Regeling verband houdende met de herziening van de douanewetgeving 10 mei 1996/WD96/402
Douaneregeling
De Staatssecretaris van Financiën,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat, de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, en de Minister van Economische Zaken;
De vordering ten behoeve van de visitatie van een schip:
tot het doen vaart verminderen of bijdraaien, indien het schip zich bevindt in zee, in een zeegat of op een meer,
tot het doen stilhouden of aanleggen, indien het schip zich elders bevindt dan in zee, in een zeegat of op een meer, wordt gedaan in duidelijke en op het schip goed verstaanbare bewoordingen. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van radiotelefonie of een dergelijk hulpmiddel. Bij de vordering wordt meegedeeld dat deze wordt gedaan door de douane.
2
De inspecteur die de vordering doet, dient, indien hij geen gebruik maakt van radiotelefonie of een dergelijk hulpmiddel en hij zich niet bevindt op een vaartuig van de Belastingdienst/Douane dat als zodanig kenbaar is, in uniform te zijn of vergezeld te zijn van een inspecteur in uniform of een politieambtenaar in uniform.
3
Een vaartuig van de Belastingdienst/Douane is als zodanig kenbaar indien het een vlag voert met daarop duidelijk zichtbaar ’DOUANE’ in witte letters of indien een op andere wijze op dat vaartuig aangebracht opschrift ’DOUANE’ duidelijk zichtbaar is.
Artikel
2
De vordering, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, kan in zee of in een zeegat vanaf een vaartuig van de Belastingdienst/Douane dat als zodanig kenbaar is, ook worden gedaan door middel van het door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) vastgestelde en in het Internationaal Seinboek (Stcrt. 1969, 52) vermelde sein met de betekenis ’U moet stoppen of bijdraaien. Ik zal bij u aan boord komen’.
Artikel
3
1
De vordering tot het doen stilhouden van een ander vervoermiddel dan een schip of een luchtvaartuig wordt gedaan:
bij dag door middel van een stopteken, bestaande uit een ronde witte schijf met rode rand, waarop in het wit van de schijf met zwarte letters ’DOUANE’ is vermeld;
bij nacht door middel van een stopteken, bestaande uit een rood licht dat snel verticaal op en neer wordt bewogen.
2
Bij dag kan de vordering door een inspecteur in uniform ook worden gedaan door het opsteken van de rechterhand. Bij nacht dient de inspecteur die de vordering doet in uniform te zijn of vergezeld te zijn van een inspecteur in uniform of een politieambtenaar in uniform.
3
De in het eerste lid bedoelde vordering kan ook worden gedaan door in rood licht afwisselend de woorden ’VOLGEN’ en ’DOUANE’, onderscheidenlijk de woorden ’STOP’ en ’DOUANE’ te tonen:
bij een motorvoertuig, waarmee wordt gereden vóór het vervoermiddel waarop de vordering ziet;
in spiegelschrift, bij een motorvoertuig, waarmee wordt gereden achter het vervoermiddel waarop de vordering ziet.
4
De vordering tot het buiten werking stellen van de motor van het in het eerste lid bedoelde vervoermiddel wordt gedaan in voor de bestuurder goed verstaanbare bewoordingen.
Artikel
4
Het doen van de vordering tot het stilstaan van personen die goederen vervoeren welke zich niet in of op een vervoermiddel bevinden, alsmede van personen die ingevolge wettelijke bepalingen aan lijfsvisitatie zijn onderworpen, geschiedt in voor hen goed verstaanbare bewoordingen. De inspecteur maakt daarbij, indien hij niet in uniform is, zijn kwaliteit bekend; tussen zonsonder- en zonsopgang behoeft hij, indien hij niet in uniform is, de bijstand van een inspecteur in uniform of van een politieambtenaar in uniform.
De verplichtingen welke ingevolge artikel 9 van de Douanewet bestaan jegens de inspecteur, gelden mede jegens de ambtenaren van de Algemene Inspectie Dienst.
Artikel
7a
1
De bevoegde douaneadministratie, bedoeld in artikel 10 van de Overeenkomst opgesteld op grond van Artikel K3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake het gebruik van informatica op douanegebied (Trb. 1995, 225), is de voorzitter van het managementteam Belastingdienst/Douane Rotterdam.
2
De in het eerste lid bedoelde douaneadministratie is gehouden uitvoering te geven aan onherroepelijke beslissingen van een rechtbank of een andere bevoegde autoriteit met betrekking tot kennisneming, verwijdering of verbetering van persoonsgegevens, als bedoeld in artikel 15, vierde lid, onder I, II en III, van de in het eerste lid genoemde Overeenkomst.
Artikel
8
Vervallen
Artikel
8a
1
Met betrekking tot de goederen aangewezen in bijlage VII, kolom I, horizontale balken Ia, Ib, Ic, Id en If, kolom II, horizontale balken IIe en IIf, kolom IV, horizontale balk IVa, onder (2) voor zover het betreft de onder Verordening (EG) no. 1255/99 vallende goederen van post 2309 1011 tot en met 2309 1070 en 2309 9031 tot en met 2309 9070, horizontale balken IVc, IVd, IVe, IVf en IVg en kolom V, horizontale balk Va, onder (3), zevende gedachtestreepje, kan zekerheid ter verzekering van de voldoening van douanerechten worden gesteld bij het bij die goederen in bijlage VII genoemde productschap, indien de desbetreffende douaneschuld is ontstaan uit hoofde van artikel 201, eerste lid, onderdeel a, van het Communautair douanewetboek.
Gemeenschappelijke bepaling voor de paragrafen 2 en 3
Artikel
9
Vervallen
§
2
Over zee binnengebrachte goederen
Artikel
10
Als vaarwater voor over zee binnengebrachte schepen en de daarin of daarop aanwezige goederen worden aangewezen de vaarwaters, opgenomen in bijlage I.
Artikel
11
Als douanekantoor als bedoeld in artikel 4 van het Douanebesluit worden de plaatsen aangewezen opgenomen in bijlage II, in voorkomend geval rekening houdend met de aard van de goederen of met de douaneregeling waaronder de goederen zullen worden geplaatst.
