Besluit van 15 december 1994 houdende regeling inzake de rusttijden van bemanningsleden, de samenstelling van de bemanning en de vaartijden van schepen op binnenwateren

Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 juli 1994, Directoraat-Generaal van de Arbeid, Afdeling Wetgeving en Juridische Zaken, nr. DGA/AIB/WJZ/94/06022, gedaan mede namens Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
Mede gelet op de Herziene Rijnvaartakte van 17 oktober 1868 (Trb. 1955, 161 en 1964, 83);
Gezien de adviezen van de Sociaal-Economische Raad (adviezen van 28 juni 1985 en 20 januari 1989) en van de Emancipatieraad (advies van 21 juni 1984);
De Raad van State gehoord (advies van 13 september 1994, no. W12.94.0452);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 5 december 1994, Directoraat-Generaal van de Arbeid, Afdeling Wetgeving en Juridische Zaken, nr. DGA/AIB/WJZ/94/09337A, uitgebracht mede namens Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

Artikel

1

Voor de toepassing van het bij of krachtens dit besluit en de daarbij behorende bijlagen bepaalde wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart;

  • b.

    motorschip: een schip dat is bestemd voor het vervoer van goederen en gebouwd om door middel van eigen mechanische voortstuwingsmiddelen zelfstandig te varen;

  • c.

    duwboot: een schip dat is gebouwd om te duwen en niet is bestemd voor het zelfstandig vervoeren van goederen;

  • d.

    sleepschip: een schip dat is bestemd voor het vervoer van goederen, gebouwd om te worden gesleept en dat

    • 1°.

      niet is voorzien van eigen mechanische voortstuwingsmiddelen,

    • 2°.

      wel is voorzien van eigen mechanische voortstuwingsmiddelen, die slechts voor verplaatsing van het schip over kleine afstanden geschikt zijn;

  • e.

    duwbak: een schip dat is bestemd voor het vervoer van goederen, gebouwd of geschikt gemaakt om te worden geduwd en dat

    • 1°.

      niet is voorzien van eigen mechanische voortstuwingsmiddelen,

    • 2°.

      wel is voorzien van eigen mechanische voortstuwingsmiddelen, die slechts voor verplaatsing van het schip over kleine afstanden geschikt zijn;

  • f.

    hecht samenstel: een duwstel of een gekoppeld samenstel;

  • g.

    duwstel: een hecht samenstel van schepen, waarvan ten minste één is geplaatst voor het schip met motoraandrijving dat dient voor het voortbewegen van het samenstel, dan wel voor de beide schepen met motoraandrijving die dienen voor het voortbewegen van het samenstel. Hieronder wordt ook verstaan een duwstel dat is samengesteld uit een duwend en een geduwd schip waarvan de koppelingen een beheerst knikken mogelijk maken;

  • h.

    gekoppeld samenstel: een samenstelling van langszijde van elkaar vastgemaakte schepen, waarvan er geen is geplaatst vóór het schip met motoraandrijving dat dient voor het voortbewegen van het samenstel;

  • i.

    zeeschipbak: een duwbak die is gebouwd om aan boord van een zeeschip te worden vervoerd en om de binnenwateren te bevaren;

  • j.

    passagiersschip: een schip dat is gebouwd of bestemd voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan 12 personen buiten de bemanning, niet zijnde een veerboot of een veerpont;

  • k.

    hotelschip: een passagiersschip waarop zich hutten bevinden voor overnachting van passagiers;

  • l.

    bunkerschip: een schip dat langszij andere schepen gaat in havens of gedurende de vaart, met als doel deze schepen te bevoorraden;

  • m.

    veerboot: een schip dat is gebouwd of bestemd voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan 12 personen buiten de bemanning, alsook van voertuigen op meer dan twee wielen, dat een veerdienst onderhoudt tussen plaatsen gelegen aan de Dollard, de Eems, de Waddenzee met inbegrip van de verbindingen met de Noordzee, of de Westerschelde en de zeemonding daarvan met inbegrip van de overige waterwegen tussen Zeeuwsch-Vlaanderen enerzijds en Walcheren en Zuid-Beveland anderzijds;

  • n.

    veerpont: een schip dat is gebouwd of bestemd voor het bedrijfsmatig vervoer van één of meer personen buiten de bemanning, dat een veerdienst onderhoudt tussen plaatsen gelegen aan de binnenwateren, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de wet, niet zijnde een veerboot;

  • o.

    lengte: de grootste lengte van de scheepsromp, het roer en de boegspriet niet inbegrepen;

  • p.

    breedte: de grootste breedte gemeten op de buitenkant van de huidbeplating, schoepraderen niet inbegrepen;

  • q.

    rusttijd: de tijd waarin een bemanningslid geen taak verricht noch daartoe verplicht is. De bewaking en het toezicht op een stilliggend schip worden niet beschouwd als taak in de zin van deze definitie;

  • r.

    dagvaart: exploitatiewijze waarbij de vaartijd van een schip per 24 uur, blijkens de op die periode betrekking hebbende aantekening in het vaartijdenboek, bedoeld in artikel 27, eerste lid, ten hoogste 14 uur dan wel overeenkomstig artikel 9, 16 uur bedraagt;

  • s.

    semi-continuvaart: exploitatiewijze waarbij de vaartijd van een schip per 24 uur, blijkens de op die periode betrekking hebbende aantekening in het vaartijdenboek, bedoeld in artikel 27, eerste lid, meer dan 14 uur, doch ten hoogste 18 uur, met uitzondering van artikel 9, bedraagt;

  • t.

    continuvaart: exploitatiewijze waarbij de vaartijd van een schip per 24 uur, blijkens de op die periode betrekking hebbende aantekening in het vaartijdenboek, bedoeld in artikel 27, eerste lid, meer dan 18 uur bedraagt;

  • u.

    tachograaf: een registratie-apparaat ter controle van de naleving van bij of krachtens de wet gegeven voorschriften, van een door Onze Minister goedgekeurd model;

  • v.

    Scheepvaartinspectie: de Scheepvaartinspectie, bedoeld in artikel 10 van de Schepenwet.

Artikel

2

Als lijn, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de wet, wordt aangewezen de lijn, vastgesteld bij koninklijk besluit van 2 juni 1982 (Stb. 363).

Hoofdstuk

II

Rusttijden en vaartijden

§

1

Algemeen

Artikel

3

Artikel

4

§

2

Rusttijden van bemanningsleden

Artikel

5

De gezagvoerend schipper en diens werkgever organiseren de arbeid zodanig dat een bemanningslid geen arbeid verricht in strijd met paragraaf 5.5 van het Arbeidstijdenbesluit vervoer.

Artikel

6

Vervallen

Artikel

7

Een wisseling van exploitatiewijze is slechts mogelijk met inachtneming van de volgende voorschriften:

  • a.

    van de exploitatiewijze dagvaart mag slechts dan naar de semi-continuvaart worden gewisseld indien:

    • 1°.

      de bemanning in zijn geheel is afgelost, of

    • 2°.

      de voor de exploitatiewijze semi-continuvaart bestemde bemanningsleden direct voor de wisseling een rusttijd van 8 uur, waarvan 6 uur buiten de vaartijd, in acht hebben genomen en de voor de exploitatiewijze semi-continuvaart voorgeschreven minimumbemanning zich aan boord bevindt;

  • b.

    van de exploitatiewijze semi-continuvaart mag slechts dan naar de dagvaart worden gewisseld indien:

    • 1°.

      de bemanning in zijn geheel is afgelost, of

    • 2°.

      de voor de exploitatiewijze dagvaart bestemde bemanningsleden direct voor de wisseling een onafgebroken rusttijd van 8 uur buiten de vaartijd in acht hebben genomen;

  • c.

    van de exploitatiewijze continuvaart mag slechts dan naar de dagvaart of de semi-continuvaart worden gewisseld indien:

    • 1°.

      de bemanning in zijn geheel is afgelost, of

    • 2°.

      de voor de exploitatiewijze dagvaart respectievelijk semi-continuvaart bestemde bemanningsleden direct voor de wisseling een onafgebroken rusttijd van 8 respectievelijk 6 uur in acht hebben genomen;

  • d.

    van de exploitatiewijze dagvaart of semi-continuvaart mag slechts dan naar de continuvaart worden gewisseld indien:

    • 1°.

      de bemanning in zijn geheel is afgelost, of

    • 2°.

      de voor de exploitatiewijze continuvaart bestemde bemanningsleden direct voor de wisseling een onafgebroken rusttijd van 8 respectievelijk 6 uur buiten de vaartijd in acht hebben genomen, en de voor de exploitatiewijze continuvaart voorgeschreven minimumbemanning zich aan boord bevindt.

Artikel

8

Vervallen

§

3

Bepalingen inzake de vaartijden van schepen

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Indien gebruik wordt gemaakt van een tachograaf in de gevallen, bedoeld in de artikelen 9 en 10, bewaart de gezagvoerend schipper de registraties van de tachograaf gedurende ten minste zes maanden na de laatste aantekening daarop in chronologische volgorde aan boord.

Hoofdstuk

III

Bemanning

§

1

Bepalingen inzake de samenstelling van de minimumbemanning

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Een vrouw, die krachtens arbeidsovereenkomst dan wel publiekrechtelijke aanstelling arbeid verricht, mag geen deel uitmaken van de minimumbemanning gedurende ten minste 14 weken rondom de vermoedelijke datum van haar bevalling, waarvan ten minste 6 weken vóór deze datum en ten minste 7 weken na de feitelijke datum van de bevalling liggen.

Artikel

17

De persoon die belast is met het toezicht op en de verzorging van één of meer zich aan boord bevindende kinderen die de leeftijd van 6 jaar nog niet hebben bereikt, mag geen deel uitmaken van de minimumbemanning, tenzij er maatregelen zijn getroffen waardoor de veiligheid van het kind of de kinderen ook zonder voortdurend toezicht is gewaarborgd.

§

2

Eisen te stellen aan bemanningsleden

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

22

Een ambtenaar als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet is bevoegd te eisen, dat binnen een door hem te bepalen termijn een nieuwe geneeskundige verklaring wordt afgegeven, indien hij redelijkerwijs vermoedt dat de houder daarvan niet meer voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 19, eerste lid. Hij kan tevens eisen, dat aan degene, die in het bezit is van een eigen verklaring, als bedoeld in artikel 21, tweede lid, binnen een door hem te bepalen termijn een geneeskundige verklaring wordt afgegeven, overeenkomstig artikel 19, indien hij redelijkerwijs vermoedt, dat de betrokkene niet meer lichamelijk geschikt is, als bedoeld in artikel 21, tweede lid. De eerder afgegeven geneeskundige verklaring of eigen verklaring verliest zijn geldigheid na afloop van de in de eerste en tweede volzin bedoelde termijn.

Artikel

23

Hoofdstuk

IV

Controlemiddelen

§

1

Dienstboekje

Artikel

24

§

2

Vaartijdenboek

Artikel

25

De gezagvoerend schipper is verplicht ervoor te zorgen dat aan boord van het schip de volgende documenten aanwezig zijn:

  • a.

    een vaartijdenboek als bedoeld in artikel 23.08 van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn;

  • b.

    in geval van toepassing van artikel 13, eerste lid, aanhef, een verklaring als bedoeld in artikel 13, eerste lid, dan wel de beschikking tot weigering van afgifte van deze verklaring, of een afschrift daarvan;

  • c.

    een verklaring als bedoeld in artikel 26, derde lid.

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Hoofdstuk

V

Bepalingen inzake zeeschepen

Artikel

29

Het bij of krachtens de hoofdstukken II, III, met uitzondering van artikel 13, en IV bepaalde, alsmede de artikelen 31 tot en met 33, zijn niet van toepassing op zeeschepen die voldoen aan de bepalingen van Resolutie A. 481 (XII) van de Internationale Maritieme Organisatie van 19 november 1981 en het op 7 juli 1978 te Londen tot stand gekomen Verdrag betreffende de normen van zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, met Bijlage, (Trb. 1981, 144 en 1992, 109), mits:

Artikel

30

In geval van toepassing van artikel 29 gelden de volgende voorschriften:

  • a.

    de bemanningsleden, bedoeld in artikel 29, onderdeel a, zijn in het bezit van een verklaring als opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage IV, waaruit blijkt dat zij voldoen aan de eisen van vakbekwaamheid, bedoeld in de in de aanhef van artikel 29 bedoelde regelingen;

  • b.

    de in artikel 29, onderdeel b, bedoelde persoon wordt na elke wacht van ten hoogste 14 uur vervangen door een persoon die voldoet aan artikel 18, eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 3°;

  • c.

    de gezagvoerend schipper is verplicht ervoor te zorgen dat aan boord van het zeeschip een logboek aanwezig is en, voor zover het logboek daarin niet voorziet, een ander document waarin het aantal bemanningsleden wordt bijgehouden;

  • d.

    in het logboek of andere document, bedoeld in onderdeel c, worden de volgende aantekeningen gemaakt:

    • 1°.

      de namen van de personen die voldoen aan artikel 18, eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 3°, alsmede het begin en het einde van hun wacht;

    • 2°.

      het begin, de onderbreking, de voortzetting en het einde van de vaart van het zeeschip, met telkens daarbij de vermelding van datum, tijdstip en plaats, alsmede, voor zover het zeeschip zich op de Rijn, de Lek of de Waal bevindt, van de kilometerraai.

Hoofdstuk

VI

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

31

Artikel

32

Artikel 13 is niet van toepassing op een schip zolang er geen technisch onderzoek van het schip heeft plaatsgevonden:

  • a.

    volgens het tijdschema, bedoeld in de artikelen 32 en 34 van het Binnenschepenbesluit, op basis waarvan een certificaat van onderzoek zal worden afgegeven

    of

  • b.

    volgens een tijdschema opgesteld door een bevoegde autoriteit in het buitenland, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de richtlijn nr. 82/714/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 4 oktober 1982 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen (PbEG L 301), op basis waarvan een communautair certificaat zal worden afgegeven.

Artikel

33

Artikel

34

In afwijking van artikel 29, onderdeel b, en artikel 30, onderdeel b, kunnen de daar genoemde personen gedurende een periode van vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit, volstaan met het overleggen van:

  • a.

    een verklaring dat met goed gevolg een examen is afgelegd als bedoeld in artikel 11 van het Besluit vaarbewijzen binnenvaart dan wel een door Onze Minister erkende buitenlandse verklaring waaruit blijkt dat met goed gevolg een examen is afgelegd in het theoretisch gedeelte voor een bewijs van bekwaamheid voor de bedrijfsmatige binnenvaart dat bij internationale regeling dan wel in het bezit van een EG-verklaring als bedoeld in de Algemene wet erkenning EG-beroepsopleidingen, en

  • b.

    een verklaring als bedoeld in artikel 30, onderdeel a, dan wel een eigen verklaring als bedoeld in artikel 21, tweede lid, waaruit blijkt dat zij lichamelijk geschikt zijn, in het bijzonder wat betreft hun gezichts- en gehoororganen.

Artikel

36

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart.

Lasten en bevelen, dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. P. W. Melkert
De Minister van Verkeer en Waterstaat, A. Jorritsma-Lebbink
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager

Bijlage

I

bij het Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart, bedoeld in artikel 12 van dit besluit

Minimumbemanning van motorschepen, duwboten, hechte samenstellen en passagiersschepen

Tabel 1

Minimumbemanning van motorschepen en duwboten

1 L ≤ 70

schipper

1

2

2

stuurman

volmatroos

matroos

1

1

lichtmatroos

13De lichtmatroos is ten minste 18 jaar.

2 L > 70

schipper

1

2

2

L ≤ 86

stuurman

volmatroos

1

matroos

2

lichtmatroos

12De lichtmatroos is ten minste 18 jaar. Hij mag worden vervangen door twee lichtmatrozen, van wie ten minste één voor het tweede jaar als lichtmatroos werkzaam is.

of

3 L > 86

schipper

1

2

2

2

stuurman

1

1

15De stuurman bezit de bekwaamheid van schipper als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel a.

volmatroos

matroos

11De matroos mag worden vervangen door 2 lichtmatrozen, van wie ten minste één voor het tweede jaar als lichtmatroos werkzaam is.

1

24Eén van de matrozen mag worden vervangen door een lichtmatroos van ten minste 18 jaar die voor het tweede jaar als lichtmatroos werkzaam is.

1

lichtmatroos

1

Tabel 2

Minimumbemanning van hechte samenstellen

of

1

– duwboot met 1

schipper

1

2

2

2

 duwbak

stuurman

16Bij een hecht samenstel van twee motorschepen, elk met een lengte van minder dan 40 meter en een breedte van minder dan 6 meter, kan de stuurman door een matroos worden vervangen.

1

15De stuurman bezit de bekwaamheid van schipper als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel a.

– hecht  samenstel met

matroos

11De matroos kan worden vervangen door 2 lichtmatrozen, van wie ten minste één voor het tweede jaar als zodanig werkzaam is.

1

24Eén van de matrozen kan worden vervangen door een lichtmatroos van ten minste 18 jaar die ten minste voor het tweede jaar als zodanig werkzaam is. 3Eén van de matrozen kan worden vervangen door een machinist of een matroos-motordrijver.

1

 L ≤ 116,5 m

lichtmatroos

1

  B ≤ 15 m

machinist of matroosmotordrijver

of

2

– duwboot met 2

schipper

1

2

2

2

 duwbakken

stuurman

1

1

15De stuurman bezit de bekwaamheid van schipper als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel a.

– motorschip  met

matroos

1

2

2

2

 1 duwbak

lichtmatroos

1

1

machinist of matroosmotordrijver

1

of

3

– duwboot met 3

schipper

1

2

2

2

 of 4 duwbak  ken

stuurman

1

1

15De stuurman bezit de bekwaamheid van schipper als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel a.

– motorschip

matroos

2

2

2

2

 met 2 of 3  duwbakken

lichtmatroosmachinist of matroosmotordrijver

– 1

1 1

12De lichtmatroos is ten minste 18 jaar. Hij kan worden vervangen door een kok of een ander niet-nautisch bemanningslid. 1

– 1

of

4

– duwboot met

schipper

1

2

2

2

 meer dan 4

stuurman

1

1

15De stuurman bezit de bekwaamheid van schipper als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel a.

 duwbakken

matroos

3

3

3

3

lichtmatroos

12De lichtmatroos is ten minste 18 jaar. Hij kan worden vervangen door een kok of een ander niet-nautisch bemanningslid.

12De lichtmatroos is ten minste 18 jaar. Hij kan worden vervangen door een kok of een ander niet-nautisch bemanningslid.

machinist of matroosmotordrijver

1

1

1

1

In deze tabel omvat de term duwbak ook motorschepen en sleepschepen.

De groepen 2 tot en met 4 zijn van toepassing voor zover de bedoelde hechte samenstellen niet onder groep 1 vallen.

Voor duwbakken in groep 2 wordt de volgende maatstaf gehanteerd: In plaats van met 2 duwbakken mag ook gevaren worden met meerdere duwbakken of pontons voor zover de totale lengte daarvan niet meer bedraagt dan 153 meter en de totale breedte niet meer dan 11,4 meter dan wel de totale lengte daarvan niet meer bedraagt dan 76,5 meter en de totale breedte niet meer dan 22,8 meter.

Tabel 3a

Minimumbemanning van passagiersschepen: schepen geëxploiteerd voor dagtochten

1

tot en met 75

schipper

1

2

2

personen

stuurman

volmatroos

matroos

1

1

2

lichtmatroos

machinist

matroos-motordrijver

2

van 76 tot en met

schipper

1

2

2

250 personen

stuurman

volmatroos

matroos

1

lichtmatroos

12De lichtmatroos is ten minste 18 jaar.

12De lichtmatroos is ten minste 18 jaar.

machinist

matroos-motordrijver

11Eén matroos-motordrijver of matroos kan worden vervangen door 2 lichtmatrozen, van wie ten minste één tenminste 18 jaar is en voor het tweede jaar als zodanig werkzaam is.

1

1

3

van 251 tot en met

schipper

1

2

3

600 personen

stuurman

volmatroos

1

matroos

1

1

lichtmatroos

machinist

matroos-motordrijver

11Eén matroos-motordrijver of matroos kan worden vervangen door 2 lichtmatrozen, van wie ten minste één tenminste 18 jaar is en voor het tweede jaar als zodanig werkzaam is.

1

1

4

van 601 tot en met

schipper

1

2

3

1000 personen

stuurman

1

volmatroos

matroos

1

2

2

lichtmatroos

1

machinist

1

1

matroos-motordrijver

1

5

van 1001 tot en met

schipper

2

2

3

2000 personen

stuurman

volmatroos

matroos

31Eén matroos-motordrijver of matroos kan worden vervangen door 2 lichtmatrozen, van wie ten minste één tenminste 18 jaar is en voor het tweede jaar als zodanig werkzaam is.

3

3

lichtmatroos

12De lichtmatroos is ten minste 18 jaar.

12De lichtmatroos is ten minste 18 jaar.

machinist

1

1

1

matroos-motordrijver

6

meer dan 2000

schipper

2

2

3

personen

stuurman

volmatroos

matroos

31Eén matroos-motordrijver of matroos kan worden vervangen door 2 lichtmatrozen, van wie ten minste één tenminste 18 jaar is en voor het tweede jaar als zodanig werkzaam is.

4

4

lichtmatroos

1

12De lichtmatroos is ten minste 18 jaar.

machinist

1

1

1

matroos-motordrijver

7

stoomschepen voor

schipper

2

2

3

1000 tot en met

stuurman

2000 personen

volmatroos

matroos

31Eén matroos-motordrijver of matroos kan worden vervangen door 2 lichtmatrozen, van wie ten minste één tenminste 18 jaar is en voor het tweede jaar als zodanig werkzaam is.

3

3

lichtmatroos

12De lichtmatroos is ten minste 18 jaar.

12De lichtmatroos is ten minste 18 jaar.

machinist

3

3

3

matroos-motordrijver

Tabel 3b

Schepen met slaapruimten: exploitatie als hotelschip

1

tot en met 50

schipper

1

2

3

bedden

stuurman

volmatroos

1

matroos

1

1

lichtmatroos

machinist

matroos-motordrijver

11Op schepen die zijn bedoeld om voornamelijk zeilend te varen kan de matroos-motordrijver worden vervangen door een matroos.

1

1

2

van 51 tot en met

schipper

1

2

3

100 bedden

stuurman

1

volmatroos

matroos

1

1

1

lichtmatroos

machinist

1

1

matroos-motordrijver

1

3

meer dan 100

schipper

1

2

3

bedden

stuurman

1

volmatroos

matroos

22Eén matroos kan worden vervangen door 2 lichtmatrozen, van wie één ten minste 18 jaar is en voor het tweede jaar als zodanig werkzaam is.

3

3

lichtmatroos

machinist

1

1

1

matroos-motordrijver

Tabel 4

Minimumbemanning van veerboten

1

max. 300 passagiers

schipper

1

stuurman

1

1e machinist

1

2e machinist1De 2e machinist kan vervallen indien er sprake is van een eenmansbediening met betrekking tot de voortstuwingsmiddelen en stuurinrichting.

1

matroos

1

lichtmatroos

2

max. 600 passagiers

schipper

1

stuurman

1

1e machinist

1

2e machinistN1De 2e machinist kan vervallen indien er sprake is van een eenmansbediening met betrekking tot de voortstuwingsmiddelen en stuurinrichting.

1

matroos

1

lichtmatroos

1

3

max. 900 passagiers

schipper

1

stuurman

1

1e machinist

1

2e machinist1De 2e machinist kan vervallen indien er sprake is van een eenmansbediening met betrekking tot de voortstuwingsmiddelen en stuurinrichting.

1

matroos

1

lichtmatroos

2

4

max. 1200 passagiers

schipper

1

stuurman

1

1e machinist

1

2e machinist1De 2e machinist kan vervallen indien er sprake is van een eenmansbediening met betrekking tot de voortstuwingsmiddelen en stuurinrichting.

1

matroos

1

lichtmatroos

3

5

max. 1500 passagiers

schipper

1

stuurman

1

1e machinist

1

2e machinist1De 2e machinist kan vervallen indien er sprake is van een eenmansbediening met betrekking tot de voortstuwingsmiddelen en stuurinrichting.

1

matroos

1

lichtmatroos

4

6

max. 1750 passagiers

schipper

1

stuurman

1

1e machinist

1

2e machinist1De 2e machinist kan vervallen indien er sprake is van een eenmansbediening met betrekking tot de voortstuwingsmiddelen en stuurinrichting.

1

matroos

1

lichtmatroos

5

Indien zonder passagiers gevaren wordt kan volstaan worden met een schipper, een stuurman, een 1e machinist en een 2e machinist 1De 2e machinist kan vervallen indien er sprake is van een eenmansbediening met betrekking tot de voortstuwingsmiddelen en stuurinrichting.

Bijlage

II

Vervallen.

Bijlage

III

bij het Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart, bedoeld in artikel 25, onderdeel a, van dit besluit

Vervallen.

Bijlage

IV

bij het Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart, bedoeld in artikel 30, onderdeel a, van dit besluit

Model van een officiële verklaring bij diploma's.

OFFICIËLE VERKLARING BIJ HET DIPLOMA

(Stempel van het bevoegde gezag) (Land)

Afgegeven krachtens de bepalingen van het Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978

De Regering van (naam) verklaart *

De ondergetekende verklaart

Dat dit Diploma/Diploma nr. ................** is afgegeven aan: .....................................(volledige naam van de betrokkene), die blijk heeft gegeven de vereiste bekwaamheid te bezitten overeenkomstig de bepalingen van Voorschrift ........... van het Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978, als ............................... *** uitsluitend onder de volgende beperkingen:

Hier beperkingen, of «geen» invullen, al naar van toepassing is.........................................................

Datum van afgifte van deze officiële verklaring: ....................

(Stempel van het bevoegde gezag) Ondertekening: .................................

(Naam en handtekening van de bevoegde functionaris)

Geboortedatum van de houder van het Diploma  ....................

Handtekening van de houder van het Diploma  ....................

* Eén van deze beide regels gebruiken.

** Doorhalen wat niet van toepassing is.

*** Klasse of categorie van het Diploma volgens het Verdrag invullen.