Wet van 2 november 1992, houdende bepalingen inzake arbeid verricht in verband met de mijnbouw op de Noordzee
Wet arbeid mijnbouw Noordzee
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enkele wettelijke bepalingen vast te stellen met betrekking tot arbeid verricht in verband met de mijnbouw op de Noordzee;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel
1
1
In deze wet wordt verstaan onder:
continentaal plat en mijnbouwinstallatie: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Mijnbouwwet;
arbeid: arbeid verricht bij een verkenningsonderzoek, het opsporen of winnen van delfstoffen of aardwarmte dan wel het opslaan van stoffen als bedoeld in de Mijnbouwwet;
werknemer:
een persoon die krachtens een arbeidsovereenkomst arbeid verricht op of vanaf een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat;
een persoon, niet zijnde een persoon als bedoeld onder 1°, die krachtens een arbeidsovereenkomst is aangesteld om arbeid te verrichten gedurende een periode van ten minste 30 dagen op of vanaf een schip dat zich in de territoriale wateren dan wel boven het continentaal plat bevindt.
2
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen mede als werknemer worden aangewezen andere dan in het eerste lid bedoelde personen die krachtens arbeidsovereenkomst arbeid verrichten binnen de territoriale wateren dan wel op het continentaal plat.
3
Deze wet is niet van toepassing op de werknemer die als kapitein of schepeling krachtens een arbeidsovereenkomst met de zeewerkgever op een schip werkzaam is.
Artikel
2
Het Nederlandse arbeidsovereenkomstenrecht, met inbegrip van de daarop betrekking hebbende regels van internationaal privaatrecht, is van toepassing met betrekking tot de arbeidsovereenkomst van een werknemer. Voor de toepassing van de regels van internationaal privaatrecht geldt arbeid verricht door een werknemer als arbeid verricht op het grondgebied van Nederland.
Artikel
3
1
Dit artikel is van toepassing op werknemers die niet verzekerd zijn ingevolge de Ziektewet en op wie niet enige daarmee overeenkomende wettelijke regeling van een lidstaat van de Europese Unie van toepassing is en op wier arbeidsovereenkomst het Nederlandse arbeidsovereenkomstenrecht van toepassing is althans de dwingend rechtelijke bepalingen daarvan.
2
De werknemer die ten gevolge van ziekte verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten, heeft het in artikel 629, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde recht op loon gedurende een tijdvak van 104 weken, ongeacht of zijn arbeidsovereenkomst gedurende dat tijdvak eindigt.
3
Van de bepalingen van dit artikel kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.
Artikel
4
1
Dit artikel is van toepassing op werknemers op wie terzake van geneeskundige verzorging niet van toepassing is de Zorgverzekeringswet of enige daarmee overeenkomende wettelijke regeling van een lidstaat van de Europese Gemeenschappen, en op wier arbeidsovereenkomst het Nederlands arbeidsovereenkomstenrecht van toepassing is althans de dwingend rechtelijke bepalingen daarvan.
2
De werkgever is verplicht er op toe te zien dat een werknemer voldoende verzekerd is tegen het risico van kosten van
a.
zijn geneeskundige verzorging en behandeling gedurende de arbeidsovereenkomst en
b.
zijn voortgezette geneeskundige verzorging en behandeling gedurende ten hoogste 52 weken na het einde van de arbeidsovereenkomst.
3
Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder voldoende verzekering verstaan een verzekering die, wat betreft de soort en de omvang van de verzekerde risico's, een dekking geeft die vergelijkbaar is met hetgeen daaromtrent bij of krachtens de Zorgverzekeringswet is bepaald. Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan nadere regelen stellen betreffende een zodanige verzekering.
4
Indien de werkgever zijn in de voorgaande leden bedoelde verplichting niet of niet voldoende is nagekomen, is hij jegens de werknemer aansprakelijk voor de in het tweede lid onder a en b genoemde kosten, indien en voorzover deze niet door verzekering zijn gedekt.
5
De werkgever die heeft voldaan aan zijn in het tweede lid bedoelde verplichting en daarvoor kosten heeft gemaakt, kan die kosten op het loon van de werknemer inhouden tot tot ten hoogste het bij of krachtens artikel 2, derde lid, van de Wet op de zorgtoeslag voor een verzekerde zonder partner vastgestelde percentage van het loon.
6
Van de bepalingen van dit artikel kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.
Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, met inbegrip van de regels die zijn toepasselijkheid in internationale gevallen bepalen, is van toepassing met betrekking tot de arbeidsovereenkomst van een werknemer.
Uitspraken over dergelijke geschillen kunnen met toepassing van de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op het continentaal plat worden ten uitvoer gelegd. Onverminderd het bepaalde in artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is de rechtbank te Alkmaar bevoegd kennis te nemen van geschillen die in verband met een executie van deze uitspraken rijzen. Onverminderd het bepaalde in artikel 700 van het genoemde wetboek kan verlof voor het leggen van conservatoir beslag op goederen gelegen op het continentaal plat worden verzocht aan de voorzieningenrechter van deze rechtbank.
Artikel
11
1
Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen datum.
2
De artikelen 3 en 4 zijn niet van toepassing indien de arbeidsongeschiktheid is ingetreden of de geneeskundige verzorging of behandeling is aangevangen vóór de in het eerste lid bedoelde datum.
Artikel
12
Deze wet kan worden aangehaald als: Wet arbeid mijnbouw Noordzee.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,B. de Vries
De Minister van Economische Zaken,J. E. Andriessen