Artikel
11a
1
Als plaatsen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van het besluit, waar schepen en de daarin of daarop aanwezige goederen kunnen worden aangebracht, worden aangewezen de plaatsen opgenomen in bijlage II. Het aanbrengen geschiedt door het doen van een mededeling aan de inspecteur van de aankomst op een plaats als hiervoor bedoeld.
2
Op de plaatsen als bedoeld in het eerste lid kunnen geen andere activiteiten plaatsvinden dan
het innemen van provisie en scheepsbehoeften ten behoeve van de bemanning van het schip; of
het innemen van brandstoffen of smeermiddelen bestemd voor de aandrijving of smering van het schip; of
het aan boord nemen van goederen welke nodig zijn voor reparatie of vervanging van onderdelen van het schip, mits deze reparatie of vervanging noodzakelijk is om het schip zijn reis voort te kunnen laten zetten alsmede de daadwerkelijke reparatie of vervanging van deze onderdelen.
Het schip dient na afloop van deze activiteiten zijn reis voort te zetten zonder dat de eerstvolgende haven van bestemming een in Nederland gelegen haven is.
Artikel
11b
1
De toestemming tot het overladen van ter zee uitgaande goederen als genoemd in artikel 35, tweede lid, van het besluit, wordt door de inspecteur door middel van een daartoe strekkende vergunning verleend aan de persoon die de wettelijke verplichtingen met betrekking tot het uitgaan van goederen dient na te komen. Met betrekking tot het verlenen, het aanpassen en het intrekken van de vergunning is artikel 3 van het besluit van overeenkomstige toepassing.
2
De toestemming wordt slechts verleend voor het overladen van:
provisie of scheepsbehoeften ten behoeve van de bemanning van het schip; of
brandstoffen of smeermiddelen bestemd voor de aandrijving of smering van het schip; of
goederen welke nodig zijn voor reparatie of vervanging van onderdelen van het schip, mits deze reparatie of vervanging noodzakelijk is om het schip zijn reis voort te kunnen laten zetten.
3
De overlading kan slechts plaatsvinden in een schip dat overeenkomstig artikel 11a, eerste lid, is aangebracht.
Artikel
12
1
Met betrekking tot het schip wordt de formaliteit van het aanbrengen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Douanebesluit, vervuld door de inlevering bij aankomst van de generale verklaring (IMO/FAL 1).
2
De Inspecteur kan bij vergunning toestaan dat de in het eerste lid bedoelde formaliteit elektronisch wordt vervuld.
één of meer volglijsten (Douane 11) behorend tot de in artikel 12 genoemde generale verklaring;
de scheepsvoorradenaangifte (IMO/FAL 3) voor de in het schip aanwezige provisie.
2
De in de volglijst (Douane 11) te vermelden gegevens mogen desgewenst worden vermeld in bij te voegen scheepvaartmanifesten welke zijn ingericht volgens het model ICS-STANDARD MANIFEST 1968. Alsdan moet op de voorzijde van de volglijst worden verwezen naar die scheepvaartmanifesten onder vermelding van hun aantal. De manifesten en alle in het manifest omschreven goederen worden doorlopend genummerd.
3
De Inspecteur kan bij vergunning toestaan dat de in het eerste lid bedoelde summiere aangifte elektronisch wordt gedaan.
Artikel
14
Als vaartuigen voor het verrichten van openbare diensten welke niet aan een douanekantoor als bedoeld in de artikelen 40 en 43 van het Communautair douanewetboek behoeven te worden aangebracht, worden aangewezen:
de vaartuigen van de Belastingdienst/Douane;
de vaartuigen van de regionale politiekorpsen en het korps landelijke politiediensten;
de vaartuigen voor het verrichten van loodsdiensten;
de vaartuigen van de Vaarwegmarkeringsdienst;
de onderzoekingsvaartuigen ressorterende onder de Directie Visserij;
Artikel
15
Toestemming tot overlading van goederen waarvoor ingevolge artikel 5 van het Douanebesluit een summiere aangifte is gedaan kan slechts worden verleend indien:
zekerheid wordt gesteld als waarborg voor de betaling van de douaneschuld die ten aanzien van deze goederen kan ontstaan.
wordt overgeladen in een ander schip, dat de goederen zal vervoeren naar een douanekantoor als bedoeld in artikel 4 van het Douanebesluit.
Artikel
16
Voor goederen die over zee zijn binnengebracht en met een ander vervoermiddel over zee of door de lucht rechtstreeks zullen worden verder vervoerd, kan een doorvoerlijst (Douane 51) worden opgemaakt.
Als douanekantoor als bedoeld in artikel 10 van het Douanebesluit worden de plaatsen aangewezen opgenomen in bijlage III, in voorkomend geval rekening houdend met de aard van de goederen of met de douaneregeling waaronder de goederen zullen worden geplaatst.
Artikel
18
1
De summiere aangifte, bedoeld in artikel 11 van het Douanebesluit, wordt gedaan door inlevering van een generale verklaring luchtvaart zoals is voorzien in het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart van Chicago, 7 december 1944 (Stb. H 165), met daarin vervat het manifest van de lading of door inlevering van alleen het manifest van de lading, zoals voorzien bij dat verdrag.
2
De inspecteur kan bij vergunning toestaan dat de in het eerste lid bedoelde summiere aangifte elektronisch wordt gedaan.
Artikel
19
Ter tegemoetkoming aan bijzondere bezwaren kan in bijzondere gevallen of groepen van gevallen door de inspecteur onder daarbij te stellen voorwaarden ontheffing worden verleend van de bepalingen betreffende de tijden gedurende welke met binnenkomende luchtvaartuigen kan worden geland.
§
4
Tijdelijke opslag van goederen
Artikel
20
Ruimtes voor tijdelijke opslag kunnen worden gevestigd op plaatsen, opgenomen in bijlage IV.
Artikel
21
1
Degene die een ruimte voor tijdelijke opslag wenst te beheren, dient daartoe bij de inspecteur een schriftelijk verzoek in. Het verzoek bevat gegevens omtrent:
de plaats waar het gebouw of terrein is gelegen, met vermelding van gemeente en kadastrale aanduiding;
de ligging, de afscheiding van andere percelen, de bouw en de inrichting; c. naam en adres van de verzoeker van de ruimte voor tijdelijke opslag.
2
Bij het verzoek wordt van de ruimte een duidelijke tekening op schaal overgelegd.
Artikel
22
1
Een wijziging in de inrichting van een ruimte voor tijdelijke opslag wordt niet aangebracht dan na goedkeuring van de inspecteur.
2
Intrekking van de vergunning tot beheer van een ruimte voor tijdelijke opslag door de inspecteur kan, behalve op verzoek van de beheerder, eveneens geschieden indien zich een omstandigheid voordoet wanneer naar het oordeel van de inspecteur bedoelde ruimte niet of niet meer in die mate gebruikt wordt dat handhaving van de vergunning gerechtvaardigd is.
Artikel
23
1
Het plaatsen van goederen in een ruimte voor tijdelijke opslag, bedoeld in artikel 186 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, kan slechts geschieden nadat een zekerheid is gesteld.
2
Geen nadere aangifte, als bedoeld in artikel 186 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek is vereist indien:
alle in de ingediende summiere aangifte omschreven goederen in één ruimte voor tijdelijke opslag worden geplaatst;
de summiere aangifte is gesteld ten name van een ander dan de beheerder van de ruimte voor tijdelijke opslag en de beheerder schriftelijk heeft verklaard dat hij van die ander de verplichting heeft overgenomen om de formaliteiten te verrichten welke nodig zijn om de goederen binnen de ingevolge artikel 49 van het Communautair douanewetboek geldende termijn een douanebestemming te geven.
3
De in het tweede lid onderdeel b bedoelde overname van de verplichting wordt in de navolgende vorm door de beheerder op de summiere aangifte gesteld: ’Ondergetekende ...... (naam) ...... verzoekt hierbij de in deze aangifte vermelde goederen in de ruimte voor tijdelijke opslag te mogen plaatsen. ...... (naam ) ......’.
4
De nadere aangifte wordt gedaan op de wijze zoals omschreven in de Toelichting Enig document, zoals opgenomen in bijlage VI.
5
De inspecteur kan bij vergunning toestaan dat de in de artikel 186 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek nadere aangifte elektronisch dan wel met behulp van een handels- of administratief document wordt gedaan.
Artikel
24
Tot uitslag van goederen uit een ruimte voor tijdelijke opslag dient een douaneaangifte, een document voor douanevervoer onderscheidenlijk een vooraf ingediende schriftelijke kennisgeving dat goederen een andere douanebestemming zullen krijgen dan die van plaatsing van de goederen onder een douaneregeling.
Hoofdstuk
3
Douanebestemmingen
Afdeling
1
Aangiften (normale procedure)
§
1
Douanekantoren
Artikel
25
1
Douanekantoren zijn gevestigd in plaatsen opgenomen in bijlage V.
2
In voorkomend geval kan de inspecteur rekening houdend met de aard van de goederen of met de douaneregeling waaronder de goederen zullen worden geplaatst andere plaatsen aanmerken als plaats waar goederen kunnen worden aangebracht.
§
2
Inhoud van de aangifte
Artikel
26
Vervallen
Artikel
27
1
Het gebruikstarief wordt onder verantwoordelijkheid van Onze Minister samengesteld en gepubliceerd.
2
Het gebruikstarief is met inbegrip van alle wijzigingen beschikbaar via Internetadres www.douane.nl/taric-nl. Tegen betaling is de lijst van goederenomschrijvingen met acht cijferige codes (gecombineerde nomenclatuur) ook als losbladig boekwerk verkrijgbaar. Hierin zijn de algemeen geldende rechten bij invoer opgenomen. De afwijkende tarifaire maatregelen en de non-tarifaire maatregelen zijn uitsluitend opgenomen in het gebruikstarief op het Internet.
Artikel
28
Voor zover de vermelding in een douaneaangifte van het gehalte, de samenstelling of de hoeveelheid van de goederen van belang is met het oog op de heffing van rechten bij invoer, mag die vermelding achterwege blijven voor zover de bijzonderheden redelijkerwijs niet bekend kunnen zijn en de aangever verzoekt deze op zijn kosten door het Rijk te laten bepalen. De aangifte dient een voorlopige aanduiding van het ontbrekende gegeven te bevatten die gebaseerd is op de gegevens waarover de aangever beschikt en die de inspecteur aanvaardbaar acht.
Artikel
29
1
De formulieren Enig document worden ingevuld overeenkomstig het bepaalde in bijlage VI. De in die bijlage opgenomen tekst wordt aangehaald als: Toelichting Enig document.
2
De bij de invulling van het formulier Enig document te gebruiken codes zijn de codes opgenomen in het codeboek Sagitta en beschikbaar via Internetadres www.douane.nl.
Artikel
30
1
Tenzij bij wettelijke bepalingen anders is bepaald, heeft een douaneaangifte een geldigheidsduur van één maand.
2
In voorkomend geval is de inspecteur bevoegd een kortere of langere geldigheidsduur vast te stellen mede met inachtneming van de douaneregeling waaronder de goederen zijn geplaatst.
Artikel
31
1
Indien de aangifte met toepassing van artikel 201, tweede lid, van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek is ingediend, worden de goederen binnen zeven dagen na indiening van die aangifte bij het douanekantoor aangebracht.
2
De plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht dient aan het douanekantoor te worden gemeld door inlevering van een schriftelijke, gedateerde en ondertekende verklaring waarin dit gegeven is vermeld. Tevens wordt in de verklaring vermeld de aangifte-identificatie die op de ingeleverde aangifte in vak A door de aangever of door de douane is vermeld. In geval van een elektronische aangifte worden deze gegevens verstrekt in een elektronisch bericht.
§
3
Aangifte welke met gebruikmaking van automatische gegevensverwerking wordt gedaan
Artikel
32
1
Aangiften kunnen, door degenen aan wie daartoe een vergunning is verleend, elektronisch worden ingediend. In de vergunning kan het indienen van een elektronische aangifte worden beperkt tot bepaalde douaneregelingen.
