Besluit van 25 februari 1982, houdende regelen betreffende de rechtstoestand van de militaire ambtenaren van de krijgsmacht

Algemeen militair ambtenarenreglement

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie, C. L. J. van Lent van 25 mei 1981, nr. PP81/091/1244;
Overwegende, dat het wenselijk is de bepalingen inzake de rechtstoestand van de militaire ambtenaren van de krijgsmacht aan te passen aan de thans dienaangaande bestaande inzichten en opvattingen;
Gelet op artikel 68 van de Grondwet (Stb. 1972, 193), artikel 125 van de Ambtenarenwet 1929 (Stb. 530), artikel 12 van de Militaire Ambtenarenwet 1931 (Stb. 519) en artikel 2 van de Wet voor het reserve-personeel der krijgsmacht (Stb. 1954, 576);
De Raad van State gehoord (advies van 5 oktober 1981, nr. 810923/16);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie, J. van Houwelingen van 18 februari 1982, nr. PP81/094/403;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Betekenis van uitdrukkingen

Artikel

2

Afwijking van dit besluit

Onze Minister kan voorts bijzondere regelen, die afwijken van dit besluit, vaststellen ten aanzien van militairen die tewerkgesteld zijn:

  • a.

    onder leiding of toezicht van een orgaan van de Verenigde Naties;

  • b.

    bij of ten behoeve van een bondgenootschappelijk orgaan of bondgenootschappelijke strijdkrachten;

  • c.

    ten behoeve van operaties in het kader van internationale overeenkomsten of andere verplichtingen door Nederland aangegaan.

  • d.

    buiten het Ministerie van Defensie, anders dan in de gevallen, bedoeld onder a, b en c,

met dien verstande dat de bevoegdheid tot afwijken niet geldt met betrekking tot aangelegenheden, geregeld in de hoofdstukken 2, 4, 5 en 6.

Artikel

3

Ter inzage leggen van dit besluit

De commandant draagt er zorg voor dat een of meer exemplaren van dit besluit en van alle overige voorschriften betreffende de rechtstoestand van de militair steeds bij de eenheid of het onderdeel, waartoe de militair behoort, ter inzage aanwezig zijn.

Artikel

3a

Mandaatverlening

De bevoegdheid tot het vaststellen van ministeriële regelingen als bedoeld in de hoofdstukken 2 tot en met 12 kan door Onze Minister worden gemandateerd aan de hoofddirecteur personeel van het Ministerie van Defensie.

Hoofdstuk

2

Aanstelling

Artikel

4

Wijze van aanstelling

Artikel

4a

Werving en selectie

Artikel

5

Voorwaarden voor aanstelling

Artikel

5a

Leeftijdsgrenzen bij aanstelling

Artikel

6

Verandering van de aanstellingsduur

Vervallen

Artikel

7

Aan de aanstelling verbonden verplichting

Artikel

8

Rang of stand en klasse bij aanstelling

Aan de militair wordt door het op grond van artikel 4 bevoegde gezag bij aanstelling een rang of stand en klasse toegekend.

Artikel

9

Proeftijd

Artikel

10

Bekendmaking van functies

Aan de militair, aangesteld bij het beroepspersoneel, wordt bij aanstelling inzicht gegeven in de functie dan wel groepen van functies waarvoor hij is bestemd.

Artikel

11

Tijdelijke aanstelling

Artikel

12

Akte van aanstelling

Aan de militair wordt zo spoedig mogelijk na aanstelling een akte van aanstelling uitgereikt. Deze moet in ieder geval inhouden:

  • a.

    naam en voornamen, alsmede de plaats en datum van geboorte van de militair;

  • b.

    het operationeel commando waarbij de militair wordt ingedeeld;

  • c.

    de categorie als bedoeld in artikel 4, eerste lid, waartoe de militair behoort;

  • d.

    de rang of stand en klasse die de militair is toegekend;

  • e.

    de functie dan wel groepen van functies waarvoor de militair is bestemd;

  • f.

    de datum van ingang van de aanstelling;

  • g.

    de aan de aanstelling verbonden verplichting.

Artikel

12a

Wijziging van bestemming en indeling

Hoofdstuk

3

Opleiding, functietoewijzing en bevordering alsmede functie- en loopbaanbegeleiding

Paragraaf

1

Opleidingen

Artikel

13

Initiële opleidingen

De militair wordt door Onze Minister bij aanstelling in beginsel aangewezen voor het volgen van een initiële opleiding. Deze opleiding is ten minste gericht op het verkrijgen van de benodigde kennis en vaardigheid voor de eerste functie(s) waarvoor hij is bestemd.

Artikel

14

Functieopleidingen

Artikel

15

Loopbaanopleidingen

Artikel

16

Opleidingen in het kader van de persoonlijke ontwikkeling

Artikel

16a

Verbreding van de loopbaan

Artikel

16bis

Individuele opleidingsaanspraak

Artikel

16b

Vrijstellen van een opleiding of delen daarvan

Artikel

16c

Aanvraag voorschot

Artikel

16d

Ontheffing van een opleiding

De militair, die is aangewezen voor het volgen van een opleiding, als bedoeld in artikel 13 tot en met 16, kan daarvan door Onze Minister worden ontheven, indien hij niet voldoet aan de voor de opleiding gestelde eisen of indien ontheffing in het belang van de dienst of van de militair noodzakelijk is.

Artikel

16e

Terugbetalingsverplichting opleidingskosten

Paragraaf

2

Functietoewijzing

Artikel

17

Functietoewijzing en ontheffing uit de functie

Artikel

18

Belangstellingsregistratie

Artikel

19

Opbouw van kennis en ervaring

Artikel

20

Beslissing tot functietoewijzing

Artikel

21

Bekendmaking van functietoewijzing

Artikel

22

Waarneming

Artikel

23

Ontheffing van de functie-eisen

Paragraaf

3

Bevordering

Artikel

24

Bevordering

Artikel

24a

Bevordering bij functiewaardering

Artikel

24b

Bevorderingen tijdens opleiding en in verband met ervaringsopbouw

Artikel

24c

Akte van bevordering

Aan de militair die is bevorderd, wordt als akte van bevordering een afschrift van of uittreksel uit het betreffende besluit tot bevordering uitgereikt. In een akte inzake een tijdelijke bevordering als bedoeld in artikel 24, vijfde lid, en artikel 24b, tweede lid, worden de reden en het tijdelijke karakter van die bevordering uitdrukkelijk vermeld.

Artikel

25

Overgangsbeleid bevordering tot sergeant bij de Koninklijke Marine

Artikel

26

Behoud toegekende effectieve rang

Paragraaf

4

Functie- en loopbaanbegeleiding

Artikel

27

Informatie tijdens de loopbaan

De militair wordt tijdens zijn loopbaan geïnformeerd over:

  • a.

    de inhoud van de door de militair te vervullen functie, aan de hand van een functie-introductiegesprek;

  • b.

    de wijze van functioneren, aan de hand van een functioneringsgesprek en in voorkomend geval een beoordeling;

  • c.

    de loopbaanmogelijkheden, aan de hand van een loopbaangesprek;

  • d.

    de wijze waarop de selectie voor doorstroom naar fase drie plaatsvindt.

Artikel

28

Functioneringsgesprek

Artikel

28a

Loopbaangesprek

Artikel

28b

Beoordeling

Artikel

28c

Ambtsberichten

Hoofdstuk

4

Doorstroom naar fase drie

Artikel

29

Maximum aantal militairen in een bepaalde rang

Onze Minister stelt het aantal militairen vast dat een bepaalde rang mag bekleden.

Artikel

29a

Soldaten

Artikel

29b

Korporaals en overeenkomstige rangen

Artikel

29c

Onderofficieren en officieren

Artikel

30

Doorstroom naar fase drie

Artikel

31

Besluit inzake doorstroom naar fase drie

Artikel

31a

Begeleiding naar de civiele arbeidsmarkt

Artikel

32

Overdracht van bevoegdheden

Vervallen

Artikel

33

Nadere regelen

Vervallen

Hoofdstuk

5

Schorsing

Artikel

34

Gevallen waarin schorsing plaatsvindt

Artikel

35

Wijze waarop schorsing plaatsvindt

Artikel

36

Opheffing van de schorsing

Artikel

37

Opheffing van de schorsing

Vervallen

Hoofdstuk

6

Ontslag

Artikel

38

Bevoegdheid tot het verlenen van ontslag

Artikel

39

Ontslaggronden

Artikel

39a

Overgangsbepaling ontslagleeftijd

Artikel

39b

Leeftijdsontslag voor militairen met de rang van kapitein ter zee, kolonel of een hogere rang en universitair geschoolde kapitein-luitenants ter zee en luitenant-kolonels

In afwijking van artikel 39, tweede lid, onderdeel a, wordt, onverminderd artikel 39a, eerste lid, leeftijdsontslag verleend met ingang van een individueel te bepalen datum gelegen tussen de datum waarop de militair nog vijf jaar is verwijderd van de pensioengerechtigde leeftijd en het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd:

  • a.

    aan een militair met de rang van kapitein ter zee, kolonel of een hogere rang;

  • b.

    met zijn instemming, aan een militair met de rang van kapitein-luitenant ter zee, of luitenant-kolonel die een universitaire master graad heeft behaald en als zodanig werkzaam is in het veld van zijn academische deskundigheid.

Artikel

39c

Verlaging van de ontslagleeftijd wegens arbeid als militair onder bepaalde omstandigheden

Artikel

39d

Artikel

40

Ontslag bij aanvaarding van het ambt van minister of staatssecretaris

Aan de militair die een benoeming tot minister of staatssecretaris aanvaardt, wordt om die reden ontslag verleend.

Artikel

41

Aanduiding van het ontslag

Het ontslag wordt "eervol" verleend, behoudens in de gevallen, genoemd in artikel 39, tweede lid, aanhef en onder k, l, m en n, in welke gevallen het ontslag zonder die aanduiding wordt verleend.

Artikel

42

Ontslag wegens overtolligheid van personeel

Ontslag op grond van artikel 39, tweede lid, aanhef en onder d, kan slechts plaatsvinden indien het naar het oordeel van Onze Minister na een zorgvuldig onderzoek bedoeld in artikel 53c, eerste en tweede lid, niet mogelijk is gebleken de militair binnen het gezagsbereik van Onze Minister een andere passende functie toe te wijzen. Het ontslag zal worden verleend na ommekomst van het volledige herplaatsingsonderzoek bedoeld in artikel 53c of eerder indien zulks met de militair wordt overeengekomen dan wel sprake is van een situatie bedoeld in artikel 53e, derde lid.

Artikel

43

Ontslag wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid

Ontslag op grond van artikel 39, tweede lid, aanhef en onder j, kan slechts plaatsvinden indien het naar het oordeel van Onze Minister na een zorgvuldig onderzoek niet mogelijk is gebleken de militair binnen het gezagsbereik van Onze Minister een andere, mede in verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden passende, functie toe te wijzen, dan wel indien hij een zodanige functie weigert te aanvaarden. In het onderzoek wordt de mogelijkheid tot bij- of omscholing van de militair betrokken.

Artikel

45

Ontslag wegens onvoldoende waarborg voor getrouwe plichtsvervulling

Artikel

46

Commissie van onderzoek

Vervallen

Artikel

47

Datum van ingang van het ontslag

Artikel

48

Intrekking van reeds verleend ontslag

Ontslag dat is verleend om een andere reden dan genoemd in artikel 39, tweede lid onder k, l, m of n, en dat nog niet is ingegaan, wordt ingetrokken, indien zich inmiddels een omstandigheid heeft voorgedaan die het ingevolge artikel 38 bevoegde gezag aanleiding geeft de militair te ontslaan om één van de redenen, genoemd in artikel 39, tweede lid onder k, l, m of n.

Artikel

49

Ontslag tijdens verblijf buiten Nederland

Artikel

50

Ontslagbrief

Vervallen

Artikel

51

Getuigschrift

Artikel

52

Vervallen

Artikel

53

Ontslag van rechtswege

De militair is van rechtswege ontslagen:

  • a.

    zodra hij het Nederlanderschap verliest;

  • b.

    zodra een tegen hem gewezen vonnis waarbij de bijkomende straf van ontzetting van het recht om bij de gewapende macht te dienen is opgelegd zonder dat daarbij is bepaald dat deze straf geheel of gedeeltelijk niet ten uitvoer zal worden gelegd, in kracht van gewijsde is gegaan.

In deze gevallen wordt de militair door Onze Minister schriftelijk in kennis gesteld van het feit dat, de datum met ingang waarvan en de reden waarom hij van rechtswege ontslagen is.

Hoofdstuk

6a

Rechten en verplichtingen bij wijziging personeelsbestand

§

1

Rechten en verplichtingen bij het vervallen dan wel het niet toewijzen van een functie

Artikel

53a

Begripsbepalingen

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • militair

    de militair die is aangesteld bij het beroepspersoneel;

  • boventalligheid

    de situatie dat een militair zijn functie verliest omdat binnen de te reorganiseren organisatie of een onderdeel daarvan, meerdere militairen een vergelijkbare of uitwisselbare functie vervullen en het totale aantal van die functies zodanig wordt verminderd dat onvoldoende van die functies resteren;

Artikel

53b

Passende functie

Artikel

53c

Aanwijzing als herplaatsingskandidaat

Artikel

53d

Herplaatsingsonderzoek

Artikel

53e

Verplichtingen van de herplaatsingskandidaat

Artikel

53f

Voorzieningen in verband met dreigende overtolligheid en gedurende het herplaatsingsonderzoek

§

2

Samenstelling personeelsbestand

Artikel

53g

Voorzieningen ter regulering van de instroom, doorstroom en uitstroom

Hoofdstuk

7

Werk- en rusttijden

Paragraaf

1

Algemene bepalingen inzake werk- en rusttijden

Artikel

54

Betekenis van uitdrukkingen

Vervallen

Artikel

54a

Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    militair:

    de militair in werkelijke dienst;

  • b.

    diensten:

    activiteiten die zijn vereist voor het functioneren van de militaire organisatie, voor zover deze zijn ingesteld door het hoofd defensieonderdeel;

  • c.

    werkzaamheden:

    activiteiten die voortvloeien uit de door de militair vervulde functie, alsmede andere opgedragen activiteiten die om redenen van dienst of in het algemeen belang noodzakelijk zijn, doch die niet kunnen worden aangemerkt als diensten;

  • d.

    werktijd:

    het totaal van de in kloktijden aangegeven perioden gedurende welke een militair de hem opgedragen werkzaamheden of diensten moet verrichten;

  • e.

    rooster:

    een voor een periode van tenminste een week opgesteld en van tevoren schriftelijk bekendgemaakt schema van aanvang en einde van de dagelijkse werk- en rusttijden, eventueel afzonderlijk vastgesteld voor werkzaamheden en voor diensten;

  • f.

    arbeidsduur:

    de tijdsduur, uitgedrukt in een aantal uren per dag of per week, gedurende welke een militair werkzaamheden of diensten verricht;

  • g.

    nachtdienst:

    een werkdag waarin de uren tussen 00.00 uur en 06.00 uur geheel of gedeeltelijk zijn begrepen;

  • h.

    werkdag:

    een aaneengesloten tijdruimte waarin werkzaamheden of diensten worden verricht en die is gelegen tussen twee voorgeschreven opeenvolgende onafgebroken rusttijden;

  • i.

    pauze:

    een tijdruimte van ten minste 15 achtereenvolgende minuten, waarmee de werkzaamheden of diensten tijdens de werkdag worden onderbroken en de militair geen enkele verplichting heeft ten aanzien van de bedongen werkzaamheden of diensten;

  • j.

    consignatie:

    een tijdruimte tussen twee elkaar opeenvolgende werkdagen of tijdens een pauze, waarin die militair uitsluitend verplicht is bereikbaar te zijn om in geval van onvoorziene omstandigheden op oproep zo spoedig mogelijk de bedongen werkzaamheden of diensten te verrichten;

  • k.

    aanwezigheidsdienst:

    een aaneengesloten tijdruimte van ten hoogste 24 uren, waarin de militair, zo nodig naast het verrichten van de bedongen werkzaamheden of diensten, consignatie wordt opgelegd waarbij die militair verplicht is op de werkplek aanwezig te zijn om op oproep zo spoedig mogelijk de bedongen werkzaamheden of diensten te verrichten;

  • l.

    piket:

    een periode waarin de militair, zo nodig naast het verrichten van de bedongen werkzaamheden of diensten, consignatie wordt opgelegd waarbij de militair verplicht is om in verband met zijn bereikbaarheid op de werkplek aanwezig te zijn;

  • m.

    oefening:

    elk door defensiepersoneel in de praktijk brengen van onderwezen bekwaamheden teneinde aldus de bedrevenheid in het uitvoeren van aan de krijgsmacht opgedragen operationele taken te verwerven, te vergroten of te onderhouden.

Artikel

54b

Vaststelling werk- en rusttijden

Artikel

54c

Bekendstelling werk- en rusttijden

Artikel

54d

Tijdelijke verlenging van de arbeidsduur

Artikel

54e

Tijdelijke verkorting van de arbeidsduur

Artikel

54f

Opname van spaaruren

Artikel

54fa

In afwijking van het bepaalde in de artikelen 54d, 54e, 54f berust de bevoegdheid tot het toekennen van een aanvraag van militairen met de rang van kapitein ter zee/kolonel en hoger op grond van deze artikelen, bij de Secretaris-Generaal.

Artikel

54g

Spaaruren en ontslag

Indien de militair op de datum dat hij de werkelijke dienst verlaat nog een tegoed aan spaaruren heeft, dan wordt voor elk spaaruur een vergoeding toegekend van 1/165 deel van het voor de betrokken militair geldende maandsalaris, zoals dit gold direct voorafgaande aan het verlaten van de werkelijke dienst.

Artikel

54h

Registratie werk- en rusttijden

Artikel

54i

Gelijkstelling met arbeidsduur

Voor de toepassing van de bepalingen in dit hoofdstuk, ten aanzien van de arbeidsduur, wordt voor het bepalen van het aantal uren dat werkzaamheden of diensten worden verricht, meegeteld de uren waarop de militair de werkzaamheden of diensten zou hebben verricht, maar deze uren in het kader van de medezeggenschap als bedoeld in artikel 17 van het Besluit medezeggenschap defensie, ziekte, verlof als bedoeld in artikel 61, tweede lid, met uitzondering van buitengewoon verlof in verband met deeltijdarbeid, of de vervulling van door wet of overheid opgelegde verplichting welke niet in zijn vrije tijd kon geschieden, niet heeft verricht.

Artikel

54j

Gelijkstelling met de zondag

Voor de toepassing van de bepalingen in dit hoofdstuk ten aanzien van de zondag, vindt voor de militair, die in verband met zijn godsdienstige of levensbeschouwelijke opvatting, de wekelijkse rustdag op een andere dag dan de zondag viert, overeenkomstige toepassing ten aanzien van die dag in plaats van ten aanzien van de zondag, indien die militair dit schriftelijk verzoekt.

Artikel

54k

Gezondheidsproblemen bij nachtdiensten

Paragraaf

2

Toepassingsbereik

Artikel

55

Algemene bepalingen

Vervallen

Artikel

55a

Algemene uitzonderingsbepalingen

Artikel

55b

Opleidingen

Dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen zijn, met uitzondering van de paragrafen 2 en 12, niet van toepassing op verrichtingen van de militair die een opleiding volgt als bedoeld in de artikelen 13, 14 en 15.

Artikel

55c

Inzet brandweer

Dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen zijn van toepassing op werkzaamheden of diensten verricht door militair brandweerpersoneel, tenzij dit personeel repressief optreedt bij brand en ongevallen.

Artikel

55d

Leidinggevenden en hoger personeel

Dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen zijn, met uitzondering van de paragrafen 2, 11 en 12, en de artikelen 54a, 54b, derde tot en met vijfde lid, 54d, 54e, 54f, 54g, 54k en 57a, niet van toepassing op werkzaamheden of diensten verricht door:

  • a.

    de militair van 18 jaar en ouder met de rang van luitenant ter zee der 1e klasse dan wel majoor of een hogere rang die uitsluitend of in hoofdzaak leiding geeft;

  • b.

    de militair van 18 jaar en ouder met de rang van kapitein-luitenant ter zee dan wel luitenant-kolonel of met een hogere rang, tenzij hij werkzaamheden of diensten pleegt te verrichten in nachtdienst dan wel werkzaamheden of diensten verricht waaraan of in rechtstreeks verband waarmee ernstige gevaren voor de veiligheid of de gezondheid van personen zijn verbonden.

Artikel

55e

Internationaal tewerkgesteld

Dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen zijn, met uitzondering van de paragrafen 2, 11 en 12, en de artikelen 54a, 54b, vierde lid, 54d, 54e, 54f, 54g, 54k en 57a, eerste en tweede lid, niet van toepassing op werkzaamheden of diensten verricht door de militair, bedoeld in artikel 2, tweede lid, voor zover hij is tewerkgesteld buiten Nederland.

Artikel

55f

Medisch specialisten

Dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen zijn, met uitzondering van de paragrafen 2, 11 en 12, en de artikelen 54a, 54b, derde tot en met vijfde lid, 54d, 54e, 54f, 54g, 54k en 57a, niet van toepassing op werkzaamheden of diensten verricht door de militair van 18 jaar en ouder die werkzaam is als medisch specialist, als huisarts of als sociaal geneeskundige en als zodanig staat geregistreerd in één van de registers van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, dan wel als tandheelkundig specialist en als zodanig staat ingeschreven in het specialistenregister van de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde.

Paragraaf

3

Arbeidsduur en verlengde arbeidsduur

Artikel

56

Werk- en rusttijden op bepaalde dagen

Vervallen

Artikel

56a

Arbeidsduur

Artikel

56b

Verlengde arbeidsduur

Artikel

56c

Arbeidsduur jeugdige militair

In afwijking van artikel 56a, eerste lid, artikel 56b, tweede lid, artikel 58b, vijfde lid, artikel 58c, derde lid, onderdeel b, en artikel 58d, vierde lid, bedraagt de arbeidsduur van de militair die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt ten hoogste gemiddeld 40 uren per week in elke periode van 13 achtereenvolgende weken.

Paragraaf

4

Dagelijkse en wekelijkse rusttijd

Artikel

56d

Dagelijkse onafgebroken rusttijd

Artikel

56e

Wekelijkse onafgebroken rusttijd

Paragraaf

5

Aanvullende bepalingen bij nachtdienst

Artikel

56f

Arbeidsduur nachtdienst

Artikel

56g

Verlengde arbeidsduur nachtdienst

Artikel

56h

Onafgebroken rusttijd nachtdienst

Artikel

56i

Aantal nachtdiensten die eindigen vóór of op 02.00 uur

Artikel

56j

Aantal nachtdiensten die eindigen ná 02.00 uur

Artikel

56k

Afwijking aantal nachtdiensten

Artikel

56l

Rusttijd na reeks nachtdiensten

Artikel

56m

Referentieperiode

Paragraaf

6

Afwijkende bepalingen inzake arbeidsduur en rusttijd

Artikel

56n

Noodzakelijke werkzaamheden

Artikel

56o

Overdracht van werkzaamheden of diensten

Paragraaf

7

Pauzeregeling

Artikel

56p

Pauze

Artikel

56q

Consignatie tijdens pauze

Artikel

56r

Afwijking pauzeverplichting

Paragraaf

8

Werk- en rusttijden op bepaalde dagen

Artikel

57

Beperking van de bewegingsvrijheid

Vervallen

Artikel

57a

Werk- en rusttijden op bepaalde dagen

Artikel

57b

Arbeidsduur voorafgaand aan feest- of gedenkdagen

Artikel

57c

Arbeidsduur op feest- of gedenkdagen

Paragraaf

9

Consignatie en bijzondere vormen van consignatie

Artikel

58

Vergoeding voor extra beslaglegging

Vervallen

Artikel

58a

Consignatie

Artikel

58b

Aanwezigheidsdienst

Artikel

58c

Aanwezigheidsdienst brandweer

Artikel

58d

Piket

Paragraaf

10

Bijzondere bepalingen voor continu- en ploegendienst

Artikel

59

Uitvoering

Vervallen

Artikel

59a

Continu- en ploegendienst

Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op werkzaamheden of diensten die door de militair in continu- of ploegendienst worden verricht.

Artikel

59b

Arbeidsduur op zaterdag en zondag

Artikel

59c

Onafgebroken rusttijd continu- en ploegendienst

Artikel

59d

Pauze continu- en ploegendienst

Artikel

59e

Doorstaan in continu- en ploegendienst

Paragraaf

11

Bijzondere bepalingen voor vrouwelijke militairen

Artikel

59f

Werk- en rusttijden tijdens de zwangerschap

Artikel

59g

Bevalling

De commandant organiseert de werkzaamheden of diensten zodanig, dat een vrouwelijke militair:

  • a.

    geen werkzaamheden of diensten verricht binnen 28 dagen voor de vermoedelijke datum van de bevalling, zoals die is aangegeven in een door de vrouwelijke militair aan de commandant overgelegde schriftelijke verklaring van een geneeskundige of verloskundige waaruit de vermoedelijke datum van bevalling blijkt. Het in de eerste volzin bedoelde tijdvak wordt verlengd met het tijdvak dat verloopt tussen de vermoedelijke datum van de bevalling en de werkelijke datum van de bevalling;

  • b.

    geen werkzaamheden of diensten verricht binnen 42 dagen na haar bevalling.

Artikel

59h

Werk- en rusttijden na de bevalling

Artikel 59f is, met uitzondering van het zesde lid, van overeenkomstige toepassing gedurende een periode van 6 maanden na de bevalling.

Artikel

59i

Voedingsrecht

Paragraaf

12

Overige bepalingen

Artikel

60

Toepasselijkheid verlofbepalingen

Vervallen

Artikel

60a

Herleiding werktijd

Indien de aard van de te verrichten diensten daartoe aanleiding geeft, kan Onze Minister bij ministeriële regeling bepalen dat de tijd, gedurende welke deze diensten worden verricht slechts voor een deel tot de arbeidsduur wordt gerekend.

Artikel

60b

Beperking van de bewegingsvrijheid

Door het hoofd defensieonderdeel kan aan de militair de verplichting worden opgelegd buiten de voor hem vastgestelde werktijden met het oog op eventuele dienstverrichting:

  • a.

    zich op een bepaalde plaats ter beschikking te houden;

  • b.

    binnen een bepaald gebied te verblijven of zich op bepaalde tijdstippen te melden.

Artikel

60c

Vergoeding van extra beslaglegging

Aan de militair kan naar bij ministeriële regeling te stellen regels worden toegekend:

  • a.

    een toelage voor het volgens een rooster regelmatig of vrij regelmatig verrichten van werkzaamheden of diensten op ongebruikelijke tijdstippen, of;

  • b.

    een vergoeding over de tijd gedurende welke op hem een verplichting rust als bedoeld in de artikelen 56q, 58a, 58b, 58c, 58d en 60b, of;

  • c.

    een vergoeding voor de overschrijding van de arbeidsduur, bedoeld in artikel 54b, vierde lid, of;

  • d.

    een vergoeding voor meerdaagse activiteiten, met een duur van ten minste een etmaal, of;

  • e.

    een vergoeding voor het verrichten van diensten, of werkzaamheden, of meerdaagse activiteiten, op een dag als bedoeld in artikel 57a, eerste en tweede lid.

Artikel

60d

Toepasselijkheid verlofbepalingen

Indien de overschrijding van de arbeidsduur, bedoeld in artikel 54b, vierde lid, wordt vergoed in tijd, zijn op deze tijd de artikelen 63 tot en met 67 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk

8

Verlof

§

1

Algemene bepalingen inzake verlof

Artikel

61

Begripsbepalingen

Artikel

62

Bevoegdheid tot het verlenen van verlof

Verlof wordt verleend door de commandant van de militair tenzij in dit hoofdstuk anders wordt bepaald.

Artikel

63

Verlenen van verlof

Artikel

64

Dagen die niet als verlof worden aangemerkt

Artikel

65

Intrekken of beëindiging van verleend of aangevangen verlof

Artikel

66

Verlof buiten het land van plaatsing

De militair die voornemens is een verlof door te brengen buiten het land waar hij is geplaatst kan om redenen van operationele aard door degene die tot het verlenen van het verlof bevoegd is, worden verplicht hem van dat voornemen tijdig schriftelijk mededeling te doen onder vermelding van het land of de landen die hij tijdens zijn verlof zal bezoeken.

Artikel

67

Vergoeding van schade ten gevolge van het niet doorgaan of beëindigen van verlof

Artikel

67a

Afronding

Indien een berekening van een vakantieverlof ingevolge de artikelen 69, 70, 71, 71a, 74, 75, 80, 80a, 80b of 81 niet uitmondt in een afgerond aantal uren, wordt een gedeelte van een uur naar boven afgerond tot een heel uur.

§

2

Vakantieverlof voor militairen die zijn ingedeeld bij de Koninklijke marine

Artikel

68

Aanspraak op vakantieverlof over een vol kalenderjaar

Artikel

69

Aanspraak op vakantieverlof over een deel van een kalenderjaar

Artikel

70

Verandering van het aantal uren vakantieverlof

Artikel

71

Niet verleend vakantieverlof

Artikel

71a

Vakantieverlof en ontslag

Artikel

72

Afwijkende vakantieverlofbepalingen

Vervallen

§

3

Vakantieverlof voor militairen die zijn ingedeeld bij de Koninklijke landmacht, de Koninklijke luchtmacht en de Koninklijke marechaussee

Artikel

73

Aanspraak op vakantieverlof over een vol kalenderjaar

Artikel

74

Aanspraak op vakantieverlof over een deel van een kalenderjaar

Artikel

75

Verandering van het aantal uren vakantieverlof

Artikel

76

Verlenen van vakantieverlof

Artikel

77

Vakantieverlof op aanvraag

Artikel

78

Beperking vakantieverlof op aanvraag

Artikel

79

Verlenen van vakantieverlof niet-op-aanvraag

Artikel

80

Niet verleend vakantieverlof

Artikel

80a

Teveel verleend vakantieverlof

Artikel

80b

Vakantieverlof en ontslag

Paragraaf

3a

Afwijkende verlofbepalingen

Artikel

81

Bepalingen van algemene aard

Artikel

82

Afronding

Vervallen

§

4

Inschepings- en ontschepingsverlof

Artikel

83

Aanspraak op inschepingsverlof

Artikel

84

Aanspraak op ontschepingsverlof

Paragraaf

4a

Buitengewoon verlof

Artikel

85

Aanspraak op buitengewoon verlof

Artikel

86

Buitengewoon verlof in andere gevallen

In andere gevallen dan die, genoemd in artikel 85, kan aan de militair op zijn aanvraag buitengewoon verlof worden verleend, indien naar het oordeel van degene die bevoegd is het verlof te verlenen bijzondere redenen daartoe aanleiding geven, met dien verstande dat:

  • a.

    de commandant dit verlof slechts kan verlenen voor ten hoogste 10 werkdagen per kalenderjaar en

  • b.

    het hoofd defensieonderdeel dit – zonder de onder a bedoelde beperking van het aantal werkdagen per kalenderjaar –, eveneens kan verlenen al of niet met behoud van militaire inkomsten of een gedeelte daarvan naar nader bij ministeriële regeling te stellen regels.

Artikel

87

Buitengewoon verlof van lange duur

Paragraaf

4b

Buitengewoon verlof in het kader van arbeid en zorg

Artikel

87a

Buitengewoon verlof bij calamiteiten en zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden

Artikel

87c

Langer durend zorgverlof

Artikel

87d

Ouderschapsverlof

Artikel

87e

Aanvullend geboorteverlof

Wanneer aan de militair door de commandant aanvullend geboorteverlof als bedoeld in hoofdstuk 4 van de Wet arbeid en zorg wordt verleend, behoudt hij over de periode van het aanvullend geboorteverlof dat ten hoogste vijf gehele weken bedraagt gebaseerd op de voor de militair geldende arbeidsduur per week, 75% van zijn bezoldiging.

§

5

Bijzondere bepalingen

Artikel

88

Verlofverlening aan militairen, werkzaam in continu- of ploegendienst

Artikel

89

Uitvoering

Vervallen

Hoofdstuk

9

Aanspraken en verplichtingen in verband met de gezondheidszorg

Paragraaf

1

Ziektekostenstelsel

Artikel

90

Ziektekostenverzekering

Artikel

90a

Uitvoering van de ziektekostenverzekering

Artikel

90c

Ziektekostenaanspraken reservisten en tijdelijk aangestelde militairen

Vervallen

Artikel

91

Geneeskundige verzorging

De geneeskundige verzorging verleend door of vanwege de militair geneeskundige dienst omvat al de maatregelen, voorzieningen en geneeskundige verstrekkingen in het belang van de bescherming, het behoud, het herstel en de bevordering van de gezondheid van de militair alsmede in het belang van het behoud, het herstel en de bevordering van de geschiktheid van de militair voor de dienst.

Artikel

91a

Ziekte of een gebrek verband houdende met de uitoefening van de dienst

De niet in werkelijke dienst verblijvende militair en de gewezen militair die lijden aan een ziekte of een gebrek, verband houdende met de uitoefening van de dienst, hebben ten aanzien van die ziekte of dat gebrek naar bij ministeriële regeling te stellen regels en voorwaarden aanspraak op geneeskundige verzorging tot het op grond van artikel 90a, derde lid vastgestelde maximum.

Paragraaf

2

Rechten en verplichtingen in geval van ziekte

Artikel

92

Maatregelen ter bescherming van de gezondheid

De militair in werkelijke dienst is verplicht de maatregelen in acht te nemen die door de minister worden voorgeschreven ter bescherming van de gezondheid van de militair of die van anderen, zulks onverminderd de wettelijke mogelijkheden ten aanzien van bepaalde maatregelen van die verplichting te worden ontheven.

Artikel

93

Verplichtingen in geval van ziekte

Artikel

94

Verplichtingen van de commandant

Artikel

94a

Verplichtingen van de militair in geval van ongeschiktheid tot dienstverrichting als gevolg van ziekte

Artikel

95

Diensthervatting na ziekte

Zodra de verhindering tot dienstverrichting heeft opgehouden te bestaan, is de in werkelijke dienst verblijvende militair verplicht zich te wenden tot de voor hem aangewezen militair geneeskundige dienst teneinde zo nodig een onderzoek te ondergaan ter beantwoording van de vraag of hij weer volledig geschikt kan worden geacht voor de uitoefening van de dienst.

De commandant kan in afwijking hiervan de aanwijzing geven dat betrokkene zich meldt bij de bedrijfsgeneeskundige dienst. Betrokkene is verplicht de dienst te hervatten, behoudens indien en voor zover door of vanwege vorenbedoelde geneeskundige dienst anders wordt bepaald.

Artikel

96

Infectieziekten

Paragraaf

3

Geneeskundig of tandheelkundig onderzoek

Artikel

97

Periodiek geneeskundig of tandheelkundig onderzoek

Artikel

98

Incidenteel geneeskundig of tandheelkundig onderzoek

De militair in werkelijke dienst kan worden verplicht zich te onderwerpen aan een geneeskundig of tandheelkundig onderzoek door of vanwege de voor hem aangewezen militair geneeskundige dienst, wanneer de commandant operationeel commando dit noodzakelijk acht in verband met toelating tot een opleiding, plaatsing in een andere functie, plaatsing bij bepaalde onderdelen of in bepaalde gebieden, dan wel beëindiging van het verblijf in werkelijke dienst.

Artikel

99

Geneeskundig of tandheelkundig onderzoek op verzoek van de commandant

De militair in werkelijke dienst, van wie door zijn commandant op goede gronden wordt verondersteld dat zijn lichamelijke of geestelijke gesteldheid een beletsel vormt om naar behoren dienst te verrichten, kan, op verzoek van zijn commandant, worden onderworpen aan een geneeskundig of tandheelkundig onderzoek door of vanwege de voor hem aangewezen militair geneeskundige dienst.

Artikel

100

Vrijstelling van werkzaamheden of diensten op grond van uitslag geneeskundig of tandheelkundig onderzoek

Artikel

101

Kennisgeving geneeskundig of tandheelkundig onderzoek

Van het voornemen tot het instellen van een geneeskundig of tandheelkundig onderzoek als bedoeld in de artikelen 97, tweede lid, 98 en 99, wordt de militair door zijn commandant, onder vermelding van de redenen en van de desbetreffende bepaling van dit besluit, schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel

102

Verplichting tot medewerking aan een onderzoek

De militair in werkelijke dienst is verplicht medewerking te verlenen aan de onderzoeken, bedoeld in de artikelen 93, tweede lid, 95, 97, 98 en 99.

