Artikel
1
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
Onze Minister: Onze Minister van Justitie;
-
b.
raad: de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in Hoofdstuk II;
-
c.
bureau: het aan de raad verbonden bureau rechtsbijstandvoorziening;
-
d.
stichting: de door de raad gesubsidieerde stichting rechtsbijstand;
-
e.
rechtsbijstand: rechtskundige bijstand aan een rechtzoekende ter zake van een rechtsbelang dat hem rechtstreeks en individueel aangaat, voor zover in deze wet en de daarop berustende bepalingen geregeld;
-
f.
rechtzoekende: degene die op grond van onvoldoende financiële draagkracht aanspraak kan maken op rechtsbijstand, voor zover in deze wet en de daarop berustende bepalingen geregeld;
-
g.
jaarplan: het door de raad op te stellen jaarplan, bedoeld in artikel 7, tweede lid;
-
h.
rechtsbijstandverlener: de advocaat, de medewerker van de stichting, bedoeld in artikel 22, eerste lid, en de personen, bedoeld in artikel 13, eerste lid onder c;
-
i.
toevoeging: de toevoeging van een rechtsbijstandverlener, bedoeld in artikel 24, eerste lid;
-
j.
inkomen: het overeenkomstig deze wet vastgestelde netto-inkomen;
-
k.
bijstandsnorm: de bijstandsnorm voor gehuwden, genoemd in artikel 30, onder c, van de Algemene bijstandswet, verminderd met het overeenkomstig artikel 26, derde lid, van die wet vastgestelde bedrag van de vakantietoeslag.