Keuringsregulatief 1994

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

Besluit:

Artikel

1

De keuringsdierenarts verklaart ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie vlees van slachtdieren waarbij één van de volgende ziekten is vastgesteld:

  • Mond- en klauwzeer (MKZ-enterovirus);

  • Klassieke varkenspest (KVP-togavirus);

  • Afrikaanse varkenspest (AVP-virus);

  • Vesiculaire varkensziekte (SVD-enterovirus);

  • Runderpest (RP-myxovirus);

  • Pest van de kleine herkauwer;

  • Vesiculaire stomatitis;

  • Bluetongue (BT-virus);

  • Paardepest;

  • Virale paardenencephalomyelitis (VE-arbovirus);

  • Teschenerziekte (Teschen-enterovirus);

  • Schape- en geitepokken (schape-pokkenvirus);

  • Nodulaire dermatose;

  • Riftvalleykoorts (RVF-arbovirus);

  • Besmettelijke bovine pleuropneumonie (Mycoplasma mycoides).

Artikel

2

Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard vlees van slachtdieren waarbij één van de volgende ziekten is vastgesteld:

  • Hondsdolheid (rhabdovirus);

  • Tetanus (Clostridium tetani);

  • Besmettelijke anaemie (EIA-virus);

  • Ziekte van Aujeszky (Aujeszky-herpesvirus);

  • Boutvuur (Clostridium chauvoei);

  • Malleus (Actinobacillus mallei);

  • Miltvuur (Bacillus anthracis);

  • Vlekziekte (Erysipelotrix rhusiopathiae);

  • Botulisme (Clostridium botulinum);

  • Acute salmonellose (Salmonella species);

  • Maligne oedeem (Clostridium septicum, Cl. chauvoei, Cl. perfringens, Cl. sordellii, Cl. novyi);

  • Haemorrhagische septicaemie der runderen (Pasteurella multocida, type B);

  • Septische pleuropneumonie der kalveren (Streptococcus pneumoniae);

  • Listeriose (Listeria monocytogenes);

  • Melioidose (Pseudomonas pseudomallei);

  • Acute Leptospirose (Leptospira species);

  • Scrapie (scrapie-agens);

  • Bovine Spongiphorme Encefalopathie (BSE-agens).

Artikel

3

Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard:

  • a.

    vlees van slachtdieren die vóór het doden niet onderworpen zijn geweest aan een keuring vóór het slachten, conform artikel 2, eerste lid, onderdeel A, onder b, van het Besluit produktie en handel vers vlees;

  • b.

    vlees van gestorven slachtdieren;

  • c.

    vlees van doodgeboren slachtdieren;

  • d.

    vlees van ongeboren dode vruchten;

  • e.

    vlees van slachtdieren, met door een ziekteproces veroorzaakte temperatuursverhoging;

  • f.

    vlees van sterk vermagerde (cachectische) slachtdieren;

  • g.

    vlees van slachtdieren met uitgesproken anemie;

  • h.

    vlees van slachtdieren die multipele tumoren, multipele abcessen of multipele ernstige verwondingen in verschillende delen van het karkas of van de ingewanden vertonen;

Artikel

4

Artikel

5

Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard:

  • 1.

    vlees van slachtdieren, in geval van gegeneraliseerde actinobacillose (Actinobacillus species) of gegeneraliseerde actinomycose (Actinomyces species).

  • 2.

    vlees van slachtdieren, in geval van gegeneraliseerde, macroscopisch waarneembare, sarcosporidiose (Sarcocystis species).

Artikel

6

Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard:

  • 1.

    vlees van slachtdieren, in geval van gegeneraliseerde cysticercose (Cysticercus species).

  • 2.

    Wanneer vlees en slachtafvallen niet gegeneraliseerd is aangetast door Cysticercus bovis of Cysticercus cellulosae moet dit vlees alvorens het geschikt voor menselijke en dierlijke consumptie kan worden verklaard een koudebehandeling, gedurende tenminste 7 etmalen in een ruimte waarin de temperatuur niet boven 18 °C onder het vriespunt stijgt, ondergaan, na verwijdering van de voor consumptie ongeschikte delen.

Artikel

7

Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard:

  • 1.

    vlees van slachtdieren, in geval van gegeneraliseerde lymfadenitis, daaronder begrepen lymfadenitis caseosus (Corynebacterium pseudotuberculosis, Yersinia pseudotuberculosis), of een andere gegeneraliseerde etterige aandoening.

  • 2.

    vlees van slachtdieren, in geval van niet-gegeneraliseerde lymfadenitis (caseosus) of een andere niet-gegeneraliseerde etterige aandoening wanneer deze gepaard gaat met een sterke vermagering.

  • 3.

    alle organen en daarmee verbonden lymfklieren die de in de leden 1, en 2, genoemde aandoening vertonen, wanneer de genoemde aandoeningen niet gegeneraliseerd zijn, noch gepaard gaan met sterke vermagering.

