De keuringsdierenarts verklaart ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie vlees van slachtdieren waarbij één van de volgende ziekten is vastgesteld:
vlees van slachtdieren, met door een ziekteproces veroorzaakte temperatuursverhoging;
f.
vlees van sterk vermagerde (cachectische) slachtdieren;
g.
vlees van slachtdieren met uitgesproken anemie;
h.
vlees van slachtdieren die multipele tumoren, multipele abcessen of multipele ernstige verwondingen in verschillende delen van het karkas of van de ingewanden vertonen;
Artikel
4
1
Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard:
a.
vlees van slachtdieren waarvan de keuring na het slachten niet volledig kan worden verricht wegens het ontbreken van één of meer delen van het karkas of de ingewanden;
b.
vlees van slachtdieren met een septicaemie, daaronder begrepen toxinaemie, pyaemie en viremie;
c.
In afwijking van het eerste lid, onder a, kan goedkeuring volgen indien de milt ontbreekt doch er geen bacteriologisch onderzoek zou zijn ingesteld op grond van artikel 11 van het Onderzoekingsregulatief 2002.
2
Voorts wordt ongeschikt voor menselijke consumptie verklaard:
a.
vlees van slachtdieren, dat ernstige afwijkingen vertoont inzake kleur of consistentie;
b.
vlees van te jong geslachte slachtdieren waarvan het vlees oedeem verschijnselen vertoont;
c.
vlees van slachtdieren, in gevallen van uitgebreide verontreiniging, indien grondige verwijdering van de verontreinigde gedeelten niet mogelijk is.
Artikel
5
Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard:
1.
vlees van slachtdieren, in geval van gegeneraliseerde actinobacillose (Actinobacillus species) of gegeneraliseerde actinomycose (Actinomyces species).
2.
vlees van slachtdieren, in geval van gegeneraliseerde, macroscopisch waarneembare, sarcosporidiose (Sarcocystis species).
Artikel
6
Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard:
1.
vlees van slachtdieren, in geval van gegeneraliseerde cysticercose (Cysticercus species).
2.
Wanneer vlees en slachtafvallen niet gegeneraliseerd is aangetast door Cysticercus bovis of Cysticercus cellulosae moet dit vlees alvorens het geschikt voor menselijke en dierlijke consumptie kan worden verklaard een koudebehandeling, gedurende tenminste 7 etmalen in een ruimte waarin de temperatuur niet boven 18 °C onder het vriespunt stijgt, ondergaan, na verwijdering van de voor consumptie ongeschikte delen.
Artikel
7
Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard:
1.
vlees van slachtdieren, in geval van gegeneraliseerde lymfadenitis, daaronder begrepen lymfadenitis caseosus (Corynebacterium pseudotuberculosis, Yersinia pseudotuberculosis), of een andere gegeneraliseerde etterige aandoening.
2.
vlees van slachtdieren, in geval van niet-gegeneraliseerde lymfadenitis (caseosus) of een andere niet-gegeneraliseerde etterige aandoening wanneer deze gepaard gaat met een sterke vermagering.
3.
alle organen en daarmee verbonden lymfklieren die de in de leden 1, en 2, genoemde aandoening vertonen, wanneer de genoemde aandoeningen niet gegeneraliseerd zijn, noch gepaard gaan met sterke vermagering.
4.
de laesie en de aangrenzende delen die ongeschikt geacht worden, in alle gevallen waarop bovenstaand de leden 1, en 2, niet van toepassing zijn, in aanmerking genomen de ouderdom en de activiteit van de laesie, met dien verstande dat een oude goed ingekapselde laesie als inactief mag worden beschouwd.
Artikel
8
Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard:
1.
vlees van slachtdieren, in alle gevallen van tuberculose veroorzaakt door bijvoorbeeld Mycobacterium bovis, avium of tuberculosis.
2.
in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, de gehele kop, het maagdarmkanaal met inbegrip van het mesenteriale vet, de longen alsmede de lever en de bij deze onderdelen behorende lymklieren, van varkens, indien slechts tuberculeuze afwijkingen worden aangetroffen in de submaxillaire lymfklieren en in de mesenteriale lymklieren, dan wel in één van beide.
Artikel
9
Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard:
1.
vlees van slachtdieren, in geval van acute brucellose, veroorzaakt door bijvoorbeeld Brucella abortus, suis, ovis en melitensis.
2.
de uier, het genitaalapparaat, de bijhorende lymfklieren en het bloed van slachtdieren die positief of onduidelijk hebben gereageerd op een brucellosetest, indien laesies niet zijn geconstateerd.
Artikel
10
Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard:
1.
vlees van slachtdieren, in geval van trichinose (Trichinella spiralis).
2.
vlees van varkens en paarden, indien dit vlees niet is onderzocht op trichinen, overeenkomstig bijlage I respectievelijk bijlage V van richtlijn nr. 77/96/EEG, of wanneer dit vlees geen koudebehandeling heeft ondergaan, overeenkomstig bijlage IV van richtlijn nr. 77/96/EEG.
Artikel
11
Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard vlees van slachtdieren die laesies vertonen, die wijzen op een acute ontsteking, waaronder begrepen:
bronchopneumonie;
pleuritis;
peritonitis;
metritis;
mastitis;
arthritis;
pericarditis;
enteritis;
meningo-encephalomyelitis;
osteomyelitis;
(pyelo)nephritis;
endocarditis.
In al deze gevallen bevestigd door een gedetailleerde keuring, eventueel aangevuld met een bacteriologisch onderzoek overeenkomstig artikel 11 van het Onderzoekingsregulatief 2002 en een onderzoek op residuen van stoffen met een farmacologische werking overeenkomstig de artikelen 2, eerste en tweede lid, en 3 van het Onderzoekingsregulatief 2002. Wanneer de resultaten van deze bijzondere onderzoeken gunstig zijn, worden de karkassen evenwel geschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard, na verwijdering van de voor consumptie ongeschikte delen.
Artikel
12
Voorts wordt ongeschikt voor menselijke consumptie verklaard:
1.
vlees van slachtdieren, dat ernstige afwijkingen vertoont inzake geur of smaak, nadat dit zonodig is vastgesteld door middel van een kook- en braadproef, overeenkomstig artikel 7 van het Onderzoekingsregulatief 2002.
2.
vlees van slachtdieren, dat een uitgesproken geslachtsgeur verspreidt, nadat dit zonodig is vastgesteld door middel van een kook- en braadproef, overeenkomstig artikel 7 van het Onderzoekingsregulatief 2002.
Artikel
13
Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard, vlees van slachtdieren:
1.
a.
indien het bacteriologisch onderzoek door middel van kweken uit de milt positief is. Het bacteriologisch onderzoek overeenkomstig artikel 11 van het Onderzoekingsregulatief 2002 wordt geacht positief te zijn, indien:
b.
1º.
Na bebroeding volgens de voorschriften van het Onderzoekingsregulatief 2002 op of in één van de voedingsbodems dan wel op of in beide de aanwezigheid wordt aangetoond van specifieke bacteriën: Salmonella, Pasteurella, Bacillus anthracis, Coryne-bacterium pyogenes, Listeria monocytogenes, Erysipelotrix rhusiopathiae, hemolytische streptococcen of hemolytische stafylococcen;
2.
a.
indien het in artikel 3 van het Onderzoekingsregulatief 2002 bedoelde onderzoek op bacteriegroeiremmende stoffen positief is. Het onderzoek is positief indien in beide zones met een diameter van 20 mm of meer bacteriegroei volledig afwezig is;
b.
indien bij het in artikel 2, eerste, tweede of derde lid van het Onderzoekingsregulatief 2002 bedoelde onderzoek volgens de criteria van artikel 6 van beschikking nr. 2002/657/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 augustus 2002 ter uitvoering van richtlijn nr. 96/23/EG van de Raad van de Europese Unie wat de prestaties van analysemethoden en de interpretatie van resultaten betreft (PbEG L 221) positief is;
3.
dat residuen bevat van (dier)geneesmiddelen, van antibiotica, van bestrijdingsmiddelen of van andere stoffen die schadelijk zijn of er eventueel toe kunnen leiden dat de consumptie van vers vlees gevaarlijk of schadelijk is voor de gezondheid van de mens, in hoeveelheden die de door de communautaire regelgeving vastgestelde toleranties, overschrijden;
4.
dat behandeld is met malsmakers (tenderizers);
5.
dat behandeld is met ioniserende of ultraviolette stralen, onverminderd eventuele voorschriften inzake doorstraling;
6.
indien gezamelijk radioactiviteit Caesium 134 en 137 van skeletspiervlees de waarde van 600 bequerel per kilogram overschrijdt.
