Artikel
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
De minister kan van deze regeling afwijken, mits de beschikking waarbij een subsidie of een uitkering wordt verstrekt, de afwijking uitdrukkelijk vermeldt.
Een instellingssubsidie op het terrein van het specifiek cultuurbeleid wordt verstrekt met toepassing van dit hoofdstuk tenzij voor een bepaalde sector van dat terrein een aparte regeling is vastgesteld.
Een jaarlijkse instellingssubsidie bestaat uit een bedrag ten behoeve van activiteiten uitgevoerd overeenkomstig een goedgekeurd activiteitenplan.
Een meerjarige instellingssubsidie bestaat uit een bedrag ten behoeve van activiteiten uitgevoerd overeenkomstig een goedgekeurd beleidsplan.
Aan een instelling kan in een bepaald jaar zowel een meerjarige als een jaarlijkse instellingssubsidie worden verleend. In dat geval wordt in het beleidsplan en in het activiteitenplan een duidelijke scheiding gemaakt tussen de activiteiten die op grond van de te onderscheiden subsidies worden bekostigd.
Een aanvraag voor een meerjarige instellingssubsidie wordt ingediend voor 15 december van het tweede jaar dat voorafgaat aan de periode waarvoor subsidie wordt gevraagd.
Een aanvraag voor een meerjarige instellingssubsidie voldoet aan de eisen, die zijn opgenomen in de Inrichtingseisen subsidieaanvragen, die zijn opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage IV.
De minister betaalt voorschotten op een instellingssubsidie in het jaar waarop de subsidie betrekking heeft op de volgende wijze:
in januari en mei 15% van het in de subsidiebeschikking voor het desbetreffende jaar genoemde of bedoelde bedrag;
in februari, maart, april, juni, juli, augustus, september, en oktober 8% van het in de subsidiebeschikking voor het desbetreffende jaar genoemde of bedoelde bedrag;
in november 6% van het in de subsidiebeschikking voor het desbetreffend jaar genoemde of bedoelde bedrag.
Indien de minister voorschotten toekent voordat hij de beschikking tot een subsidieverlening heeft genomen, worden de voorschotten gebaseerd op het bedrag dat het voorgaande jaar als subsidie is verleend en berekend op basis van ten hoogste 90% van de in artikel 6 genoemde percentages.
1. Het totaal van de reservering, bedoeld in artikel 26, tweede lid, van het Besluit, bedraagt:
ten hoogste 10% van de verleende subsidie, dan wel
in geval van een meerjarige subsidie: ten hoogste 10% van het in de subsidiebeschikking voor het laatste subsidiejaar genoemde of bedoelde bedrag, dan wel
ten hoogste 3% van de verleende subsidie voorzover de subsidie, in afwijking van artikel 4, bestaat uit een bedrag dat wordt berekend op basis van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten tot een door de minister vastgesteld maximum.
In afwijking van het eerste lid bedraagt het totaal van de reservering, bedoeld in artikel 26, tweede lid, van het Besluit, voor museale instellingen ten hoogste 10% van de verleende subsidie.
De jaarrekening, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van het Besluit voldoet aan de eisen, genoemd in het bij deze regeling in bijlage I opgenomen Handboek verantwoording cultuursubsidies.
De rapportage omtrent de naleving van de subsidiebepalingen, bedoeld in artikel 36 van het Besluit, geschiedt overeenkomstig de controleprotocollen en met gebruikmaking van de modelaccountantsverklaringen, die zijn opgenomen in het bij deze regeling in bijlage I opgenomen Handboek verantwoording cultuursubsidies.
Subsidie in de kosten van projecten op het terrein van het specifiek cultuurbeleid wordt verstrekt met toepassing van dit hoofdstuk, tenzij voor een bepaalde sector van dat terrein een aparte regeling is vastgesteld.
Een experiment of project op het terrein van de monumentenzorg komt voor subsidie in aanmerking indien het experiment of project naar het oordeel van de minister:
een bijdrage zal kunnen leveren aan het behoud van monumenten van bouwkunst; en
een landelijke voorbeeldfunctie zal kunnen hebben.
Een projectsubsidie bestaat uit een bedrag ten behoeve van activiteiten uitgevoerd overeenkomstig een goedgekeurd projectplan.
Vervallen
In afwijking van artikel 11 van het Besluit worden aanvragen voor een subsidie voor een experiment of project als bedoeld in artikel 10a ingediend vóór 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de uitvoering van het experiment of het project is voorgenomen.
Vervallen
In de beschikking tot subsidieverlening worden de hoogte en het tempo van de bevoorschotting vastgesteld.
De ontvanger van een subsidie voor een project dat zich uitstrekt over een periode van méér dan een jaar, dient jaarlijks, gerekend van het tijdstip van de aanvang van het project, een verslag in. Dat verslag voldoet aan de eisen, genoemd in artikel 24, eerste lid, van het Besluit.
De rapportage omtrent de naleving van de subsidiebepalingen, bedoeld in artikel 36 van het Besluit, geschiedt in geval van een projectsubsidie overeenkomstig het als bijlage II bij deze regeling gevoegde Controleprotocol Projectsubsidies en met gebruikmaking van de in bijlage III bij deze regeling opgenomen model-accountantsverklaring.
Vervallen
Een uitkering aan een provincie of een gemeente ten behoeve van het door het desbetreffende openbaar lichaam te voeren cultuurbeleid wordt verstrekt met toepassing van dit hoofdstuk, tenzij voor het verstrekken van een dergelijke uitkering een aparte regeling is vastgesteld.
Een uitkering bestaat uit een bedrag ten behoeve van de door de minister in de beslissing tot toekenning van een uitkering aangeduide activiteiten die worden uitgevoerd overeenkomstig de in de aanvraag aangegeven wijze.
Geen uitkering ten behoeve van activiteiten wordt verstrekt ten behoeve van apparaatskosten van het betrokken openbaar lichaam.
In de beschikking tot toekenning van een uitkering worden de hoogte en het tempo van de bevoorschotting geregeld.
Vervallen
Vervallen
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidies en uitkeringen cultuuruitingen.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Vervallen
Bij de controle op de naleving van de subsidiebepalingen wordt aan de hieronder genoemde artikelen van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen (het Besluit) de daarbij aangegeven aandacht besteed.
Artikelen Soort aandacht
19, 20, 22, 24 lid 1 en 34:
normale aandacht
25 lid 1: procedurele aandacht
23 lid 5, 28 en 29: speciale aandacht
Toelichting
Onder normale aandacht wordt verstaan controle met de diepgang van een jaarrekeningcontrole zoals omschreven in Richtlijn 200 en verder van de Richtlijnen voor de Accountantscontrole (Koninklijk NIVRA, Amsterdam, 1996).
Onder procedurele aandacht wordt verstaan controle op het bestaan en de werking van procedures, die in het leven zijn geroepen om aan bepaalde voorschriften te voldoen overeenkomstig paragraaf 2 van Richtlijn 400 van de Richtlijnen voor de Accountantscontrole (Koninklijk NIVRA, Amsterdam, 1996). Zoals gebruikelijk is bij de accountantscontrole op de departementale rekeningen, wordt het accountantscontrolerisico gesteld op 5%.
Onder speciale aandacht wordt verstaan controle waarbij nadrukkelijk wordt bezien of de desbetreffende voorschriften zijn nageleefd. Deze controle wordt uitgevoerd met dezelfde diepgang als gebruikelijk is bij de accountantscontrole op de departementale rekeningen. Dat betekent dat een goedkeuringstolerantie van 1% bij een accountantscontrolerisico van 5% gehanteerd wordt.
Met betrekking tot de aandacht die door de accountant aan artikel 19 van het Besluit moet worden gegeven, wordt het volgende opgemerkt. Het is geenszins de bedoeling dat door de accountant op grond van dit artikel een doelmatigheidsonderzoek wordt gedaan. Van de accountant wordt verwacht dat hij zich bij zijn oordeelsvorming laat leiden door de in het maatschappelijk verkeer algemeen aanvaarde uitgangspunten met betrekking tot het financieel beheer. Met andere woorden, een oordeel of de subsidieontvanger zich als ‘een goed huisvader’ over de toegewezen gelden heeft ontfermd.
Aan de Wet op het specifiek cultuurbeleid, de Regeling subsidies en uitkeringen cultuuruitingen en de niet genoemde artikelen van het Besluit behoeft bij de controle geen aandacht te worden besteed, met dien verstande dat kennisneming daarvan noodzakelijk is teneinde de controle op de hierboven genoemde artikelen goed te kunnen verrichten.
In de subsidiebeschikking kunnen aanvullende bepalingen zijn opgenomen. De accountant neemt van de subsidiebeschikking kennis en betrekt de naleving van de daarin eventueel opgenomen (nadere) subsidiebepalingen in zijn controle. Voor zover de subsidiebepalingen niet zijn nageleefd maakt de accountant hiervan melding in zijn verklaring.
Vervallen
Voor een incidentele verantwoording, af te geven door een accountant als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen.
Accountantsverklaring
afgegeven ten behoeve van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Opdracht
Wij hebben de bijgevoegde subsidiedeclaratie van .......... (naam subsidieontvanger) te ....... (plaats) gecontroleerd.
De subsidiedeclaratie is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van ..........(naam subsidieontvanger). Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de subsidiedeclaratie te verstrekken.
Werkzaamheden
Onze controle is verricht overeenkomstig algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten en met in acht neming van het Controleprotocol projectsubsidies, als bijlage gevoegd bij de Regeling subsidies en uitkeringen cultuuruitingen (de Regeling). Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen, dat de subsidiedeclaratie geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de subsidiedeclaratie.
Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
Oordeel (indien goedkeurend)
Wij zijn van oordeel dat de subsidiedeclaratie voldoet aan de subsidiebepalingen van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen (het Besluit) inzake de verantwoording.
Tevens delen wij mede dat de bepalingen van het Besluit genoemd in het Controleprotocol projectsubsidies bij de Regeling en de nader gestelde subsidiebepalingen de brief van ...., kenmerk ......, d.d. .. zijn nageleefd.
Oordeel (indien niet goedkeurend)
Wij zijn van oordeel dat ......
Plaats en datum:
Handtekening:
Naam accountant:
Naam accountantskantoor:
Adres:
Postcode en woonplaats:
Telefoon:
Algemeen
Een aanvraag voor subsidie in het kader van de Cultuurnota 2001-2004 bestaat uit vijf onderdelen voor de reeds meerjarig gesubsidieerde instellingen en zes onderdelen voor nieuwe aanvragers. Een aanvraag dient als volgt te zijn opgebouwd:
Beleidsplan (inclusief voorblad)
Meerjarenbegroting
Bijlagen:
Specifieke activiteiten en kwantitatieve gegevens
Specifieke financiële gegevens
Directie, bestuur en leden raad van toezicht
Gecontroleerde jaarrekening 1998 (alleen voor nieuwe aanvragers)
Aanvragen moeten in viervoud worden ingediend en uiterlijk 15 december 1999 bij het ministerie zijn ontvangen, via het speciaal daarvoor opengestelde postbusnummer.
De beoordeling van uw subsidieverzoek vindt plaats in het perspectief van de in september 2000 uit te brengen Cultuurnota 2001-2004. De hoofdlijnen en prioriteiten van die nota zijn neergelegd in de nota 'Cultuur als confrontatie - Uitgangspunten voor het cultuurbeleid in de periode 2001-2004', van juni 1999. Deze laatste nota vormt tezamen met de uitkomsten van de behandeling ervan in de Tweede Kamer, het kader voor de advisering (door de Raad voor Cultuur) en besluitvorming over de ingediende subsidieaanvragen.
