Wet van 20 november 1980, houdende regelen met betrekking tot de tarieven van organen voor gezondheidszorg

Wet tarieven gezondheidszorg

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen te stellen ter bevordering van een evenwichtig stelsel van tarieven op het gebied van de gezondheidszorg mede met het oog op de beheersing van de kostenontwikkeling daarvan;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Begripsbepalingen

Artikel

1

Hoofdstuk

II

Tarieven

Titel

1

Algemeen

Artikel

2

Het is verboden een tarief in rekening te brengen, dat niet overeenkomstig deze wet is goedgekeurd of vastgesteld.

Artikel

2a

Artikel

3

Titel

2

Goedkeuring van tarieven

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Titel

3

Vaststelling van tarieven

Artikel

8

Artikel

9

Artikel 7 is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de vaststelling van een tarief.

Artikel

10

Artikel 6 is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de vaststelling van een tarief.

Titel

4

Beleidsregels

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Alvorens overeenkomstig artikel 13 een beleidsregel wordt vastgesteld, wordt de zakelijke inhoud van het voorgenomen besluit schriftelijk medegedeeld aan de beide kamers der Staten-Generaal. Het besluit wordt niet eerder vastgesteld dan nadat 10 dagen zijn verstreken na die mededeling. Van de vaststelling wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 15

Vervallen

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

Vervallen

Titel

4a

Maximumtarieven

Artikel

17a

Voor bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen prestaties en voor prestaties van bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën van organen voor gezondheidszorg zijn de artikelen 2, 4, 5, 7, 8, eerste en tweede lid, en 9 niet van toepassing.

Artikel

17b

Artikel

17c

Artikel

17d

Titel

4b

Bijzondere tarieven

Artikel

17f

Hoofdstuk

III

Het College tarieven gezondheidszorg

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Het College zendt jaarlijks voor 1 oktober aan Onze Minister een werkprogramma voor het volgende kalenderjaar. Het werkprogramma behoeft de instemming van Onze Minister. Onze Minister zendt het werkprogramma aan beide kamers der Staten-Generaal. Het College stelt het werkprogramma algemeen verkrijgbaar.

Artikel

23

Het College zendt jaarlijks voor 1 oktober aan Onze Minister een begroting van zijn beheerskosten voor het volgende kalenderjaar, alsmede een meerjarenraming. De begroting en de meerjarenraming behoeven de instemming van Onze Minister.

Artikel

24

Het College zendt jaarlijks voor 1 juli aan Onze Minister een verslag van de werkzaamheden, het gevoerde beleid in het algemeen en de doelmatigheid en doeltreffendheid van zijn werkwijze in het bijzonder, alsmede gegevens over de uitvoering van het werkprogramma in het afgelopen kalenderjaar. Onze Minister zendt het verslag aan beide kamers der Staten-Generaal. Het College stelt het verslag algemeen verkrijgbaar.

Artikel

25

Artikel

26

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de inrichting van de begroting, het financieel verslag en aandachtspunten voor de accountantscontrole.

Artikel

27

De beheerskosten van het College komen tot ten hoogste het in de begroting aangegeven bedrag ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten, bedoeld in artikel 38 van de Wet financiering volksverzekeringen. Op grond van de begroting worden maandelijks uit het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten voorschotten verleend.

Artikel

28

Onze Minister kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot de werkwijze en de uitoefening van de taken van het College.

Artikel

29

Artikel

29a

Artikel

29b

Het College verstrekt desgevraagd aan Onze Minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. Onze Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel

29c

Het College verstrekt desgevraagd aan het College voor zorgverzekeringen en het College van toezicht op de zorgverzekeringen, bedoeld in de Ziekenfondswet, en aan het College bouw ziekenhuisvoorzieningen en het College sanering ziekenhuisvoorzieningen, bedoeld in de Wet ziekenhuisvoorzieningen, de voor de uitoefening van hun taak benodigde inlichtingen. De bedoelde colleges kunnen inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.

Hoofdstuk

IV

Het verstrekken van gegevens

Artikel

30

Hoofdstuk

V

Toezicht op de naleving van de wet

Artikel

31

Artikel

33

De griffiers van de in de Wet op de rechterlijke organisatie bedoelde burgerlijke gerechten, van de Centrale Raad van Beroep en van het College van Beroep verstrekken aan Onze Minister of het College of aan een krachtens artikel 31 aangewezen persoon vrij van alle kosten alle gegevens en uittreksels uit of afschriften van vonnissen, arresten, uitspraken, registers, met uitzondering van strafregisters, en andere stukken, die ten behoeve van de uitvoering van deze wet van hen verlangd worden.

Artikel

34

Hoofdstuk

VI

Beroep

Artikel

35

Tegen een besluit van het College

  • a.

    op een verzoek tot goedkeuring of tot vaststelling van een tarief of maximumtarief,

  • b.

    tot ambtshalve vaststelling van een tarief of maximumtarief,

  • c.

    tot weigering van een verklaring als bedoeld in artikel 13, derde lid, kan het orgaan voor gezondheidszorg of de representatieve organisatie van organen voor gezondheidszorg dan wel de ziektekostenverzekeraar of de representatieve organisatie van ziektekostenverzekeraars, die daardoor rechtstreeks in zijn belang is getroffen, beroep instellen bij het College van Beroep.

Artikel

36

Vervallen

Hoofdstuk

VII

Artikel

37

Vervallen

Artikel

38

Vervallen

Artikel

39

Vervallen

Artikel

40

Vervallen

Hoofdstuk

VIII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

41

Artikel

42

Vervallen

Artikel

43

Artikel

44

Een verzoek aan enig orgaan om goedkeuring of vaststelling van een tarief, door een orgaan voor gezondheidszorg of een representatieve organisatie van organen voor gezondheidszorg gedaan, voordat de categorie van organen voor gezondheidszorg waartoe verzoeker behoort, is aangewezen ingevolge het eerste, tweede, derde of vierde lid van artikel 1, wordt gelijkgesteld met een ingevolge deze wet gedaan verzoek om goedkeuring of vaststelling van een tarief. Het College bepaalt in welke gevallen het goedgekeurde of vastgestelde tarief geldt.

Artikel

45

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, zo nodig in afwijking van deze wet, tijdelijke voorzieningen worden getroffen voor het geval het College uit de wet voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren nakomt.

Artikel

46

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van dit artikel en vervolgens telkens na vier jaar aan de beide kamers der Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van het College.

Artikel

47

Vervallen

Artikel

48

Vervallen

Artikel

49

Vervallen

Artikel

50

Vervallen

Artikel

51

Vervallen

Artikel

52

Vervallen

Artikel

53

Vervallen

Artikel

54

Vervallen

Artikel

55

Deze wet wordt aangehaald als: Wet tarieven gezondheidszorg.

Artikel

56

Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip, dat voor de onderscheidene artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Lage Vuursche
Beatrix
De Staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, E. Veder-Smit
De Minister van Economische Zaken, G. M. V. van Aardenne
De Minister van Justitie, J. de Ruiter