Besluit van 13 maart 1992, houdende voorschriften inzake de berekening en toekenning van het formatiebudget t.b.v. dagscholen voor v.w.o., a.v.o. en v.b.o., scholengemeenschappen v.w.o.-a.v.o. en v.w.o.-a.v.o.-v.b.o.

Formatiebesluit W.V.O.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen van 6 december 1991, nr. 91070609/3198, centrale directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op de artikelen 77, derde lid, 84, 84a, tweede lid, en 98a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1986, 552);
Gehoord de Onderwijsraad (advies van 16 juli 1991, nr. OR 91000177 S);
De Raad van State gehoord (advies van 6 februari 1992, nr. W05.91.0696);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, van 10 maart 1992, nr. 92013845/3198, centrale directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

DEEL

I

VOORTGEZET ONDERWIJS

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Begripsbepalingen

Hoofdstuk

II

De afzonderlijke elementen van de berekeningssystematiek

Artikel

2

Vast aantal formatieplaatsen voor leraren

Het in artikel 84, derde lid, van de wet bedoelde vaste aantal formatieplaatsen in verband met de personeelscategorie van de leraren bedraagt, onverminderd artikel 6, tweede lid, voor de school of scholengemeenschap het aantal volgens onderstaande tabellen.

Vaste aantal formatieplaatsen categoriale school

1 of 2

1,73

3 of meer

2,44

m.a.v.o.

1,98

h.a.v.o.

2,07

atheneum

2,07

gymnasium

2,07

lyceum

3,28

Vaste aantal formatieplaatsen scholengemeenschappen

Scholengemeenschap:

Formatieplaatsen:

2,15

2,68

3,20

3,41

3,45

3,89

3,95

4,67

4,70

v.b.o.-m.a.v.o.

x

v.b.o.-m.a.v.o.-h.a.v.o.

x

v.b.o.-h.a.v.o.

x

v.b.o.-h.a.v.o.-v.w.o.

x

v.b.o.-v.w.o.

x

v.b.o.-m.a.v.o.-v.w.o.

x

v.b.o.-m.a.v.o.-h.a.v.o.-v.w.o. met aantal v.b.o.-afdelingen:

– 1 of 2

x

– 3, 4 of 5

x

– 6 of meer

x

m.a.v.o.-h.a.v.o.

x

m.a.v.o.-h.a.v.o.-atheneum

x

m.a.v.o.-h.a.v.o.-gymnasium

x

m.a.v.o.-h.a.v.o.-lyceum

x

m.a.v.o.-atheneum

x

m.a.v.o.-gymnasium

x

m.a.v.o.-lyceum

x

h.a.v.o.-atheneum

x

h.a.v.o.-gymnasium

x

h.a.v.o.-lyceum

x

Artikel

3

Leerlingafhankelijk aantal formatieplaatsen

Artikel

4

Opslagpercentages

Artikel

5

Opslag vanwege herbezetting i.v.m. uitbreiding arbeidsduurverkorting

Vervallen

Artikel

6

Leerlingentelling

Artikel

7

Afronding

Hoofdstuk

III

Wijze van bepaling van de vergoeding

Artikel

8

Bepaling vergoeding kosten personeel

Hoofdstuk

IV

Aanwijzing schoolsoorten in kader vervangingsfonds

Artikel

9

Aanwijzing schoolsoorten vervangingsfonds

De bevoegde gezagsorganen van scholen en van scholengemeenschappen zijn aangesloten bij de rechtspersoon, bedoeld in artikel 98a van de wet.

Hoofdstuk

V

Overige bepalingen

Artikel

10

Toepassing op cursussen

Onze Minister bepaalt de wijze waarop de hoofdstukken I tot en met III, alsmede artikel 85 van de wet toepassing vinden ten behoeve van een cursus, verbonden aan een school of scholengemeenschap, in verband met de aard, inhoud, omvang of duur van de cursus.

Artikel

11

Afwijking wegens bijzondere inrichting onderwijs

Ten behoeve van een school of scholengemeenschap met een bijzondere inrichting van het onderwijs kan Onze Minister op verzoek van het bevoegd gezag goedkeuren dat wordt afgeweken van de hoofdstukken I en II. Onze Minister beslist binnen zes maanden na ontvangst van een aanvraag. Indien de beschikking niet binnen zes maanden kan worden gegeven, stelt Onze Minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij daarbij een termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

DEEL

II

VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

12

Begripsbepalingen

In deel II van dit besluit wordt verstaan onder:

wet: deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

school: een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 125 van de wet, tenzij het tegendeel blijkt;

bevoegd gezag: wat betreft

  • a.

    een openbare school of instelling: het college van burgemeester en wethouders, voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen, dan wel het krachtens een gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan;

  • b.

    een bijzondere school of instelling: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 175 van de wet;

schooljaar: het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daaropvolgend;

teldatum: een van de data, bedoeld in artikel 234 van de wet;

schoolsoort: soort school als bedoeld in artikel 131, van de wet, verdeeld als aangegeven in artikel 125, tweede lid, van de wet;

leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond: leerling:

  • a.

    die behoort tot de Molukse bevolkingsgroep;

  • b.

    van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Griekenland, Italië, het voormalige Joegoslavië, Kaapverdië, Marokko, Portugal, Spanje, Tunesië of Turkije;

  • c.

    van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit Suriname, de Nederlandse Antillen of Aruba;

  • d.

    van wie ten minste een van de ouders of voogden door Onze Minister van Justitie als vluchteling is toegelaten op grond van artikel 15 van de Vreemdelingenwet (Stb. 1965, 40);

  • e.

    van wie ten minste een van de ouders of voogden afkomstig is uit een ander niet-Engelstalig land buiten Europa, echter met uitzondering van Indonesië;

vakonderwijs: onderwijs dat gegeven wordt door een leraar die uitsluitend is benoemd voor het geven van bepaalde onderwijsactiviteiten of vakken;

groepsonderwijs: onderwijs dat gegeven wordt door een leraar die niet is benoemd voor het geven van vakonderwijs;

ambulante begeleiding: de begeleiding door een aan een school verbonden leraar van een of meer leerlingen in het voortgezet onderwijs die zonder deze begeleiding zou onderscheidenlijk zouden zijn aangewezen op het onderwijs dat de school verzorgt, alsmede de ondersteuning van een school voor voortgezet onderwijs bij de opvang van zodanige leerlingen door een leraar, orthopedagoog, psycholoog of logopedist van de school;

formatiebudget: het formatiebudget, bedoeld in artikel 235, eerste lid, van de wet.

Artikel

13

Opbouw formatiebudget scholen

Artikel

14

Formatie reguliere taken van de school

De formatie voor de vervulling van reguliere taken van de school, bedoeld in artikel 13, eerste lid onderdeel a, bestaat uit:

  • a.

    de normatieve formatie,

  • b.

    een opslag in verband met formatieve fricties,

  • c.

    een opslag vanwege herbezetting in verband met arbeidsduurverkorting, en

  • d.

    een opslag vanwege herbezetting in verband met toepassing regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen.

Artikel

15

Normatieve formatie

De normatieve formatie van de school, bedoeld in artikel 14, onderdeel a, omvat de formatie voor het onderwijzend personeel en de schoolleiding, en de formatie voor het onderwijsondersteunend personeel.

Artikel

16

Wijze van afronding

Indien in dit besluit sprake is van:

  • a.

    afronding van een getal, worden de decimalen verwaarloosd indien het eerste cijfer achter de komma kleiner is dan 5, en worden de decimalen verwaarloosd en het getal verhoogd met 1 indien het eerste cijfer achter de komma gelijk is aan of groter is dan 5;

  • b.

    afronding naar boven van een getal, worden de decimalen verwaarloosd en wordt het getal verhoogd met 1;

  • c.

    afronding op een veelvoud van een aantal minuten, vindt afronding naar beneden plaats indien bij het quotiënt van de uitkomst van de formule of formules en dat aantal minuten het eerste cijfer achter de komma kleiner is dan 5 en vindt afronding naar boven plaats indien bij dat quotiënt het eerste cijfer achter de komma gelijk is aan of groter is dan 5.

Hoofdstuk

II

Formatie personeel scholen

Artikel

17

Berekening formatie onderwijzend personeel en schoolleiding

Artikel

18

Verhoging formatie bij toename aantal leerlingen

Artikel

19

Herberekening formatie bij aanzienlijke tussentijdse toename aantal leerlingen

Artikel

20

Nieuwe school

Artikel

21

Berekening formatie ambulante begeleiding

Artikel

22

Categorieën onderwijsondersteunend personeel

Voor de toepassing van de artikelen 23 en 27 worden de volgende categorieën onderwijsondersteunend personeel onderscheiden:

  • a.

    administratief medewerker,

  • b.

    conciërge,

  • c.

    vervallen,

  • d.

    vervallen,

  • e.

    vervallen,

  • f.

    vervallen,

  • g.

    logopedist,

  • h.

    maatschappelijk deskundige,

  • i.

    orthopedagoog,

  • j.

    psycholoog,

  • k.

    psychologisch assistent,

  • l.

    medisch specialist, en

  • m.

    vervallen,

  • n.

    vervallen,

  • o.

    akoepedist.

