Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen

Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten

De staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Besluiten:

Paragraaf

1

Algemeen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
wet:
c.
stoffenrichtlijn:

richtlijn nr. 67/548/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PbEG L 196);

d.
preparatenrichtlijn:

richtlijn nr. 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PbEG L 200);

e.
gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn:

richtlijn nr. 91/414/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PbEG L 230);

f.
verordening (EG) nr. 1272/2008:

verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PbEU L 353).

Paragraaf

2

Stoffen

Artikel

3

Vervallen

Artikel

4

Vervallen

Artikel

5

Vervallen

Artikel

5a

Vervallen

Artikel

5b

Vervallen

Artikel

6

Vervallen

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

9a

Vervallen

Paragraaf

3

Preparaten

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

15a

Artikel

15b

Artikel

15c

Artikel

15d

Artikel

15e

  • a.

    wordt op het etiket voor gewasbeschermingsmiddelen duidelijk leesbaar en onuitwisbaar vermeld ‘volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen’;

  • b.

    wordt op de verpakking voor gewasbeschermingsmiddelen duidelijk leesbaar en onuitwisbaar vermeld:

    • 1°.

      het gehalte van iedere werkzame stof;

    • 2°.

      de nettohoeveelheid van het gewasbeschermingsmiddel, uitgedrukt in wettelijke meeteenheden;

    • 3°.

      waar van toepassing, een gegeven aan de hand waarvan het preparaat kan worden geïdentificeerd;

    • 4°.

      de aard van eventuele bijzondere gevaren voor mens, dier of milieu in de vorm van standaardformuleringen, voor welke formulering een passende keuze wordt gemaakt uit de in bijlage IV bij de gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn opgenomen standaardformuleringen;

    • 5°.

      de veiligheidsadviezen voor de bescherming van mens, dier of milieu in de vorm van standaardformuleringen, voor welke formulering een passende keuze wordt gemaakt uit de in bijlage V bij de gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn opgenomen standaardformuleringen;

    • 6°.

      het gebruik waarvoor het gewasbeschermingsmiddel is toegelaten en de eventuele landbouwtechnische, fytosanitaire en milieutechnische voorwaarden waaronder het product mag worden gebruikt of niet mag worden gebruikt;

    • 7°.

      zo nodig, voor ieder gebruik de voor de veiligheid aan te houden termijn tussen een toepassing en zaaien of planten van het te beschermen gewas, zaaien of planten van volgende gewassen, toegang voor mens en dier, oogsten, gebruik of consumptie;

    • 8°.

      de bijzonderheden betreffende mogelijke fytotoxiciteit, gevoeligheid van bepaalde rassen en alle andere directe of indirecte schadelijke neveneffecten op planten of plantaardige producten, alsmede de in acht te nemen termijnen tussen een toepassing en het zaaien of planten van het desbetreffende gewas, of een volgend gewas; en

    • 9°.

      de uiterste gebruiksdatum onder normale omstandigheden van bewaring indien het middel minder dan twee jaar houdbaar is.

  • c.

    mag, indien de verpakking zo klein is dat redelijkerwijs niet alle voorgeschreven aanduidingen en vermeldingen daarop kunnen worden gesteld, gebruik worden gemaakt hetzij van een op deugdelijke wijze aan de verpakking bevestigde label hetzij van een afzonderlijk bij de verpakking ingesloten bijsluiter, met dien verstande dat:

    • 1°.

      op de verpakking ten minste zijn vermeld: de naam van het gewasbeschermingsmiddel, het toelatingsnummer en het partijnummer, het gevaarsymbool indien voorgeschreven en, indien noodzakelijk, het kca-logo alsmede een verwijzing naar de bijsluiter of de label;

    • 2°.

      op de bijsluiter of de label alle voorgeschreven aanduidingen en vermeldingen, met uitzondering van het chargenummer, worden gesteld.

  • d.

    mag op het etiket worden vermeld dat het gewasbeschermingsmiddel mag worden gebruikt wanneer bijen of andere niet-doelsoorten actief zijn of gewassen of onkruid in bloei staan, of soortgelijke vermeldingen om bijen of andere niet-doelsoorten te beschermen, indien de toelating uitdrukkelijk betrekking heeft op gebruik gedurende de periodes dat bijen of andere genoemde organismen aanwezig zijn en het middel een minimum aan gevaar voor deze organismen inhoudt.

Artikel

15f

Op de in bijlage VII bij de preparatenrichtlijn genoemde gevaarlijke preparaten die zijn ingedeeld in een categorie als bedoeld in artikel 9.2.3.1, tweede lid, van de wet, die in de vorm waarin zij in de handel worden gebracht geen gevaren opleveren uit fysisch-chemische eigenschappen, noch gevaren voor de gezondheid of het milieu, zijn de artikelen 9.2.3.3 en 9.2.3.4 van de wet, artikel 1a van het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten, de artikelen 3, 4 en 5 van het Warenwetbesluit veilige verpakking huishoudchemicaliën en de artikelen 14, 15a, 15c en 15e, niet van toepassing.

Artikel

15g

Degene die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van een stof of preparaat houdt de gegevens, bedoeld in artikel 6d, eerste lid, van het besluit ter beschikking van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, de Arbeidsinspectie en de Inspectie Milieuhygiëne.

Artikel

15h

Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum is belast met de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 45, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1272/2008.

Paragraaf

4

Slotbepalingen

Artikel

17

Het Afleveringsbesluit Gevaarlijke Stoffen (Stcrt. 1980, 64) wordt ingetrokken.

Artikel

18

Het Afleveringsbesluit Gevaarlijke Preparaten (Stcrt. 1980, 64) wordt ingetrokken.

Artikel

19

Rijswijk
De staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, D. J. D.Dees
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, E. H. T. M.Nijpels
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L. deGraaf

Bijlage

I

Zeer vergiftig

≥ 0, 02

≥ 0, 1

Vergiftig

≥ 0, 02

≥ 0, 1

Kankerverwekkend

Categorie 1 of 2

≥ 0, 02

≥ 0, 1

Mutageen

Categorie 1 of 2

≥ 0, 02

≥ 0, 1

Vergiftig voor de voortplanting

Categorie 1 of 2

≥ 0, 02

≥ 0, 1

Schadelijk

≥ 0, 2

≥ 1

Bijtend

≥ 0, 02

≥ 1

Irriterend

≥ 0, 2

≥ 1

Sensibiliserend

≥ 0, 2

≥ 1

Kankerverwekkend

Categorie 3

≥ 0, 2

≥ 1

Mutageen

Categorie 3

≥ 0, 2

≥ 1

Vergiftig voor de voortplanting

Categorie 3

≥ 0, 2

≥ 1

Gevaarlijk voor het milieu N

≥ 0, 1

Gevaarlijk voor het milieu ozon

≥ 0, 1

≥ 0, 1

Gevaarlijk voor het milieu

≥ 1

Bijlage

II

≤ 2, 5 %

± 30 %

> 2, 5 ≤ 10 %

± 20 %

> 10 ≤ 25 %

± 10 %

> 25 ≤ 100 %

± 5 %

Bijlage

III