2
De vermeldingen in vak 44 van het formulier Enig document betreffende overgelegde bescheiden, hebben in een elektronische aangifte betrekking op bescheiden die de aangever op het tijdstip waarop de aangifte wordt gedaan in zijn bezit heeft. De bescheiden, voorzien van de aangifte-identificatie op de wijze zoals bepaald in de Toelichting Enig document, moeten uiterlijk de tweede werkdag na de dag waarop de aangifte is gedaan zijn ontvangen op het douanekantoor waar de elektronische aangifte is gedaan, tenzij door de inspecteur anders is bepaald. In de vergunning tot het indienen van elektronische aangiften kunnen nadere bepalingen worden gesteld voor de wijze van toezending van de bescheiden of voor de wijze van archivering daarvan.
Artikel
33
In geval van een elektronische aangifte wordt de aangifte van gegevens inzake de douanewaarde als bedoeld in artikel 178 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek elektronisch gedaan door de vereiste gegevens te vermelden in de aangifte voor het vrije verkeer alsof zij daarvan deel uitmaken.
De gegevens worden vermeld op dezelfde wijze als is voorgeschreven voor het vermelden van de gegevens in een formulier D.V.1, behoudens de afwijkingen die blijken uit hetgeen is bepaald in de vergunning tot het doen van elektronische aangiften voor het vrije verkeer.
§
4
Controle van aangiften
Artikel
34
1
Bij verificatie van een aangifte door middel van onderzoek van de goederen wordt de uitkomst van een onderzoek of van het heronderzoek geacht overeen te komen met de aangifte, indien een verschil op de waarde of de hoeveelheid geringer is dan één percent van hetgeen aanwezig is, mits de bevinding van dat verschil niet van invloed is op de berekening van het bedrag dat verschuldigd is, wordt terugbetaald of kwijtgescholden en het verschil is ontstaan tengevolge van dwaling of onwillekeurig verzuim.
2
Een summiere aangifte dan wel een document voor douanevervoer waarvan de goederen aan de hand van de omschrijving niet te identificeren zijn, wordt voorzien van de vereiste aftekeningen en verklaringen indien een verschil op de hoeveelheid van de goederen geringer is dan tien percent van hetgeen aanwezig is, mits het is ontstaan ten gevolge van een dwaling of onwillekeurig verzuim van de aangever.
3
Vorenstaande leden zijn niet van toepassing op het aantal colli of losse voorwerpen.
Artikel
35
Behoudens hetgeen is bepaald met betrekking tot heronderzoek van de hoeveelheid en de soort is de aangever bevoegd heronderzoek te vorderen ten aanzien van de samenstelling van de goederen.
§
5
Het in het vrije verkeer brengen
Artikel
36
1
Het verzoek bedoeld in artikel 81 van het Communautair douanewetboek kan slechts bij de inspecteur worden gedaan indien in de douaneaangifte de goederensoort is vermeld waarvoor het tarief van de rechten bij invoer het hoogste is onder de toevoeging ’en andere goederen’.
Een dergelijk verzoek dient te worden gedaan door in vak 44 van het formulier Enig Document te vermelden ’Verzoeke toepassing artikel 81 CDW’.
2
De in het eerste lid bedoelde wijze van aangeven kan worden toegestaan indien het een partij goederen betreft bestaande uit twee of meer goederensoorten die elk een waarde hebben van niet meer dan € 1000 en een nettogewicht van niet meer dan 1 000 kg;
3
De in het eerste lid bedoelde wijze van aangeven is niet toegestaan:
indien onder de goederensoorten die deel uitmaken van de partij zich een goederensoort bevindt waarvan het in het vrije verkeer brengen ingevolge andere wettelijke bepalingen dan die inzake de rechten bij invoer is verboden of beperkt of aan regelen is gebonden;
indien aanspraak wordt gemaakt op toepassing van een preferentieel tarief zonder dat wordt aangetoond dat de gehele partij voldoet aan de daarvoor geldende bepalingen;
indien onder de goederensoorten die deel uitmaken van de partij zich een goederensoort bevindt waarvoor een tarief geldt met een andere maatstaf dan de waarde.
Artikel
37
1
Bij het doen van een aangifte voor het vrije verkeer voor de goederen bedoeld in bijlage VII, kolom 3, wordt een origineel ondertekend, volledig en naar waarheid ingevuld en goed leesbaar formulier L in tweevoud, overgelegd. Het gestelde bij of krachtens artikel 17 van het Douanebesluit is van overeenkomstige toepassing.
2
Als een aangifte voor het vrije verkeer elektronisch geschiedt en daartoe toestemming is verleend, wordt het formulier L geacht in overeenstemming met het eerste lid te zijn overgelegd, mits de volgens het formulier L vereiste gegevens worden vermeld in de aangifte voor het vrije verkeer. In de gevallen dat zekerheid is gesteld bij het productschap dient een formulier zekerheidsstelling te worden overgelegd.
3
Voor goederen, die vallen onder de bij bijlage VII, onder kolom 3, genoemde posten van de gecombineerde nomenclatuur, onderdelen van posten of ex-posten en aangeduid zijn met het teken *), gelden de verplichtingen, gesteld in dit lid, niet, indien op de dag van aanvaarding van de aangifte in voorkomend geval mede gelet op hun oorsprong en/of herkomst, volgens de regelen van de in deze bijlage genoemde verordeningen dan wel de daarop gebaseerde uitvoeringsbepalingen geen bedrag aan landbouwheffingen is vastgesteld.
4
De inspecteur zendt terstond nadat de goederen zijn vrijgegeven, het formulier L, bedoeld in het eerste lid toe aan het bevoegd productschap.
5
Uit het formulier L, bedoeld in het eerste lid, dan wel uit begeleidende of nagezonden stukken blijkt:
van de bevindingen van de inspecteur bij verificatie van de aangifte voor het vrije verkeer ten aanzien van alle feiten of omstandigheden die van belang zijn voor de toepassing van het heffingen- en in voorkomend geval het subsidieregime, alsmede het vergunningen- en certificatenstelsel bij invoer;
in voorkomend geval, dat de ontvanger zich heeft belast met de inning van de heffing, in welk geval tevens het bedrag van de opgelegde heffing wordt vermeld, dan wel dat geen heffing is opgelegd;
ingeval bij de aangifte voor het vrije verkeer een voorfixatiecertificaat wordt overgelegd, dat niet hier te lande is afgegeven: de instantie die het certificaat heeft afgegeven alsmede het nummer van het betrokken certificaat, terwijl bovendien een fotokopie daarvan moet worden meegezonden.
6
Op de aangifte voor het vrije verkeer stelt de inspecteur met inachtneming van de regels ter zake in voorkomend geval aantekening op het overgelegde certificaat.
§
6
Uitvoer
Artikel
38
1
De inspecteur kan bij vergunning toestaan dat voor een partij goederen die bestaat uit twee of meer goederensoorten waarbij van elke goederensoort de waarde niet meer is dan € 1000 en het nettogewicht niet meer dan 1.000 kg, een aangifte ten uitvoer wordt gedaan alsof de gehele partij uitsluitend bestaat uit die van de partij deel uitmakende goederensoort die de hoogste waarde heeft. In de aangifte wordt aan de eigen benaming van de vorenbedoelde goederensoort toegevoegd de vermelding ’en andere goederen’ en worden de vermeldingen opgenomen die de inspecteur in de vergunning voorschrijft.
2
De in het eerste lid bedoelde vergunning kan slechts worden verleend in de gevallen waarin het uitgaan uit het douanegebied van de Gemeenschap zal plaatsvinden vanuit Nederland.
3
De in het eerste lid bedoelde wijze van aangeven is niet toegestaan:
a.
indien een aangifte ten uitvoer betrekking heeft op de tijdelijke uitvoer of wederuitvoer;
b.
indien onder de goederensoorten die deel uitmaken van de partij zich een goederensoort bevindt waarvan de uitvoer ingevolge andere wettelijke bepalingen dan die inzake de rechten bij invoer is verboden of beperkt of aan regelen is gebonden;
c.
indien onder de goederensoorten zich goederen bevinden waarvoor terugbetaling of kwijtschelding van rechten bij invoer, omzetbelasting, accijns of verbruiksbelastingen kan worden verleend.
4
De inspecteur kan afwijkingen toestaan van het bepaalde in het tweede lid.
5
Indien de in het eerste lid bedoelde wijze van aangeven wordt toegestaan voor goederen die als scheepsprovisie of scheepsbehoeften zullen worden afgeleverd aan in het buitenland verblijvende schepen, mag als soort van de goederen worden vermeld ’scheepsprovisie’ onderscheidenlijk ’scheepsbehoeften’.
Artikel
39
1
Bij het doen van aangifte ten uitvoer voor de goederen bedoeld in bijlage VII, kolom 4, wordt een origineel ondertekend, volledig en naar waarheid ingevuld en goed leesbaar formulier L in enkelvoud, overgelegd. Het gestelde bij of krachtens artikel 17 van het Douanebesluit is van overeenkomstige toepassing.
2
Als een aangifte ten uitvoer elektronisch geschiedt en daartoe toestemming is verleend, wordt het formulier L geacht in overeenstemming met het eerste lid te zijn overgelegd, mits de volgens het formulier L vereiste gegevens worden vermeld in de aangifte ten uitvoer.
3
Ten aanzien van goederen die vallen onder de in bijlage VII, onder kolom 4, genoemde posten van de gecombineerde nomenclatuur, onderdelen van posten of ex-posten, en aangeduid zijn met het teken **), gelden de verplichtingen, gesteld in het vorige leden niet, indien op de dag van de aanvaarding van de aangifte, voor geen enkele bestemming een bedrag aan restitutie is vastgesteld, tenzij het betreft wederuitvoer van goederen waarvoor een ontheffing van de ter zake van de invoer van deze goederen opgelegde heffing is verzocht.
4
De inspecteur zendt het formulier L, bedoeld in het eerste lid terstond nadat de goederen zijn vrijgegeven toe aan het bevoegd productschap.
5
Uit formulier L, bedoeld in het eerste lid, dan wel uit begeleidende of nagezonden stukken blijkt:
van de bevindingen van de inspecteur bij verificatie van de aangifte ten uitvoer ten aanzien van alle feiten of omstandigheden die van belang zijn voor de toepassing van het heffingen- en in voorkomend geval het restitutieregime, alsmede het vergunningen- en certificatenstelsel bij uitvoer;
in voorkomend geval, dat de ontvanger zich heeft belast met de inning van de heffing, in welk geval tevens het bedrag van de opgelegde heffing wordt vermeld, dan wel dat geen heffing is opgelegd;
in voorkomend geval van de plaatsing onder de regeling van het communautair douanevervoer of onder de regeling voor communautair douanevervoer voor per spoor vervoerde goederen als bedoeld in de toepassingsverordening Communautair douanewetboek.
ingeval bij de aangifte ten uitvoer een uitvoer- of voorfixatiecertificaat wordt overgelegd, dat niet hier te lande is afgegeven: de instantie die het certificaat heeft afgegeven alsmede het nummer van het betrokken certificaat, terwijl bovendien een fotokopie daarvan moet worden meegezonden.
6
Voorts zendt de inspecteur het controle-exemplaar T5 in voorkomende gevallen toe, terstond na terugontvangst en na onderzoek, aan het productschap.
Artikel
40
Overlading van goederen die voor de douaneregeling uitvoer zijn vrijgegeven kan in alle gevallen plaatsvinden. Met de overlading mag echter niet worden aangevangen dan na toestemming van de inspecteur onder vermelding van de identiteit van het vervoermiddel waarin zal worden overgeladen.
Afdeling
2
Vereenvoudigde procedures
Artikel
41
1
Indien bij een vereenvoudigde aangifte bescheiden worden overgelegd, wordt op de vereenvoudigde aangifte vermeld welke dit zijn.
2
De vergunning voor een procedure voor het indienen van een vereenvoudigde aangifte voor goederen waarvoor ingevolge andere wettelijke bepalingen dan die inzake de rechten bij invoer de plaatsing onder een douaneregeling is beperkt of aan regels is gebonden kan slechts worden verleend met toestemming van Onze Minister. Een zodanige toestemming wordt slechts gegeven in overeenstemming met de Minister onder wiens verantwoordelijkheid de vorenbedoelde wettelijke voorschriften vallen.
Artikel
42
Ingeval de goederen hun bestemming volgen in het bedrijf van een ’toegelaten geadresseerde’, als bedoeld in artikel 406 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek wordt de bij of krachtens de In- en uitvoerwet (Stb. 1988, 228) afgegeven vergunning, ten behoeve van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens laatstbedoelde wettelijke voorschriften, uiterlijk vóór de tweede werkdag nadat de goederen in het bedrijf zijn aangekomen ingeleverd bij de in de vergunning daartoe aangewezen inspecteur.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien voor de goederen een registratieformulier wordt overgelegd.
Artikel
43
1
In de gevallen waarin op de voet van artikel 260 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek vergunning wordt verleend kan de inspecteur, indien zulks naar zijn oordeel wenselijk is ter voorkoming van lange wachttijden als gevolg van ernstige piekvorming in de werkzaamheden, vergunnen dat de aanvullende aangifte periodiek wordt gedaan.
2
Het tijdvak waarover de periodieke aanvullende aangifte wordt gedaan wordt in de vergunning vastgelegd, met dien verstande dat het tijdvak niet langer mag zijn dan een maand. De aanvullende aangifte wordt gedaan vóór de derde werkdag na het einde van het tijdvak.
3
De vergunning wordt voor elk douanekantoor waar de wenselijkheid als bedoeld in het eerste lid zich voordoet, afzonderlijk verleend en geldt tot wederopzegging. De vergunning kan worden beperkt of kan niet geldig worden verklaard voor bepaalde tijdvakken en/of omstandigheden.
Artikel
44
1
In de gevallen waarin met toepassing van artikel 260 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek vergunning wordt verleend kan de inspecteur, voor massagoederen die veelvuldig in het vrije verkeer worden gebracht en die, indien zij gelijktijdig in het vrije verkeer zouden worden gebracht als één hoeveelheid zouden kunnen worden aangegeven, op de voet van artikel 262, eerste lid, van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, vergunnen dat de aanvullende aangifte periodiek wordt gedaan.
2
Het tijdvak waarover de periodieke aanvullende aangifte wordt gedaan wordt in de vergunning vastgelegd, met dien verstande dat het tijdvak niet langer mag zijn dan een maand. De termijn waarbinnen de aanvullende aangifte wordt gedaan is vóór de derde werkdag na het einde van een tijdvak.
3
De vergunning wordt niet verleend voor goederen waarvan ingevolge andere wettelijke voorschriften dan de wettelijke bepalingen het in het vrije verkeer brengen is beperkt of aan regels is gebonden.
Artikel
45
1
Vergunning met toepassing van artikel 260 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek voor het indienen van een onvolledige aangifte gesteld op een formulier Enig document, wordt slechts verleend indien het gegeven dat niet bekend is bepalend is voor de indeling in het gebruikstarief en dit redelijkerwijze nog niet bekend kan zijn. In de vergunning wordt vermeld voor welke goederen de vergunning geldt.
2
Voor goederen waarvoor ingevolge andere wettelijke voorschriften dan de wettelijke bepalingen het in het vrije verkeer brengen is beperkt of aan regels is gebonden, wordt de vergunning slechts éénmalig verleend.
Bovendien dient aan hetgeen dat ingevolge deze wettelijke voorschriften is vereist, te worden voldaan voordat de goederen worden weggevoerd. Indien naar het oordeel van de inspecteur zonder bezwaar kan worden voldaan aan de wettelijke voorschriften bij indiening van de aanvullende aangifte kunnen de goederen worden weggevoerd zonder dat ten tijde van de wegvoering daaraan is voldaan.
3
In de vergunning kan voor het doen van de aanvullende aangifte een termijn worden bepaald die afwijkt van de termijn die is bepaald in artikel 22, vierde lid, van het Douanebesluit.
4
De aanvraag tot het verlenen van een eenmalige vergunning wordt gesteld op de vereenvoudigde aangifte.
Artikel
46
1
Voor de vereenvoudigde procedures, bedoeld in de artikelen 282 en 283 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, kan de inspecteur vergunning verlenen dan wel in de vergunning bepalen dat, overeenkomstig het bepaalde in artikel 288 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, gebruik wordt gemaakt van een handels- of administratief bescheid in plaats van het formulier Enig document.
2
Het bepaalde in het eerste lid kan slechts worden toegestaan voor de gevallen waarin het daadwerkelijk verlaten van het douanegebied van de Gemeenschap plaatsvindt vanuit een andere Lid-Staat dan Griekenland.
Artikel
47
1
Onverminderd artikel 22, vierde lid, van het Douanebesluit kan worden toegestaan dat de aanvullende aangifte voor de vereenvoudigde procedures, bedoeld in de artikelen 282 en 283 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek periodiek wordt ingediend bij het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Dit kan slechts worden toegestaan indien ten genoegen van de inspecteur is aangetoond dat ter zake tussen belanghebbende en het Centraal Bureau voor de Statistiek overeenstemming is bereikt. Vorenstaande is niet van toepassing indien de aanvullende aangifte elektronisch wordt ingediend.
2
Het tijdvak waarover de in het eerste lid bedoelde periodieke aangifte ten uitvoer wordt gedaan is een maand. De termijn waarbinnen de aangifte wordt gedaan is twee werkdagen na het einde van dat tijdvak. In overeenstemming met het Centraal Bureau voor de Statistiek kan in de vergunning een ander tijdvak en een andere termijn worden vastgesteld.
Afdeling
3
Schorsingsregelingen en economische douaneregelingen
§
1
Douanevervoer
Artikel
48
Als Rijnvaartwaterweg worden de waterwegen aangewezen, opgenomen in bijlage VIII.
Artikel
49
Goederen die over zee zijn binnengebracht en rechtstreeks onder de regeling douanevervoer zullen worden geplaatst, kunnen worden aangegeven door inlevering van een Rijnvaartmanifest nieuw model indien zij verder worden vervoerd langs de Rijn, langs een Rijnvaartwaterweg of over zee en, indien het vervoer van de goederen daarbij in België of Luxemburg zal plaatsvinden langs waterwegen waarlangs, ingevolge de aldaar geldende wetgeving, het vervoer van goederen welke zijn aangegeven door inlevering van een Rijnvaartmanifest, kan geschieden.
