Artikel
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- 
      a.
      
                                gerechten: de gerechten, genoemd in artikel 2; 
- 
      b.
      
                                rechterlijke ambtenaren: - 
          1°.
          
                                    de coördinerend vice-presidenten van, de vice-presidenten van, de raadsheren in, de raadsheren in buitengewone dienst van, de raadsheren-plaatsvervangers in, de rechters in en de rechters-plaatsvervangers in de gerechten; 
- 
          2°.
          
                                    de president van de Hoge Raad; 
- 
          3°.
          
                                    de procureur-generaal bij de Hoge Raad, alsmede de plaatsvervangend procureur-generaal, de advocaten-generaal en de advocaten-generaal in buitengewone dienst; 
- 
          4°.
          
                                    de procureurs-generaal die het College van procureurs-generaal vormen, bedoeld in artikel 130; 
- 
          5°.
          
                                    de advocaten-generaal en de plaatsvervangende advocaten-generaal bij de ressortsparketten; 
- 
          6°.
          
                                    de officieren van justitie en de plaatsvervangende officieren van justitie bij de arrondissementsparketten en het landelijk parket; 
- 
          7°.
          
                                    de gerechtsauditeurs bij de gerechten; 
- 
          8°.
          
                                    de griffier en substituut-griffiers bij de Hoge Raad; 
 
- 
          1°.
          
                                    
- 
      c.
      
                                rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast: de rechterlijke ambtenaren, genoemd in onderdeel b, onder 1° en 2°; 
- 
      d.
      
                                gerechtsambtenaren: burgerlijke rijksambtenaren op basis van een aanstelling werkzaam bij een gerecht; 
- 
      e.
      
                                Hoge Raad: Hoge Raad der Nederlanden; 
- 
      f.
      
                                Onze Minister: Onze Minister van Justitie; 
- 
      g.
      
                                de Raad: de Raad voor de rechtspraak, bedoeld in artikel 84.