Om de subsidieaanvragen effectief te kunnen beoordelen, wordt gebruik gemaakt van uniforme inrichtingseisen. Aanvragen die niet tijdig door het ministerie zijn ontvangen en ongevraagde bijlagen worden niet in behandeling genomen.
Bij de opstelling van het beleidsplan dient u de hierna onder A omschreven indeling te hanteren. U bent gebonden aan een maximum – en soms ook een minimum – aantal woorden per onderdeel.
Voor inlichtingen over de procedure of de indiening van een subsidieaanvraag kunt u contact opnemen met het bureau voorlichting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, telefoon 079-3233270.
Subsidieaanvragen dienen te worden gericht aan:
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, o.v.v. Subsidieaanvragen Cultuurnota, Postbus 175, 2700 AD Zoetermeer
De nota 'Cultuur als confrontatie' en deze 'Inrichtingseisen subsidieaanvragen' zijn beschikbaar via internetsite: www.minocw.nl/cnota
Bij het opstellen van uw beleidsplan dient u zich te houden aan de volgende indeling en vragen.
Als eerste bladzijde bij de aanvraag wordt een overzicht meegestuurd van gegevens over de aanvrager conform het Model Voorblad.
Wat is de doelstelling van uw instelling en welke functie vervult deze in het culturele veld?
Ga zowel in op de cultuurinhoudelijke als de maatschappelijke rol die uw instelling vervult. Geef ook aan of deze rol internationaal, landelijk, regionaal dan wel lokaal is en besteed aandacht aan de relatie met vergelijkbare instellingen.
Geef een beknopte omschrijving van de beleidsmatige, organisatorische en financiële ontwikkelingen in uw instelling vanaf 1 januari 1997 tot heden.
Ga zowel in op het inhoudelijke beleid als op het publieksbeleid.
Instellingen die op dit moment geen meerjarige rijkssubsidie ontvangen dienen inzicht te geven in de belangrijkste incidentele en structurele subsidies die zij de afgelopen jaren ontvingen van fondsen of overheden.
Instellingen die momenteel al een meerjarige rijkssubsidie ontvangen, dienen hun plannen te baseren op een sluitende begroting uitgaande van ten hoogste het subsidieniveau 19911Exclusief incidentele subsidies en op het loonpeil ultimo 1999..
Wat zijn de plannen en prioriteiten van uw instelling voor de periode 2001-2004? Op welke interne of externe ontwikkelingen zijn deze gebaseerd?
Wanneer u al een meerjarige subsidie ontvangt, richt u zich dan vooral op de veranderingen ten opzichte van uw huidige activiteiten. Geef in ieder geval aan hoe u denkt nieuwe publieks- of afnemersgroepen te bereiken. Laat zien welke maatregelen u hebt getroffen of zult treffen om binnen het huidige subsidie uw activiteiten en prioriteiten te realiseren, respectievelijk eventuele knelpunten op te lossen en maak duidelijk welke keuzen daarbij zijn gemaakt.
In hoeverre komen uw prioriteiten tot uitdrukking in een andere personele samenstelling van uw organisatie en andere (voordrachten voor de) leden van uw bestuur c.q. raad van toezicht. Geef in ieder geval aan wat dit betekent voor de deelname van jongeren en culturele minderheden. Geef ook aan of belangrijke wijzigingen zijn te voorzien, bijvoorbeeld in de (artistieke) leiding?
Voeg als bijlage 3 bij uw aanvraag een opgave van de leden van uw directie, bestuur en/of raad van toezicht per 1 december 1999.
Specificeer uw eventuele aanvullende prioriteiten in geval additioneel subsidie wordt toegekend. (geldt niet voor nieuwe aanvragers)
Wanneer uw instelling op dit moment een meerjarige subsidie ontvangt en u denkt in de volgende cultuurnotaperiode met het huidige subsidieniveau niet alle noodzakelijk geachte activiteiten te kunnen realiseren, kunt u dit na het beantwoorden van vraag 3a en b nader toelichten en onderbouwen.
Geef in dat geval een overzicht van de extra of andere activiteiten en prestaties die worden verricht en onderbouw waarom u deze nodig acht. Alle wensen dient u afzonderlijk te begroten, zodanig dat deze kunnen worden aangehaakt aan de sluitende basisbegroting.
Nieuwe aanvragers wordt verzocht hun meerjarenbegroting op te stellen volgens onderstaande indeling en daarbinnen een onderverdeling te maken die inzicht biedt in de functies die de instelling vervult. Instellingen die in het kader van de Cultuurnota 1997-2000 reeds subsidie ontvangen, dienen gebruik te maken van de hun bekende modellen van het Handboek financiële verantwoording cultuursubsidies. Een nadere toelichting (voor alle aanvragers) treft u hierna aan.
BATEN |
||||||
A |
OPBRENGSTEN |
|||||
A.1 |
Directe opbrengsten |
|||||
A.1.1 |
Publieksinkomsten |
|||||
A.1.2 |
Overige directe opbrengsten |
|||||
A.2 |
Indirecte opbrengsten |
|||||
A.2.1 |
Algemene sponsoring |
|||||
A.2.2 |
Overige indirecte opbrengsten |
|||||
Totaal opbrengsten: |
||||||
B |
BIJDRAGEN |
|||||
B.1 |
Gevraagd subsidie OCenW |
|||||
B.2 |
Overige subsidies |
|||||
B.3 |
Overige bijdragen |
|||||
Totaal bijdragen: |
||||||
Som van opbrengsten en bijdragen: |
||||||
LASTEN |
||||||
C |
BEHEERSLASTEN |
|||||
C.1 |
Beheerslasten personeel2Bij deze posten tevens het aantal fte's vermelden (bedrag/fte's). |
/ |
/ |
/ |
/ |
/ |
C.2 |
Beheerslasten materieel |
|||||
Totaal beheerslasten: |
||||||
D |
ACTIVITEITENLASTEN |
|||||
D.1 |
Activiteitenlasten personeel2Bij deze posten tevens het aantal fte's vermelden (bedrag/fte's). |
/ |
/ |
/ |
/ |
/ |
D.2 |
Activiteitenlasten materieel |
|||||
Totaal activiteitenlasten: |
||||||
Som van beheers- en activiteitslasten: |
||||||
Saldo: |
N.B. Indien na 2001 geen wezenlijke veranderingen in de meerjarenbegroting zijn voorzien, kan worden volstaan met indiening van de begroting over 2001 (in guldens èn euro's).
U wordt verzocht uw activiteiten of prestaties voor de jaren 2001-2004 te kwantificeren volgens onderstaande rubricering en als eerste bijlage bij te voegen bij de subsidieaanvraag. Het gaat om de gemiddelde aantallen/percentages op jaarbasis over de periode 2001-2004. Instellingen die reeds meerjarig worden gesubsidieerd wordt verzocht om per activiteit tevens het behaalde resultaat in 1998 weer te geven.
Alle instellingen dienen hun activiteiten ten aanzien van specifieke doelgroepen te expliciteren. Onder 'doelgroepactiviteiten' wordt verstaan de activiteiten die speciaal worden georganiseerd voor de nieuwe publieksgroepen die in de nota 'Cultuur als confrontatie' (pagina 27) worden aangeduid (vooral jongeren en culturele minderheden).
Onder doelgroepactiviteiten moeten met name worden verstaan:
het programmeren van speciaal aanbod voor nieuwe publieksgroepen; het presenteren van het aanbod op bijzondere plekken in de directe leefomgeving van de nieuwe publieksgroepen; het bieden van educatieve begeleiding aan de nieuwepublieksgroepen bij het aanbod van de kunst- en cultuurproducten, het organiseren van manifestaties, programma's voor het onderwijs; zover deze deel uitmaken van een geïntegreerd plan om nieuwe publieksgroepen te bereiken.
Met betrekking tot uw educatieve activiteiten is van belang aan te geven in hoeverre wordt samengewerkt met scholen en/of andere plaatselijke of regionale organisaties.
Alle aanvragers dienen aan te geven welke internationale activiteiten zij ontwikkelen (in binnen- en buitenland).
Alle instellingen dienen inzicht te geven in het gebruik van digitale informatie die wordt verstrekt via internet, cd-rom of anderszins.
Voor de verschillende categorieën instellingen geldt dat zij in het bijzonder inzicht dienen te verschaffen in de navolgende activiteiten.
aantal evenementen/congressen/symposia/workshops/lezingen/e.d.
aantal bezoeken/deelnemers
soort en omvang documentaties/collecties
aantal onderzoeken/brochures/publicaties e.d.
aantal tentoonstellingen
aantal bezoeken
aantal museale objecten in beheer (per registratienummer)aandeel van de beheerde objecten dat binnen of buiten het museum tentoon wordt gesteld
aantal objecten dat kortlopend (< 1 jaar) in bruikleen wordt gegeven aan derden
aantal objecten dat kortlopend (< 1 jaar) in bruikleen wordt genomen van derden
aandeel van de beheerde objecten dat digitaal (tekst èn beeld) toegankelijk is voor andere museale instellingen.
soort en aantal producties/programma's (grote zaal/kleine zaal; zelfstandige activiteit/coproductie/begeleiding enz.)
aantallen voorstellingen/concerten per productie/programma
spreiding (in de standplaats, elders in Nederland, buitenland)
aantal bezoeken per jaar
aandeel eigentijds (auteursrechtelijk beschermd) repertoire (alleen voor orkesten en ensembles)
aantal premières en aandeel Nederlands repertoire daarin (alleen voor orkesten en ensembles)
aantal publicaties, cd's of video's voor publieke verspreiding
aantal radio- of tv-opnames
Podiumkunstdistributeurs
aantal te bemiddelen gezelschappen/orkesten/e.d.
aantal te bemiddelen concerten/voorstellingen/presentaties/uitvoeringen (per gezelschap of categorie gezelschappen of anderszins)
aantal bezoeken aan te bemiddelen gezelschappen/orkesten/e.d.
Filmdistributeurs
aantal uit te brengen titels
aantal kopieën per titel
aantal vertoningen
aantal bezoeken
Festivals en Concoursen
omvang en duur van het festival/concours
soorten programmaonderdelen
aantal voorstellingen/concerten/presentaties
aantal bezoeken
aantal deelnemers (bij concoursen)
Presentatie-instituten
aantal presentaties
aantal openstellingen (in dagdelen)
aantal bezoeken
U wordt verzocht in bijlage 2 bij de aanvraag de hierna gevraagde gegevens te verstrekken. Een nadere toelichting op de onderstaande tabel en vragen treft u hierna aan.
1. Materiële lasten |
|||||
Educatieve activiteiten |
|||||
Overige activiteiten (specificeren) |
|||||
Totaal: |
|||||
2. Personele lasten |
|||||
Educatieve activiteiten |
|||||
Overige activiteiten (specificeren) |
|||||
Totaal: |
|||||
Generaal totaal: |
|||||
3. Subsidies |
|||||
Gevraagd subsidie OCenW (B.1) |
|||||
Overige subsidie1 Onder 'overige subsidies' wordt verstaan de incidentele of structurele subsidies die niet in het kader van de Cultuurnota worden verstrekt, van zowel (alle) overheden (internationaal/rijk/provincie/gemeente) als aan de overheid gelieerde fondsen. (B.2) |
|||||
Totaal (B1+B2): |
|||||
3% van B1+B2: |
N.B. Indien na 2001 geen wezenlijke veranderingen zijn te voorzien kan worden volstaan met de cijfers van 2001 (in guldens èn euro's).
Wat is uw totale subsidie2De subsidies van zowel (alle) overheden (internationaal/rijk/provincie/gemeente) als aan de overheid gelieerde fondsen. per verwacht bezoek (c.q. deelnemer/afnemer)3Volgens uw activiteitenoverzicht in bijlage 1. bij gelijkblijvend subsidieniveau: ƒ
En bij toekenning van het eventueel gevraagd extra subsidiebedrag: ƒ
Wat is uw totale subsidie per verwacht bezoek (c.q. deelnemer/afnemer) bij toekenning van subsidie: ƒ
Als u een podiumkunstinstelling vertegenwoordigt, welk percentage beslaan uw publieksinkomsten van de som van uw publieksinkomsten en het totale subsidie4U berekent hier, op basis van de begroting op pagina 6, A1.1./(A.1.1. + B1+B2) x 100%.: ..%
Directie:
1. |
||||||
2. |
||||||
Bestuur/Raad van toezicht
1. |
||||||
2. |
||||||
3. |
||||||
4. |
||||||
5. |
||||||
6. |
||||||
7. |
||||||
8. |
||||||
man/vrouw verhouding: /
aantal personen jonger dan 40 jaar:
(U dient dit formulier als eerste pagina mee te sturen met uw aanvraag)
Basisgegevens van de aanvragende instelling
Statutaire naam :
'Roepnaam' van de instelling1Indien afwijkend van de statutaire naam. :
Postadres :
Telefoon :
Fax :
E-mail adres :
Website:
Karakter van de instelling2Voor nieuwe aanvragers: vergelijk categorie-indeling aan het einde van deze Inrichtingen eisen.
Instituut
Museum
Podiumkunstinstelling (incl. productiehuis/podium)
Podiumkunstdistributeur
Filmdistributeur
Festival of concours
Presentatie-instituut
Werkplaats
Overige, namelijk:
Gesubsidieerd in het kader van de cultuurnotaperiode 1997-2000
Wel
Niet
Ondertekening
Plaats: Datum:
Handtekening aanvrager:
N.B. Uw aanvraag dient uit vijf (reeds gesubsidieerde instellingen) of zes (nieuwe aanvragers) onderdelen te bestaan (zie indeling op pagina 3). Onvolledige aanvragen worden niet in behandeling genomen en ongevraagde bijlagen worden niet bij de beoordeling en besluitvorming betrokken.
U wordt verzocht in bijlage 3 bij de aanvraag de onderstaande gegevens te verstrekken van de leden van uw directie, bestuur en/of raad van toezicht
N.B. Uw aanvraag dient uit vijf (reeds gesubsidieerde instellingen) of zes (nieuwe aanvragers) onderdelen te bestaan (zie indeling op pagina 3).
Onvolledige aanvragen worden niet in behandeling genomen en ongevraagde bijlagen worden niet bij de beoordeling en besluitvorming betrokken.
Indien u reeds subsidie ontvangt in het kader van de Cultuurnota 1997-2000, dient u gebruik te maken van de bekende modellen van het Handboek financiële verantwoording cultuursubsidies. Uw meerjarenbegroting dient sluitend te zijn op basis van ten hoogste het subsidieniveau 1999 (exclusief incidentele subsidies en op het loonpeil ultimo 1999).
Indien op het moment van de aanvraag financiële knelpunten bestaan die kunnen doorwerken in de begroting voor de nieuwe budgetperiode, dient u uw begroting toch te baseren op maximaal het huidige subsidieniveau en aan te geven hoe u daarbinnen deze knelpunten oplost. Voor een eventueel verzoek om extra subsidie moet u een afzonderlijke begroting maken, zodanig dat deze kan worden aangehaakt aan de sluitende basisbegroting.
Aan de in de huidige cultuurnotaperiode verstrekte subsidies kunnen geen rechten worden ontleend voor de periode 2001-2004. Toekenning van subsidie geschiedt onder het voorbehoud dat de wetgever de benodigde financiële ruimte ter beschikking stelt.
Nieuwe aanvragers die geen subsidie ontvangen in het kader van de Cultuurnota 1997-2000, dienen de onder B. Meerjarenbegroting genoemde indeling te volgen. Indien na 2001 geen wezenlijke veranderingen in de meerjarenbegroting zijn voorzien, kan worden volstaan met indiening van de begroting over 2001.
Nieuwe aanvragers dienen als bijlage 4 bij de aanvraag een gecontroleerde jaarrekening 1998 mee te sturen. In het geval een dergelijke jaarrekening niet beschikbaar is, dient een volledig overzicht van de financiële toestand op het tijdstip van de aanvraag te worden meegezonden.
Bij het opstellen van de meerjarenbegroting moet worden uitgegaan van het loonkostenniveau 1999. Dat betekent dat niet mag worden geanticipeerd op de loonontwikkeling in de periode na 1999. Geef tevens aan op welke wijze (bijvoorbeeld door het toepassen van een CAO) de hoogte van de loonkosten is berekend.
In geval subsidie wordt toegekend, wordt voor de periode 2001-2004 de loonruimte en de arbeidsproductiviteitkorting (vanaf 2000 e.v.) verdisconteerd.
Indien zich na de balansdatum belangrijke veranderingen hebben voorgedaan in de vermogenspositie, geldt voor alle aanvragers dat dit dient te worden gemeld.
De meerjarenbegroting dient voor het eerste jaar in zowel guldens als euro's te worden uitgedrukt; vanaf 2002 nog alleen in euro's (1 euro ƒ 2,20371).
Het is van belang dat de begroting zo wordt ingericht dat de inkomsten en uitgaven een goed beeld geven van de verschillende functies die de instelling vervult. U kunt hierbij denken aan functies als productie, distributie, documentatie, dienstverlening, onderzoek, p.r. en marketing. In het verlengde hiervan wordt verzocht om de begrotingsposten zoveel mogelijk te specificeren en toe te lichten.
Bij de post 'personeel' dient behalve de kosten ook de bezetting te worden vermeld (aantal fte's), zowel voor vast als tijdelijk personeel (geldt niet voor honoraria).
Bij de post 'opbrengsten' wordt onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte opbrengsten. De 'directe opbrengsten' betreffen inkomsten die direct aan uw activiteiten kunnen worden gerelateerd, bijvoorbeeld kassaopbrengsten, uitkoopsommen en projectgebonden sponsoring. De 'indirecte opbrengsten' zijn opbrengsten die geen onmiddellijke relatie hebben met de activiteiten van uw instelling, bijvoorbeeld algemene sponsoring, opbrengsten uit radio- en/of tv-uitzendingen, vergoeding uitleen van personeel, inkomsten uit eigendomsrechten en rentebaten. Algemene sponsoring wordt tot de indirecte opbrengsten gerekend.
Onder 'overige subsidies' wordt verstaan de structurele en incidentele subsidies die niet in het kader van de Cultuurnota worden verstrekt, van zowel (alle) overheden (internationaal/rijk/provincie/gemeente), als aan de overheid gelieerde fondsen. Bij de post 'overige bijdragen' kunt u denken aan schenkingen, donaties en legaten, alsook bijdragen van particuliere fondsen.
Tot de 'beheerslasten' worden gerekend alle personele en materiële lasten die samenhangen met het beheer van uw organisatie (ook wel overheadkosten). U wordt verzocht de beheerslasten personeel waar van toepassing te specificeren naar onderdelen als: directie, secretariaat, personeelszaken, financiële zaken en algemene zaken. Loonkosten omvatten ten minste de bruto salarissen, werkgeversdeel sociale lasten, vakantiegeld en pensioenpremie. De 'beheerslasten materieel' kunnen worden onderverdeeld in bijvoorbeeld huisvesting, kantoorkosten, algemene publiciteitskosten en afschrijvingskosten.
Tot de 'activiteitenlasten' worden gerekend kosten die direct samenhangen met de activiteiten van uw instelling. Specificeer per functie de personele en materiële lasten. Onder materiële lasten die met de activiteiten samenhangen, kunt u denken aan zaalhuur of specifieke publiciteitkosten.
Voor podiumkunstinstellingen gelden de volgende specifieke bepalingen
A.1.1. Onder publieksinkomsten1Uitsluitend deze inkomsten kunnen worden meegerekend bij de berekening van de 15%-regeling. In afwijking van de regeling in de periode 1997-2000 kunnen de inkomsten uit directe sponsoring (A.1.2.) hierbij niet langer worden meegerekend. wordt verstaan de inkomsten uit:
kaartverkoop (recette)
partage (met podium gedeelde recette)
uitkopen
verkoop programmaboekjes
A.1.2. Tot de overige directe opbrengsten worden o.m. gerekend de inkomsten uit directe, aan activiteiten gelieerde sponsoring.
A.2.1. Algemene sponsoring betreft sponsoring die aan de instelling als geheel is verbonden.
A.2.2. Tot de overige indirecte opbrengsten worden o.a. gerekend de opbrengsten uit:
verkoop cd's en dergelijke
radio- en/of tv-uitzendingen
horeca
uitleen van personeel
D.1. De activiteitenlasten personeel kunnen worden onderscheiden in de lasten voor:
artistieke leiding
uitvoerend personeel
ondersteunend personeel
overig personeel
D.2. De activiteitenkosten materieel kunnen worden onderscheiden in:
voorbereidingskosten (o.a. zaalhuur repetities)
uitvoeringskosten (o.a. zaalhuur uitvoeringen, reiskosten, auteursrechten).
kosten van specifieke publiciteit
afschrijvingen
Aan alle instellingen wordt gevraagd om volgens het model op pagina 9 inzicht te verstrekken in de bestedingen ten behoeve van doelgroepactiviteiten. Onder 'doelgroepactiviteiten' worden verstaan de activiteiten die speciaal worden georganiseerd voor de nieuwe publieksgroepen die in de nota 'Cultuur als confrontatie' (pagina 27) worden aangeduid (vooral jongeren en culturele minderheden). Wanneer een instelling in het geheel niet in staat is om doelgroepactiviteiten te ontwikkelen dient zij dit te motiveren.
Aanvragers die in aanmerking willen komen voor 2% extra subsidie voor doelgroepactiviteiten zijn aan het minimumpercentage van 3%, bedoeld in onderdeel 1 van bijlage 2, gebonden. Zij moeten aantonen dat ze minimaal 3% van de subsidie aan doelgroepactiviteiten willen besteden. Een instelling die niet kan voldoen aan de 3%-norm, maar wel in aanmerking wil komen voor de stimuleringssubsidie van 2% dient dit nadrukkelijk te motiveren. Instellingen die opteren voor 2% extra subsidie moeten een overzicht geven van de activiteiten waaraan deze stimuleringssubsidie zal worden besteed.
In uw financiële opgave van doelgroepactiviteiten kunnen alle materiële activiteitenlasten worden opgenomen die rechtstreeks aan uw doelgroepactiviteiten zijn gerelateerd. Personele activiteitenlasten kunnen alleen worden opgevoerd voor zover deze aantoonbaar exclusief aan doelgroepactiviteiten zijn verbonden. Beheerslasten, zoals huisvestings-, directie- of secretariaatskosten, kunnen niet worden toegerekend of opgevoerd.
Podiumkunstinstellingen en musea dienen in bijlage 2 aan te geven hoe hoog het totale subsidie per bezoek is. In geval een hoger subsidie per bezoek wordt geraamd dan 150% van het gemiddelde in de betreffende discipline (zie onderstaande tabel), dient dit te worden gemotiveerd in het beleidsplan.
Toneel (groot) |
ƒ 100,- |
ƒ 150,- |
Toneel (klein) |
ƒ 140,- |
ƒ 210,- |
Jeugdtheater |
ƒ 55,- |
ƒ 82,- |
Mime |
ƒ 89,- |
ƒ 133,- |
Poppentheater |
ƒ 27,- |
ƒ 40,- |
Symfonische orkesten 3 grote steden |
ƒ 71,- |
ƒ 106,- |
Symfonische orkesten (overige steden) |
ƒ 133,- |
ƒ 199,- |
Barokorkesten |
ƒ 7,- |
ƒ 10,- |
Ensembles |
ƒ 35,- |
ƒ 52,- |
Opera |
ƒ 264,- |
ƒ 396,- |
Dans (groot) |
ƒ 114,- |
ƒ 171,- |
Dans (klein) |
ƒ 79,- |
ƒ 118,- |
Wetenschappelijke musea |
ƒ 122,- |
ƒ 183,- |
Kunstmusea |
ƒ 16,- |
ƒ 24,- |
Cultuurhistorische musea |
ƒ 29,- |
ƒ 44,- |
Voor podiumkunstinstellingen3In de uitgangspuntennota 'Cultuur als confrontatie' (pagina 27) staat vermeld dat wordt onderzocht of het zinvol is de 15%-norm te verbreden naar instellingen buiten de podiumkunsten, bijvoorbeeld de musea. Als daartoe wordt besloten zullen de instellingen die dit betreft tijdig hierover worden geïnformeerd. geldt een minimumeis ten aanzien van de publieksinkomsten. De publieksinkomsten dienen ten minste 15% te bedragen van de som van de publieksinkomsten en het totale subsidie, ofwel 15% van de som van de begrotingsposten A.1.1, B.1 en B.2. Bij de berekening van de 15% kunnen uitsluitend de directe publieksinkomsten worden meegerekend uit kaartverkoop/partage/uitkopen en verkoop van programmaboekjes. Overige directe opbrengsten, bijvoorbeeld uit aan de activiteit gelieerde sponsoring, kunnen in afwijking van de huidige regeling niet worden meegerekend.
Voor instituten en overige instellingen die facilitaire diensten verlenen, geldt dat in de begroting inzichtelijk moet worden gemaakt welke bedragen door derden worden betaald voor geleverde diensten.
LOKV, Nederlands Instituut voor Kunsteducatie
NBLC, Vereniging Nederlands Architectuur Instituut
Nederlands Filmmuseum
Nederlands Foto Instituut
Nationaal Pop Instituut
Theater Instituut Nederland
Vormgevingsinstituut
Wetenschappelijke musea
Boerhaave
Koninklijk Penningkabinet
Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie
Naturalis
Rijksmuseum van Oudheden
Rijksmuseum voor Volkenkunde
Kunstmusea
Kröller Müller
Mauritshuis
Rijksmuseum Amsterdam
Rijksmuseum Twenthe
Van Gogh Museum
Cultuurhistorische musea
Afrika Museum
Catharijneconvent
De Gevangenpoort
Frysk Letterkundich Museum en Dokumintaasjesintrum
Huis Doorn
Joods Historisch Museum
Kastelenstichting Holland en Zeeland
Muiderslot
Museum van het Boek/Meermanno-Westreenianum
Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum
Nederlands Openlucht museum
Nederlands Scheepvaart museum Amsterdam
Paleis Het Loo
Princessehof
Slot Loevestein
Teylers Museum
Zuiderzeemuseum
(Muziek)theater- en dansgezelschappen
Alex d'Electrique
Appel, Toneelgroep De
Arena, Danstheater
Art & Pro
Artemis
Artisjok/Nultwintig
BEWTH
Bonheur
Carroussel
Carver
Citadel, De
Cosmic Illusion
Daders, de/Jan Langedijk
Date
Delta
Discordia, Maatschappij
Dogtroep
Feike Boschma
Folkloristisch Danstheater, Het
Gebroeders Flint, De
Grifttheater
Growing Up In Public
Hollandia
Hoofdstad Operette
Huis aan de Amstel
Introdans
Kalebas Produkties
Krisztina de Chatel, Dansgroep
Maccus
Made in da Shade
Meek, The
Mug met de Gouden Tand
Muztheater
Nationale Ballet, het
Nationale Reisopera
Nationale Toneel, het
Nederlands Dans Theater
Nederlands Kindertheater
Nederlandse Opera, De
Noord Nederlands Toneel
Onafhankelijk Toneel
Opera Zuid
Orkater
Paardenkathedraal, De
RAZ/Hans Tuerlings
Rieks Swarte, Firma
Ro Theater
Rosa Sonnevanck
Rotterdamse Dansgroep, De
Scapino Rotterdam
Sirkel
Speeltheater Holland
Stella Den Haag
Stichting van de Toekomst/Truus Bronkhorst
Studio Peer
STUT Theater
Suver Nuver
Tejater Teneeter
Terra, Theater
Theater van het Oosten
Toneelgroep Amsterdam
Trust, De
Tryater
Vervolg, het
Wederzijds
Zuidelijk Toneel, Het
Orkesten
Brabants orkest, Het
Concertgebouworkest, Koninklijk
Gelders Orkest, Het
Limburgs Symphonie Orkest
Nederlands Ballet Orkest
Nederlands Philharmonisch Orkest
Noordhollands Philharmonisch orkest
Noord Nederlands Orkest
Orkest van het Oosten
Residentie Orkest, Het
Rotterdams Philharmonisch Orkest
Muziekgezelschappen
Amsterdam Baroque Orchestra
ASKO Ensemble
Bik Bent Braam
Combattimento Consort Amsterdam
Contraband
Ebony Band
Fra Fra Big Band
Geestgronden Concert
Jeugdorkest Nederland
Loos
Maarten Altena Ensemble
Mondriaan Kwartet
Nationaal Jeugd Orkest
Nederlands Blazers Ensemble
Nederlands Kamerkoor
Nederlandse Bachvereniging
Nieuw Ensemble
Nieuw Sinfonietta Amsterdam
Orkest van de 18e Eeuw
Ricciotti Ensemble
Schönberg Ensemble
Schönberg Kwartet
Slagwerkgroep Den Haag
Volharding, Orkest De
Willem Breuker Collectief
Productiehuizen/podia
Fact
Grand Theater
Huis aan de Werf
Huis van Bourgondië
InDependence
Intro
IJsbreker, De
Korzo, theater & produktiehuis
Nestheaters
Nieuw Amsterdam, De
Nieuwe Muziek Zeeland
Paradiso Productiehuis Amsterdam
Productiehuis Brabant
STEIM
Toneelschuur, De
Unie, Zaal de
Veem Theater
Zeebelt
Podiumkunstdistributeurs
Gaudeamus
India Muziek
Kulsan
Muziek en Theaternetwerk Nederland
Nederlands Impresariaat
RASA/Netwerk Niet-Westerse Muziek
Filmdistributeurs
Cinemien Film en Video Distributie
Contact Film Cinematheek
Festival- en Concoursorganisaties
Bosse Nova
Bulk Boek's Dag van de Literatuur
Cinekid
Cococon
Doe Maar Dicht Maar
Dunya Festival
El Hizjra
Groningen Dansstad
Grote Prijs van Nederland, De
Holland Animation Film Festival
Holland Dance Festival Den Haag
Holland Festival
Images, Festival
Internationaal Filmfestival Rotterdam
Internationaal Documentary Filmfestival Amsterdam
Kinderen en Poëzie
Kunstbende
Limburgs Straattheaterfestival
Micro Festival, Internationaal
Mixt, Stichting voor Interculturele Projecten
Multiculturele Activiteiten Utrecht Stichting (SMAU)
Music Meeting
NaNa, Culturele Manifestaties
Nederlands Film Festival
Noorderzon
Oerol Festival
Orgelconcours Haarlem, Internationaal
Orlando Festival
Other World Productions (Crossing Border Festival)
Oude Muziek, Organisatie
Poetry Internationaal
Prinses Christina Concours
Springdance
Theater Festival
Theaterschool Festival, Internationaal
Vocalisten Concours 's-Hertogenbosch, Internationaal
Vrienden van het Lied, Vereniging
Wereld Muziek Concours Kerkrade
Winterschrift
World Wide Video Festival
Presentatie-instituten
Appel, De
Gate Foundation
Lokaal 01
MonteVideo/Time Based Arts
V2-Organisatie
Witte de With
Werkplaatsen
Ateliers, de
Berlage Instituut
Centrum Electronische Muziek
Europees Keramisch Werkcentrum
DASARTS
Internationaal Opera Centrum Nederland
Jan van Eyck Akademie
Maurits Binger Film Instituut
Nederlands Instituut voor de Animatiefilm
Rijksakademie Beeldende Kunsten
Overige instellingen
Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland
Archiefschool
Archiprix
Architectuur Lokaal
Associatie van Nederlandse Filmtheaters
Balie, De
Beeldende Amateurkunst, Stichting
Bibliotheek voor Varenden
Boekmanstichting
Buitenkunst
Centraal Bureau voor Genealogie
Colofon, 't, Schrijversvakschool
Doesburghuis, Het Van
Donemus
Europan Nederland
European Leage of Institutes of the Arts
Europese Mime Federatie
Federatie Kunstuitleen
Federatie van Kunstenaarsverenigingen
Felix Meritis
Fonds voor Midden- en Oost Europese Boekprojecten
FORUM
Fuurland/de Filmkrant
Henny Jurriens Stichting
Holland Film Promotion
Hollandsche Schouwburg
Huygens-Fokker
Informal European Theatre Meeting
Inspectie Kunstzinnige Vorming en Amateurkunst
Ivens, Europese Stichting Joris
Jachthuis Sint Hubertus
Jeunesses Musicales Nederland
Kerkelijk Kunstbezit in Nederland, Stichting
Koninklijke Vereniging van Archivarissen in Nederland
Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond
Kunst en Jeugd in Europa
Kunstkanaal
Landelijk Centrum Amateurdans
LOAM
Maatschappij voor Oude en Nieuwe Media
Media Educatie en Informatie
Moving Academy for Performing Arts
Musica Neerlandica
Nationaal Contact Monumenten
Nederlands Jazz Archief
Nederlands Fotoarchief
Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers
Nederlands Centrum voor Volkscultuur
Nederlands Instituut voor de Blaasmuziek
Nederlandse Poppodia, Vereniging
Nederlandse Museumvereniging
Nederlandse Muziekgeschiedenis, Koninklijke Vereniging voor
Nederlandse Archeologie, Stichting voor de
Nederlandse Jeugdbond voor Geschiedenis
Nieuwe Kerk, Nationale Stichting De
OISTAT Foundation
Radboud, Kasteel
Repertoire Informatiecentrum Muziek Nederland
Samenwerkende Nederlandse Korenorganisaties
Stichting Schrijven
Schrijvers School Samenleving
Six
Skrien
Stichting Lezen
STOA (omroep allochtonen)
SWING (Workshop in Nederland voor Geïmproviseerde Muziek)
Toonkunst Bibliotheek
Vier Grote Steden Kunsteducatie
Vooropleiding Theater Groningen
Voorzieningfonds voor Kunstenaars
Walter Maas Huis
Fonds voor Amateurkunst
Fonds Beeldende Kunst, Vormgeving en Bouwkunst
Materiaalfonds voor Beeldende Kunst en Vormgeving
Fonds Bibliotheekwerk voor Blinden en Slechtzienden
Fonds voor de Letteren
Fonds voor de Podiumkunsten
Fonds voor de Scheppende Toonkunst Mondriaanstichting
Nederlands Fonds voor de Film
Nederlands Literair produktie- en vertalingenfonds
Stimuleringsfonds voor de Architectuur
Stichting Scheppende Kunsten
Stichting PodiumKunstwerk