Artikel
1
1
Het effectief dosisequivalent, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder q, van het Definitiebesluit Kernenergiewet (Stb. 1969, 358), wordt berekend volgens de formule:
∑ |
w |
H |
+ |
∑ |
w |
H |
T |
T |
T |
T |
T |
50,T |
waarin
H |
het dosisequivalent in het orgaan of weefsel T door uitwendige bestraling, |
T |
|
H |
het volgdosisequivalent in het orgaan of weefsel T en |
50, T |
|
w |
de bijbehorende weegfactor is. |
T |
Gonaden |
0,25 |
Borst |
0,15 |
Rood beenmerg |
0,12 |
Longen |
0,12 |
Schildklier |
0,03 |
Botten (beenoppervlak) |
0,03 |
Alle overige organen |
0,30 2Een weegfactor 0,06 is van toepassing op elk van de 5 organen of weefsels van ‘alle overige organen’ die de hoogste dosisequivalenten ontvangen, de rest kan worden verwaarloosd. |