Besluit van 5 maart 1993, houdende regels betreffende de bescherming van woningzoekenden en de splitsing van een recht op een gebouw, ter uitvoering van de Huisvestingswet

Huisvestingsbesluit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 13 juli 1992, nr. MJZ13792020, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
De Raad van State gehoord (advies van 24 november 1992, nr. W08.92 0334);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 25 februari 1993, nr. MJZ25293001, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Begripsbepalingen

Hoofdstuk

2

Bescherming van woningzoekenden

§

1

Bescherming van woningzoekenden die geen economische of maatschappelijke binding hebben met het gebied waar zij zich willen vestigen

Artikel

2

Vervallen

Artikel

3

Vervallen

Artikel

4

Vervallen

Artikel

5

Vervallen

Artikel

6

Een onderscheid naar economische of maatschappelijke binding wordt niet gemaakt ten aanzien van woningzoekenden:

  • a.

    die een huisvestingsvergunning aanvragen met het oog op een voorgenomen woningruil, indien ten minste één der bij de ruil betrokken partijen behoort tot een categorie, genoemd in artikel 13c, eerste lid van de wet of aan de ruil een aanvaarding van een werkkring ten grondslag ligt;

  • b.

    die als personeel in dienst zijn van het Europees laboratorium voor ruimtetechnologie van de European Space Research Organisation en hun functie in Nederland uitoefenen.

§

2

Bescherming van woningzoekenden die, gelet op hun persoonlijke omstandigheden, in het bijzonder zijn aangewezen op woonruimten met bij die omstandigheden passende kenmerken

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

§

3

Bescherming van woningzoekenden die wegens omstandigheden als genoemd in de artikel 266, 267, 268 of 270 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, in verband met woningruil of in de hoedanigheid van personeel in dienst van ESTEC, een huisvestingsvergunning hebben aangevraagd

Artikel

9

Voor zover de verordening bepaalt dat bij het verlenen van huisvestingsvergunningen voorrang wordt gegeven aan woningzoekenden als bedoeld in artikel 11, eerste lid, of artikel 12, eerste lid, van de wet, voorziet de verordening erin dat de desbetreffende bepalingen buiten toepassing blijven, indien een huisvestingsvergunning wordt aangevraagd:

Hoofdstuk

3

Splitsing

§

1

Algemeen

Artikel

10

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    splitsing: de splitsing van een recht op een gebouw in appartementsrechten of de verlening van deelnemings- of lidmaatschapsrechten, als bedoeld in artikel 33 van de wet;

  • b.

    splitsingsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 33 van de wet.

Artikel

11

Andere gronden tot weigering van een splitsingsvergunning of tot aanhouding van de beslissing op de aanvraag om een vergunning, dan die, genoemd in dit hoofdstuk, worden niet in de verordening opgenomen.

§

2

Gronden tot weigering van een splitsingsvergunning, betrekking hebbend op de samenstelling van de woonruimtevoorraad

Artikel

12

§

3

Gronden tot weigering van een splitsingsvergunning of tot aanhouding van de beslissing op de aanvraag om een vergunning, betrekking hebbend op het voorkomen van belemmering van de stadsvernieuwing

Artikel

13

§

4

Gronden tot weigering van een splitsingsvergunning of tot aanhouding van de beslissing op de aanvraag om een vergunning, betrekking hebbend op het voorkomen van splitsing, indien de toestand van een gebouw uit een oogpunt van indeling of staat van onderhoud zich geheel of ten dele tegen splitsing verzet

Artikel

14

Hoofdstuk

4

Overige bepalingen

Artikel

15

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

Vervallen

Artikel

18

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, E. Heerma
De Minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin