Besluit van 15 november 1982, houdende vaststelling van de "Premieregeling en aanvullende voorzieningen beroepsmilitairen van de krijgsmacht 1982"

Premieregeling en aanvullende voorzieningen beroepsmilitairen van de krijgsmacht

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie, J. van Houwelingen, van 13 juli 1982, nr. P.P. 82/091/3321;
De Raad van State gehoord (advies van 17 augustus 1982, nr. 2369/10/8231);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris voornoemd van 4 november 1982, nr. D 82/600/22342;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

Begripsbepalingen

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel

2

Premie voor militairen bij aanstelling voor onbepaalde tijd

Artikel

2a

Premie voor militairen aangesteld voor onbepaalde tijd

Vervallen

Artikel

3

Premie voor militairen aangesteld voor een bepaalde tijd

Artikel

3a

Door Onze Minister kan uitsluitend ten aanzien van bepaalde doelgroepen van militairen worden afgeweken van de percentages zoals genoemd in artikel 2, eerste lid, en artikel 3, derde lid, onder a tot en met d, indien vaststaat dat met toepassing van laatstgenoemde percentages onvoldoende in de werving van tot deze doelgroepen behorende militairen kan worden voorzien.

Artikel

4

Uitbetaling van de premie

Artikel

5

Burgerberoepsopleiding

Artikel

6

Cursusfaciliteiten

Artikel

7

Studietoelagen

Een militair die voor een bepaalde tijd bij het beroepspersoneel is aangesteld en die de uit zijn aanstelling voortvloeiende verplichting heeft volbracht, of daaraan - nadat hij met gunstig resultaat zijn opleiding heeft voltooid - niet heeft kunnen voldoen door een naar het oordeel van Onze minister niet aan hemzelf te wijten oorzaak, kan op zijn aanvraag na de datum van ingang van zijn ontslag, naar bij ministeriële regeling te stellen regels, in het genot worden gesteld van een studietoelage, indien hij met het oog op het uitoefenen van een beroep in de burgermaatschappij aan een in Nederland gevestigde en erkende onderwijsinstelling niet-schriftelijk wetenschappelijk, algemeen vormend of vakonderricht volgt.

Artikel

8

Familiebezoek

Artikel

9

Mandaatverlening

Van de bevoegdheid tot het vaststellen van ministeriële regelingen als bedoeld in de artikelen 2, 3, 5, 6 en 7 kan mandaat worden verleend aan de hoofddirecteur personeel van het Ministerie van Defensie.

Artikel

10

Overgangsbepalingen

Artikel

11

Intrekking van bestaande regelingen

Artikel

12

Dit besluit wordt aangehaald als: Premieregeling en aanvullende voorzieningen beroepsmilitairen van de krijgsmacht.

Artikel

13

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op een nader door Ons te bepalen tijdstip dat per krijgsmachtdeel verschillend kan worden gesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Defensie, J. van Houwelingen
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes