Wet van 30 september 1981, houdende bepalingen ter bevordering van de veiligheid van de vaart van schepen op binnenwateren en van goede arbeidsomstandigheden aan boord van die schepen

Binnenschepenwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is ter bevordering van de veiligheid van de vaart van schepen op binnenwateren en van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in verband met de arbeid aan boord van die schepen wettelijke regelen te stellen met betrekking tot de deugdelijkheid van het schip, de inrichting en de uitrusting daarvan, de bekwaamheid van de schipper alsmede ten aanzien van de arbeidsomstandigheden aan boord;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Vervallen

Hoofdstuk

II

Het certificaat van onderzoek

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

5a

Artikel

5b

Artikel

6

Artikel

7

De eigenaar van een schip, waarvoor een certificaat van onderzoek is afgegeven, draagt zorg dat het hoofd van de scheepvaartinspectie onverwijld in kennis wordt gesteld van:

  • a.

    belangrijke schade en herstellingen aan het schip;

  • b.

    verbouwingen en andere ingrijpende wijzigingen van het schip;

  • c.

    overgang van eigendom van het schip.

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

12

Hoofdstuk

IIa

De technische eisen voor de vaart op de Rijn in Nederland, met inbegrip van de Waal en de Lek

Artikel

12a

Artikel

12b

Hoofdstuk

IIb

De meting

Artikel

12c

Hoofdstuk

III

De arbeidsomstandigheden aan boord

Artikel

13

Artikel

13a

Artikel

14

Artikel

15

Hoofdstuk

IV

Het vaarbewijs

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Vervallen

Artikel

19

Artikel

20

Een vaarbewijs wordt niet afgegeven aan degene die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt.

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

23a

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Hoofdstuk

IVa

De bevoegdheidsbewijzen voor de vaart op de Rijn in Nederland, met inbegrip van de Waal en de Lek

Artikel

26a

Hoofdstuk

V

Onderzoek en toezicht

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Hoofdstuk

VI

§

1

Beroep tegen beschikkingen betreffende de veiligheid van de vaart

Artikel

30

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Vervallen

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Vervallen

Artikel

36

Vervallen

Artikel

37

Vervallen

Artikel

38

Vervallen

§

2

Beroep tegen beschikkingen betreffende de arbeidsomstandigheden

Artikel

39

Artikel

40

Vervallen

Artikel

41

Vervallen

Artikel

42

Vervallen

Hoofdstuk

VII

Strafbepalingen

Artikel

44

De eigenaar van een schip, dat niet voorzien is van een geldig certificaat van onderzoek in de gevallen waarin dit ingevolge hoofdstuk II wordt vereist, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee weken of geldboete van de derde categorie.

Artikel

46

De schipper die niet is voorzien van een geldige meetbrief als bedoeld in artikel 12c, eerste lid, of die niet in het bezit is van een geldig vaarbewijs als bedoeld in artikel 16 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een week of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

47

De in dit hoofdstuk strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

50

Vervallen

Artikel

51

Vervallen

Artikel

52

Artikel

52a

Artikel

53

Vervallen

Hoofdstuk

VIII

§

1

Overgangsbepalingen

Artikel

54

Artikel

55

Artikel

55a

§

2

Slotbepalingen

Artikel

56

Artikel

56a

De bepalingen van en krachtens deze wet ten aanzien van schepen en schippers gelden slechts voor zover zulks bij algemene maatregel van bestuur is bepaald.

Artikel

57

Vervallen

Artikel

58

Artikel

59

De bevoegdheid tot het maken van gemeentelijke verordeningen blijft ten aanzien van het onderwerp, waarin deze wet voorziet, gehandhaafd, voor zover die verordeningen niet met deze wet in strijd zijn.

Artikel

60

De Wet van 23 April 1880, S. 67, betreffende de openbare middelen van vervoer, met uitzondering der spoorwegdiensten, wordt ingetrokken.

Artikel 61

Vervallen

Artikel

62

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

63

Deze wet kan worden aangehaald als "Binnenschepenwet".

Artikel

64

De artikelen van deze wet treden in werking op een door Ons te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld met betrekking tot door Ons te bepalen categorieën schepen.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J. C. Th. van der Doef
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Den Uyl
De Minister van Justitie, J. de Ruiter