Artikel
1
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
dier: dier dat wordt gehouden, voor zover niet uitdrukkelijk anders is bepaald en met dien verstande dat artikel 36 tevens van toepassing is op dieren die niet worden gehouden;
vee: herkauwende en eenhoevige dieren en varkens;
pluimvee: dieren zijnde hoenderachtigen, eenden of ganzen;
besmettelijke dierziekte: elke aantasting van de gezondheid van een dier die gevaar kan opleveren voor de gezondheid van andere dieren of van de mens;
smetstof: elk micro-organisme of virus dat, of elke andere biologische eenheid die, een infectieziekte en elke parasiet, die een parasitaire ziekte bij dieren kan veroorzaken;
schadelijke stoffen: stoffen die de gezondheid van mens of dier kunnen aantasten;
zieke dieren: dieren die zijn aangetast door een krachtens artikel 15, eerste lid, aangewezen dierziekte;
verdachte dieren: dieren die overeenkomstig artikel 15, vierde lid, verdacht worden gevaar op te leveren voor verspreiding van een krachtens artikel 15, eerste lid, aangewezen besmettelijke dierziekte;
produkten van dierlijke oorsprong: van dier afkomstige produkten al dan niet be- of verwerkt;
houder: eigenaar, houder of hoeder;
Diergezondheidsfonds: fonds als bedoeld in artikel 95a.
2
Voor de toepassing van het bij of krachtens artikel 96a bepaalde wordt verstaan onder bedrijf: bedrijf als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Meststoffenwet.