Wet van 6 november 1986, houdende verlening van toeslagen tot het relevante sociaal minimum aan uitkeringsgerechtigden op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen

Toeslagenwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen te stellen inzake het verlenen van toeslagen tot het relevante sociaal minimum aan uitkeringsgerechtigden op grond van de Ziektewet, de Werkloosheidswet, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

1a

Vervallen

Hoofdstuk

II

De toeslag

§

1

De voorwaarden voor het recht op toeslag

Artikel

2

Artikel

3

Vanaf 1990 heeft een gehuwde wiens echtgenoot is geboren na 31 december 1971 geen recht op toeslag, tenzij tot zijn huishouden een eigen kind, aangehuwd kind of pleegkind behoort dat jonger is dan 12 jaar.

Artikel

4

Geen recht op toeslag heeft de persoon die onbetaald verlof geniet als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de Werkloosheidswet of die met die persoon gehuwd is, ter hoogte van het bedrag van het verlies van inkomen uit arbeid als gevolg van het genieten van dat verlof.

Artikel

4a

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

§

2

De hoogte van de toeslag

Artikel

8

Artikel

9

Onze Minister is bevoegd nader te bepalen welk niveau een wijziging in het inkomen moet bereiken alvorens die wijziging van invloed is op de omvang van het recht op toeslag en zonodig afwijkende regels te stellen met betrekking tot het tijdstip waarop een wijziging ingaat.

§

3

De vakantie-uitkering

Artikel

10

§

4

Het geldend maken van het recht op toeslag

Artikel

11

Artikel

11a

Artikel

12

Degene die aanspraak maakt op toeslag, zijn echtgenoot, of zijn wettelijke vertegenwoordiger, alsmede de instelling aan welke ingevolge artikel 22 toeslag wordt uitbetaald, zijn verplicht aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op zijn verzoek of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mee te delen waarvan hem of haar redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op toeslag, de hoogte van de toeslag, het geldend maken van het recht op toeslag of op het bedrag van de toeslag dat wordt betaald.

Artikel

13

Degene die aanspraak maakt op toeslag, zijn echtgenoot, of zijn wettelijke vertegenwoordiger, alsmede de instelling aan welke ingevolge artikel 22 toeslag wordt uitbetaald, zijn verplicht de voorschriften op te volgen, die het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ten behoeve van een doelmatige controle stelt.

Artikel

14

Artikel

14a

Artikel

14b

Artikel

14c

Artikel

14d

Artikel

14e

Artikel

14g

§

5

De betaling van de toeslag

Artikel

15

Artikel

15a

Artikel

15b

Artikel

16

Onze Minister kan regels stellen met betrekking tot samenloop van toeslagen.

Artikel

17

Artikel

18

De toeslag die niet in ontvangst is genomen of is ingevorderd binnen drie maanden na de dag van betaalbaarstelling, wordt niet meer betaald.

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is bevoegd in bijzondere gevallen ten gunste van de toeslaggerechtigde af te wijken van de in de eerste volzin genoemde drie maanden.

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

20a

Artikel

21

Vervallen

Artikel

22

Indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van een wettelijke bepaling de loondervingsuitkering geheel of gedeeltelijk in plaats van aan de toeslaggerechtigde zonder diens machtiging uitbetaalt aan het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1a van de Ziekenfondswet, een inrichting ter verpleging van geesteszieken of van zwakzinnigen of aan een gemeente die de opnamekosten in een dergelijke inrichting betaalt, betaalt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tevens de toeslag aan die raad, inrichting of gemeente.

Artikel

23

Artikel

23a

Na het overlijden van de echtgenoot van een toeslaggerechtigde wordt de toeslaggerechtigde voor de toepassing van deze wet en de daarop rustende bepalingen tot en met één maand na de dag van overlijden van de echtgenoot, als gehuwd aangemerkt.

Artikel

24

Vervallen

Artikel

25

Hoofdstuk

III

Financiering

Artikel

26

In de middelen tot dekking van de uitgaven ten laste van het Toeslagenfonds wordt voorzien door het Rijk, alsmede door de met toepassing van artikel 14a verkregen boeten.

Artikel

27

Artikel

28

Vervallen

Hoofdstuk

IV

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Artikel

29

Artikel

30

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is bevoegd controlevoorschriften vast te stellen. Deze voorschriften mogen niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is voor de juiste uitvoering van deze wet.

Artikel

31

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen beheert en administreert afzonderlijk de middelen tot dekking van de uitgaven, bedoeld in artikel 27, eerste lid, in de vorm van een Toeslagenfonds dat deel uitmaakt van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Artikel 32

Vervallen

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Vervallen

Hoofdstuk

V

Bepalingen in verband met de Algemene wet bestuursrecht en het beroep in cassatie

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Hoofdstuk

VI

Strafbepalingen

Artikel

40

Overtreding van bepalingen van een krachtens deze wet uitgevaardigde algemene maatregel van bestuur, voor zover uitdrukkelijk als strafbaar feit in de zin van dit artikel aangeduid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.

Artikel

41

Vervallen

Artikel

42

Vervallen

Artikel

43

De in artikel 40 bedoelde strafbare feiten zijn overtredingen.

Artikel

43a

Het recht tot strafvordering vervalt indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan degene die aanspraak maakt op een toeslag, zijn echtgenoot, of zijn wettelijke vertegenwoordiger ter zake van hetzelfde feit reeds een boete heeft opgelegd.

Hoofdstuk

VII

Slotbepalingen

Artikel 44

Vervallen

Artikel

45

Deze wet kan worden aangehaald onder de titel "Toeslagenwet".

Artikel

46

Deze wet treedt in werking op een bij of krachtens wet te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L. de Graaf
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. de Koning
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes