Regeling subsidies en uitkeringen cultuuruitingen

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Besluit:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
de minister:

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

c.
uitkering:

een uitkering als bedoeld in artikel 18.

Artikel

2

De minister kan van deze regeling afwijken, mits de beschikking waarbij een subsidie of een uitkering wordt verstrekt, de afwijking uitdrukkelijk vermeldt.

Hoofdstuk

II

Instellingssubsidies

§

1

Reikwijdte

Artikel

3

Een instellingssubsidie op het terrein van het specifiek cultuurbeleid wordt verstrekt met toepassing van dit hoofdstuk tenzij voor een bepaalde sector van dat terrein een aparte regeling is vastgesteld.

§

2

Subsidiegrondslag

Artikel

4

§

3

Subsidieaanvraag

Artikel

5

§

4

Subsidievoorschotten

Artikel

6

De minister betaalt voorschotten op een instellingssubsidie in het jaar waarop de subsidie betrekking heeft op de volgende wijze:

  • in januari en mei 15% van het in de subsidiebeschikking voor het desbetreffende jaar genoemde of bedoelde bedrag;

  • in februari, maart, april, juni, juli, augustus, september, en oktober 8% van het in de subsidiebeschikking voor het desbetreffende jaar genoemde of bedoelde bedrag;

  • in november 6% van het in de subsidiebeschikking voor het desbetreffend jaar genoemde of bedoelde bedrag.

Artikel

7

Indien de minister voorschotten toekent voordat hij de beschikking tot een subsidieverlening heeft genomen, worden de voorschotten gebaseerd op het bedrag dat het voorgaande jaar als subsidie is verleend en berekend op basis van ten hoogste 90% van de in artikel 6 genoemde percentages.

§

5

Nadere subsidievoorschriften

Artikel

8

Artikel

9

De rapportage omtrent de naleving van de subsidiebepalingen, bedoeld in artikel 36 van het Besluit, geschiedt overeenkomstig de controleprotocollen en met gebruikmaking van de modelaccountantsverklaringen, die zijn opgenomen in het bij deze regeling in bijlage I opgenomen Handboek verantwoording cultuursubsidies.

Hoofdstuk

III

Projectsubsidies

§

1

Reikwijdte

Artikel

10

Subsidie in de kosten van projecten op het terrein van het specifiek cultuurbeleid wordt verstrekt met toepassing van dit hoofdstuk, tenzij voor een bepaalde sector van dat terrein een aparte regeling is vastgesteld.

Artikel

10a

Een experiment of project op het terrein van de monumentenzorg komt voor subsidie in aanmerking indien het experiment of project naar het oordeel van de minister:

  • a.

    een bijdrage zal kunnen leveren aan het behoud van monumenten van bouwkunst; en

  • b.

    een landelijke voorbeeldfunctie zal kunnen hebben.

§

2

Subsidiegrondslag

Artikel

11

Een projectsubsidie bestaat uit een bedrag ten behoeve van activiteiten uitgevoerd overeenkomstig een goedgekeurd projectplan.

§

3

Indieningsdata en beslistermijnen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

12a

Artikel

13

Vervallen

§

4

Subsidievoorschotten

Artikel

14

In de beschikking tot subsidieverlening worden de hoogte en het tempo van de bevoorschotting vastgesteld.

§

5

Nadere subsidievoorschriften

Artikel

15

De ontvanger van een subsidie voor een project dat zich uitstrekt over een periode van méér dan een jaar, dient jaarlijks, gerekend van het tijdstip van de aanvang van het project, een verslag in. Dat verslag voldoet aan de eisen, genoemd in artikel 24, eerste lid, van het Besluit.

Artikel

16

De rapportage omtrent de naleving van de subsidiebepalingen, bedoeld in artikel 36 van het Besluit, geschiedt in geval van een projectsubsidie overeenkomstig het als bijlage II bij deze regeling gevoegde Controleprotocol Projectsubsidies en met gebruikmaking van de in bijlage III bij deze regeling opgenomen model-accountantsverklaring.

Artikel 17

Vervallen

Hoofdstuk

IV

Specifieke uitkeringen

§

1

Reikwijdte

Artikel

18

Een uitkering aan een provincie of een gemeente ten behoeve van het door het desbetreffende openbaar lichaam te voeren cultuurbeleid wordt verstrekt met toepassing van dit hoofdstuk, tenzij voor het verstrekken van een dergelijke uitkering een aparte regeling is vastgesteld.

§

2

Uitkeringsgrondslag

Artikel

19

Een uitkering bestaat uit een bedrag ten behoeve van de door de minister in de beslissing tot toekenning van een uitkering aangeduide activiteiten die worden uitgevoerd overeenkomstig de in de aanvraag aangegeven wijze.

Artikel

20

Geen uitkering ten behoeve van activiteiten wordt verstrekt ten behoeve van apparaatskosten van het betrokken openbaar lichaam.

§

3

Voorschotten op uitkeringen

Artikel

21

In de beschikking tot toekenning van een uitkering worden de hoogte en het tempo van de bevoorschotting geregeld.

Hoofdstuk

V

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 22

Vervallen

Artikel

23

Vervallen

Artikel

24

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

25

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidies en uitkeringen cultuuruitingen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, A.Nuis

Bijlage

I

Handboek financiële verantwoording cultuursubsidies

Bijlage IA

Vervallen

Bijlage

II

Controleprotocol projectsubsidies (incidentele verantwoording)

Bij de controle op de naleving van de subsidiebepalingen wordt aan de hieronder genoemde artikelen van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen (het Besluit) de daarbij aangegeven aandacht besteed.

Artikelen Soort aandacht

19, 20, 22, 24 lid 1 en 34:

normale aandacht

25 lid 1: procedurele aandacht

23 lid 5, 28 en 29: speciale aandacht

Toelichting

Onder normale aandacht wordt verstaan controle met de diepgang van een jaarrekeningcontrole zoals omschreven in Richtlijn 200 en verder van de Richtlijnen voor de Accountantscontrole (Koninklijk NIVRA, Amsterdam, 1996).

Onder procedurele aandacht wordt verstaan controle op het bestaan en de werking van procedures, die in het leven zijn geroepen om aan bepaalde voorschriften te voldoen overeenkomstig paragraaf 2 van Richtlijn 400 van de Richtlijnen voor de Accountantscontrole (Koninklijk NIVRA, Amsterdam, 1996). Zoals gebruikelijk is bij de accountantscontrole op de departementale rekeningen, wordt het accountantscontrolerisico gesteld op 5%.

Onder speciale aandacht wordt verstaan controle waarbij nadrukkelijk wordt bezien of de desbetreffende voorschriften zijn nageleefd. Deze controle wordt uitgevoerd met dezelfde diepgang als gebruikelijk is bij de accountantscontrole op de departementale rekeningen. Dat betekent dat een goedkeuringstolerantie van 1% bij een accountantscontrolerisico van 5% gehanteerd wordt.

Met betrekking tot de aandacht die door de accountant aan artikel 19 van het Besluit moet worden gegeven, wordt het volgende opgemerkt. Het is geenszins de bedoeling dat door de accountant op grond van dit artikel een doelmatigheidsonderzoek wordt gedaan. Van de accountant wordt verwacht dat hij zich bij zijn oordeelsvorming laat leiden door de in het maatschappelijk verkeer algemeen aanvaarde uitgangspunten met betrekking tot het financieel beheer. Met andere woorden, een oordeel of de subsidieontvanger zich als ‘een goed huisvader’ over de toegewezen gelden heeft ontfermd.

Aan de Wet op het specifiek cultuurbeleid, de Regeling subsidies en uitkeringen cultuuruitingen en de niet genoemde artikelen van het Besluit behoeft bij de controle geen aandacht te worden besteed, met dien verstande dat kennisneming daarvan noodzakelijk is teneinde de controle op de hierboven genoemde artikelen goed te kunnen verrichten.

In de subsidiebeschikking kunnen aanvullende bepalingen zijn opgenomen. De accountant neemt van de subsidiebeschikking kennis en betrekt de naleving van de daarin eventueel opgenomen (nadere) subsidiebepalingen in zijn controle. Voor zover de subsidiebepalingen niet zijn nageleefd maakt de accountant hiervan melding in zijn verklaring.

Bijlage IIA

Vervallen

Bijlage

III

Model accountantsverklaring

Voor een incidentele verantwoording, af te geven door een accountant als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen.

Accountantsverklaring

afgegeven ten behoeve van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Opdracht

Wij hebben de bijgevoegde subsidiedeclaratie van .......... (naam subsidieontvanger) te ....... (plaats) gecontroleerd.

De subsidiedeclaratie is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van ..........(naam subsidieontvanger). Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de subsidiedeclaratie te verstrekken.

Werkzaamheden

Onze controle is verricht overeenkomstig algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten en met in acht neming van het Controleprotocol projectsubsidies, als bijlage gevoegd bij de Regeling subsidies en uitkeringen cultuuruitingen (de Regeling). Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen, dat de subsidiedeclaratie geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de subsidiedeclaratie.

Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

Oordeel (indien goedkeurend)

Wij zijn van oordeel dat de subsidiedeclaratie voldoet aan de subsidiebepalingen van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen (het Besluit) inzake de verantwoording.

Tevens delen wij mede dat de bepalingen van het Besluit genoemd in het Controleprotocol projectsubsidies bij de Regeling en de nader gestelde subsidiebepalingen de brief van ...., kenmerk ......, d.d. .. zijn nageleefd.

Oordeel (indien niet goedkeurend)

Wij zijn van oordeel dat ......

Plaats en datum:

Handtekening:

Naam accountant:

Naam accountantskantoor:

Adres:

Postcode en woonplaats:

Telefoon:

Bijlage

IV

Inrichtingseisen Subsidieaanvragen

Inleiding

Algemeen

Een aanvraag voor subsidie in het kader van de Cultuurnota 2001-2004 bestaat uit vijf onderdelen voor de reeds meerjarig gesubsidieerde instellingen en zes onderdelen voor nieuwe aanvragers. Een aanvraag dient als volgt te zijn opgebouwd:

  • A.

    Beleidsplan (inclusief voorblad)

  • B.

    Meerjarenbegroting

Bijlagen:

  • 1.

    Specifieke activiteiten en kwantitatieve gegevens

  • 2.

    Specifieke financiële gegevens

  • 3.

    Directie, bestuur en leden raad van toezicht

  • 4.

    Gecontroleerde jaarrekening 1998 (alleen voor nieuwe aanvragers)

Aanvragen moeten in viervoud worden ingediend en uiterlijk 15 december 1999 bij het ministerie zijn ontvangen, via het speciaal daarvoor opengestelde postbusnummer.

Prioriteiten Cultuurnota

De beoordeling van uw subsidieverzoek vindt plaats in het perspectief van de in september 2000 uit te brengen Cultuurnota 2001-2004. De hoofdlijnen en prioriteiten van die nota zijn neergelegd in de nota 'Cultuur als confrontatie - Uitgangspunten voor het cultuurbeleid in de periode 2001-2004', van juni 1999. Deze laatste nota vormt tezamen met de uitkomsten van de behandeling ervan in de Tweede Kamer, het kader voor de advisering (door de Raad voor Cultuur) en besluitvorming over de ingediende subsidieaanvragen.

Inrichtingseisen

Om de subsidieaanvragen effectief te kunnen beoordelen, wordt gebruik gemaakt van uniforme inrichtingseisen. Aanvragen die niet tijdig door het ministerie zijn ontvangen en ongevraagde bijlagen worden niet in behandeling genomen.

Bij de opstelling van het beleidsplan dient u de hierna onder A omschreven indeling te hanteren. U bent gebonden aan een maximum – en soms ook een minimum – aantal woorden per onderdeel.

Inlichtingen en adres

Voor inlichtingen over de procedure of de indiening van een subsidieaanvraag kunt u contact opnemen met het bureau voorlichting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, telefoon 079-3233270.

Subsidieaanvragen dienen te worden gericht aan:

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, o.v.v. Subsidieaanvragen Cultuurnota, Postbus 175, 2700 AD Zoetermeer

De nota 'Cultuur als confrontatie' en deze 'Inrichtingseisen subsidieaanvragen' zijn beschikbaar via internetsite: www.minocw.nl/cnota

A

Beleidsplan

Bij het opstellen van uw beleidsplan dient u zich te houden aan de volgende indeling en vragen.

1

Voorblad

Als eerste bladzijde bij de aanvraag wordt een overzicht meegestuurd van gegevens over de aanvrager conform het Model Voorblad.

2

Algemene informatie (maximaal 1000 woorden)

3

Terugblik en evaluatie van de periode 1997-heden (500-1000 woorden)

4

Plannen en activiteiten voor de periode 2001-2004 (1000-2000 woorden)

Instellingen die momenteel al een meerjarige rijkssubsidie ontvangen, dienen hun plannen te baseren op een sluitende begroting uitgaande van ten hoogste het subsidieniveau 19911Exclusief incidentele subsidies en op het loonpeil ultimo 1999..

B

Meerjarenbegroting

Nieuwe aanvragers wordt verzocht hun meerjarenbegroting op te stellen volgens onderstaande indeling en daarbinnen een onderverdeling te maken die inzicht biedt in de functies die de instelling vervult. Instellingen die in het kader van de Cultuurnota 1997-2000 reeds subsidie ontvangen, dienen gebruik te maken van de hun bekende modellen van het Handboek financiële verantwoording cultuursubsidies. Een nadere toelichting (voor alle aanvragers) treft u hierna aan.

BATEN

A

OPBRENGSTEN

A.1

Directe opbrengsten

A.1.1

Publieksinkomsten

A.1.2

Overige directe opbrengsten

A.2

Indirecte opbrengsten

A.2.1

Algemene sponsoring

A.2.2

Overige indirecte opbrengsten

Totaal opbrengsten:

B

BIJDRAGEN

B.1

Gevraagd subsidie OCenW

B.2

Overige subsidies

B.3

Overige bijdragen

Totaal bijdragen:

Som van opbrengsten en bijdragen:

LASTEN

C

BEHEERSLASTEN

C.1

Beheerslasten personeel2Bij deze posten tevens het aantal fte's vermelden (bedrag/fte's).

/

/

/

/

/

C.2

Beheerslasten materieel

Totaal beheerslasten:

D

ACTIVITEITENLASTEN

D.1

Activiteitenlasten personeel2Bij deze posten tevens het aantal fte's vermelden (bedrag/fte's).

/

/

/

/

/

D.2

Activiteitenlasten materieel

Totaal activiteitenlasten:

Som van beheers- en activiteitslasten:

Saldo:

N.B. Indien na 2001 geen wezenlijke veranderingen in de meerjarenbegroting zijn voorzien, kan worden volstaan met indiening van de begroting over 2001 (in guldens èn euro's).

Bijlage

1:

Specifieke activiteiten en kwantitatieve gegevens

U wordt verzocht uw activiteiten of prestaties voor de jaren 2001-2004 te kwantificeren volgens onderstaande rubricering en als eerste bijlage bij te voegen bij de subsidieaanvraag. Het gaat om de gemiddelde aantallen/percentages op jaarbasis over de periode 2001-2004. Instellingen die reeds meerjarig worden gesubsidieerd wordt verzocht om per activiteit tevens het behaalde resultaat in 1998 weer te geven.

1

Specifieke vragen aan alle instellingen

Specifieke doelgroepen

Alle instellingen dienen hun activiteiten ten aanzien van specifieke doelgroepen te expliciteren. Onder 'doelgroepactiviteiten' wordt verstaan de activiteiten die speciaal worden georganiseerd voor de nieuwe publieksgroepen die in de nota 'Cultuur als confrontatie' (pagina 27) worden aangeduid (vooral jongeren en culturele minderheden).

Onder doelgroepactiviteiten moeten met name worden verstaan:

het programmeren van speciaal aanbod voor nieuwe publieksgroepen; het presenteren van het aanbod op bijzondere plekken in de directe leefomgeving van de nieuwe publieksgroepen; het bieden van educatieve begeleiding aan de nieuwepublieksgroepen bij het aanbod van de kunst- en cultuurproducten, het organiseren van manifestaties, programma's voor het onderwijs; zover deze deel uitmaken van een geïntegreerd plan om nieuwe publieksgroepen te bereiken.

Met betrekking tot uw educatieve activiteiten is van belang aan te geven in hoeverre wordt samengewerkt met scholen en/of andere plaatselijke of regionale organisaties.

Internationale activiteiten

Alle aanvragers dienen aan te geven welke internationale activiteiten zij ontwikkelen (in binnen- en buitenland).

Digitale informatieverstrekking

Alle instellingen dienen inzicht te geven in het gebruik van digitale informatie die wordt verstrekt via internet, cd-rom of anderszins.

2

Kwantitatieve gegevens per categorie instellingen1Zie het overzicht aan het slot waarin voor de reeds meerjarig gesubsidieerde instellingen de categorie-indeling is gegeven, naar analogie van het 'Handboek financiële verantwoording cultuursubsidies'. Nieuwe aanvragers kunnen hieruit afleiden in welke categorie zij worden ingedeeld.

Voor de verschillende categorieën instellingen geldt dat zij in het bijzonder inzicht dienen te verschaffen in de navolgende activiteiten.

Instituten

  • a.

    aantal evenementen/congressen/symposia/workshops/lezingen/e.d.

  • b.

    aantal bezoeken/deelnemers

  • c.

    soort en omvang documentaties/collecties

  • d.

    aantal onderzoeken/brochures/publicaties e.d.

Musea

  • a.

    aantal tentoonstellingen

  • b.

    aantal bezoeken

  • c.

    aantal museale objecten in beheer (per registratienummer)aandeel van de beheerde objecten dat binnen of buiten het museum tentoon wordt gesteld

  • d.

    aantal objecten dat kortlopend (< 1 jaar) in bruikleen wordt gegeven aan derden

  • e.

    aantal objecten dat kortlopend (< 1 jaar) in bruikleen wordt genomen van derden

  • f.

    aandeel van de beheerde objecten dat digitaal (tekst èn beeld) toegankelijk is voor andere museale instellingen.

Podiumkunstinstellingen (incl. productiehuizen/podia)

  • a.

    soort en aantal producties/programma's (grote zaal/kleine zaal; zelfstandige activiteit/coproductie/begeleiding enz.)

  • b.

    aantallen voorstellingen/concerten per productie/programma

  • c.

    spreiding (in de standplaats, elders in Nederland, buitenland)

  • d.

    aantal bezoeken per jaar

  • e.

    aandeel eigentijds (auteursrechtelijk beschermd) repertoire (alleen voor orkesten en ensembles)

  • f.

    aantal premières en aandeel Nederlands repertoire daarin (alleen voor orkesten en ensembles)

  • g.

    aantal publicaties, cd's of video's voor publieke verspreiding

  • h.

    aantal radio- of tv-opnames

Cultuurinstellingen algemeen

Bijlage

2:

Specifieke financiële gegevens

U wordt verzocht in bijlage 2 bij de aanvraag de hierna gevraagde gegevens te verstrekken. Een nadere toelichting op de onderstaande tabel en vragen treft u hierna aan.

1

Doelgroepactiviteiten

1. Materiële lasten

Educatieve activiteiten

Overige activiteiten (specificeren)

Totaal:

2. Personele lasten

Educatieve activiteiten

Overige activiteiten (specificeren)

Totaal:

Generaal totaal:

3. Subsidies

Gevraagd subsidie OCenW (B.1)

Overige subsidie1 Onder 'overige subsidies' wordt verstaan de incidentele of structurele subsidies die niet in het kader van de Cultuurnota worden verstrekt, van zowel (alle) overheden (internationaal/rijk/provincie/gemeente) als aan de overheid gelieerde fondsen. (B.2)

Totaal (B1+B2):

3% van B1+B2:

N.B. Indien na 2001 geen wezenlijke veranderingen zijn te voorzien kan worden volstaan met de cijfers van 2001 (in guldens èn euro's).

2

Subsidie per bezoek

Voor reeds meerjarig gesubsidieerde instellingen

Wat is uw totale subsidie2De subsidies van zowel (alle) overheden (internationaal/rijk/provincie/gemeente) als aan de overheid gelieerde fondsen. per verwacht bezoek (c.q. deelnemer/afnemer)3Volgens uw activiteitenoverzicht in bijlage 1. bij gelijkblijvend subsidieniveau: ƒ

En bij toekenning van het eventueel gevraagd extra subsidiebedrag: ƒ

Voor nieuwe aanvragers

Wat is uw totale subsidie per verwacht bezoek (c.q. deelnemer/afnemer) bij toekenning van subsidie: ƒ

3

Publieksinkomsten (voor alle aanvragers)

Als u een podiumkunstinstelling vertegenwoordigt, welk percentage beslaan uw publieksinkomsten van de som van uw publieksinkomsten en het totale subsidie4U berekent hier, op basis van de begroting op pagina 6, A1.1./(A.1.1. + B1+B2) x 100%.: ..%

Bijlage

3:

Directie, bestuur en leden raad van toezicht

Directie:

1.

2.

Bestuur/Raad van toezicht

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

man/vrouw verhouding: /

aantal personen jonger dan 40 jaar:

MODEL VOORBLAD

(U dient dit formulier als eerste pagina mee te sturen met uw aanvraag)

Basisgegevens van de aanvragende instelling

Statutaire naam :

'Roepnaam' van de instelling1Indien afwijkend van de statutaire naam. :

Postadres :

Telefoon :

Fax :

E-mail adres :

Website:

Karakter van de instelling2Voor nieuwe aanvragers: vergelijk categorie-indeling aan het einde van deze Inrichtingen eisen.

  • O

    Instituut

  • O

    Museum

  • O

    Podiumkunstinstelling (incl. productiehuis/podium)

  • O

    Podiumkunstdistributeur

  • O

    Filmdistributeur

  • O

    Festival of concours

  • O

    Presentatie-instituut

  • O

    Werkplaats

  • O

    Overige, namelijk:

Gesubsidieerd in het kader van de cultuurnotaperiode 1997-2000

  • O

    Wel

  • O

    Niet

Ondertekening

Plaats: Datum:

Handtekening aanvrager:

N.B. Uw aanvraag dient uit vijf (reeds gesubsidieerde instellingen) of zes (nieuwe aanvragers) onderdelen te bestaan (zie indeling op pagina 3). Onvolledige aanvragen worden niet in behandeling genomen en ongevraagde bijlagen worden niet bij de beoordeling en besluitvorming betrokken.

U wordt verzocht in bijlage 3 bij de aanvraag de onderstaande gegevens te verstrekken van de leden van uw directie, bestuur en/of raad van toezicht

N.B. Uw aanvraag dient uit vijf (reeds gesubsidieerde instellingen) of zes (nieuwe aanvragers) onderdelen te bestaan (zie indeling op pagina 3).

Onvolledige aanvragen worden niet in behandeling genomen en ongevraagde bijlagen worden niet bij de beoordeling en besluitvorming betrokken.

Toelichting bij de meerjarenbegroting

1

Algemeen

Aanvragers die reeds rijkssubsidie ontvangen

Indien u reeds subsidie ontvangt in het kader van de Cultuurnota 1997-2000, dient u gebruik te maken van de bekende modellen van het Handboek financiële verantwoording cultuursubsidies. Uw meerjarenbegroting dient sluitend te zijn op basis van ten hoogste het subsidieniveau 1999 (exclusief incidentele subsidies en op het loonpeil ultimo 1999).

Indien op het moment van de aanvraag financiële knelpunten bestaan die kunnen doorwerken in de begroting voor de nieuwe budgetperiode, dient u uw begroting toch te baseren op maximaal het huidige subsidieniveau en aan te geven hoe u daarbinnen deze knelpunten oplost. Voor een eventueel verzoek om extra subsidie moet u een afzonderlijke begroting maken, zodanig dat deze kan worden aangehaakt aan de sluitende basisbegroting.

Aan de in de huidige cultuurnotaperiode verstrekte subsidies kunnen geen rechten worden ontleend voor de periode 2001-2004. Toekenning van subsidie geschiedt onder het voorbehoud dat de wetgever de benodigde financiële ruimte ter beschikking stelt.

Nieuwe aanvragers

Nieuwe aanvragers die geen subsidie ontvangen in het kader van de Cultuurnota 1997-2000, dienen de onder B. Meerjarenbegroting genoemde indeling te volgen. Indien na 2001 geen wezenlijke veranderingen in de meerjarenbegroting zijn voorzien, kan worden volstaan met indiening van de begroting over 2001.

Nieuwe aanvragers dienen als bijlage 4 bij de aanvraag een gecontroleerde jaarrekening 1998 mee te sturen. In het geval een dergelijke jaarrekening niet beschikbaar is, dient een volledig overzicht van de financiële toestand op het tijdstip van de aanvraag te worden meegezonden.

Loonkosten en arbeidsproductiviteit

Bij het opstellen van de meerjarenbegroting moet worden uitgegaan van het loonkostenniveau 1999. Dat betekent dat niet mag worden geanticipeerd op de loonontwikkeling in de periode na 1999. Geef tevens aan op welke wijze (bijvoorbeeld door het toepassen van een CAO) de hoogte van de loonkosten is berekend.

In geval subsidie wordt toegekend, wordt voor de periode 2001-2004 de loonruimte en de arbeidsproductiviteitkorting (vanaf 2000 e.v.) verdisconteerd.

Vermogenspositie

Indien zich na de balansdatum belangrijke veranderingen hebben voorgedaan in de vermogenspositie, geldt voor alle aanvragers dat dit dient te worden gemeld.

Euro

De meerjarenbegroting dient voor het eerste jaar in zowel guldens als euro's te worden uitgedrukt; vanaf 2002 nog alleen in euro's (1 euro ƒ 2,20371).

2

Toelichting op de begrotingsposten

Het is van belang dat de begroting zo wordt ingericht dat de inkomsten en uitgaven een goed beeld geven van de verschillende functies die de instelling vervult. U kunt hierbij denken aan functies als productie, distributie, documentatie, dienstverlening, onderzoek, p.r. en marketing. In het verlengde hiervan wordt verzocht om de begrotingsposten zoveel mogelijk te specificeren en toe te lichten.

Bij de post 'personeel' dient behalve de kosten ook de bezetting te worden vermeld (aantal fte's), zowel voor vast als tijdelijk personeel (geldt niet voor honoraria).

A

Opbrengsten

Bij de post 'opbrengsten' wordt onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte opbrengsten. De 'directe opbrengsten' betreffen inkomsten die direct aan uw activiteiten kunnen worden gerelateerd, bijvoorbeeld kassaopbrengsten, uitkoopsommen en projectgebonden sponsoring. De 'indirecte opbrengsten' zijn opbrengsten die geen onmiddellijke relatie hebben met de activiteiten van uw instelling, bijvoorbeeld algemene sponsoring, opbrengsten uit radio- en/of tv-uitzendingen, vergoeding uitleen van personeel, inkomsten uit eigendomsrechten en rentebaten. Algemene sponsoring wordt tot de indirecte opbrengsten gerekend.

B

Bijdragen

Onder 'overige subsidies' wordt verstaan de structurele en incidentele subsidies die niet in het kader van de Cultuurnota worden verstrekt, van zowel (alle) overheden (internationaal/rijk/provincie/gemeente), als aan de overheid gelieerde fondsen. Bij de post 'overige bijdragen' kunt u denken aan schenkingen, donaties en legaten, alsook bijdragen van particuliere fondsen.

C

Beheerslasten

Tot de 'beheerslasten' worden gerekend alle personele en materiële lasten die samenhangen met het beheer van uw organisatie (ook wel overheadkosten). U wordt verzocht de beheerslasten personeel waar van toepassing te specificeren naar onderdelen als: directie, secretariaat, personeelszaken, financiële zaken en algemene zaken. Loonkosten omvatten ten minste de bruto salarissen, werkgeversdeel sociale lasten, vakantiegeld en pensioenpremie. De 'beheerslasten materieel' kunnen worden onderverdeeld in bijvoorbeeld huisvesting, kantoorkosten, algemene publiciteitskosten en afschrijvingskosten.

D

Activiteitenlasten

Tot de 'activiteitenlasten' worden gerekend kosten die direct samenhangen met de activiteiten van uw instelling. Specificeer per functie de personele en materiële lasten. Onder materiële lasten die met de activiteiten samenhangen, kunt u denken aan zaalhuur of specifieke publiciteitkosten.

3

Specifieke bepalingen voor podiumkunstinstellingen

Voor podiumkunstinstellingen gelden de volgende specifieke bepalingen

A

Opbrengsten

A.1.1. Onder publieksinkomsten1Uitsluitend deze inkomsten kunnen worden meegerekend bij de berekening van de 15%-regeling. In afwijking van de regeling in de periode 1997-2000 kunnen de inkomsten uit directe sponsoring (A.1.2.) hierbij niet langer worden meegerekend. wordt verstaan de inkomsten uit:

  • a.

    kaartverkoop (recette)

  • b.

    partage (met podium gedeelde recette)

  • c.

    uitkopen

  • d.

    verkoop programmaboekjes

A.1.2. Tot de overige directe opbrengsten worden o.m. gerekend de inkomsten uit directe, aan activiteiten gelieerde sponsoring.

A.2.1. Algemene sponsoring betreft sponsoring die aan de instelling als geheel is verbonden.

A.2.2. Tot de overige indirecte opbrengsten worden o.a. gerekend de opbrengsten uit:

  • a.

    verkoop cd's en dergelijke

  • b.

    radio- en/of tv-uitzendingen

  • c.

    horeca

  • d.

    uitleen van personeel

D

Activiteitenlasten

D.1. De activiteitenlasten personeel kunnen worden onderscheiden in de lasten voor:

  • a.

    artistieke leiding

  • b.

    uitvoerend personeel

  • c.

    ondersteunend personeel

  • d.

    overig personeel

D.2. De activiteitenkosten materieel kunnen worden onderscheiden in:

  • a.

    voorbereidingskosten (o.a. zaalhuur repetities)

  • b.

    uitvoeringskosten (o.a. zaalhuur uitvoeringen, reiskosten, auteursrechten).

  • c.

    kosten van specifieke publiciteit

  • d.

    afschrijvingen

Toelichting bij de specifieke financiële gegevens

Doelgroepactiviteiten

Aan alle instellingen wordt gevraagd om volgens het model op pagina 9 inzicht te verstrekken in de bestedingen ten behoeve van doelgroepactiviteiten. Onder 'doelgroepactiviteiten' worden verstaan de activiteiten die speciaal worden georganiseerd voor de nieuwe publieksgroepen die in de nota 'Cultuur als confrontatie' (pagina 27) worden aangeduid (vooral jongeren en culturele minderheden). Wanneer een instelling in het geheel niet in staat is om doelgroepactiviteiten te ontwikkelen dient zij dit te motiveren.

Aanvragers die in aanmerking willen komen voor 2% extra subsidie voor doelgroepactiviteiten zijn aan het minimumpercentage van 3%, bedoeld in onderdeel 1 van bijlage 2, gebonden. Zij moeten aantonen dat ze minimaal 3% van de subsidie aan doelgroepactiviteiten willen besteden. Een instelling die niet kan voldoen aan de 3%-norm, maar wel in aanmerking wil komen voor de stimuleringssubsidie van 2% dient dit nadrukkelijk te motiveren. Instellingen die opteren voor 2% extra subsidie moeten een overzicht geven van de activiteiten waaraan deze stimuleringssubsidie zal worden besteed.

In uw financiële opgave van doelgroepactiviteiten kunnen alle materiële activiteitenlasten worden opgenomen die rechtstreeks aan uw doelgroepactiviteiten zijn gerelateerd. Personele activiteitenlasten kunnen alleen worden opgevoerd voor zover deze aantoonbaar exclusief aan doelgroepactiviteiten zijn verbonden. Beheerslasten, zoals huisvestings-, directie- of secretariaatskosten, kunnen niet worden toegerekend of opgevoerd.

Subsidie per bezoek

Podiumkunstinstellingen en musea dienen in bijlage 2 aan te geven hoe hoog het totale subsidie per bezoek is. In geval een hoger subsidie per bezoek wordt geraamd dan 150% van het gemiddelde in de betreffende discipline (zie onderstaande tabel), dient dit te worden gemotiveerd in het beleidsplan.

Toneel (groot)

ƒ 100,-

ƒ 150,-

Toneel (klein)

ƒ 140,-

ƒ 210,-

Jeugdtheater

ƒ 55,-

ƒ 82,-

Mime

ƒ 89,-

ƒ 133,-

Poppentheater

ƒ 27,-

ƒ 40,-

Symfonische orkesten 3 grote steden

ƒ 71,-

ƒ 106,-

Symfonische orkesten (overige steden)

ƒ 133,-

ƒ 199,-

Barokorkesten

ƒ 7,-

ƒ 10,-

Ensembles

ƒ 35,-

ƒ 52,-

Opera

ƒ 264,-

ƒ 396,-

Dans (groot)

ƒ 114,-

ƒ 171,-

Dans (klein)

ƒ 79,-

ƒ 118,-

Wetenschappelijke musea

ƒ 122,-

ƒ 183,-

Kunstmusea

ƒ 16,-

ƒ 24,-

Cultuurhistorische musea

ƒ 29,-

ƒ 44,-

Publieksinkomsten (15%-regeling)

Voor podiumkunstinstellingen3In de uitgangspuntennota 'Cultuur als confrontatie' (pagina 27) staat vermeld dat wordt onderzocht of het zinvol is de 15%-norm te verbreden naar instellingen buiten de podiumkunsten, bijvoorbeeld de musea. Als daartoe wordt besloten zullen de instellingen die dit betreft tijdig hierover worden geïnformeerd. geldt een minimumeis ten aanzien van de publieksinkomsten. De publieksinkomsten dienen ten minste 15% te bedragen van de som van de publieksinkomsten en het totale subsidie, ofwel 15% van de som van de begrotingsposten A.1.1, B.1 en B.2. Bij de berekening van de 15% kunnen uitsluitend de directe publieksinkomsten worden meegerekend uit kaartverkoop/partage/uitkopen en verkoop van programmaboekjes. Overige directe opbrengsten, bijvoorbeeld uit aan de activiteit gelieerde sponsoring, kunnen in afwijking van de huidige regeling niet worden meegerekend.

Voor instituten en overige instellingen die facilitaire diensten verlenen, geldt dat in de begroting inzichtelijk moet worden gemaakt welke bedragen door derden worden betaald voor geleverde diensten.

Categorie-indeling instellingen

A

Instituten

  • LOKV, Nederlands Instituut voor Kunsteducatie

  • NBLC, Vereniging Nederlands Architectuur Instituut

  • Nederlands Filmmuseum

  • Nederlands Foto Instituut

  • Nationaal Pop Instituut

  • Theater Instituut Nederland

  • Vormgevingsinstituut

B

Musea

  • Wetenschappelijke musea

    • Boerhaave

    • Koninklijk Penningkabinet

    • Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie

    • Naturalis

    • Rijksmuseum van Oudheden

    • Rijksmuseum voor Volkenkunde

  • Kunstmusea

    • Kröller Müller

    • Mauritshuis

    • Rijksmuseum Amsterdam

    • Rijksmuseum Twenthe

    • Van Gogh Museum

  • Cultuurhistorische musea

    • Afrika Museum

    • Catharijneconvent

    • De Gevangenpoort

    • Frysk Letterkundich Museum en Dokumintaasjesintrum

    • Huis Doorn

    • Joods Historisch Museum

    • Kastelenstichting Holland en Zeeland

    • Muiderslot

    • Museum van het Boek/Meermanno-Westreenianum

    • Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum

    • Nederlands Openlucht museum

    • Nederlands Scheepvaart museum Amsterdam

    • Paleis Het Loo

    • Princessehof

    • Slot Loevestein

    • Teylers Museum

    • Zuiderzeemuseum

C

Podiumkunstinstellingen

  • (Muziek)theater- en dansgezelschappen

    • Alex d'Electrique

    • Appel, Toneelgroep De

    • Arena, Danstheater

    • Art & Pro

    • Artemis

    • Artisjok/Nultwintig

    • BEWTH

    • Bonheur

    • Carroussel

    • Carver

    • Citadel, De

    • Cosmic Illusion

    • Daders, de/Jan Langedijk

    • Date

    • Delta

    • Discordia, Maatschappij

    • Dogtroep

    • Feike Boschma

    • Folkloristisch Danstheater, Het

    • Gebroeders Flint, De

    • Grifttheater

    • Growing Up In Public

    • Hollandia

    • Hoofdstad Operette

    • Huis aan de Amstel

    • Introdans

    • Kalebas Produkties

    • Krisztina de Chatel, Dansgroep

    • Maccus

    • Made in da Shade

    • Meek, The

    • Mug met de Gouden Tand

    • Muztheater

    • Nationale Ballet, het

    • Nationale Reisopera

    • Nationale Toneel, het

    • Nederlands Dans Theater

    • Nederlands Kindertheater

    • Nederlandse Opera, De

    • Noord Nederlands Toneel

    • Onafhankelijk Toneel

    • Opera Zuid

    • Orkater

    • Paardenkathedraal, De

    • RAZ/Hans Tuerlings

    • Rieks Swarte, Firma

    • Ro Theater

    • Rosa Sonnevanck

    • Rotterdamse Dansgroep, De

    • Scapino Rotterdam

    • Sirkel

    • Speeltheater Holland

    • Stella Den Haag

    • Stichting van de Toekomst/Truus Bronkhorst

    • Studio Peer

    • STUT Theater

    • Suver Nuver

    • Tejater Teneeter

    • Terra, Theater

    • Theater van het Oosten

    • Toneelgroep Amsterdam

    • Trust, De

    • Tryater

    • Vervolg, het

    • Wederzijds

    • Zuidelijk Toneel, Het

  • Orkesten

    • Brabants orkest, Het

    • Concertgebouworkest, Koninklijk

    • Gelders Orkest, Het

    • Limburgs Symphonie Orkest

    • Nederlands Ballet Orkest

    • Nederlands Philharmonisch Orkest

    • Noordhollands Philharmonisch orkest

    • Noord Nederlands Orkest

    • Orkest van het Oosten

    • Residentie Orkest, Het

    • Rotterdams Philharmonisch Orkest

  • Muziekgezelschappen

    • Amsterdam Baroque Orchestra

    • ASKO Ensemble

    • Bik Bent Braam

    • Combattimento Consort Amsterdam

    • Contraband

    • Ebony Band

    • Fra Fra Big Band

    • Geestgronden Concert

    • Jeugdorkest Nederland

    • Loos

    • Maarten Altena Ensemble

    • Mondriaan Kwartet

    • Nationaal Jeugd Orkest

    • Nederlands Blazers Ensemble

    • Nederlands Kamerkoor

    • Nederlandse Bachvereniging

    • Nieuw Ensemble

    • Nieuw Sinfonietta Amsterdam

    • Orkest van de 18e Eeuw

    • Ricciotti Ensemble

    • Schönberg Ensemble

    • Schönberg Kwartet

    • Slagwerkgroep Den Haag

    • Volharding, Orkest De

    • Willem Breuker Collectief

  • Productiehuizen/podia

    • Fact

    • Grand Theater

    • Huis aan de Werf

    • Huis van Bourgondië

    • InDependence

    • Intro

    • IJsbreker, De

    • Korzo, theater & produktiehuis

    • Nestheaters

    • Nieuw Amsterdam, De

    • Nieuwe Muziek Zeeland

    • Paradiso Productiehuis Amsterdam

    • Productiehuis Brabant

    • STEIM

    • Toneelschuur, De

    • Unie, Zaal de

    • Veem Theater

    • Zeebelt

D

Cultuurinstellingen (algemeen)

  • Podiumkunstdistributeurs

    • Gaudeamus

    • India Muziek

    • Kulsan

    • Muziek en Theaternetwerk Nederland

    • Nederlands Impresariaat

    • RASA/Netwerk Niet-Westerse Muziek

  • Filmdistributeurs

    • Cinemien Film en Video Distributie

    • Contact Film Cinematheek

  • Festival- en Concoursorganisaties

    • Bosse Nova

    • Bulk Boek's Dag van de Literatuur

    • Cinekid

    • Cococon

    • Doe Maar Dicht Maar

    • Dunya Festival

    • El Hizjra

    • Groningen Dansstad

    • Grote Prijs van Nederland, De

    • Holland Animation Film Festival

    • Holland Dance Festival Den Haag

    • Holland Festival

    • Images, Festival

    • Internationaal Filmfestival Rotterdam

    • Internationaal Documentary Filmfestival Amsterdam

    • Kinderen en Poëzie

    • Kunstbende

    • Limburgs Straattheaterfestival

    • Micro Festival, Internationaal

    • Mixt, Stichting voor Interculturele Projecten

    • Multiculturele Activiteiten Utrecht Stichting (SMAU)

    • Music Meeting

    • NaNa, Culturele Manifestaties

    • Nederlands Film Festival

    • Noorderzon

    • Oerol Festival

    • Orgelconcours Haarlem, Internationaal

    • Orlando Festival

    • Other World Productions (Crossing Border Festival)

    • Oude Muziek, Organisatie

    • Poetry Internationaal

    • Prinses Christina Concours

    • Springdance

    • Theater Festival

    • Theaterschool Festival, Internationaal

    • Vocalisten Concours 's-Hertogenbosch, Internationaal

    • Vrienden van het Lied, Vereniging

    • Wereld Muziek Concours Kerkrade

    • Winterschrift

    • World Wide Video Festival

  • Presentatie-instituten

    • Appel, De

    • Gate Foundation

    • Lokaal 01

    • MonteVideo/Time Based Arts

    • V2-Organisatie

    • Witte de With

  • Werkplaatsen

    • Ateliers, de

    • Berlage Instituut

    • Centrum Electronische Muziek

    • Europees Keramisch Werkcentrum

    • DASARTS

    • Internationaal Opera Centrum Nederland

    • Jan van Eyck Akademie

    • Maurits Binger Film Instituut

    • Nederlands Instituut voor de Animatiefilm

    • Rijksakademie Beeldende Kunsten

  • Overige instellingen

    • Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland

    • Archiefschool

    • Archiprix

    • Architectuur Lokaal

    • Associatie van Nederlandse Filmtheaters

    • Balie, De

    • Beeldende Amateurkunst, Stichting

    • Bibliotheek voor Varenden

    • Boekmanstichting

    • Buitenkunst

    • Centraal Bureau voor Genealogie

    • Colofon, 't, Schrijversvakschool

    • Doesburghuis, Het Van

    • Donemus

    • Europan Nederland

    • European Leage of Institutes of the Arts

    • Europese Mime Federatie

    • Federatie Kunstuitleen

    • Federatie van Kunstenaarsverenigingen

    • Felix Meritis

    • Fonds voor Midden- en Oost Europese Boekprojecten

    • FORUM

    • Fuurland/de Filmkrant

    • Henny Jurriens Stichting

    • Holland Film Promotion

    • Hollandsche Schouwburg

    • Huygens-Fokker

    • Informal European Theatre Meeting

    • Inspectie Kunstzinnige Vorming en Amateurkunst

    • Ivens, Europese Stichting Joris

    • Jachthuis Sint Hubertus

    • Jeunesses Musicales Nederland

    • Kerkelijk Kunstbezit in Nederland, Stichting

    • Koninklijke Vereniging van Archivarissen in Nederland

    • Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond

    • Kunst en Jeugd in Europa

    • Kunstkanaal

    • Landelijk Centrum Amateurdans

    • LOAM

    • Maatschappij voor Oude en Nieuwe Media

    • Media Educatie en Informatie

    • Moving Academy for Performing Arts

    • Musica Neerlandica

    • Nationaal Contact Monumenten

    • Nederlands Jazz Archief

    • Nederlands Fotoarchief

    • Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers

    • Nederlands Centrum voor Volkscultuur

    • Nederlands Instituut voor de Blaasmuziek

    • Nederlandse Poppodia, Vereniging

    • Nederlandse Museumvereniging

    • Nederlandse Muziekgeschiedenis, Koninklijke Vereniging voor

    • Nederlandse Archeologie, Stichting voor de

    • Nederlandse Jeugdbond voor Geschiedenis

    • Nieuwe Kerk, Nationale Stichting De

    • OISTAT Foundation

    • Radboud, Kasteel

    • Repertoire Informatiecentrum Muziek Nederland

    • Samenwerkende Nederlandse Korenorganisaties

    • Stichting Schrijven

    • Schrijvers School Samenleving

    • Six

    • Skrien

    • Stichting Lezen

    • STOA (omroep allochtonen)

    • SWING (Workshop in Nederland voor Geïmproviseerde Muziek)

    • Toonkunst Bibliotheek

    • Vier Grote Steden Kunsteducatie

    • Vooropleiding Theater Groningen

    • Voorzieningfonds voor Kunstenaars

    • Walter Maas Huis

E

Fondsen

  • Fonds voor Amateurkunst

  • Fonds Beeldende Kunst, Vormgeving en Bouwkunst

  • Materiaalfonds voor Beeldende Kunst en Vormgeving

  • Fonds Bibliotheekwerk voor Blinden en Slechtzienden

  • Fonds voor de Letteren

  • Fonds voor de Podiumkunsten

  • Fonds voor de Scheppende Toonkunst Mondriaanstichting

  • Nederlands Fonds voor de Film

  • Nederlands Literair produktie- en vertalingenfonds

  • Stimuleringsfonds voor de Architectuur

  • Stichting Scheppende Kunsten

  • Stichting PodiumKunstwerk