Artikel
50
1
Wanneer de inspecteur het noodzakelijk acht goederen te identificeren ter verzekering van de heffing van de rechten bij invoer door middel van het aanbrengen van identificatiemiddelen op laadruimten van vervoermiddelen of op containers wordt slechts geacht hieraan voldaan te zijn indien:
de bouw en inrichting van de laadruimte van een vrachtauto, waaronder voor de toepassing van dit artikel mede worden begrepen aanhangwagen(s) en oplegger(s):
voldoen aan het bij de TIR-overeenkomst behorende reglement betreffende de technische voorwaarden, van toepassing op voertuigen welke kunnen worden toegelaten tot internationaal vervoer onder douaneverzegeling;
in belangrijke mate voldoen aan vorenbedoeld reglement en daarvan slechts afwijken in verband met het bijzondere karakter van de te vervoeren goederen of met de bijzondere aard van het vervoer, mits in voldoende mate afsluitbaarheid mogelijk is.
de bouw en de inrichting van een container voldoen aan de bij de TIR-Overeenkomst of de Douane-overeenkomst inzake containers (Trb. 1957, 124) behorende reglementen betreffende de technische voorwaarden, van toepassing op containers welke kunnen worden toegelaten tot internationaal vervoer onder douaneverzegeling;
de bouw en de inrichting van een laadruimte van een schip voldoen aan:
de voorwaarden gesteld in het bij Koninklijk besluit van 26 oktober 1965 (Stb. 458) van kracht verklaarde Reglement betreffende de douanesluiting van Rijnschepen, dan wel aan
de volgende maatstaven:
1°.
de verzegeling moet op eenvoudige en doeltreffende wijze kunnen worden aangebracht;
2°.
alle ruimten welke goederen bevatten, moeten gemakkelijk door de inspecteur aan een onderzoek kunnen worden onderworpen;
de bouw en de inrichting van andere laadruimten voldoen aan de in onderdeel c, nr. 2 bedoelde maatstaven, alsmede aan de eis dat, ingeval zich ledige ruimten bevinden tussen de schotten welke de wanden, de vloer en het dak van het vervoermiddel vormen, de binnenkleding vast is bevestigd, volledig en aaneengesloten en bovendien zodanig is aangebracht, dat zij niet of ten dele kan worden losgemaakt zonder zichtbare sporen na te laten.
2
Het eerste lid is niet van toepassing indien de goederen worden vervoerd onder de regeling voor communautair douanevervoer.
3
Ten bewijze dat de bouw en inrichting van de laadruimte van een vrachtauto of een container aan het bepaalde in het eerste lid voldoen, dient de vrachtauto of de container te zijn voorzien van een geldig certificaat van goedkeuring. In plaats van een certificaat van goedkeuring kan een container welke uitsluitend per spoor wordt vervoerd en welke toebehoort aan of is ingeschreven bij een spoorwegmaatschappij, of een container waarvan een prototype bij de vervaardiging is goedgekeurd, zijn voorzien van het bij of ter uitvoering van de Douane-overeenkomst inzake containers vastgesteld kenteken. Ten bewijze dat de bouw en de inrichting van een schip voldoen aan de bepalingen van het eerste lid, onderdeel c, nr. 1 dient het schip te zijn voorzien van een geldig certificaat als bedoeld in het in die bepaling bedoelde reglement.
4
Vrachtauto's en containers, waarvan de eigenaar hier te lande woont of is gevestigd of waarmede voor de eerste maal goederen onder douaneverzegeling worden overgebracht, alsmede prototypen van hier te lande te vervaardigen containers waarvoor de fabrikant goedkeuring wenst, worden, voordat met het overbrengen van de goederen wordt aangevangen, aangeboden aan de inspecteur voor een onderzoek naar de bouw en de inrichting van de laadruimte. Voor vrachtauto's welke voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, onderdeel a, nr. 2, worden slechts certificaten van goedkeuring afgegeven welke zijn voorzien van de aanduiding: `Niet geldig voor TIR-vervoer'. Op de certificaten van goedkeuring van laatstbedoelde vrachtauto's worden voorts vermeld de soort van de goederen en de aard van het vervoer waarvoor de laadruimte is goedgekeurd.
5
Schepen waarvoor een certificaat wordt verlangd als bedoeld in het reglement, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c nr. 1, worden, voordat met het overbrengen van de goederen wordt aangevangen, aangeboden aan de inspecteur voor een onderzoek naar de bouw en de inrichting van de laadruimte. Het certificaat van goedkeuring wordt afgegeven door die inspecteur.
6
De beoordeling of de laadruimte van een ander vervoermiddel dan een vrachtauto, container of een schip is als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, nr. 1, voldoet aan de in het eerste lid, onderdeel c, nr. 2 of onderdeel d, vermelde maatstaven, berust bij de inspecteur die met het daadwerkelijk toezicht is belast.
Artikel
51
1
Wanneer de inspecteur het noodzakelijk acht goederen te identificeren ter verzekering van de heffing van de rechten bij invoer, op een andere wijze dan door middel van het aanbrengen van identificatiemiddelen op laadruimten van vervoermiddelen of op containers wordt slechts geacht hieraan voldaan te zijn indien naar zijn oordeel:
de goederen zich bevinden in bergings- of verpakkingsmiddelen welke door het aanbrengen van zegels zodanig door de inspecteur kunnen worden gesloten, dat na het aanbrengen van die zegels geen goederen aan die bergings- of verpakkingsmiddelen kunnen worden onttrokken zonder dat die bergings- of verpakkingsmiddelen of de daaraan aangebrachte zegels op zichtbare wijze worden geschonden, of
de soort van de goederen duidelijk kan worden waargenomen en voor onttrekking geen vrees bestaat, of
de goederen in verband met hun omvang niet in een afsluitbare laadruimte van een vervoermiddel kunnen worden overgebracht, dan wel
de goederen zich bevinden in behoorlijke verpakkings- of bergingsmiddelen waarop herkenningsmerken kunnen worden aangebracht.
