Besluit van 14 oktober 1987, houdende regelen met betrekking tot de verpakking en aanduiding van milieugevaarlijke stoffen en bepaalde gevaarlijke preparaten

Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 2 april 1987, DGVGZ/VVP/P-80823, gedaan mede namens Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelet op de artikelen 34, derde lid, 36, tweede lid, 37, 39, tweede, derde en vierde lid, en 60, derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen (Stb. 1985, 639);
De Raad van State gehoord (advies van 17 juni 1987, no. W13.87.0179);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 8 september 1987, DGVGZ/VVP/P-81749, uitgebracht mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet milieubeheer;

  • b.

    stoffenrichtlijn: richtlijn nr. 67/548/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PbEG L 196);

  • c.

    Onze Ministers: Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Infrastructuur en Milieu en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel

1a

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Vervallen

Artikel

5

Artikel

6a

Artikel

6b

Artikel

6c

Artikel

6d

Artikel

6e

Elke vorm van reclame voor een preparaat waarbij een particulier een koopcontract kan sluiten zonder eerst de verpakking, het etiket daarbij inbegrepen, van het preparaat te hebben gezien, vermeldt de daarop aangeduide soort of soorten gevaren als bedoeld in artikel 9.2.3.1, tweede lid, van de wet.

Artikel

6f

Bij regeling van Onze Ministers kunnen preparaten worden aangewezen waarop de artikelen 1a en 9.2.3.1 tot en met 9.2.3.4 van de wet geheel of voor een daarbij te bepalen gedeelte niet van toepassing zijn indien deze preparaten in de vorm waarin ze in de handel zijn gebracht geen gevarenopleveren uit fysisch-chemische eigenschappen, noch gevaren opleveren voor gezondheid of voor het milieu.

Artikel

7

De artikelen 9.2.3.1, 9.2.3.2, 9.2.3.3 en 9.2.3.4, eerste lid, van de wet zijn niet van toepassing op:

  • a.

    springstoffen die in de handel worden gebracht met het oog op hun explosieve of pyrotechnische eigenschappen;

  • b.

    stoffen, alsmede preparaten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, in douanevervoer, die onder toezicht staan van de douane en niet worden bewerkt of verwerkt;

  • c.

    stoffen, alsmede preparaten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, in de vorm van afvalstoffen waarop richtlijn nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen (PbEU L 114) of richtlijn nr. 78/319/EEG van de Raad van 20 maart 1978 betreffende toxische en gevaarlijke afvalstoffen (PbEG L 319) van toepassing zijn;

  • d.

    preparaten die radioactieve stoffen als omschreven in richtlijn nr. 80/836/Euratom van de Raad van 15 juli 1980 houdende wijziging van de richtlijnen tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werknemers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren, bevatten;

  • e.

    medische hulpmiddelen die invasief zijn of in direct contact komen met het lichaam, voorzover er communautaire voorschriften voor de indeling en kenmerking van gevaarlijke stoffen en preparaten voorhanden zijn die eenzelfde niveau van informatie en bescherming verzekeren als richtlijn nr. 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PbEG L 200);

  • f.

    geneesmiddelen als bedoeld in de Geneesmiddelenwet en diergeneesmiddelen als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet dieren.

Artikel

9

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, D. J. D. Dees
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, E. H. T. M. Nijpels
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L. de Graaf
De Minister van Justitie, F. Korthals Altes