Gezien het advies van het curatorium Rijksbrandweeracademie van 6 april 1992, nr. CRBA 92/U7;
Besluit:
Paragraaf
1
Algemene bepalingen
Artikel
1
In deze ministeriële regeling wordt verstaan onder:
a.
de commissie:
de examencommissie, belast met de beoordeling van de kennis en de vaardigheid van de kandidaten;
b.
de voorzitter:
de voorzitter, tevens lid van de commissie;
c.
het examen:
het samenstel van module-examens betreffende een opleiding;
d.
de module:
elke onderwijseenheid over een samenhangend deel van de leerstof, die zowel presentatie, verwerking als toetsing omvat en die flexibel programmeerbaar is in het systeem, waarvan het een onderdeel is;
e.
het module-examen:
elk examen ter afsluiting van een module, dat bestaat uit een schriftelijk deel, een praktisch deel, een projectopdracht of een combinatie daarvan;
binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één jaar gefungeerd heeft als lid van de commissie op het te examineren niveau.
Artikel
3
Tot lid van de commissie voor de eindopdracht van de modules repressie, persoonlijke bescherming en levensreddende handelingen I, bedoeld in artikel 2 van het Examenreglement brandwacht, kan worden benoemd degene die:
binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één jaar gefungeerd heeft als lid van de commissie op het te examineren niveau.
Artikel
8
Tot lid van de commissie van de module-examens organisatie en leiding geven, repressie, preventiecontrolefunctionaris, verkenner gevaarlijke stoffen, hulpverlening, bronbestrijder en salvage bedoeld in artikel 2, onderdelen a tot en met g, van het Examenreglement hoofdbrandwacht, kan worden benoemd degene die:
binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één jaar gefungeerd heeft als lid van de commissie op het te examineren niveau.
Artikel
10
Tot lid van de commissie voor de module-examens verbranding en blussing, organisatie, gevaarlijke stoffen, repressie, materieel, sociale vaardigheden (schriftelijk deel), vliegtuigbrandbestrijding, petro/chemie, tankincidenten en repressie keuze, bedoeld in artikel 2, onderdelen a tot en met j, van het Examenreglement onderbrandmeester, kan worden benoemd degene die:
een getuigschrift of diploma van een met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een andere opleiding, dat naar het oordeel van het bestuur vergelijkbaar is met een getuigschrift als bedoeld onder 1°; en
b.
ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie op het terrein van sociale vaardigheden, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.
binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één jaar gefungeerd heeft als lid van de commissie op het te examineren niveau.
Artikel
13
Tot lid van de commissie voor de module-examens sociale vaardigheden (schriftelijk deel), organisatie, technische dienst en repressie keuze, bedoeld in de onderdelen a, b, f en g van het Examenreglement brandmeester, kan worden benoemd degene die:
een getuigschrift of diploma van een met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een andere opleiding, dat naar het oordeel van het bestuur vergelijkbaar is met een getuigschrift als bedoeld onder 1°; en
b.
ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie op het terrein van sociale vaardigheden, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaatsgevonden.
binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één jaar gefungeerd heeft als lid van de commissie op het te examineren niveau.
Artikel
16
Tot lid van de commissie voor de module-examens organisatie, repressie, operationeel management (schriftelijk deel), logistiek/technische dienst, preventie, preparatie/opleiding en oefening, officier kleine brandweerorganisatie en basis-repressie II (schriftelijke deel), bedoeld in artikel 2, onderdelen a tot en met g, alsmede onderdeel i, van het Examenreglement adjunct-hoofdbrandmeester 1993, kan worden benoemd degene die:
ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaatsgevonden;
4º
binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft; dan wel
b.
ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie op het terrein van de te examineren module, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaatsgevonden, en beschikt over:
een getuigschrift of diploma van een met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een andere opleiding, dat naar het oordeel van het bestuur vergelijkbaar is met een getuigschrift als bedoeld onder 1°.
een getuigschrift of diploma van een met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een andere opleiding, dat naar het oordeel van het bestuur vergelijkbaar is met een getuigschrift als bedoeld onder 1°; en
b.
ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie op het terrein van de te examineren module, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.
ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden;
4º
binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft, dan wel
b.
1º
lid is van de Vereniging arts-docenten in de EHBO, of
2º
in het bezit is van de aantekening kader-instructeur van de EHBO dat afgegeven is door het Oranje Kruis en van een geldig getuigschrift reanimatie, bedoeld in onderdeel 6.6 van de regeling, houdende vaststelling richtlijnen reanimatie-onderwijs aan leken en EHBO-ers van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, of
3º
in het bezit is van het diploma ambulance-verpleegkundige van de Stichting Opleidingen en Scholing ten behoeve van het Ambulancevervoer, als ambulance-verpleegkundige werkzaam is en ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.
binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één jaar gefungeerd heeft als lid van de commissie op het te examineren niveau.
Artikel
19
Tot lid van de commissie voor de module-examens repressie, management/beleidskunde, proactie/preventie/preparatie I, proactie/preventie/preparatie II, opleidings- en oefenbeleid, informatie- en communicatietechnologie beheer, regionaal officier gevaarlijke stoffen en waarschuwings- en verkenningsdienstdeskundige, bedoeld in artikel 2, onderdelen a tot en met h, van het Examenreglement hoofdbrandmeester 1993, kan worden benoemd degene die:
ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaatsgevonden;
4º
binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft; dan wel
b.
ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie op het terrein van de te examineren module, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaatsgevonden, en beschikt over:
een getuigschrift of diploma van een met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een andere opleiding, dat naar het oordeel van het bestuur vergelijkbaar is met een getuigschrift als bedoeld onder 1°.
hebben ten minste drie jaar ervaring in het geven van instructie op het terrein van de module repressie, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van het Examenreglement hoofdbrandmeester 1993, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaatsgevonden, en beschikken over:
een getuigschrift of diploma van een met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een andere opleiding, dat naar het oordeel van het bestuur gelijkwaardig is aan een getuigschrift als bedoeld onder 1°.
het certificaat instructeur-duiker van de Stichting Brandweeropleiding in Nederland, of van het Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding, of
2º
een erkenning tot instructeur-duiker die afgegeven is door de hoofdinspecteur van het brandweerwezen alsmede
3º
een geldig brevet duiker bij de brandweer of een diploma brandweerduiker;
d.
ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden;
e.
ten minste één keer de te examineren module heeft onderwezen in de afgelopen twee jaar.
ten minste één jaar, waaronder het direct aan de benoeming voorafgaande jaar, gefungeerd heeft als lid van de commissie voor het examen brandweerchauffeur.
hebben ten minste drie jaar ervaring in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaatsgevonden; en
d.
hebben binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer in de te examineren module les gegeven.
Artikel
20g
Tot lid van de commissie voor het praktisch deel van het module-examen, bedoeld in artikel 2, van het Examenreglement instructeur 1993, kan worden benoemd degene die ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden, en binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft, en:
beschikt over een getuigschrift of diploma van een met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een andere opleiding, dat naar het oordeel van het bestuur vergelijkbaar is met een getuigschrift als bedoeld onder 1°.
het certificaat instructeur-duiker van de Stichting Brandweeropleiding in Nederland of van het Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding, of
2°.
een erkenning tot instructeur-duiker die afgegeven is door de hoofdinspecteur van het brandweerwezen, of
3°.
een certificaat specialisatie instructeur duiken afgegeven door het Nederlands bureau brandweerexamens;
e.
ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden; en
f.
ten minste drie jaar operationeel leiding heeft gegeven aan een duikploeg.
ten minste één jaar, waaronder het direct aan de benoeming voorafgaande jaar, gefungeerd heeft als lid van de commissie voor het examen Brandweercentralist.