Wet van 15 december 1995, houdende vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in het belang van de werkgelegenheid maatregelen te treffen ter vermindering van bepaalde loonkosten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

I

Algemeen

Artikel

1

Hoofdstuk

II

Verminderingen af te dragen loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen

Artikel

3

Artikel

4

Voor zover loon in aanmerking is genomen voor de toepassing van de S&O-afdrachtvermindering vindt de afdrachtvermindering zeevaart geen toepassing.

Artikel

5

Artikel

6

Vervallen

Hoofdstuk

III

Afdrachtvermindering lage lonen

Artikel

7

Vervallen

Artikel

7a

Vervallen

Hoofdstuk

IV

Afdrachtvermindering langdurig werklozen

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Vervallen

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Vervallen

Hoofdstuk

V

Afdrachtvermindering onderwijs

Artikel

13a

Vervallen

Artikel

14

Vervallen

Artikel

14a

Vervallen

Artikel

15

Vervallen

Hoofdstuk

VA

Afdrachtvermindering scholing

Artikel

15a

Vervallen

Hoofdstuk

VI

Afdrachtvermindering kinderopvang

Artikel

16

Vervallen

Artikel

16a

Vervallen

Hoofdstuk

VIA

Afdrachtvermindering betaald ouderschapsverlof

Artikel

16b

Vervallen

Hoofdstuk

VII

Afdrachtvermindering zeevaart

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

Indien de inhoudingsplichtige niet voldoet aan de in artikel 18 bedoelde verplichtingen, wordt de afdrachtvermindering zeevaart geacht ten onrechte te hebben plaatsgevonden.

Artikel

20

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter bevordering van een goede uitvoering van dit hoofdstuk.

Hoofdstuk

VIII

S&O-afdrachtvermindering

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

23a

Artikel

23b

Artikel

23c

Indien tussen twee lichamen waarvan een van de lichamen onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van of toezicht op, dan wel in het kapitaal van het andere lichaam ter zake van hun onderlinge rechtsverhoudingen voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd die afwijken van voorwaarden die in het economische verkeer door onafhankelijke partijen zouden zijn overeengekomen, worden de kosten en uitgaven van deze lichamen voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen bepaald alsof die laatstbedoelde voorwaarden zijn overeengekomen. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing indien een derde onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van of het toezicht op, dan wel in het kapitaal van twee lichamen.

Artikel

23d

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

27a

Bij regeling van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat kunnen regels worden gesteld op grond waarvan wordt vastgesteld in hoeverre bij een verstoring van de voorziening, bedoeld in artikel 22, tweede lid, of artikel 27, achtste lid, sprake is van verschoonbaarheid van een termijnoverschrijding ter zake van:

Artikel

29

Teneinde zo veel mogelijk evenwicht te bereiken tussen de S&O-afdrachtverminderingen en het hiervoor in de rijksbegroting opgenomen bedrag, kan bij regeling van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat, onder overeenkomstige aanpassing van dit artikel, met ingang van 1 januari van enig jaar:

  • a.

    het in artikel 23, derde en vierde lid, eerstvermelde percentage worden verhoogd tot ten hoogste 25, worden verlaagd, dan wel op nihil worden gesteld;

  • b.

    het in artikel 23, derde en vierde lid, laatstvermelde percentage worden verhoogd tot ten hoogste 33,5, worden verlaagd, dan wel op nihil worden gesteld;

  • c.

    het in artikel 23, zevende lid, vermelde percentage worden verhoogd tot ten hoogste 46, worden verlaagd, dan wel op nihil worden gesteld.

De nieuwe percentages gelden met betrekking tot S&O-verklaringen die betrekking hebben op een periode die aanvangt op of na de dag waarop de wijziging in werking treedt.

Hoofdstuk

IX

Baangerelateerde investeringskorting (BIK-afdrachtvermindering)

Artikel

29a

Vervallen

Artikel

29b

Vervallen

Artikel

29c

Vervallen

Artikel

29d

Vervallen

Artikel

29e

Vervallen

Artikel

29f

Vervallen

Artikel

29g

Vervallen

Artikel

29h

Vervallen

Artikel

29i

Vervallen

Artikel

29j

Vervallen

Artikel

29k

Vervallen

Artikel

29l

Vervallen

Hoofdstuk

X

Bijzondere bepalingen inzake beroep en bevoegdheden

Artikel

30

Hoofdstuk

XI

Aanvullende regelingen

Artikel

30a

Vervallen

Artikel

31

Vervallen

Artikel

32

Ter bevordering van een goede uitvoering van deze wet kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.

Hoofdstuk

XII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

33

Vervallen

Artikel

34

Vervallen

Artikel

35

Vervallen

Artikel

36

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

37

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

38

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

39

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

40

Vervallen

Artikel

41

Vervallen

Artikel

41a

Vervallen

Artikel

42

De Wet belasting- en premiefaciliteit voor de zeevaart 1995 wordt ingetrokken.

Artikel

43

Artikel

44

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

45

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

46

De Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk wordt ingetrokken.

Artikel

47

Artikel

48

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

49

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

50

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

51

Vervallen

Artikel

52

Vervallen

Artikel

53

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

54

Bevat wijzigingen in andere regelgeving.

Artikel

55

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Financiën, W. A. F. G. Vermeend
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. P. W. Melkert
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, J. M. M. Ritzen
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager