Warenwetregeling Zuigelingenvoeding

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,
handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op Richtlijn 91/321/EEG van de Commissie van 14 mei 1991 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding (PbEG L 175), alsmede op artikel 13 van de Warenwet (Stb. 1988, 360), op artikel 19, eerste lid, van de Landbouwwet, en op artikel 10, eerste en tweede lid, van het Warenwetbesluit Produkten voor bijzondere voeding;
Gezien de adviezen van de Adviescommissie Warenwet van 19 januari 1989 met nummer 14107/(24)15, van 17 oktober 1990 met nummer 14337/(1)5 en van 10 maart 1993 met nummer 14633/(3)5

Besluiten:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
zuigelingen:

kinderen jonger dan twaalf maanden;

b.
volledige zuigelingenvoeding:

voedingsmiddelen die speciaal zijn bedoeld als voeding voor gezonde zuigelingen in de eerste vier tot zes levensmaanden, en die volledig aan de voedingseisen van deze categorie personen voldoen;

c.
opvolgzuigelingenvoeding:

voedingsmiddelen die speciaal zijn bedoeld als voeding voor gezonde zuigelingen die ouder zijn dan vier maanden, en die het belangrijkste vloeibare bestanddeel vormen van de steeds gevarieerder wordende voeding van deze personen;

d.
residu van bestrijdingsmiddelen:

het residu in volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding, van een gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, met inbegrip van de metabolieten daarvan en de producten die bij de afbraak of de reactie vrijkomen.

§

2

Bereiding

Artikel

2

Bij de bereiding van volledige zuigelingenvoeding en van opvolgzuigelingenvoeding wordt geen gebruik gemaakt van:

  • a.

    andere eiwitbronnen dan die bedoeld in de bijlagen I, II, III, V en VI;

  • b.

    andere bestanddelen van eet- of drinkwaren dan die waarvan op grond van algemeen aanvaarde wetenschappelijke gegevens is aangetoond dat zij geschikt zijn als specifieke voeding voor de desbetreffende zuigelingen; en

  • c.

    andere voedingsstoffen dan die bedoeld in bijlage III.

Artikel

3

Grondstoffen welke gebruikt worden bij de bereiding van volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding, voldoen aan de navolgende eisen:

  • a.

    vreemde bestanddelen, antibiotica daaronder begrepen, en andere verontreinigingen zijn niet aanwezig, met dien verstande dat:

    • bij de bepaling van antibiotica geen grotere groeiremming wordt aangetoond dan overeenkomt met:

      • A.

        0,010 internationale eenheden penicilline per ml in door een melkveehouder aan een zuivelfabriek te leveren melk;

      • B.

        0,003 internationale eenheden penicilline per ml in andere dan de onder A genoemde melk;

      • C.

        0003 internationale eenheden penicilline per ml, berekend op melkbasis, in uit melk bereide produkten;

    • het gehalte aan aflatoxine M1 niet hoger is dan 0,05 µg per kg berekend op basis van melk;

  • b.

    de grondstof melk voldoet aan de desbetreffende wettelijke eisen;

  • c.

    het gehalte aan nitriet, berekend als nitriet-ion (NO2-), in wei en weipoeder en uit wei bereide produkten, is niet hoger dan 1 mg per kg berekend op de droge stof, met dien verstande, dat uit wei bereide produkten met een asgehalte van minder dan 4%, genoemd gehalte lager dan (E/13) x 0,5 mg per kg droge stof is, waarbij E staat voor het eiwitgehalte van het betrokken weiprodukt, berekend op de droge stof en met dien verstande dat voor produkten met een lager eiwitgehalte dan 135% een maximum gehalte van 0,5 mg per kg droge stof geldt;

  • d.

    in afwijking van onderdeel b is de zuurtegraad van de grondstof melk niet hoger dan:

    • 17,5°N, zulks uitsluitend voor al dan niet geheel of gedeeltelijk afgeroomde melk en voor room, in geval van room berekend op de vetvrije waar;

    • 18,5 mmol natriumhydroxide per 100 g vetvrije droge stof, zulks uitsluitend voor geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde melk; en

  • e.

    een hoger gehalte aan lactaten, berekend op de vetvrije droge stof van de room, de al dan niet geheel of gedeeltelijk ontroomde melk en de geheel of gedeeltelijk gedehydrateerde vormen daarvan, dan 100 mg per 100 g, is niet aanwezig.