Artikel

104

Hernieuwd geneeskundig of tandheelkundig onderzoek

Artikel

105

Geneeskundig onderzoek in verband met vermoedelijke blijvende ongeschiktheid

Hoofdstuk

10

Andere voorzieningen van materiële aard

Artikel

107

Voorschot

Vervallen

Artikel

108

Huisvesting van rijkswege

Artikel

109

Voeding van rijkswege

Artikel

110

Vergoeding ter zake van huisvestings- of voedingskosten

De militair die buiten zijn woonplaats is tewerkgesteld en uitsluitend om redenen van dienst gewoonlijk niet dagelijks heen en weer kan reizen tussen die woonplaats en de plaats waar hij in de regel zijn dienst verricht, kan, naar regels bij ministeriële regeling te stellen, een vergoeding worden toegekend ter zake van de kosten wegens het zelf voorzien in huisvesting of voeding.

Artikel

111

Vervoer voor rekening van het rijk en tegemoetkoming in reis- en verblijfkosten

Artikel

112

Uitkering ter zake van inkomstenderving van niet in werkelijke dienst verblijvende militairen en gewezen militairen

Artikel

113

Tegemoetkoming in reis- en verblijfkosten van naaste betrekkingen ingeval van ziekte of overlijden van de militair

Artikel

113a

Berichtgeving aan een militair in het buitenland

Artikel

114

Voortijdige terugkeer of overkomst in verband met omstandigheden in het gezin

Aan de militair die om redenen van dienst verblijft buiten het land, waar zijn gezin woonachtig is, kan door het hoofd defensieonderdeel worden toegestaan voor rekening van het rijk voortijdig naar dat land terug te keren of over te komen, indien naar het oordeel van het hoofd defensieonderdeel omstandigheden in het gezin die terugkeer of die overkomst noodzakelijk maken.

Artikel

114a

Bijdrage in de kosten van kinderopvang

Artikel

115

Schadeloosstelling

Onze Minister kan de militair naar billijkheid schadeloos stellen voor schaden anders dan bedoeld in artikel 26 van het Inkomstenbesluit militairen en is bevoegd hieromtrent voor groepen van militairen regels te geven.

Artikel

116

Vergoeding ter zake van verlies of beschadiging van persoonlijke eigendommen

Vervallen

Artikel

117

Verstrekking in natura en tegemoetkoming in kosten van kleding en andere goederen

Artikel

118

Aanspraken bij overlijden

Artikel

118a

Uitkering bij overlijden

Artikel

118b

Uitkering bij vermissing

Het hoofd defensieonderdeel kan artikel 118a van overeenkomstige toepassing verklaren in geval van vermissing van de militair.

Artikel

119

Bemiddeling bij procedure en vergoeding van proceskosten bij vermissing

Artikel

120

Doorbetaling van bezoldiging bij arbeidsongeschiktheid na ontslag

Artikel

120a

Samenloop van doorbetaling van bezoldiging na ontslag en uitkering op grond van een wettelijke of bovenwettelijke werknemersverzekering

Artikel

121

Arbeidsongeschiktheidsuitkering na ontslag

Vervallen

Artikel

122

Vervallen

Artikel

123

Uitkering bij verlengd verblijf in werkelijke dienst om medische redenen

Vervallen

Artikel

124

Bijzondere uitkering ter zake van derving van inkomsten uit arbeid

Artikel

125

Uitkering bij overlijden

Hoofdstuk

11a

Integriteit

Artikel

126a

Afleggen eed of belofte

Artikel

126b

Nevenbetrekkingen en nevenwerkzaamheden

Artikel

126c

Artikel

126d

Geen vergoedingen, beloningen, steekpenningen

Artikel

126e

Deelname aan aannemingen en leveringen

Artikel

126f

Deelneming aan vennootschappen, stichtingen of verenigingen

Aan de militair die is aangesteld bij het beroepspersoneel kan door Onze Minister worden verboden commissaris, bestuurder of vennoot te zijn van een vennootschap, stichting of vereniging, die geregeld in aanraking komt, of krachtens haar opzet kan komen met de krijgsmacht.

Hoofdstuk

11b

Andere rechten en verplichtingen

Artikel

127

Overlegorganen op onderdeelsniveau

Vervallen

Artikel

128

Gelegenheid tot zogen

Vervallen

Artikel

129

Beloningen

Vervallen

Artikel

130

Onderscheidingen, buitengewone bevordering en toekennen van een titulaire rang

Artikel

130a

Vervallen

Artikel

131

Functioneringsgesprek

Vervallen

Artikel

131a

Beoordeling

Vervallen

Artikel

132

Herhaald veiligheidsonderzoek

Vervallen

Artikel

134

Kleding

Artikel

135

Telefoonkosten

Vervallen

Artikel

136

Vervallen

Artikel

137

Wijze van dienstvervulling

Vervallen

Artikel

138

Verplichte sportbeoefening

Artikel

139

Bereikbaarheidsplicht

De militair in werkelijke dienst kan door Onze Minister worden verplicht zodanige maatregelen te treffen, dat hij aan per radio, televisie of andere wijze gedane oproepingen om zich te melden onverwijld gevolg kan geven.

Artikel

140

Verrichten van andere werkzaamheden

Vervallen

Artikel

141

Tewerkstelling onder een functionaris, die niet behoort tot het militaire personeel van de krijgsmacht

Vervallen

Artikel

142

Onderzoek aan kleding dan wel lichaam

De commandant is bevoegd tot het gelasten van een onderzoek aan kleding dan wel lichaam, als bedoeld in artikel 12d van de Militaire ambtenarenwet 1931 en met inachtneming van dat artikel.

Artikel

143

Verplichting tot wonen binnen een bepaalde afstand van de plaats van tewerkstelling

De militair kan worden verplicht te wonen op een bepaalde afstand van de plaats, waar hij in de regel dienst verricht, of in een ambts- of dienstwoning, indien dit naar het oordeel van het hoofd defensieonderdeel in het belang van de dienst nodig of gewenst is.

Artikel

144

Ambts- of dienstwoning

Artikel

145

Schadeverhaal

Artikel

146

Verplichting tot aanzuivering van een tekort

De militair die uit hoofde van zijn functie is belast met het beheer over of de bewaring van aan het rijk toebehorende of toevertrouwde gelden of geldswaardige papieren kan, bij constatering van een tekort, worden verplicht dat tekort geheel of gedeeltelijk aan te zuiveren, indien en voor zover hij niet aannemelijk maakt dat het ontstaan van dat tekort hem redelijkerwijs niet kan worden verweten.

