Artikel
1
In deze ministeriële regeling wordt verstaan onder:
-
a.
de minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
-
b.
het bureau: het Nederlands bureau brandweerexamens, genoemd in artikel 18g, eerste lid, van de Brandweerwet 1985;
-
c.
het bestuur: het bestuur van het bureau;
-
d.
de commissie: de examencommissie, bedoeld in artikel 2;
-
e.
de voorzitter: de voorzitter, tevens lid van de commissie;
-
f.
de rijksgecommitteerde: een door de minister aangewezen ambtenaar of een door hem benoemd persoon die tot taak heeft te beoordelen of een module-examen op de juiste wijze verloopt;
-
g.
de opleiding: één van de opleidingen, bedoeld in artikel 1, van het Besluit rijksexamen brandweeropleidingen;
-
h.
het examen: het samenstel van module-examens betreffende een opleiding;
-
i.
de module: elke onderwijseenheid over een samenhangend deel van de leerstof, die zowel presentatie, verwerking als toetsing omvat en die flexibel programmeerbaar is in het systeem, waarvan het een onderdeel is;
-
j.
het module-examen: elk examen ter afsluiting van een module, dat bestaat uit een schriftelijk deel, een praktisch deel, een projectopdracht of een combinatie daarvan;
-
k.
de projectopdracht: de opdracht, niet zijnde een schriftelijk of praktisch deel, die een kandidaat moet verrichten in het kader van een module-examen;
-
l.
het studiepunt: de eenheid, waarin de omvang van de module wordt uitgedrukt en die gemiddeld tien contact- of zelfstudie-uren vertegenwoordigt;
-
m.
de vrijstelling: een door het bestuur afgegeven verklaring, inhoudende dat de kandidaat voor de betreffende module over de vereiste kennis en vaardigheden beschikt.