  • 4.

    de laesie en de aangrenzende delen die ongeschikt geacht worden, in alle gevallen waarop bovenstaand de leden 1, en 2, niet van toepassing zijn, in aanmerking genomen de ouderdom en de activiteit van de laesie, met dien verstande dat een oude goed ingekapselde laesie als inactief mag worden beschouwd.

Artikel

8

Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard:

  • 1.

    vlees van slachtdieren, in alle gevallen van tuberculose veroorzaakt door bijvoorbeeld Mycobacterium bovis, avium of tuberculosis.

  • 2.

    in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, de gehele kop, het maagdarmkanaal met inbegrip van het mesenteriale vet, de longen alsmede de lever en de bij deze onderdelen behorende lymklieren, van varkens, indien slechts tuberculeuze afwijkingen worden aangetroffen in de submaxillaire lymfklieren en in de mesenteriale lymklieren, dan wel in één van beide.

Artikel

9

Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard:

  • 1.

    vlees van slachtdieren, in geval van acute brucellose, veroorzaakt door bijvoorbeeld Brucella abortus, suis, ovis en melitensis.

  • 2.

    de uier, het genitaalapparaat, de bijhorende lymfklieren en het bloed van slachtdieren die positief of onduidelijk hebben gereageerd op een brucellosetest, indien laesies niet zijn geconstateerd.

Artikel

10

Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard:

  • 1.

    vlees van slachtdieren, in geval van trichinose (Trichinella spiralis).

  • 2.

    vlees van varkens en paarden, indien dit vlees niet is onderzocht op trichinen, overeenkomstig bijlage I respectievelijk bijlage V van richtlijn nr. 77/96/EEG, of wanneer dit vlees geen koudebehandeling heeft ondergaan, overeenkomstig bijlage IV van richtlijn nr. 77/96/EEG.

Artikel

11

Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard vlees van slachtdieren die laesies vertonen, die wijzen op een acute ontsteking, waaronder begrepen:

  • bronchopneumonie;

  • pleuritis;

  • peritonitis;

  • metritis;

  • mastitis;

  • arthritis;

  • pericarditis;

  • enteritis;

  • meningo-encephalomyelitis;

  • osteomyelitis;

  • (pyelo)nephritis;

  • endocarditis.

In al deze gevallen bevestigd door een gedetailleerde keuring, eventueel aangevuld met een bacteriologisch onderzoek overeenkomstig artikel 11 van het Onderzoekingsregulatief 2002 en een onderzoek op residuen van stoffen met een farmacologische werking overeenkomstig de artikelen 2, eerste en tweede lid, en 3 van het Onderzoekingsregulatief 2002. Wanneer de resultaten van deze bijzondere onderzoeken gunstig zijn, worden de karkassen evenwel geschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard, na verwijdering van de voor consumptie ongeschikte delen.

Artikel

12

Voorts wordt ongeschikt voor menselijke consumptie verklaard:

Artikel

13

Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard, vlees van slachtdieren:

  • 1.
    • a.

      indien het bacteriologisch onderzoek door middel van kweken uit de milt positief is. Het bacteriologisch onderzoek overeenkomstig artikel 11 van het Onderzoekingsregulatief 2002 wordt geacht positief te zijn, indien:

    • b.
      • 1º.

        Na bebroeding volgens de voorschriften van het Onderzoekingsregulatief 2002 op of in één van de voedingsbodems dan wel op of in beide de aanwezigheid wordt aangetoond van specifieke bacteriën: Salmonella, Pasteurella, Bacillus anthracis, Coryne-bacterium pyogenes, Listeria monocytogenes, Erysipelotrix rhusiopathiae, hemolytische streptococcen of hemolytische stafylococcen;

  • 2.
  • 3.

    dat residuen bevat van (dier)geneesmiddelen, van antibiotica, van bestrijdingsmiddelen of van andere stoffen die schadelijk zijn of er eventueel toe kunnen leiden dat de consumptie van vers vlees gevaarlijk of schadelijk is voor de gezondheid van de mens, in hoeveelheden die de door de communautaire regelgeving vastgestelde toleranties, overschrijden;

  • 4.

    dat behandeld is met malsmakers (tenderizers);

  • 5.

    dat behandeld is met ioniserende of ultraviolette stralen, onverminderd eventuele voorschriften inzake doorstraling;

  • 6.

    indien gezamelijk radioactiviteit Caesium 134 en 137 van skeletspiervlees de waarde van 600 bequerel per kilogram overschrijdt.

Artikel

14

Artikel

15

Voorts wordt ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie verklaard: hele karkassen of delen van karkassen dan wel slachtafvallen wanneer geconstateerd wordt dat deze zijn aangetast door een andere ziekte of aandoening dan die vermeld in de voorgaande artikelen en waarvan de officiële dierenarts denkt dat het ongeschikt voor menselijke en dierlijke consumptie moet worden verklaard.

Artikel

16

Artikel

17

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Artikel

18

De staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Hans J.Simons