De criteria volgens welke een stof moet worden ingedeeld in een categorie als bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de wet, zijn voor de onderscheidene categorieën als volgt:
-
a.
ontplofbaar: stoffen en preparaten in vaste, vloeibare, pasta- of gelatine-achtige toestand, die ook zonder de inwerking van zuurstof in de lucht exotherm kunnen reageren, hierbij snel gassen ontwikkelen en onder bepaalde voorwaarden ontploffen, snel explosief verbranden of door verhitting bij gedeeltelijke afsluiting ontploffen;
-
b.
oxyderend: stoffen en preparaten die bij aanraking met andere stoffen, met name ontvlambare stoffen, sterk exotherm reageren;
-
c.
zeer licht ontvlambaar: stoffen en preparaten in vloeibare toestand met een uiterst laag vlampunt en een laag kookpunt, alsmede gasvormige stoffen en preparaten die bij normale temperatuur en druk aan de lucht blootgesteld, kunnen ontbranden;
-
d.
licht ontvlambaar: stoffen en preparaten die:
-
1°.
bij normale temperatuur aan de lucht blootgesteld, zonder toevoer van energie in temperatuur kunnen stijgen en tenslotte kunnen ontbranden;
-
2°.
in vaste toestand, door kortstondige inwerking van een ontstekingsbron, gemakkelijk kunnen ontbranden en na verwijdering van de ontstekingsbron blijven branden of gloeien;
-
3°.
in vloeibare toestand, een zeer laag vlampunt hebben, of
-
4°.
bij aanraking met water of vochtige lucht, zeer licht ontvlambare gassen in een gevaarlijke hoeveelheid ontwikkelen;
-
e.
ontvlambaar: vloeibare stoffen en preparaten met een laag vlampunt;
-
f.
zeer vergiftig: stoffen en preparaten waarvan reeds een zeer geringe hoeveelheid bij inademing of opneming via de mond of via de huid acute of chronische aandoeningen of de dood kan veroorzaken;
-
g.
vergiftig: stoffen en preparaten waarvan reeds een geringe hoeveelheid bij inademing of opneming via de mond of via de huid acute of chronische aandoeningen of de dood kan veroorzaken;
-
h.
schadelijk: stoffen en preparaten die bij inademing of opneming via de mond of via de huid acute of chronische aandoeningen of de dood kunnen veroorzaken;
-
i.
bijtend: stoffen en preparaten die bij aanraking met levende weefsels daarop een vernietigende werking kunnen uitoefenen;
-
j.
irriterend: niet-bijtende stoffen en preparaten die bij directe, langdurige of herhaalde aanraking met de huid of de slijmvliezen een ontsteking kunnen veroorzaken;
-
k.
sensibiliserend: stoffen en preparaten die bij inademing of bij opneming via de huid aanleiding kunnen geven tot een zodanige reactie van hypersensibilisatie dat latere blootstelling aan de stof of het preparaat karakteristieke nadelige effecten veroorzaakt;
-
l.
kankerverwekkend: stoffen en preparaten die bij inademing of bij opneming via de mond of via de huid kanker kunnen veroorzaken of de frequentie van kanker doen toenemen;
-
m.
mutageen: stoffen en preparaten die bij inademing of bij opneming via de mond of via de huid erfelijke genetische afwijkingen kunnen veroorzaken of de frequentie van deze afwijkingen doen toenemen;
-
n.
voor de voortplanting vergiftige: stoffen en preparaten die bij inademing of bij opneming via de mond of via de huid niet-erfelijke afwijkingen bij het nageslacht alsmede of uitsluitend aantasting van de mannelijke of vrouwelijke voortplantingsfuncties of -vermogens kunnen veroorzaken, dan wel de frequentie van deze afwijkingen of aantasting doen toenemen;
-
o.
milieugevaarlijk: stoffen en preparaten die, wanneer zij in het milieu terechtkomen, onmiddellijk of na verloop van tijd gevaar voor een of meer milieucompartimenten opleveren of kunnen opleveren.