Algemeen brandweerexamenreglement 1994

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Besluit:

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze ministeriële regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b.

    het bureau: het Nederlands bureau brandweerexamens, genoemd in artikel 18g, eerste lid, van de Brandweerwet 1985;

  • c.

    het bestuur: het bestuur van het bureau;

  • d.

    de commissie: de examencommissie, bedoeld in artikel 2;

  • e.

    de voorzitter: de voorzitter, tevens lid van de commissie;

  • f.

    de rijksgecommitteerde: een door de minister aangewezen ambtenaar of een door hem benoemd persoon die tot taak heeft te beoordelen of een module-examen op de juiste wijze verloopt;

  • g.

    de opleiding: één van de opleidingen, bedoeld in artikel 1, van het Besluit rijksexamen brandweeropleidingen;

  • h.

    het examen: het samenstel van module-examens betreffende een opleiding;

  • i.

    de module: elke onderwijseenheid over een samenhangend deel van de leerstof, die zowel presentatie, verwerking als toetsing omvat en die flexibel programmeerbaar is in het systeem, waarvan het een onderdeel is;

  • j.

    het module-examen: elk examen ter afsluiting van een module, dat bestaat uit een schriftelijk deel, een praktisch deel, een projectopdracht of een combinatie daarvan;

  • k.

    de projectopdracht: de opdracht, niet zijnde een schriftelijk of praktisch deel, die een kandidaat moet verrichten in het kader van een module-examen;

  • l.

    het studiepunt: de eenheid, waarin de omvang van de module wordt uitgedrukt en die gemiddeld tien contact- of zelfstudie-uren vertegenwoordigt;

  • m.

    de vrijstelling: een door het bestuur afgegeven verklaring, inhoudende dat de kandidaat voor de betreffende module over de vereiste kennis en vaardigheden beschikt.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Paragraaf

2

Algemene bepalingen met betrekking tot de toelatingseisen voor het module-examen, vrijstellingen, certificaten en diploma's

Artikel

6

Tot het module-examen wordt toegelaten de kandidaat:

  • a.

    die voldoet aan de eisen, gesteld in de examenreglementen voor de opleiding,

  • b.

    die ten minste een leeftijd van achttien jaar heeft en

  • c.

    voor wie het examengeld, bedoeld in de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage 1, is voldaan.

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Paragraaf

3

Rechtsbescherming

Artikel

10

Een belanghebbende kan tegen een besluit van het bestuur met betrekking tot de toelating tot een module-examen, de uitslag van een module-examen of tegen de behandeling tijdens een module-examen bezwaar maken. De hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf

4

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Het Algemeen brandweerexamenreglement en de Regeling organisatie en afneming module-examens worden ingetrokken.

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Vervallen

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

Vervallen

Artikel

17

Vervallen

Artikel

18

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 1994.

's-Gravenhage
De Minister van Binnenlandse Zaken, E. vanThijn

Bijlage

1

examengelden met ingang van 1 januari 2003:

  • Het examengeld voor een schriftelijk deel van een module-examen op officiersniveau bedraagt € 92,50;

  • Het examengeld voor een schriftelijk deel van een module-examen op overige niveaus bedraagt € 42,50;

  • Het examengeld voor een praktisch deel van een module-examen bedraagt € 75;

  • Het examengeld voor een projectopdracht als deel van een module-examen op officiersniveau bedraagt € 102,50;

  • Het examengeld voor een projectopdracht als deel van een module-examen op overige niveaus bedraagt € 95.

Bijlage

2

Overzicht van vrijstellingen

  • A.

    Niveau brandwacht

    • 1.

      Module persoonlijke bescherming

      • a.

        het diploma persluchtmaskerdrager dat afgegeven is op grond van de regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken van 13 januari 1964. nr. EB62/2213.