Artikel

147

Vastleggen van gegevens en kennisgeven van ongevallen

Artikel

148

Kennisgeving van ongevallen waarbij een derde is betrokken

Artikel

149

Kennisgeving van verhindering tot dienstverrichting

Vervallen

Artikel

150

Aanneming van giften enz. van derden

Vervallen

Artikel

151

Vervallen

Artikel

152

Deelneming aan aannemingen en leveranties

Vervallen

Artikel

153

Deelneming aan vennootschappen, stichtingen of verenigingen

Vervallen

Artikel

153a

Afwijking van dit hoofdstuk

Ten aanzien van militairen die deelnemen aan een initiële opleiding kunnen bij ministeriële regeling met betrekking tot de aangelegenheden geregeld in dit hoofdstuk bijzondere afwijkende regels worden vastgesteld.

Hoofdstuk

11c

Het melden van een vermoeden van een misstand

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

153b

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

Artikel

153c

Vervallen

Paragraaf

2

Procedure voor het melden van een vermoeden van een misstand

Artikel

153d

Artikel

153e

Artikel

153f

Een (potentiële) melder, degene die een (potentiële) melder bijstaat en een betrokken derde kan een krachtens artikel 153d, eerste lid, aangewezen vertrouwenspersoon integriteit in vertrouwen raadplegen over een vermoeden van een misstand.

Artikel

153g

Vervallen

Artikel

153h

Degene bij wie een melding is gedaan, stelt de Secretaris-Generaal door tussenkomst van de COID onverwijld in kennis van de melding en de datum waarop deze is ontvangen.

Artikel

153i

Vervallen

Artikel

153j

De Secretaris-Generaal bevestigt de ontvangst van de melding binnen zeven dagen schriftelijk aan de melder, al dan niet via de vertrouwenspersoon integriteit, en informeert de persoon of personen op wie de melding betrekking heeft over de melding, tenzij daardoor een onderzoeksbelang of een belang van de melder onnodig of onevenredig kan worden geschaad.

Artikel

153k

Artikel

153l

Vervallen

Artikel

153m

Paragraaf

3

Financiële tegemoetkoming

Artikel

153n

Artikel

153p

Artikel

153q

Degene aan wie een tegemoetkoming is toegekend, kan worden verplicht tot terugbetaling, indien hij de procedure waarop de tegemoetkoming betrekking heeft voortijdig staakt. Deze verplichting geldt niet, indien het staken van de procedure direct voortvloeit uit de intrekking door het bevoegd gezag van de beslissing of het herzien van de handeling, waartegen de procedure is gericht.

Artikel

153r

Artikel

153s

Op meldingen van militairen die zijn gedaan voor 17 december 2021 blijft hoofdstuk 11c van het Algemeen militair ambtenarenreglement, zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van het Besluit van 23 juni 2023, houdende wijziging van het Algemeen militair ambtenarenreglement en het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 (PbEU 2019, L 305) van toepassing.

Hoofdstuk

12

Overgangs- en slotbepalingen

Paragraaf

1

: Overgangsbepalingen in verband met de introductie van het flexibel personeelssysteem

Artikel

154

status militairen die voor onbepaalde tijd zijn aangesteld bij het beroepspersoneel

Artikel

154a

status militairen die voor een bepaalde tijd zijn aangesteld bij het beroepspersoneel

Artikel

154b

ontslaggrond

Artikel

154c

Premie

Artikel

154d

Andere percentages

Door Onze Minister kunnen uitsluitend ten aanzien van bepaalde doelgroepen van militairen andere percentages dan de percentages genoemd in artikel 154c, derde lid onder a tot en met d, worden vastgesteld indien vaststaat dat met toepassing van laatstgenoemde percentages onvoldoende in de werving van tot deze doelgroepen behorende militairen kan worden voorzien.

Artikel

154e

Uitbetaling van de premie

Een premie als bedoeld in artikel 154c wordt uitbetaald binnen twee maanden nadat daarop aanspraak is ontstaan. Een voorschot op deze premie kan worden uitgekeerd aan de militair die zijn initiële opleiding als bedoeld in artikel 13 met goed gevolg heeft afgerond: voor ten hoogste een kwart van de bij zijn aanstelling toegekende premie.

Artikel

154f

Burgerberoepsopleiding

Artikel

154g

Cursusfaciliteiten

Artikel

154h

Studietoelagen

De in artikel 154a bedoelde militair die de uit zijn aanstelling voortvloeiende verplichting heeft volbracht, of daaraan – nadat hij met gunstig resultaat zijn opleiding heeft voltooid – niet heeft kunnen voldoen door een naar het oordeel van Onze minister niet aan hemzelf te wijten oorzaak, kan op zijn aanvraag na de datum van ingang van zijn ontslag, naar bij ministeriële regeling te stellen regels, in het genot worden gesteld van een studietoelage, indien hij met het oog op het uitoefenen van een beroep in de burgermaatschappij aan een in Nederland gevestigde en erkende onderwijsinstelling niet-schriftelijk wetenschappelijk, algemeen vormend of vak onderricht volgt.

Artikel

154i

Familiebezoek

Artikel

154j

Status militairen die voor onbepaalde tijd zijn aangesteld bij het reservepersoneel

Artikel

154k

Status militairen die voor een bepaalde tijd zijn aangesteld bij het reservepersoneel

Paragraaf

2

: Overige bepalingen

Artikel

155

Overgangsbepaling inzake schorsing

Vervallen

Artikel

156

Overgangsbepaling inzake ontslag

Vervallen

Artikel

157

Overgangsbepaling inzake verlof

Vervallen

Artikel

158

Vervallen

Artikel

159

Vervallen

Artikel

160

Bestaande regelingen

Vervallen

Artikel

162

Intrekking van bestaande regelingen

Vervallen

Artikel

163

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als "Algemeen militair ambtenarenreglement", afgekort AMAR.

Artikel

164

Inwerkingtreding

De artikelen van dit besluit treden in werking op een door Ons te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan, alsook per krijgsmachtdeel, verschillend kan worden gesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Defensie, J. van Houwelingen
De Minister van Justitie, J. de Ruiter