Besluit van 28 oktober 1994, houdende regelen omtrent het vervoer van dieren

Besluit dierenvervoer 1994

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 25 april 1994, no. J. 946683, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
Gelet op richtlijn nr. 91/628/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 november 1991 betreffende de bescherming van dieren tijdens het vervoer en tot wijziging van de richtlijnen nr. 90/425/EEG en nr. 91/496/EEG (PbEG 1991, L 340) en gelet op de artikelen 38, 44, eerste en tweede lid, 58, 60 en 111 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
Gezien de adviezen van de Commissie voor de Toetsing van Wetgevingsprojecten (16 november 1993), de Raad voor Dierenaangelegenheden (8 en 15 november 1993, RDA/930065/HJ en RDA/930067/HJ), de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren (14 september 1993, 93.1562/B1403/?RR), het Landbouwschap (31 augustus 1993 en 24 november 1993, 04/2002a.01 en B042200a.W01), het Produktschap voor Vee en Vlees (8 september 1993 en 18 november 1993, tjb/sa/nr. 52844), het Bedrijfschap voor de Handel in Vee (27 augustus 1993, 8411/mp), Air Transport Association Netherlands (9 augustus 1993 en 10 november 1993, K/AB/ATAN-280 en K/NA/ATAN-409), Rechten voor al wat leeft (13 september 1993 en 15 november 1993), het Produktschap voor Pluimvee en Eieren (6 september 1993, 93SAE299), het Bedrijfschap Pluimveehandel en -industrie (18 augustus 1993, 93SAP534), de SAVEETRA (Samenwerkende Veetransportbedrijven)(25 augustus 1993, SAV068.93/SCH/DH), de FOCWA (Nederlandse vereniging van ondernemers in het Carosseriebedrijf) (31 augustus 1993, HB/sha), N.V. Luchthaven Schiphol (30 augustus 1993, GH/nj/79167), de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (17 november 1993, 1163.93/Jsve) en de Nederlandse Vereniging van Noodslachters (13 oktober 1993).
De Raad van State gehoord (advies van 1 augustus 1994, no. W11.94.0260);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 19 oktober 1994, no. J. 9415926, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Algemeen

Artikel

1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

  • b.

    vervoermiddel: voor het inladen en vervoeren van levende dieren gebruikte gedeelten van voertuigen voor vervoer over de weg of per spoor, schepen en luchtvaartuigen, alsmede containers voor het vervoer over land, over zee of door de lucht;

  • c.

    vervoer: elke verplaatsing van levende dieren met behulp van een vervoermiddel, het in- en uitladen van de levende dieren inbegrepen;

  • d.

    markt: markt voorzover erkend overeenkomstig artikel 3, zevende lid, van richtlijn nr. 64/432 EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1964 betreffende veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautair handelsverkeer in runderen en varkens (PbEG L 121 en PbEG L 176);

  • e.

    verzamelplaats: verzamelplaats voor zover erkend overeenkomstig artikel 3, zevende lid, van de in onderdeel d bedoelde richtlijn;

  • f.

    plaats van vertrek:

    • 1°.

      plaats waar de dieren voor het eerst op of in het vervoermiddel worden geladen;

    • 2°.

      plaats waar de dieren zijn uitgeladen en alvorens weer te zijn ingeladen gedurende ten minste 24 uren zijn ondergebracht, gedrenkt, gevoederd en in voorkomend geval verzorgd;

    • 3°.

      markt of verzamelplaats indien deze minder dan 50 km van de eerste inlaadplaats verwijderd is, of

    • 4°.

      markt of verzamelplaats die verder dan 50 km van de eerste inlaadplaats verwijderd is, slechts indien de dieren gedurende een voor de vervoerde diersoort of categorie van dieren door Onze Minister te bepalen periode rust hebben gekregen en zijn gevoederd en gedrenkt alvorens opnieuw te worden ingeladen;

  • g.

    plaats van bestemming: plaats waar de dieren definitief van of uit een vervoermiddel worden geladen;

  • h.

    halteplaats: plaats waar het vervoer wordt onderbroken om de dieren te laten rusten, te voederen of te drenken;

  • i.

    overlaadplaats: plaats waar het vervoer wordt onderbroken om de dieren van het ene op het andere vervoermiddel over te laden;

  • j.

    rusttijd: ononderbroken periode tijdens de reis waarin de dieren niet worden verplaatst met behulp van een vervoermiddel;

  • k.

    vervoerder: iedere natuurlijke of rechtspersoon die in de uitoefening van of ten behoeve van een beroep, onderneming of bedrijf dieren vervoert:

    • voor eigen rekening

    • voor rekening van derden, of

    • door een vervoermiddel voor het vervoer van dieren aan een derde ter beschikking te stellen;

  • l.

    reis: vervoer van de plaats van vertrek naar de plaats van bestemming;

  • m.

    gezelschapsdier: dier niet zijnde vee of pluimvee dat zonder produktiedoeleinden wordt gehouden;

  • n.

    noodslachting: slachting, al dan niet op last van de dierenarts, overeenkomstig het bepaalde ter zake van het slachten van zieke of van ziekte verdachte dieren in bijlage III bij verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU L 139);

  • o.

    speciale noodslachting: het op last van een dierenarts, wegens een ongeval of ernstige lichamelijke en functionele stoornissen buiten een slachthuis doden van een dier indien de dierenarts meent dat vervoer of verder vervoer onmogelijk is of onnodig lijden van het dier zou meebrengen;

  • p.

    richtlijn 91/628/EEG: richtlijn nr. 91/628/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 november 1991 betreffende de bescherming van dieren tijdens het vervoer en tot wijziging van de richtlijnen nr. 90/425/EEG en nr. 91/496/EEG (PbEG L 340);

  • q.

    richtlijn 90/425/EEG: richtlijn nr. 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 betreffende veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende diern en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);

  • r.

    richtlijn 91/496/EEG: richtlijn nr. 91/496/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de richtlijnen nr. 89/662/EEG, nr. 90/425/EEG en nr. 90/675/EEG (PbEG L 268);

  • s.

    derde land: land, niet zijnde een lid-staat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

  • t.

    VWA: Voedsel en Waren Autoriteit, ingesteld bij besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 juli 2002 (Stcrt. 127).

§

2

Certificaten

Artikel

3

§

3

Wijze waarop dieren mogen worden vervoerd

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

§

4

Vervoermiddelen voor vee

Artikel

9

§

5

Vervoer van meer dan licht ziek of licht gewond vee

Artikel

10

Indien meer dan licht ziek of licht gewond vee ter noodslachting wordt vervoerd, geschiedt dit zonder onderbreking naar het dichtstbijzijnde daarvoor in aanmerking komende slachthuis of een ander daarvoor in aanmerking komend slachthuis waarvoor de vervoersafstand vanaf de plaats van inladen niet meer dan 50 km bedraagt, onverminderd het bepaalde bij of krachtens de sectie I van bijlage III bij verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU L 139).

Artikel

11

Artikel

12

Meer dan licht ziek of licht gewond vee wordt niet tezamen met andere dieren in één vervoermiddel vervoerd.

Artikel

13

Meer dan licht ziek of licht gewond vee moet zacht kunnen liggen en staan.

Artikel

14

Artikel

15

Vervallen

§

6

Handhaving en registratie

Artikel

16

Onverminderd het overigens ten aanzien van het vervoer bepaalde geschiedt het vervoer overeenkomstig de door Onze Minister met het oog op de controle en ter uitvoering van richtlijn 90/425/EEG onderscheidenlijk richtlijn 91/496/EEG te stellen regelen.

Artikel

17

Artikel

18

§

7

Slotbepalingen

Artikel

20

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

21

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit dierenvervoer met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin het zal worden geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J. J. van Aartsen
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager