Artikel
1
1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
landbouwgoederen:
-
a.
alle voortbrengselen welke, al dan niet na be- of verwerking, kunnen dienen als voedsel voor mens of dier, alsmede de bij be- of verwerking van die voortbrengselen verkregen derivaten en afvallen;
-
b.
de niet reeds onder a begrepen voortbrengselen van akkerbouw, weidebouw, veehouderij, pluimveehouderij en tuinbouw - daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen -, alsmede van de teelt van griendhout en van elke andere vorm van bodemcultuur, zoals die hier te lande wordt uitgeoefend, met uitzondering van bosbouw;
-
c.
de niet reeds onder a of b begrepen goederen, vermeld in de bijlage van het In- en uitvoerbesluit landbouwgoederen 1980 (Stb. 758);
Onze Minister:
-
a.
Onze Minister van Landbouw en Visserij, voor zover het landbouwgoederen betreft;
-
b.
Onze Minister van Economische Zaken, voor zover het andere goederen betreft;
oorsprong: hetgeen daaronder wordt verstaan in Titel II, Hoofdstuk 2, Afdeling 1, van het Communautair douanewetboek;
communautaire regeling: een door de Raad of de Commissie van de Europese Gemeenschappen vastgestelde verordening of beschikking, houdende maatregelen voor het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en derde landen of tussen de Lid-Staten der Gemeenschap onderling inzake een of meer goederen;
invoercertificaat: een document, dat ingevolge een communautaire regeling bij de invoer van een in die regeling omschreven of aangeduid goed moet worden overgelegd en dat het recht en de plicht meebrengt tot het invoeren van het in het document omschreven of aangeduide goed tijdens de geldigheidsduur van het document.
2
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt onder goederen niet verstaan de goederen, aangewezen in de bij dit besluit behorende bijlage A.