Artikel
I
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Bevat wijzigingen in andere regelgeving.
Het nationale milieubeleidsplan, bedoeld in artikel 4.3 van de Wet milieubeheer, wordt uiterlijk in 1994 voor het eerst vastgesteld.
Het nationale milieuprogramma, bedoeld in artikel 4.7 van die wet, wordt uiterlijk gelijktijdig met de begroting voor het jaar 1995 aan de Staten-Generaal overgelegd.
Provinciale staten stellen de provinciale milieuverordening, bedoeld in artikel 1.2 van die wet, en het provinciale milieubeleidsplan en het provinciale milieuprogramma, bedoeld in artikel 4.9, onderscheidenlijk 4.14 van die wet, uiterlijk twee jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, onderscheidenlijk artikel I, onderdeel A, hoofdstuk 4, van deze wet voor het eerst vast. Bij de eerste vaststelling van de verordening, bedoeld in artikel 1.2 van die wet, is artikel 1.3, tweede lid, van die wet niet van toepassing.
De gemeenteraad stelt het gemeentelijke milieuprogramma, bedoeld in artikel 4.20 van de Wet milieubeheer, uiterlijk twee jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, hoofdstuk 4, van deze wet voor het eerst vast.
Vervallen
Vervallen
Provinciale verordeningen, vastgesteld krachtens artikel 122 van de Wet geluidhinder of artikel 36 of 41 van de Wet bodembescherming, zoals deze luidden voor de inwerkingtreding van de desbetreffende onderdelen van deze wet, alsmede andere provinciale verordeningen in het onderwerp waarvan deze wet voorziet, blijven van kracht tot zij door een verordening op grond van artikel 1.2 van de Wet milieubeheer zijn vervangen, doch uiterlijk tot twee jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, van deze wet. Voor zover provinciale verordeningen betrekking hebben op het onderwerp, geregeld in paragraaf 4.8 van de Wet milieubeheer, en de daarin opgenomen bepalingen met die wet niet in strijd zijn, blijven zij van kracht tot twee jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I onderdeel A, van deze wet.
De ingevolge de artikelen 4 tot en met 14, 21, 25 en 26 van de Afvalstoffenwet, 117 tot en met 121 en 123 van de Wet geluidhinder, 12 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en 33 tot en met 35 en 37 tot en met 40 van de Wet bodembescherming, zoals deze bepalingen luidden voor de inwerkingtreding van de desbetreffende onderdelen van deze wet, geldende bevoegdheden en verplichtingen blijven met betrekking tot een provincie bestaan tot het tijdstip waarop in die provincie een provinciaal milieubeleidsplan als bedoeld in artikel 4.9 van de Wet milieubeheer is vastgesteld.
De ingevolge de artikelen 141 van de Wet geluidhinder en 2 tot en met 16 van de Interimwet bodemsanering, zoals deze bepalingen luidden voor de inwerkingtreding van de desbetreffende onderdelen van deze wet, geldende bevoegdheden en verplichtingen blijven met betrekking tot een provincie bestaan tot het tijdstip waarop in die provincie een provinciaal milieuprogramma als bedoeld in artikel 4.14 van de Wet milieubeheer is vastgesteld.
Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer kan op een daartoe strekkend schriftelijk en met redenen omkleed verzoek van gedeputeerde staten van een provincie:
een door provinciale staten voor het tijdstip van inwerkingtreding van de desbetreffende bepalingen van deze wet vastgesteld plan met betrekking waartoe geheel of nagenoeg geheel aan de ingevolge die bepalingen geldende eisen is voldaan, gelijkstellen met een provinciaal milieubeleidsplan of een provinciaal milieuprogramma;
van een ingevolge het tweede of derde lid voor het provinciaal bestuur geldende verplichting ontheffing verlenen, indien aannemelijk gemaakt wordt dat binnen een jaar na het tijdstip waarop aan een zodanige verplichting had moeten zijn voldaan, een provinciaal milieubeleidsplan, onderscheidenlijk een provinciaal milieuprogramma zal worden vastgesteld.
Algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen, vastgesteld krachtens artikel 2 van de Wet inzake de luchtverontreiniging, artikel 13 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en artikel 20 van de Wet bodembescherming, zoals deze artikelen luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van de desbetreffende onderdelen van deze wet, worden gelijkgesteld met algemene maatregelen van bestuur, onderscheidenlijk ministeriële regelingen, vastgesteld krachtens artikel 5.1, onderscheidenlijk artikel 5.4 van de Wet milieubeheer.
Vervallen
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.
De tekst van de Wet milieubeheer, de Kernenergiewet, de Afvalstoffenwet, de Wet geluidhinder, de Wet inzake de luchtverontreiniging, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet chemische afvalstoffen, de Interimwet bodemsanering, de Wet milieugevaarlijke stoffen, en de Wet bodembescherming wordt door Onze Minister van Justitie in het Staatsblad geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.