§

3

Samenstelling en andere aan de waar te stellen eisen

Artikel

4

Artikel

5

Vervallen.

Artikel

6

Artikel

6a

Volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding, die gereed zijn voor onmiddellijke consumptie of zijn gereconstitueerd volgens de aanwijzingen van de fabrikant daarvan, bevatten ten hoogste:

  • a.

    0,003 mg/kg residuen van de afzonderlijke in bijlage X genoemde bestrijdingsmiddelen;

  • b.

    de in bijlage XI vermelde residuen van de daar genoemde bestrijdingsmiddelen; en

  • c.

    0,01 mg/kg residuen van andere afzonderlijke bestrijdingsmiddelen.

§

4

Aanduiding

Artikel

7

Artikel

8

§

5

Vermeldingen

Artikel

9

Artikel

10

Onverminderd het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen worden bij opvolgzuigelingenvoeding vermeldingen gebezigd, aangevende dat de waar:

  • a.

    alleen geschikt is om voor specifieke doeleinden te worden gebruikt als voeding voor zuigelingen die ouder zijn dan vier maanden;

  • b.

    slechts een onderdeel van een gevarieerde voeding mag zijn; en

  • c.

    gedurende de eerste vier levensmaanden niet mag worden gebruikt als vervanging van moedermelk.

Artikel

11

Artikel

12

§

6

Aanprijzing

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Schenking of aflevering tegen lage prijzen van zuigelingenvoeding aan instellingen of organisaties, vindt slechts plaats ten behoeve van zuigelingen die met zuigelingenvoeding moeten worden gevoed, gedurende de periode dat die zuigelingen daaraan behoefte hebben.

§

7

Slotbepalingen

Artikel

16

De Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel te Leusden is mede belast met het toezicht op de naleving door de bij haar aangeslotenen van de bij deze regeling gestelde voorschriften.

Artikel

16a

Als methoden van onderzoek welke bij uitsluiting beslissend zijn voor de vaststelling of met betrekking tot zuigelingenvoeding of opvolgzuigelingenvoeding al dan niet is voldaan aan artikel 6a, worden aangewezen de algemeen aanvaarde gestandaardiseerde methoden.

Artikel

17

De Regeling zuigelingenvoeding (Warenwet) wordt ingetrokken.

Artikel

18

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 1994.

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en CultuurHans J.Simons
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J.D.Gabor

Bijlage

I

(Bij artikel 2, onder a, 4, eerste lid en 11, eerste lid, onder c)

1

Energie

Essentiële samenstelling van volledige zuigelingenvoeding na oplossen volgens de instructies van de fabrikant

NB: De aangegeven waarden hebben betrekking op het gebruiksklare produkt.

------

250 kJ

315 kJ

(60 kcal/100 ml)

(75 kcal/100 ml)

2

Eiwitten

(Eiwitgehalte = stikstofgehalte x 6,38) voor koemelkeiwit.(Eiwitgehalte = stikstofgehalte x 6,25) voor fracties van soja-eiwit en partiële eiwithydrolysaten. Onder ``chemische index'' wordt verstaan de laagste waarde van de verhouding tussen de hoeveelheid van elk essentieel aminozuur van het onderzochte eiwit en de hoeveelheid van het overeenkomstige aminozuur van het referentie-eiwit.

2.1

Van koemelkeiwit vervaardigde bereidingen

-----

0,45 g100 kJ

0,7 g/100 kJ

(1,8 g/100 kcal)

(3 g/100 kcal)

Bij gelijkblijvende energiewaarde bevat de bereiding een beschikbare hoeveelheid van elk essentieel en semi-essentieel aminozuur die ten minste gelijk is aan de hoeveelheid in het referentie-eiwit (moedermelk zoals gedefinieerd in bijlage V); voor berekeningen mogen de concentraties van methionine en cystine echter worden opgeteld.