Artikel
14
1
Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard:
a.
delen van karkassen, slachtafvallen of ingewanden, die pathologische laesies van infectieuze of parasitaire oorsprong vertonen;
b.
delen van karkassen in geval van plaatselijke gezwelvorming, met inbegrip van de bijbehorende lymfklieren;
c.
organen en delen van karkassen in geval van gelokaliseerde abcessen;
d.
het bloed van slachtdieren waarvan het vlees overeenkomstig de bovenstaande artikelen ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie is verklaard;
e.
hersenen, ruggemerg en wervelkolom van slachtdieren, die bij AM-keuring hersenverschijnselen vertoonden, ook indien bij de PM-keuring geen pathologische veranderingen zijn aangetoond;
f.
levers en nieren van slachtdieren van meer dan twee jaar oud afkomstig uit gebieden waarin men bij de uitvoering van overeenkomstig artikel 4 van richtlijn 86/469/EEG goedgekeurde plannen, een algemene aanwezigheid van zware metalen in het milieu heeft kunnen constateren;
g.
de lever en de nieren bij alle slachtdieren die, gezien het bepaalde in het Loodbesluit PVV (1989) overeenkomstig artikel 3, eerste lid, van de Verordening Schadelijke stoffen dieren (P.V.V.) 1990, zijn gemerkt;
de T-bonesteak van uit Frankrijk afkomstige runderen ouder dan twaalf maanden;
j.
de thymus, milt en tonsillen van uit Frankrijk afkomstige in Nederland geslachte runderen, ongeacht hun leeftijd;
k.
vlees van runderen:
1º.
ouder dan 30 maanden die op een normale wijze voor menselijke consumptie zijn geslacht,
2º.
ouder dan 24 maanden die overeenkomstig bijlage I, hoofdstuk VI, punt 28, onder c, van richtlijn 64/433/EEG zijn geslacht,
3º.
ouder dan 24 maanden die overeenkomstig bijlage III, hoofdstuk A, onderdeel I, punt 2.1, eerste gedachtestreepje, van verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEG L 147) zijn geslacht, indien desbetreffende runderen niet zijn getest met één van de testen als bedoeld in bijlage X, hoofdstuk C, punt 4, eerste, tweede of derde gedachtestreepje, van de onder 3° genoemde verordening, alsmede vlees van runderen die als gevolg van deze test als een positief BSE-geval worden beschouwd.
2
De in het eerste lid, onderdeel h, bedoelde wervelkolom, inclusief achterwortelganglia, met uitzondering van de staartwervels, behoeft niet te worden verwijderd indien het betreft vlees van vóór 31 maart 2001 geslachte runderen ouder dan 12 maanden.
3
Voorts wordt ongeschikt voor menselijke consumptie verklaard:
a.
delen van karkassen, die ernstige serum- of bloed-infiltraties vertonen;
b.
delen van karkassen, in gevallen van gelokaliseerde verontreinigingen, alsmede vlees van de weggesneden steekplaats;
c.
het bloed van slachtdieren, waarvan het vlees overeenkomstig de bovenstaande artikelen met uitzondering van artikel 12 ongeschikt voor menselijke consumptie is verklaard, alsmede bloed dat verontreinigd is door de maaginhoud of door andere onreinheden.
Artikel
15
Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard: hele karkassen of delen van karkassen dan wel slachtafvallen wanneer geconstateerd wordt dat deze zijn aangetast door een andere ziekte of aandoening dan die vermeld in de voorgaande artikelen en waarvan de officiële dierenarts denkt dat het ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie moet worden verklaard.
Artikel
16
1
Indien een geval, in een der vorige artikelen genoemd, onder meer dan één artikel kan worden gerangschikt en de daarbij vermelde beslissingen niet gelijkluidend zijn, zal daarop de beslissing worden toegepast, welk in de onderstaande opsomming het eerst wordt vermeld:
afkeuren voor menselijke consumptie;
2
de keuringsbeslissing is steeds van toepassing op al het vlees van het slachtdier, met inbegrip van alle delen, alle organen en het bloed.
Artikel
17
De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Artikel
18
1
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.