeld in artikel 77, eerste lid, onder a, en artikel 77, derde lid, blijkt dat de berekende geluidsbelasting vanwege de weg in het toekomstig maatgevende jaar zonder het treffen van maatregelen ten opzichte van de geluidsbelasting die op grond van artikel 100 dan wel het bepaalde krachtens artikel 100b, aanhef en onder a, als de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting geldt met 2 dB of meer wordt verhoogd;

rijstrook: strook van de rijbaan van een weg, welke voldoende plaats biedt aan een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, of, indien door middel van markering een bredere strook als rijstrook is aangegeven, die strook;

spoorweg: spoorweg als bedoeld in artikel 1 van de Spoorwegwet;

stedelijk gebied: gebied binnen de bebouwde kom, doch, voor de toepassing van de hoofdstukken VI en VII voor zover het betreft een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone langs die autoweg of autosnelweg;

toestel: toestel dat bij gebruik anders dan door menselijke energie geluidhinder kan veroorzaken, een luchtvaartuig daaronder niet begrepen;

tracébesluit: tracébesluit als bedoeld in de Tracéwet;

vaststellen van een bestemmingsplan: vaststellen of herzien van een bestemmingsplan;

weg: voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande weg of openstaand pad, met inbegrip van de daarin liggende bruggen of duikers, alsmede een spoorweg die niet is aangegeven op de kaart, bedoeld in artikel 106, of de geluidplafondkaart;

wegaanlegger: opdrachtgever tot aanleg of reconstructie van een weg;

weg in aanleg: weg met de aanleg waarvan een begin van uitvoering is gemaakt;

woning: gebouw of gedeelte van een gebouw waar bewoning is toegestaan op grond van het bestemmingsplan, de beheersverordening, bedoeld in artikel 3.38 van de Wet ruimtelijke ordening, of, indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken, de omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van laatstgenoemde wet;

woning of gebouw in aanbouw: nog niet aanwezige woning of nog niet aanwezig gebouw, waarvoor de omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is afgegeven.

Artikel

1a

Vervallen

Artikel

1b

Artikel

1c

Hoofdstuk

II

Toestellen en geluidwerende voorzieningen

§

1

Toestellen

Artikel

2

Vervallen

Artikel

3

Vervallen

Artikel

4

Vervallen

Artikel

5

Vervallen

Artikel

6

Vervallen

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

Vervallen

§

2

Geluidwerende voorzieningen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Vervallen

Hoofdstuk

III

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

Vervallen

Hoofdstuk

IV

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

Vervallen

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Vervallen

Artikel

20

Vervallen

Artikel

21

Vervallen

Artikel

22

Vervallen

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Vervallen

Artikel

25

Vervallen

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Vervallen

Artikel

28

Vervallen

Artikel

29

Vervallen

Artikel

30

Vervallen

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Vervallen

§

2

Het wijzigen, intrekken en vervallen van de vergunning

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Vervallen

Artikel

36

Vervallen

Artikel

37

Vervallen

Artikel

38

Vervallen

§

3

Overige bepalingen

Artikel

39

Vervallen

Hoofdstuk

V

Zones rond industrieterreinen

Afdeling

1

Geluidszones

§

1

Vaststelling, wijziging en opheffing van geluidszones

Artikel

40

Indien bij de vaststelling van een bestemmingsplan aan gronden een zodanige bestemming wordt gegeven dat daardoor een industrieterrein ontstaat, wordt daarbij tevens een rond het betrokken terrein gelegen zone vastgesteld, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat terrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

Artikel

41

Artikel

42

Artikel

43

Vervallen

Artikel

44

De ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege het betrokken industrieterrein, van de gevel van woningen binnen een krachtens artikel 40 vast te stellen zone is, behoudens artikel 45, 50 dB(A).

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

47

§

2

Gevolgen van de zonevaststelling of -wijziging ten aanzien van bestemmingsplannen

Artikel

48

Artikel

49

Bij de beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° of 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover het betreft een afwijking voor een termijn langer dan tien jaar van het bestemmingsplan wordt afgeweken, die geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden die behoren tot een zone, worden ter zake van de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de gevel van woningen, van andere geluidsgevoelige gebouwen en aan de grens van geluidsgevoelige terreinen binnen de zone de waarden in acht genomen, die bij of krachtens de artikelen 44 tot en met 47, de Experimentenwet Stad en Milieu alsmede de Interimwet stad-en-milieubenadering als de ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt.

§

3

Handelingen binnen geluidszones

Artikel

50

Met betrekking tot nieuw te bouwen woningen in een gebied gelegen binnen een zone van een industrieterrein met activiteiten die zeehavengebonden zijn en die noodzakelijkerwijs in de openlucht plaatsvinden, kan in afwijking van artikel 48 voor woningen waarvan de geluidsbelasting in hoofdzaak wordt bepaald door die activiteiten, een waarde worden vastgesteld van ten hoogste 60 dB(A), indien deze woningen worden gebouwd in het kader van een herstructurering, of planmatige verdichting van een bestaand woongebied, of wanneer de woningen worden gebouwd aansluitend aan het bestaande woongebied en slechts sprake is van een beperkte uitbreiding van het bestaande woongebied.

Artikel

51

Met betrekking tot nieuw te bouwen woningen, die dienen ter vervanging van bestaande woningen of van andere geluidsgevoelige gebouwen waarvoor toepassing is gegeven aan artikel 47, eerste lid, kan in afwijking van artikel 48 een waarde worden vastgesteld van ten hoogste 65 dB(A), met dien verstande dat de vervanging niet zal leiden tot:

  • a.

    een ingrijpende wijziging van de bestaande stedenbouwkundige functie of structuur;

  • b.

    een wezenlijke toename van het aantal geluidgehinderden bij toetsing op bouwplanniveau voor ten hoogste 100 woningen.

Afdeling

2

Bestaande geluidszones

§

1

Begrippen

Artikel

52

In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: bestaande zone: een zone rond een op 1 januari 2007 bestaand industrieterrein.

§

2

Continueren, wijzigen en opheffen van bestaande geluidszones

Artikel

53

Artikel

55

Artikel

56

§

3

Gevolgen van de zonevaststelling of wijziging ten aanzien van bestemmingsplannen

Artikel

57

Artikel

58

Bij de beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° of 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover het betreft een afwijking voor een termijn langer dan tien jaar van het bestemmingsplan wordt afgeweken, die geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden die behoren tot een bestaande zone, worden ter zake van de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de gevel van woningen, van andere geluidsgevoelige gebouwen en aan de grens van geluidsgevoelige terreinen binnen de zone, de waarden in acht genomen, die op het tijdstip van de vaststelling van de bestaande zone als de ten hoogste toelaatbare werden aangemerkt.

§

4

Handelingen binnen geluidszones

Artikel

59

Artikel

60

Bij toepassing van artikel 59 met betrekking tot nieuw te bouwen woningen in een gebied gelegen binnen een bestaande zone van een industrieterrein met activiteiten die zeehavengebonden zijn en die noodzakelijkerwijs in de open lucht plaatsvinden, kan voor woningen waarvan de geluidsbelasting in hoofdzaak wordt bepaald door die activiteiten, een waarde worden vastgesteld van ten hoogste 60 dB(A), indien deze woningen worden gebouwd in het kader van een herstructurering, of planmatige verdichting van een bestaand woongebied, of wanneer de woningen worden gebouwd aansluitend aan het bestaande woongebied en slechts sprake is van een beperkte uitbreiding van het bestaande woongebied.

Artikel

61

Bij toepassing van artikel 59 met betrekking tot nieuw te bouwen woningen, die dienen ter vervanging van bestaande woningen of van andere geluidsgevoelige gebouwen waarvoor een hogere waarde dan de ten hoogste toelaatbare waarde is vastgesteld, kan een waarde worden vastgesteld van ten hoogste 65 dB(A), met dien verstande dat de vervanging niet zal leiden tot:

  • a.

    een ingrijpende wijziging van de bestaande stedenbouwkundige functie of structuur;

  • b.

    een wezenlijke toename van het aantal geluidgehinderden bij toetsing op bouwplanniveau voor ten hoogste 100 woningen.

§

5

Sanering

Artikel

62

Artikel

63

Artikel

64

Met betrekking tot andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen worden bij algemene maatregel van bestuur omtrent de onderwerpen die met betrekking tot woningen geregeld zijn in de artikelen 62 en 63 regels gesteld. Daarbij kunnen bepalingen van die artikelen van overeenkomstige toepassing worden verklaard.

Afdeling

3

Overige voorschriften

Artikel

65

Bij de toepassing van artikel 2.14, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kan het bevoegd gezag, in afwijking van de artikelen 40, 44 tot en met 47, 50, 51, 53 tot en met 56, 59 tot en met 61, 63, tweede lid, of 64 de in die artikelen bedoelde waarden 2 dB(A) hoger vaststellen, indien:

  • a.

    op een of meer plaatsen binnen de zone of op de zonegrens de geluidsbelasting gelijk is aan de ten hoogste toegestane geluidsbelasting;

  • b.

    voorzover van toepassing, de beschikbaarheid van grond voor de vestiging of wijziging van een inrichting, dit mogelijk maakt;

  • c.

    de geluidsbelasting in belangrijke mate wordt bepaald door inrichtingen waartoe artikel 8.40 van de Wet milieubeheer is toegepast, en

  • d.

    redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de geluidsbelasting binnen een afzienbare termijn teruggebracht zal worden op het niveau van de eerder geldende waarden.

Artikel

67

Hoofdstuk

VI

Zones langs wegen

Afdeling

1

Algemeen

Artikel

68

Vervallen

Artikel

69

Vervallen

Artikel

69a

Vervallen

Artikel

70

Vervallen

Artikel

71

Vervallen

Artikel

72

Vervallen

Artikel

73

Dit hoofdstuk is van toepassing op:

  • a.

    de aanleg en reconstructie van wegen die niet zijn aangegeven op de geluidplafondkaart;

  • b.

    de sanering van de op grond van artikel 88, eerste lid, zoals dat luidde voor 1 januari 2007, aan Onze Minister gemelde aanwezige woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, voor zover die niet zijn gemeld vanwege de ondervonden geluidsbelasting van wegen die zijn aangegeven op de geluidplafondkaart;

  • c.

    de projectie van woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen binnen de zones van wegen, bedoeld in artikel 74.

Artikel

74

Artikel

75

Afdeling

2

Maatregelen met betrekking tot nieuwe situaties in zones

§

1

Bestemmingsplan

Artikel

76

Artikel

76a

Bij de beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° of 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover het betreft een afwijking voor een termijn langer dan tien jaar van het bestemmingsplan wordt afgeweken, die geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden, behorende tot een zone als bedoeld in artikel 74, worden ter zake van de geluidsbelasting, vanwege de weg waarlangs die zone ligt, van de gevel van woningen, van andere geluidsgevoelige gebouwen of aan de grens van geluidsgevoelige terreinen binnen die zone de waarden in acht genomen, die ingevolge de artikelen 82, 83, 85, 100 en 100a als de ten hoogste toelaatbare worden aangemerkt.

Artikel

77

Artikel

78

Vervallen

§

2

Aanleg van een weg buiten toepassing van de bestemmingsplanprocedure

Artikel

79

Tot aanleg van een weg anders dan op grondslag van een overeenkomstig de artikelen 76 en 77 vastgesteld of herzien bestemmingsplan wordt, indien binnen de aanwezige of toekomstige zone woningen, dan wel andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen aanwezig, in aanbouw of geprojecteerd zijn, niet overgegaan dan in overeenstemming met een besluit van burgemeester en wethouders, krachtens artikel 81 genomen naar aanleiding van een door de wegaanlegger aan burgemeester en wethouders gedane mededeling van zijn voornemen en na een overeenkomstig artikel 80 ingesteld onderzoek.

Artikel

80

Artikel

81

§

3

Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting in zones

Artikel

82

Artikel

82a

Vervallen

Artikel

83

Artikel

84

Vervallen

Artikel

85

Artikel

86

Vervallen

Artikel

87

Vervallen

Artikel

87a

Vervallen

Afdeling

2A

De aanleg, wijziging of verbreding van een hoofdweg in de zin van artikel 8 van de Tracéwet