2.2

Van partiële eiwithydrolysaten vervaardigde bereidingen

-----

0,56 g100 kJ

0,7 g/100 kJ

(2,25 g/100 kcal)

(3 g/100 kcal)

Bij gelijkblijvende energiewaarde bevat de bereiding een beschikbare hoeveelheid van elk essentieel en semi-essentieel aminozuur die ten minste gelijk is aan de goeveelheid in het referentie-eiwit (moedeermelk zoals gedefinieerd in bijlage V); voor berekeningen mogen de concentraties van methionine en cystine echter worden opgeteld.

De eiwitrendementscoëfficiënt (PER) en de netto-eiwitbenutting (NPU) zijn ten minste gelijk aan die van caseïne. Het gehalte aan taurine is ten minste 10 µmol/100 kJ) (42 µmol/100 kcal) en het gehalte aan L-carnitine is ten minste 1,8 µmol/100 kJ (7,5 µmol/100 kcal).

2.3

Uit soja-eiwit-isolaten of mengsels daarvan met koemelkeiwit vervaardigde bereidingen

-----

0,56 g100 kJ

0,7 g/100 kJ

(2,25 g/100 kcal)

(3 g/100 kcal)

Bij de fabricage van deze bereidingen worden alleen soja-eiwit-isolaten gebruikt.De chemische index is ten minste 80 % van het referentie-eiwit (moedermelk) zoals gedefinieerd in bijlage VI).

Bij gelijkblijvende energiewaarde bevat het produkt een beschikbare hoeveelheid methionine die ten minste gelijk is aan de hoeveelheid in het referentie-eiwit (moedermelk, zoals gedefinieerd in bijlage V).

Het gehalte aan I-carnitine moet ten minste 1,8 µmol/100 kJ (7,5 µmol/100 kcal) zijn.

2.4

In alle gevallen worden aminozuren alleen toegevoegd om de voedingswaarde van de eiwitten te verhogen in de voor dat doel noodzakelijke verhouding

3

Lipiden

----

1,05 g/100 kJ

1,5 g/100 kJ

(4,4 g/100 kcal)

(6,5 g/100 kcal)

3.1

De volgende stoffen worden niet gebruikt:

  • -

    sesamolie,

  • -

    katoenzaadolie.

3.2

Laurinezuur

-

15 % van het totale vetgehalte

3.3

Myristinezuur

-

15 % van het totale vetgehalte

3.4

Linolzuur (in de vorm van glyceriden = linoleaten)

70 mg/100 kJ

285 mg/100 kJ

(300 mg/100 kcal)

(1 200 mg/100 kcal)

3.5

Het gehalte aan alfa-linoleenzuur bedraagt ten minste 12 mg/100 kJ (50 mg/100 kcal). De verhouding linolzuur/alfa-linoleenzuur bedraagt ten minste 5 en ten hoogste 15.

3.6

Het gehalte aan trans-isomeren van vetzuren bedraagt ten hoogste 4% van het totale vetgehalte.

3.7

Het gehalte aan erucazuur bedraagt ten hoogste 1% van het totale vetgehalte.

3.8

LC-PUFA's, dat wil zeggen meervoudig onverzadigde vetzuren met een lange keten (20 en 22 koostofatomen) mogen worden toegevoegd tot een gehalte van ten hoogste:

  • -

    1% van het totale vetgehalte voor n-3 LC-PUFA's; en

  • -

    2% van het totale vetgehalte voor n-6 LC-PUFA's (1 % van het totale vetgehalte voor arachidonzuur).

Het gehalte aan eicosapentaeenzuur (20:5 n-3) is niet hoger dan het gehalte aan docosahexaeenzuur (22:6 n-3).

4

Koolhydraten

1,7 g/100 kJ

3,4 g/100 kJ

(7 g/100 kcal)

(14 g/100 kcal)

4.1

Alleen de volgende koolhydraten worden gebruikt:

  • -

    lactos

  • -

    maltose,

  • -

    sucrose,

  • -

    maltodextrine,

  • -

    glucosestroop of gedehydrateerde glucosestroop of gedroogde of watervrije glucosestroop,

  • -

    voorgekookt zetmeel, van nature glutenvrij,

  • -

    gegelatineerd zetmeel, van nature glutenvrij.

4.2

Lactose

0,85 g/100 kJ

-

(3,5 g/100 kcal)

-

Deze bepaling geldt neit voor produkten waarin meer dan 50% van het totale eiwitgehalte bestaat uit sojaeiwit.

4.3

Sucrose

-

20 % van het totale

koolhydraatgehalte

4.4

Voorgekookt zetmeel en/of gegelatineerd zetmeel

-

2 g/100 ml en 30% van het totale koolhydraatgehalte

5

Mineralen

5.1

Uit koemelkeiwit vervaardigde produkten

kcal

Per 100 kJ

Per 100

max.

min.

max.

min.

max.

Natrium (mg)

5

14

20

60

Kalium (mg)

15

35

60

145

Chloride (mg)

12

29

50

125

Calcium (mg)

12

-

50

-

Fosfor (mg)

6

22

25

90

Magnesium (mg)

1,2

3,6

5

15

IJzer (mg) (*)

0,12

0,36

0,5

1,5

Zink (mg)

0,12

0,36

0,5

1,5

Koper

4,8

19

20

80

Jood

1,2

-

5

-

Seleen (µg) (*)

-

0,7

-

3

(*) Grenswaarden voor produkten met toegevoegd ijzer

(*) Deze grenswaarden gelden voor bereidingen met toegevoegd seleen

De verhouding calcium/fosfor is minimaal 1,2 en maximaal 2,0.

5.2

Uit sojaeiwit of een mengsel daarvan met koemelkeiwit vervaardigde produkten

Voor deze produkten gelden alle bij punt 5.1 vermelde eisen, behalve die voor ijzer en zink, waarvoor de eisen als volgt zijn.

kcal

Per 100 kJ

Per 100

max.

min.

max.

min.

max.

IJzer (mg)

0,25

0,5

1

2

Zink (mg)

0,18

0,6

0,75

2,4

6

Vitamines

kcal

Per 100 kJ

Per 100

max.

min.

max.

min.

max.

Vitamine A (µg-RE) (*)

14

43

60

180

Vitamine D (µg) (*)

0,25

0,65

1

2,5

Thiamine (µg)

10

-

40

-

Riboflavine (µg)

14

-

60

-

Niacine (mg-NE)

0,2

-

0,8

-

Pantotheenzuur (µg)

70

-

300

-

Vitamine B/\6\/ (µg)

9

-

35

-

Biotine (µg)

0,4

-

1,5

-

Foliumzuur (µg)

1

-

4

-

Vitamine B/\12\/ (µg)

0,025

-

0,1

-

Vitamine C (µg)

1,9

-

8

-

Vitamine K (µg)

1

-

4

-

Vitamine E (mg Ó-TE) (*)

0,5/g

0,5/g

meervoudige

meervoudige

onverzadigde

onverzadigde

vetzuren,

vetzuren,

uitgedrukt

uitgedrukt

als

als

linolzuur,

maar in geen

maar in geen

geval minder dan

geval minder dan

dan 0,1 mg

0,5 mg

per 100

per 100

beschikbare kJ

beschikbare kcal

(*) RE = all transretinol-equivalent

(*) In de vorm van cholecalciferol, waarvan 10µg = 400 i.e. vitamine D

(*) [alpha]-TE = d-[alpha]-tocoferol-equivalent

7

De volgende nucleotiden mogen worden toegevoegd:

Maximaal (*)

mg/100 kJ

mg/100 kcal

Cytidine-5'-monofosfaat

0,60

2,50

Uridine-5'-monofosfaat

0,42

1,75

Adenosine-5'-monofosfaat

0,36

1,50

Guanosine-5'-monofosfaat

0,12

0,50

Inosine-5'-monofosfaat

0,24

1,00

(*) De totale nucleotide-concentratie is ten hoogste 1,2 mg/100 kJ (5 mg/100 kcal)

Bijlage

II

(Bij artikel 2, onder a. 4, tweede lid, en 11, eerste lid, onder c)

Essentiële samenstellingen van opvolgzuigelingenvoeding na oplossen volgens de instructies van de fabrikant

NB: De aangegeven waarden hebben betrekking op het gebruiksklare produkt.

1

Energie

250 kJ/100 ml

335 kJ/100 ml

(60 kcal/100 ml)

(80 kcal/100 ml)

2

Eiwitten

(Eiwitgehalte = stikstofgehalte x 6,38) koemelkeiwit.

(Eiwitgehalte = stikstofgehalte x 6,25) voor soja-eiwit-isolaten.

0,5 g/100 kJ

1 g/100 kJ

(2,25 g/100 kcal)

(4,5 g/100 kcal)

De chemische index van de aanwezige eiwitten is ten minste gelijk aan 80% van die van het referentie-eiwit (caseïne of moedermelkeiwit zoals gedefinieerd in bijlage VI). Onder "chemische index" wordt verstaan de laagste waarde van de verhouding tussen de hoeveelheid van elk essentieel aminozuur van het onderzochte eiwit en de hoeveelheid van het overeenkomstige aminozuur van het referentie-eiwit.

Bij gelijkblijvende energiewaarde bevat de waar een beschikbare hoeveelheid methionine die ten minste gelijk is aan de hoeveelheid in moedermelk zoals gedefinieerd in bijlage V.

Voor opvolgzuigelingenvoeding, die uit sojaeiwit of een mengsel daarvan met koemelkeiwit wordt vervaardigd, worden alleen soja-eiwit-isolaten gebruikt.

Aminozuren mogen om de voedingswaarde van de eiwitten te verhogen en in de voor dat doel noodzakelijke verhoudingen aan opvolgzuigelingenvoeding worden toegevoegd.

3

Lipiden

0,8 g/100 kJ

1,5 g/100 kJ

(3,3 g/100 kcal)

(6,5 g/100 kcal)

3.1

De volgende stoffen worden niet gebruikt:

  • sesamolie,

  • katoenzaadolie.

3.2

Laurinezuur

15% van het totale vetgehalte

3.3

Myristinezuur

15% van het totale vetgehalte

3.4

Linolzuur (in de vorm van glyceriden = linoleaten)

70 mg/100 kJ (300 mg/100 kcal): deze grenswaarde is alleen van toepassing voor opvolgzuigelingenvoeding die plantaardige olie bevat

3.5

Het gehalte aan trans-isomeren van vetzuren is ten hoogste 4% van het totale vetgehalte.

3.6

Het gehalte aan erucazuur is ten hoogste 1% van het totale vetgehalte.

4

Koolhydraten

1,7 g/100 kJ

3,4 g/100 kJ

(7 g/100 kcal)

(14 g/100 kcal)

4.1

Gluten bevattende bestanddelen worden niet gebruikt.

4.2

Lactose

0,45 g/100 kJ

(1,8 g/100 kcal)

Deze bepaling geldt niet voor opvolgzuigelingenvoeding waarvan meer dan 50% van het totale eiwitgehalte bestaat uit soja-eiwit-isolaten.

4.3

Sucrose-fructose, honing

afzonderlijk of in totaal: 20% van het totale koolhydraatgehalte

5

Mineralen

min.

max.

min.

max.

IJzer mg

0,25

0,5

1

2

Jood (µg)

1,2

5

5.2. Zink

5.2.1

Volledig uit koemelk vervaardigde opvolgzuigelingenvoeding

0,12 mg/100 kJ

(0,5 mg/100 kcal)

5.2.2

Opvolgzuigelingenvoeding die van soja-eiwit-isolaten of mengsels daarvan met koemelk bevat

0,18 mg/100 kJ

(0,75 mg/100 kcal)

5.3

Overige mineralen

De concentraties zijn ten minste gelijk aan de normaal in koemelk aangetroffen concentraties, eventueel verlaagd in de dezelfde verhouding als die tussen de eiwitconcentratie van de opvolgzuigelingenvoeding en die van koemelk. Bijlage VII bevat ter indicatie de normale samenstelling van koemelk.

5.4

De verhouding calcium/fosfor is niet groter dan 2,0

6

Vitamines

min.

max.

min.

max.

Vitamine A (µg-RE) (*)

14

43

60

180

Vitamine D (µg) (*)

0,25

0,75

1

3

Vitamine C (mg)

1,9

8

Vitamine E (mg Ó-T) (*)

0,5/g meervoudig onverzadigde vetzuren, uitgedrukt als linolzuur, maar in geen geval minder dan 0,1 mg per 100 beschikbare kJ

0,5/g meervoudig onverzadigde vetzuren, uitgedrukt als linolzuur, maar in geen geval minder dan 0,5 mg per 100 kcal

(*) RE = all transretinol-equivalent

(*) In de vorm van cholecalciferol, waarvan 10µg = 400 i.e. vitamine D

(*) [alpha]-TE = d-[alpha]-tocoferol-equivalent

7

De volgende nucleotiden mogen worden toegevoegd:

Maximaal (*)

mg/100 kJ

mg/100 kcal

Cytidine-5'-monofosfaat

0,60

2,50

Uridine-5'-monofosfaat

0,42

1,75

Adenosine-5'-monofosfaat

0,36

1,50

Guanosine-5'-monofosfaat

0,12

0,50

Inosine-5'-monofosfaat

0,24

1,00

(*) De totale nucleotide-concentratie is ten hoogste 1,2 mg/100 kJ (5 mg/100 kcal)

Bijlage

III

(Bij artikel 2, onder a en c, en artikel 11, tweede lid, onder a)

1. Vitamines

Vitamine A

Retinyl-acetaat

Retinyl-palmitaat

Beta-caroteen

Retinol

Vitamine D

Vitamine D2(ergocalciferol)

Vitamine D3 (cholecalciferol)

Vitamine B1

Thiamine-waterstofchloride

Thiaminemononitraat

Vitamine B2

Riboflavine

Riboflavine-5'-natriumfosfaat

Niacine

Nicotinamide

Nicotinezuur

Vitamine B6

Pyridoxine-waterstofchloridesfaat

Pyridoxal-5'-fosfaat

Folaat

Foliumzuur

Pantotheenzuur

Calcium-D-pantothenaat

Natrium-D-pantothenaat

Dexpanthenol

Vitamine B12

Cyanocobalamine

Hydroxocobalamine

Biotine

D-Biotine

Vitamine C

L-ascorbinezuurKaliumascorbaat

Natrium-L-ascorbaat

Calcium-L-ascorbaat

6-Palmityl-L-ascorbinezuur (ascorbylpalmitaat)

Vitamine E

D-alfa-tocoferol

DL-alfa-tocoferol

D-alfa-tocoferylacetaat

DL-alfa-tocoferylacetaat

Vitamine K

Fyllochinon (Fytomenadion)

DL-alfa-tocoferylacetaat

2. Mineralen

Calcium (Ca)

Calciumcarbonaat

Calciumchloride

Calciumzouten van citroenzuur

Calciumgluconaat

Calciumglycerofosfaat

Calciumlactaat

Calciumzouten van orthofosforzuur

Calciumhydroxide

Magnesium (Mg)

Magnesiumcarbonaat

Magnesiumchloride

Magnesiumoxide

Magnesiumzouten van orthofosforzuur

Magnesiumsulfaat

Magnesiumgluconaat

Magnesiumhydroxide

Magnesiumzouten van citroenzuur

IJzer (Fe)

Ferro-citraat

Ferro-lactaat

Ferro-sulfaat

Ferri-difosfaat

Ferro-fumaraat

Ferri-ammoniumcitraat

Ferro-gluconaat

Koper (Cu)

Cupri-citraat

Cupri-gluconaat

Cupri-sulfaat

Koper-lysine complex

Kopercarbonaat

Jood (I)

Kaliumjodide

Natriumjodide

Kaliumjodaat

Mangaan (Mn)

Mangaancarbonaat

Mangaanchloride

Mangaancitraat

Mangaansulfaat

Mangaangluconaat

Natrium (Na)

Natriumbicarbonaat

Natriumchloride

Natriumzouten van citroenzuur

Natriumgluconaat

Natriumcarbonaat

Natriumlactaat

Natriumzouten van orthofosforzuur

Natriumhydroxide

Kalium (K)

Kaliumbicarbonaat

Kaliumcarbonaat

Kaliumchloride

Kaliumzouten van citroenzuur

Kaliumgluconaat

Kaliumlactaat

Kaliumzouten van orthofosforzuur

Kaliumhydroxide

Zink (Zn)

Zinkacetaat

Zinkchloride

Zinklactaat

Zinksulfaat

Zinkzouten van citroenzuur

Zinkgluconaat

Zinkoxide

Seleen

Natriumselenaat

Natriumseleniet

3. Aminozuren en andere stikstofverbindingen

L-arginine en zijn waterstofchloride

L-cystine en zijn waterstofchloride

L-histidine en zijn waterstofchloride

L-isoleucine en zijn waterstofchloride

L-leucine en zijn waterstofchloride

L-lysine en zijn waterstofchloride

L-methionine

L-fenylalanine

L-threonine

L-tryptofaan

L-tyrosine

L-valine

L-carnitine en zijn waterstofchloride

Taurine

Cytidine-5'-monofosfaat en zijn natriumzout

Uridine-5'-monofosfaat en zijn natriumzout

Adenosine-5'-monofosfaat en zijn natriumzout

Guanosine-5'-monofosfaat en zijn natriumzout

Inosine-5'-monofosfaat en zijn natriumzout

4. Overige

Choline

Cholinechloride

Cholinecitraat

Cholinebitartraat

Inositol

Bijlage

IV

(Bij artikel 9, tweede lid, en 12, onder b)

Criteria voor de samenstelling van volledige zuigelingenvoeding waarbij bepaalde vermeldingen zijn toegelaten

1. Aangepast eiwit

Het eiwitgehalte is lager dan 0,6 g/100 kJ (2,5 g/100 kcal) en de verhouding wei-eiwit/caseïne niet lager dan 1,0

2. Laag natriumgehalte

Het natriumgehalte is lager dan 9 mg/100 kJ (39 mg/100 kcal)

3. Saccharosevrij

Bevat geen saccharose

4. Uitsluitend lactose

Lactose is het enige koolhydraat aanwezig

5. Lactosevrij

Bevat geen lactose (*)indien bepaald volgens een methode waarvan de detectiegrenzen later zullen vastgesteld

6. Verrijkt met ijzer

IJzer is toegevoegd

7. Verminderd risico op allergie voor melkeiwitten, waarbij begrippen mogen worden gebruikt die wijzen op gereduceeerde antigene of gereduceerde allergene eigenschappen.

a. De bereiding voldoet aan de eisen van punt 2.3 van bijlage I en de hoeveelheid immuunreactief eiwit, bepaald met algemeen als geschikt erkende methoden, is minder dan 1% van de stikstofhoudende stoffen in de bereiding.

b. Op het etiket wordt vermeld dat het produkt niet gebruikt mag worden door zuigelingen die allergisch zijn voor de intacte eiwitten waarvan het is vervaardigd, tenzij met behulp van algemeen erkend klinisch onderzoek is aangetoond dat er tolerantie voor de bereiding is bij meer dan 90% van de zuigelingen (betrouwbaarheidsinterval 95%) die overgevoelig zijn voor de eiwitten waarvan het hydrolysaat is vervaardigd.

c. De bereiding veroorzaakt oraal toegediend bij dieren geen sensibilisatie voor de intacte eiwitten waarvan de bereiding is vervaardigd.

d. De vermeldingen moet met objectieve en wetenschappelijk aangetoonde gegevens kunnen worden gestaafd.

Bijlage

V

(Bij artikel 2, onder a en bijlage I, punt 2.2)

Essentiële en semi-essentiële aminozuren in moedermelk

Het gehalte aan essentiële en semi-essentiële aminozuren van moedermelk, uitgedrukt in mg per 100 kJ en 100 kcal, is als volgt:

Arginine

16

69

Cystine

6

24

Histidine

11

45

Isoleucine

17

72

Leucine

37

156

Lysine

29

122

Methionine

7

29

Fenylalanine

15

62

Threonine

19

80

Tryptofaan

7

30

Tyrosine

14

59

Valine

19

80

Bijlage

VI

(Bij artikel 2, onder a. 4, tweede lid, en 11, eerste lid, onder c)

Aminozuursamenstelling van caseine en moedermelkeiwit

De aminozuursamenstelling van caseïne en moedermelkeiwit (g/100 g eiwit) is als volgt:

Arginine

3,7

3,8

Cystine

0,3

1,3

Histidine

2,9

2,5

Isoleucine

5,4

4,0

Leucine

9,5

8,5

Lysine

8,1

6,7

Methionine

2,8

1,6

Fenylalanine

5,2

3,4

Threonine

4,7

4,4

Tryptofaan

1,6

1,7

Tyrosine

5,8

3,2

Valine

6,7

4,5

Bijlage

VII

(Bij bijlage II, punt 5.3)

Mineralen in koemelk

Als referentie gelden de volgende gehaltes aan mineralen van koemelk, uitgedrukt per 100 g vetvrije droge stof en per g eiwit:

Natrium (mg)

550

15

Kalium (mg)

1680

43

Chloride (mg)

1050

28

Calcium (mg)

1350

35

Fosfor (mg)

1070

28

Magnesium (mg)

135

3,5

Koper (µg)

225

6

Jood

niet gespecificeerd (*)Sterk wisselend, afhankelijk van het seizoen en de bedrijfsomstandigheden

niet gespecificeerd (*)Sterk wisselend, afhankelijk van het seizoen en de bedrijfsomstandigheden

Bijlage

VIII

Vervallen.

Bijlage

IX

behoort bij artikel 11, tweede lid, onder b

Referentiewaarden voor de voedingswaarde-etikettering van voor zuigelingen en peuters bestemde eet- en drinkwaren

Vitamine A

(µg)

400

Vitamine D

(µg)

10

Vitamine C

(mg)

25

Thiamine

(mg)

0,5

Riboflavine

(mg)

0,8

Niacine

(mg-NE)

9

Vitamine B6

(mg)

0,7

Foliumzuur

(µg)

100

Vitamine B12

(µg)

0,7

Calcium

(mg)

400

IJzer

(mg)

6

Zink

(mg)

4

Jodium

(µg)

70

Seleen

(µg)

10

Koper

(mg)

0,4

Bijlage

X

Deze bijlage behoort bij artikel 6a, onder a.

De in artikel 6a, onder a, bedoelde bestrijdingsmiddelen en omschrijving van de desbetreffende residuen zijn:

Scheikundige naam van de stof (omschrijving van de residuen)

disulfoton (som van disulfoton, disulfotonsulfoxide en disulfotonsulfon, uitgedrukt als disulfoton)

fensulfothion (som van fensulfothion, het zuurstofanalogon daarvan en de sulfonen van deze stoffen, uitgedrukt als fensulfothion)

fentin, uitgedrukt als trifenyltin-kation

haloxyfop (som van haloxyfop en de zouten en esters daarvan, met inbegrip van conjugaten, uitgedrukt als haloxyfop)

heptachloor en trans-heptachloor-epoxide, uitgedrukt als heptachloor

hexachloorbenzeen

nitrofeen

omethoaat

terbufos (som van terbufos, het sulfoxide en het sulfon ervan, uitgedrukt als terbufos)

aldrin en dieldrin, uitgedrukt als dieldrin

endrin

Bijlage

XI

Deze bijlage behoort bij artikel 6a, onder b.

De in artikel 6a, onder b, bedoelde bestrijdingsmiddelen en maximumgehalten aan residuen zijn:

cadusafos

0,006

demeton-S-methyl/demeton-S-methylsulfon/oxidemeton-methyl (afzonderlijk of in combinatie, uitgedrukt als demeton-S-methyl

0,006

ethoprofos

0,008

fipronil (som van fipronil en fipronil-desulfinyl, uitgedrukt als fipronyl)

0,004

propineb/propyleenthioureum (som van propineb en propyleenthioureum)

0,006