      • b.

        het diploma Persluchtmaskerdrager dat afgegeven is door de Stichting Brandweeropleiding in Nederland, voor zover dit diploma is afgegeven naar aanleiding van de daarbij behorende opleiding die is gestart vóór 1 september 1988,

      • c.

        het certificaat 4, Adembescherming, dat vóór 1 september 1990 afgegeven is door de Nederlandse Vereniging Bedrijfshulpverlening of

      • d.

        het certificaat B. Persluchtmaskerdrager, dat vóór 1 september 1990 afgegeven is door de Stichting Bedrijven met Bedrijfsbrandweer.

    • 2.

      Module levensreddende handelingen

      • a.

        een geldig EHBO-diploma dat afgegeven is door het Oranje Kruis,

      • b.

        een geldig certificaat Vuistregels EHBO dat afgegeven is door het Oranje Kruis of

      • c.

        een geldig certificaat 2, Levensreddende Handelingen, in combinatie met het certificaat 3, Redding-Gewondenvervoer-Schadebeperking, die vóór 1 september 1991 afgegeven zijn door de Nederlandse Vereniging Bedrijfshulpverlening,

        in combinatie met:

        • een geldig diploma Reanimatie dat afgegeven is door de Nederlandse Hartstichting,

        • een geldige aantekening Resuscitatie die afgegeven is door het Oranje Kruis of de Nederlandse Vereniging Bedrijfshulpverlening,

        • een geldig getuigschrift Reanimatie dat afgegeven is door de Nederlandse Hartpatiëntenvereniging of

        • een geldig certificaat van de reanimatiecursus (hartmassage) dat afgegeven is door de Stichting Nederlandse Hartpatiënten en waarbij wordt aangetoond dat dit certificaat op naam staat van degene die het verzoek tot vrijstelling indient.

        Een vrijstelling voor dit module-examen kan eveneens worden verkregen op grond van:

        • a.

          het certificaat F, Levensreddende Handelingen, dat vóór 1 september 1990 afgegeven is door de Stichting Bedrijven met Bedrijfsbrandweer of

        • b.

          een bewijs van inschrijving als verpleegkundige in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, in combinatie met:

          • het diploma A-verpleegkunde dat is afgegeven door een commissie, bedoeld in artikel 4 van de Wet tot bescherming van het diploma van verpleegkundigen (Stb. 1921, 702);

          • een diploma van een middelbare beroepsopleiding verpleegkundige als bedoeld in artikel 29, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs; of

          • een getuigschrift waaruit blijkt dat vóór 1 september 1997 niet goed gevolg het examen ter afsluiting van een opleiding tot algemeen verpleegkundige is afgelegd en dat is uitgereikt door een instelling als bedoeld in artikel 1.2, onderdeel a en b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, of een overeenkomstig diploma, dat respectievelijk is verkregen, of op grond van artikel 16.2, eerste lid, van voornoemde wet kan worden geacht te zijn verkregen, op grond van voornoemde wet.

    • 3.

      Module repressie

      Een vrijstelling voor dit module-examen kan worden verkregen op grond van het certicaat A, Brandwacht, dat vóór 1 september 1990 afgegeven is door de Stichting Bedrijven met Bedrijfsbrandweer

  • B.

    Niveau brandwacht eerste klasse

  • 1.

    Module repressie

    Een vrijstelling voor dit module-examen kan worden verkregen op grond van:

    • a.

      het diploma technisch hulpverlener dat afgegeven is op grond van de regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken van 25 maart 1980, nr. EB80/U957,

    • b.

      het diploma Hulpverlener dat afgegeven is door de Stichting Brandweeropleiding in Nederland, voor zover de daarbij behorende opleiding is gestart vóór 1 september 1988 of

    • c.

      het certificaat C, Hulpverlener, in combinatie met het certificaat D, Gevaarlijke Stoffen, die vóór 1 september 1990 afgegeven zijn door de Stichting Bedrijven met Bedrijfsbrandweer.

    in combinatie met:

    • het diploma pompbediener dat afgegeven is op grond van de regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken van 1 november 1974, nr. EB74/2161,

    • het diploma Pompbediener dat afgegeven is door de Stichting Brandweeropleiding in Nederland, voor zover de daarbij behorende opleiding is gestart vóór 1 september 1988 of

    • het certificaat H, Materieel, dat vóór 1 september 1990 afgegeven is door de Stichting Bedrijven met Bedrijfsbrandweer.

  • 2.

    Vervallen.

  • 3.

    Module hulpverlener (keuze)

    • a.

      het diploma technisch hulpverlener dat afgegeven is op grond van de regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken van 25 maart 1980, nr. EB80/U957, in combinatie met het diploma redder/pionier dat afgegeven is op grond van het Aanvullend examen-reglement redder/pionier van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 5 november 1987, nr. EB87/U4247 of

    • b.

      het certificaat C1, Hulpverlener, in combinatie met het certificaat D1, Gevaarlijke Stoffen, en het certificaat F1, Redding en gewondenvervoer, die vóór 1 september 1990 afgegeven zijn door de Stichting Bedrijven met Bedrijfsbrandweer.

  • 4.

    Module pompbediener

    Een vrijstelling voor dit module-examen kan worden verkregen op grond van:

    • a.

      het diploma pompbediener dat afgegeven is op grond van de regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken van 1 november 1974, nr. EB74/2161 of

    • b.

      het certificaat H, Materieel, dat vóór 1 september 1990 afgegeven is door de Stichting Bedrijven met Bedrijfsbrandweer.

  • C.

    Niveau hoofdbrandwacht

    • 1.

      Module verkenner gevaarlijke stoffen

      Een vrijstelling voor dit module-examen kan worden verkregen op grond van:

      • a.

        het diploma verkenner WVD dat afgegeven is op grond van het Aanvullend examenreglement verkenner waarschuwings- en verkenningsdienst van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 9 september 1988, nr. EB88/208/5 of

      • b.

        een geldig certificaat Gasmeting ten behoeve van het Rijnmond Gasmeetplan dat vóór 1 januari 1991 afgegeven is door de Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond.

  • D.

    Niveau onderbrandmeester

    • 1.

      Module verbranding en blussing

      Een vrijstelling voor dit module-examen kan worden verkregen op grond van:

      • a.

        het diploma Middelbaar Brandveiligheidskundige dat afgegeven is door Koninklijke PBNA te Arnhem of

      • b.

        het diploma Bevelvoerder Bedrijfsbrandweer dat vóór 1 september 1991 afgegeven is door de Stichting Bedrijven met Bedrijfsbrandweer.

    • 2.

      Module gevaarlijke stoffen

      Een vrijstelling voor dit module-examen kan worden verkregen op grond van een Verklaring oriëntatiecursus Gevaarlijke Stoffen voor bevelvoerders die vóór 1 september 1989 afgegeven is door de directeur Brandweer van het Ministerie van Binnenlandse Zaken of de hoofdinspecteur voor het brandweerwezen.

    • 3.

      Module repressie

      Een vrijstelling voor dit module-examen kan worden verkregen op grond van het diploma Bevelvoerder Bedrijfsbrandweer dat vóór 1 januari 1992 afgegeven is door de Stichting Bedrijven met Bedrijfsbrandweer.

    • 4.

      Module materieel

      Een vrijstelling voor dit module-examen kan worden verkregen op grond van een voldoende resultaat, behaald voor het vak materieel, bedoeld in artikel 8, onderdeel VIII, van het Aanvullend examenreglement onderbrandmeester van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 13 januari 1983, nr. EB82/U4793.

  • E.

    Niveau brandmeester

    • 1.

      Vervallen.

    • 2.

      Module preventie

      Een vrijstelling voor dit module-examen kan worden verkregen op grond van een Verklaring cursus Brandmeester Preventie die afgegeven is door het Ministerie van Binnenlandse Zaken in de jaren 1983 tot en met 1988.

  • F.

    Niveau adjunct-hoofdbrandmeester