Artikel

87b

Vervallen

Artikel

87c

Vervallen

Artikel

87d

Vervallen

Artikel

87e

Vervallen

Artikel

87f

Vervallen

Artikel

87g

Vervallen

Artikel

87h

Vervallen

Artikel

87i

Vervallen

Afdeling

3

Bestaande situaties

Artikel

88

Vervallen

Artikel

89

Artikel

90

Artikel

91

Vervallen

Artikel

92

Vervallen

Artikel

93

Vervallen

Artikel

94

Vervallen

Artikel

95

Vervallen

Artikel

96

Vervallen

Artikel

97

Vervallen

Afdeling

4

Reconstructies

§

1

Besluit tot reconstructie

Artikel

98

Artikel

99

Artikel

99a

Vervallen

§

2

Ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting bij reconstructie

Artikel

100

Artikel

100a

Artikel

100b

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voor andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen overeenkomstige regels worden gesteld met betrekking tot de onderwerpen die zijn geregeld in:

Artikel

101

Vervallen

Afdeling

5

Wijze van uitvoering onderzoek

Artikel

102

Vervallen

Artikel

103

Vervallen

Afdeling

6

Andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen

Artikel

104

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voor andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen met betrekking tot de in de artikelen 88 tot en met 90, 98 en 99 geregelde onderwerpen overeenkomstige regels worden gesteld.

Afdeling

7

De aanleg of wijziging van een hoofdweg met toepassing van de Tracéwet

Artikel

104a

Hoofdstuk

VII

Zones langs spoorwegen

Afdeling

1

Algemeen

Artikel

105

In het belang van het voorkomen of beperken van geluid- of trillinghinder, veroorzaakt door het gebruik van een spoorweg, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur eisen worden gesteld met betrekking tot aard, samenstelling, wijze van aanleg of gebruik van de spoorweginfrastructuur.

Afdeling

2

De aanleg of wijziging van een landelijke spoorweg in de zin van artikel 8 van de Tracéwet

Artikel

105a

Vervallen

Afdeling

3

Overige spoorwegen

Artikel

106

Artikel

107

In het belang van het voorkomen of beperken van geluidhinder vanwege spoorwegen kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, omtrent de onderwerpen die ter beperking van de geluidsbelasting vanwege wegen geregeld zijn in de hoofdstukken VI of VIIIA, regels worden gesteld. Daarbij kunnen bepalingen van dat hoofdstuk van overeenkomstige toepassing worden verklaard.

Hoofdstuk

VIII

Andere geluidszones

Artikel

108

Artikel

109

Bij intrekking of wijziging van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 108, eerste lid, is het tweede van dat artikel van overeenkomstige toepassing.

Artikel

110

Hoofdstuk

VIIIa

Hogere waarde en onderzoeksbepalingen

Afdeling

1

Het vaststellen en wijzigen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting

Artikel

110a

Artikel

110b

Artikel

110c

Afdeling

2

Wijze van uitvoering onderzoek

Artikel

110d

Artikel

110e

Onze Minister kan regels stellen omtrent al hetgeen betrekking heeft op de wijze waarop de akoestische onderzoeken, bedoeld in deze wet, worden uitgevoerd.

Artikel

110f

Artikel

110g

Onze Minister stelt regels op grond waarvan telkens voor een bepaalde periode, al naar gelang de geluidproductie van motorvoertuigen in de betrokken periode hoger ligt dan voor de toekomst redelijkerwijs is te verwachten, bij de berekening en meting van de geluidsbelasting van de gevel van woningen of van andere geluidsgevoelige gebouwen of aan de grens van geluidsgevoelige terreinen op het resultaat een door hem bepaalde aftrek van niet meer dan 5 dB wordt toegepast.

Artikel

110h

Indien voorafgaand aan 1 januari 2007 een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege een weg of een spoorweg in dB(A) is vastgesteld en die waarde ook na 1 januari 2007 geldt, wordt die waarde omgerekend tot de waarde voor de geluidsbelasting Lden overeenkomstig een bij ministeriële regeling te bepalen wijze.

Artikel

110i

Hoofdstuk

VIIIb

Binnenwaarden van aanwezige of in aanbouw zijnde woningen en gebouwen in zones

Artikel

111

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de binnenwaarden van aanwezige of in aanbouw zijnde woningen en gebouwen in zones van wegen of spoorwegen die zijn aangegeven op de geluidplafondkaart, voor zover het betreft de geluidsbelasting vanwege die wegen of spoorwegen.

Artikel

111a

Vervallen

Artikel

111b

Artikel

112

Indien met betrekking tot aanwezige of in aanbouw zijnde woningen toepassing is gegeven aan artikel 100a treffen burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van de gevels van de betrokken woningen maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting, vanwege de weg, binnen de woning bij gesloten ramen na de reconstructie ten hoogste bedraagt:

  • a.

    ingeval voor de betrokken woningen bij de reconstructie voor de eerste maal een hogere waarde dan 48 dB, voor de geluidsbelasting van de gevel, vanwege de weg, is vastgesteld: 33 dB;

  • b.

    ingeval voor de betrokken woningen eerder een hogere waarde voor de geluidsbelasting is vastgesteld: de waarde die voor de reconstructie ingevolge het bij of krachtens deze wet voor de onderscheiden situaties bepaalde, dan wel ingevolge het krachtens artikel 3 van de Woningwet bepaalde ten hoogste toelaatbaar was.

Artikel

113

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voor daarbij aan te wijzen andere geluidsgevoelige gebouwen met betrekking tot de in de artikelen 111b en 112 geregelde onderwerpen overeenkomstige regels worden gesteld.

Artikel

114

Indien toepassing wordt gegeven aan hoofdstuk VII of VIII, kunnen bij algemene maatregel van bestuur voor aanwezige of in aanbouw zijnde woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen met betrekking tot de in de artikelen 111b en 112 geregelde onderwerpen overeenkomstige regels worden gesteld.

Artikel

114a

Hoofdstuk

IX

Geluidsbelastingkaarten en actieplannen

§

1

Algemeen

Artikel

115

Vervallen

Artikel

116

Vervallen

Artikel

117

Vervallen

Artikel

117a

Vervallen

§

2

Geluidsbelastingkaarten

Artikel

118

Vervallen

Artikel

118a

Vervallen

Artikel

119

Vervallen

Artikel

120

Vervallen

Artikel

121

Vervallen

§

3

Actieplannen

Artikel

122

Vervallen

Artikel

123

Vervallen

Artikel

123a

Vervallen

§

4

Inlichtingen in verband met het opstellen van geluidsbelastingkaarten door een andere lidstaat van de Europese Unie

Artikel

123b

Vervallen

Hoofdstuk

X

Financiële bepalingen

§

1

Kosten van maatregelen in zones rond industrieterreinen in bestaande situaties en in nieuwe situaties bij wijziging van zones

Artikel

125

§

2

Kosten van maatregelen in zones langs wegen in bestaande situaties

Artikel

126

Artikel

126a

In afwijking van de artikelen 125 of 126 kan Onze Minister volgens bij ministeriële regeling te stellen regels in gevallen waarin een maatregel als bedoeld in die artikelen tevens wordt getroffen met een ander oogmerk dan in die artikelen genoemd, de subsidies verstrekken ten behoeve van die maatregel op basis van door hem vastgestelde normbedragen.

Artikel

127

In geval van reconstructie van een weg komen de kosten van de maatregelen, vastgesteld krachtens Afdeling 4 van hoofdstuk VI, voor zover deze kosten verband houden met de reconstructie, ten laste van de wegaanlegger.

Artikel

127a

Vervallen

Artikel

128

Indien een wegaanlegger, onderscheidenlijk wegbeheerder, of een gemeente zich ten gevolge van de toepassing van artikel 126 of 127 voor kosten ziet gesteld, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoren te blijven, kan Onze Minister hem, voor zover op andere wijze in een redelijke vergoeding niet is of kan worden voorzien, op diens verzoek een naar billijkheid te bepalen vergoeding toekennen.

§

3

Kosten van maatregelen als gevolg van zones, geldende krachtens hoofdstuk VII dan wel aangewezen krachtens hoofdstuk VIII

Artikel

129

Bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 107 worden regels gegeven met betrekking tot de toerekening van de kosten welke voor de aanlegger of beheerder van de spoor- of tramweg of voor de gemeenten binnen de zone zijn verbonden aan maatregelen ter voldoening aan het bij of krachtens die maatregel bepaalde, en kan worden bepaald dat de kosten van maatregelen welke met instemming van Onze Minister worden getroffen, ten laste komen van het Rijk.

Artikel

130

Bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 108 worden regels gegeven met betrekking tot de toerekening van de kosten welke voor de gemeenten binnen de aangewezen zone zijn verbonden aan maatregelen ter voldoening aan het bij of krachtens die maatregel bepaalde, en kan, afhankelijk van de geluidsbronnen die aanleiding zijn voor de aanwijzing krachtens artikel 108, worden bepaald dat de kosten van maatregelen welke met instemming van Onze Minister worden getroffen ter voldoening aan het bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur bepaalde, ten laste komen van het Rijk.

Artikel

131

Vervallen

Artikel

132

Vervallen

Artikel

133

Vervallen

Artikel

134

Vervallen

Artikel

135

Vervallen

Artikel

136

Vervallen

Artikel

137

Vervallen

Hoofdstuk

XI

Artikel

138

Vervallen

Artikel

139

Vervallen

Artikel

140

Vervallen

Artikel

141

Vervallen

Artikel

142

Vervallen

Artikel

143

Vervallen

Artikel

144

Vervallen

Hoofdstuk

XII

Beroep bij de bestuursrechter

Artikel

145

Artikel

146

Vervallen

Artikel

147

Vervallen

Artikel

147a

Vervallen

Hoofdstuk

XIII

Bevoegdheden met betrekking tot de uitvoering van deze wet

§

1

Handhaving

Artikel

148

Artikel

149

Vervallen

Artikel

150

Vervallen

Artikel

151

Vervallen

Artikel

152

Vervallen

Artikel

153

Vervallen

Artikel

154

Vervallen

Artikel

155

Vervallen

Artikel

156

Vervallen

§

2

Coördinerende taak van de provincie

Artikel

157

Vervallen

§

3

Provinciale geluidhinderdiensten

Artikel

158

Vervallen

Artikel

159

Vervallen

Artikel

160

Vervallen

Artikel

161

Vervallen

§

4

Gemeentelijke diensten

Artikel

162

Vervallen

Hoofdstuk

XIV

Overige bepalingen met betrekking tot geluidzones

Artikel

163

Artikel

164

Ter vervulling van de in artikel 163 bedoelde taak kan een zonebeheerplan worden opgesteld.

Artikel

165

Artikel

166

Hoofdstuk

XV

Verdere bepalingen

Artikel

167

Vervallen

Artikel

168

Vervallen

Artikel

169

Vervallen

Artikel

170

Artikel

171

Vervallen

Artikel

172

Vervallen

Artikel

173

Vervallen

Artikel

173a

Vervallen

Artikel

174

Indien in deze wet geregelde onderwerpen in het belang van een goede uitvoering van de wet nadere regeling behoeven, kan deze geschieden bij algemene maatregel van bestuur.

Artikel

175

Vervallen

Artikel

176

Alle – anders dan met toepassing van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Wet milieubeheer – krachtens de onderhavige wet ter inzage te leggen, te publiceren of aan belanghebbenden toe te zenden stukken, die in een vreemde taal zijn gesteld en waarbij niet een vertaling in de Nederlandse taal wordt gevoegd, of die wegens hun omvang, hun inhoud dan wel om andere redenen niet geacht kunnen worden voor de beoordeling ervan voldoende inzicht te geven aan een algemeen publiek, gaan vergezeld van een in de Nederlandse taal gestelde samenvatting. Onze Minister kan nadere regels geven over de wijze waarop deze samenvatting dient te worden opgesteld.

Artikel

177

Vervallen

Artikel

178

Vervallen

Artikel

179

Vervallen

Hoofdstuk

XVI

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

180

De bevoegdheid van gemeenten en van waterschappen tot het maken van verordeningen blijft ten aanzien van het onderwerp waarin deze wet voorziet, gehandhaafd voorzover deze verordeningen niet met het bij of krachtens deze wet bepaalde in strijd zijn.

Artikel

181

Vervallen

Artikel

182

Artikel

183

Vervallen

Artikel

184

Voor de uitvoering van deze wet ten aanzien van gebieden die niet deel uitmaken van een provincie, worden voorzover nodig bij algemene maatregel van bestuur regels gesteld ten aanzien van de bestuursorganen die de in deze wet vervatte bevoegdheden uitoefenen, en ten aanzien van de bestuursorganen die bij de uitvoering dienen te worden betrokken.

Artikel

185

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet geluidhinder.

Artikel

186

Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk
Juliana
De Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, L. Ginjaar
De Minister van Justitie, J. de Ruiter