Artikel

23

Berekening formatie onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 22

Hoofdstuk

III

Tabellen scholen

Artikel

24

Tabel formatie groeps- en vakonderwijs en groepsgrootte

a. moeilijk lerende kinderen

224

10

14

b. kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden

210

10

14

D = aantal minuten per week per leerling voor groepsonderwijs of vakonderwijs

E = aantal minuten per week per leerling voor vakonderwijs

Artikel

25

Tabel formatie schoolleiding

Artikel

26

Tabel formatie ambulante begeleiding

a. moeilijk lerende kinderen

126

b. kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden

126

Artikel

27

Tabel formatie onderwijsondersteunend personeel als bedoeld in artikel 22

a. moeilijk lerende kinderen

8,75

16

12,5

3,5

6,5

2,5

b. kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden

8,75

16

12,5

3,5

6,5

2,5

a* = administratief medewerker

b* = conciërge

g* = logopedist,

h* = maatschappelijk deskundige,

i* = orthopedagoog,

j* = psycholoog,

k* = psychologisch assistent,

Hoofdstuk

IV

Opslagen scholen

Artikel

28

Opslag i.v.m. formatieve fricties

De opslag in verband met rechtspositionele aanspraken van personeel bij vermindering van de formatie bedraagt voor de school 18 formatierekeneenheden.

Artikel

29

Opslag vanwege herbezetting i.v.m. arbeidsduurverkorting en i.v.m. toepassing regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen.

Artikel

30

Opslag vanwege herbezetting i.v.m. uitbreiding arbeidsduurverkorting

Artikel

31

Opslag vanwege herbezetting i.v.m. toepassing regeling bevordering arbeidsparticipatie ouderen

Vervallen

Hoofdstuk

V

Formatie speciale doeleinden scholen

Artikel

32

Opbouw formatie speciale doeleinden

Vervallen

Artikel

33

Berekening formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie

Artikel

34

Berekening formatie onderwijsachterstandenbestrijding

Voor de bestrijding van onderwijsachterstanden wordt voor leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond een aantal minuten formatie berekend aan de hand van het schema:

5

84

en vervolgens voor elke leerling boven het aantal van 5, 84 minuten per week

Hoofdstuk

VI

Omrekening minuten en uren in formatierekeneenheden bij scholen

Artikel

35

Omrekening minuten in formatierekeneenheden

Hoofdstuk

VII

Besteding formatiebudget scholen

Artikel

36

Algemene verbruikstabel formatierekeneenheden

Artikel

37

Wijziging besteding formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie

Wijziging in de besteding van de formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie mag niet leiden tot kosten van uitkeringen krachtens het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel.

Artikel

38

Maandelijks verbruik formatierekeneenheden

Indien het verbruik van het aantal formatierekeneenheden in een maand afwijkt van het aantal formatierekeneenheden, dat op grond van het formatiebudget beschikbaar is voor de school, kan een bevoegd gezag het te weinig of te veel verbruikte aantal formatierekeneenheden van die maand besteden onderscheidenlijk minder besteden in een of meer andere maanden van het schooljaar.

Artikel

39

Voorwaarden overdracht formatierekeneenheden

Artikel

40

Voorwaarden verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden

Hoofdstuk

VIII

Overgangsbepalingen

Artikel

41

Opslag vanwege herbezetting i.v.m. arbeidsduurverkorting voor het schooljaar 1992-1993

In afwijking van artikel 20a, eerste lid, geldt voor het schooljaar 1992-1993 een percentage van 2,6%.

Artikel

42

Opslag t.b.v. schoolspecifiek formatie- en personeelsbeleid voor de schooljaren 1993-1994 en 1994-1995

In afwijking van artikel 20b geldt:

  • a.

    voor het schooljaar 1993-1994 een percentage van 0,644%, en

  • b.

    voor het schooljaar 1994-1995 een percentage van 1,085%.

Artikel

43

Voorwaarden verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden voor het schooljaar 1992-1993

Ten aanzien van het schooljaar 1992-1993 is de termijnstelling, bedoeld in artikel 26, vierde lid, niet van toepassing.

Artikel

44

Voorwaarden overdracht formatierekeneenheden en verzilvering niet verbruikte formatierekeneenheden voor het schooljaar 1993-1994

In afwijking van de artikelen 25, vierde lid, en 26, vierde lid, doen de bevoegde gezagsorganen voor het schooljaar 1993-1994 de mededelingen als bedoeld in die artikelleden voor 1 april 1994.

Artikel

45

Berekening formatie voor personeelsbeleid, kwaliteitsverbetering en innovatie voor de schooljaren 1994-1995, 1995-1996 en 1996-1997

In afwijking van artikel 22a, eerste lid, geldt:

  • a.

    voor het schooljaar 1994-1995 een percentage van 1,2%, met dien verstande dat na de afronding op grond van artikel 22a, tweede lid, de uitkomst van deze berekening wordt verminderd met de uitkomst van de berekening op grond van artikel 20b juncto artikel 26b, onderdeel b,

  • b.

    voor het schooljaar 1995-1996 een percentage van 1,7%, en

  • c.

    voor het schooljaar 1996-1997 een percentage van 2,2%.

Artikel

46

Vervallen.

Hoofdstuk

IX

Citeertitel

Artikel

47

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Formatiebesluit W.V.O.

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, J. Wallage
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, P. Bukman
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

Inhoudsopgave

Bijlage

1

Vervallen.

Bijlage

2

Vervallen.

Bijlage

3

Vervallen.

Bijlage

4

Vervallen.

Bijlage

5

Vervallen.