2
Het eerste lid, onderdeel c, vindt slechts toepassing indien:
de goederen kunnen worden aangemerkt als zware of omvangrijke goederen in de zin van de TIR-Overeenkomst, of
het vervoermiddel waarmede de goederen worden overgebracht is voorzien van een bijzondere, op het vervoer van die goederen gerichte constructie welke het op doeltreffende wijze aanbrengen van een verzegeling na de lading van die goederen mogelijk maakt, of
op de goederen herkenningsmerken kunnen worden aangebracht.
Artikel
52
In afwijking van het bepaalde in artikel 357, vierde lid, van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek kan het vervoer van goederen zonder identificatiemiddel plaatsvinden voor zover dit vervoer uitsluitend wordt verricht in de geografische gebieden genoemd in Bijlage IX.
2
De toestemming voor dit vervoer wordt slechts verleend indien naar het oordeel van de inspecteur de wettelijke maatregelen waaraan de goederen zijn onderworpen voldoende zijn gewaarborgd. De inspecteur kan voor de toepassing van deze bepalingen nadere voorwaarden stellen.
3
Gebruikmaking van de in dit artikel bedoelde regeling kan worden aangehaald als ’vlagvervoer’.
Artikel
53
Vervallen
Artikel
54
1
Aangiften voor communautair douanevervoer kunnen op verzoek van de aangever door de inspecteur worden aanvaard hoewel hierin het brutogewicht nog niet is vermeld.
2
De goederen worden door de inspecteur slechts vrijgegeven voor de regeling nadat door belanghebbende het in het eerste lid bedoelde gegeven is verstrekt.
§
2
Douane-entrepots
Artikel
55
Als waarborg voor de betaling van de douaneschuld die kan ontstaan ten aanzien van goederen die onder het stelsel van douane-entrepots zijn geplaatst, dient door de entreposeur zekerheid te worden gesteld. Ten aanzien van goederen die zullen worden geplaatst in een entrepot van het type B dient deze zekerheid te worden gesteld door de entrepositaris.
§
3
Actieve veredeling
Artikel
56
1
Met de afgifte van een vergunning actieve veredeling voor de goederen die vallen onder de verordeningen genoemd in kolom 1 van bijlage VII, met uitzondering van de goederen die vallen onder de basisverordeningen genoemd in kolom I van de horizontale balken I-l, VIa, VIb, en VIc alsmede VIIa, is het productschap belast dat in deze bijlage is aangegeven.
2
De aanvraag ter verkrijging van een vergunning wordt in een dergelijk geval gericht aan het betrokken productschap.
3
Het betrokken productschap kan aan de plaatsing van de goederen onder de regeling de voorwaarde verbinden dat een zekerheid wordt gesteld als waarborg voor de betaling van de douaneschuld die ten aanzien van deze goederen kan ontstaan. Deze zekerheid dient te worden gesteld bij dit betrokken productschap.
4
Wanneer voor de in het eerste lid bedoelde goederen een douaneschuld ontstaat wordt het bedrag van de compenserende interesten vastgesteld door het betrokken productschap.
Artikel
57
1
Bij het doen van een aangifte tot plaatsing onder de douaneregeling actieve veredeling voor goederen waarvoor ingevolge artikel 56 een productschap de vergunningafgevende instantie is, dient een origineel ondertekend, volledig en naar waarheid ingevuld en goed leesbaar formulier L in tweevoud te worden overgelegd.
2
Als een aangifte tot plaatsing onder de douaneregeling actieve veredeling elektronisch geschiedt en daartoe toestemming is verleend, wordt het formulier L geacht in overeenstemming met het eerste lid te zijn overgelegd, mits de volgens het formulier L vereiste gegevens worden vermeld in de aangifte tot plaatsing onder de douaneregeling actieve veredeling. In de gevallen dat zekerheid is gesteld bij het productschap dient een formulier zekerheidsstelling te worden overgelegd.
3
De inspecteur zendt dit afgetekende formulier L aan het betrokken productschap.
§
4
Tijdelijke invoer
Artikel
58
Als instelling als bedoeld in artikel 570, letter b, van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek worden tevens aangemerkt de instellingen, opgenomen in de bijlagen X en XI.
Artikel
59
Vervallen
Artikel
60
Als erkende instantie als bedoeld in artikel 565 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek worden aangewezen de instanties opgenomen in bijlage XII.
Artikel
61
Vervallen
Artikel
62
1
Gebruikmaking van de regeling tijdelijke invoer wordt toegestaan voor de voertuigen waarvoor hier te lande een kentekenbewijs is afgegeven dat is voorzien van de letters CD, CDJ dan wel de letters BN of GN in combinatie met twee cijfergroepen van elk twee cijfers, mits dat kentekenbewijs geldig is.
2
De in het eerste lid bedoelde voertuigen kunnen onder de regeling worden geplaatst zonder schriftelijke aanvraag of vergunning.
Artikel
63
1
Met inachtneming van artikel van 561, eerste lid, onderdeel a, onderscheidenlijk onderdeel b van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, wordt toegestaan dat wegvoertuigen welke worden betrokken uit een douane-entrepot of een ruimte voor tijdelijke opslag onder de regeling tijdelijke invoer worden geplaatst.
2
Voor voertuigen die overeenkomstig het eerste lid onder de regeling zijn geplaatst, wordt een kentekenbewijs afgegeven, dat is voorzien van de letters BN of GN in combinatie met twee cijfergroepen van elk twee cijfers en een verticale rode balk met daarin de vermelding van het jaar waarin de vrijstelling eindigt en waarop voorkomt de aanduiding: ’Vrijstelling van rechten bij invoer en/of omzetbelasting en belasting van personenauto’s en motorrijwielen onder voorwaarde van wederuitvoer’.
3
Het kentekenbewijs heeft een geldigheidsduur van ten hoogste zes maanden in de gevallen als bedoeld in artikel van 561, eerste lid, onderdeel a, van de toepassingsverordening Communautair douanewetboeken van ten hoogste drie maanden in de gevallen als bedoeld in artikel van 561, eerste lid, onderdeel b, van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek.
Artikel
64
Vervallen
Artikel
65
Vervallen
Artikel
66
In afwijking van artikel 233 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek kan voor niet- geregistreerde voertuigen de douaneaangifte worden gedaan door een triptiek of een carnet de passage en douane, dat is afgegeven onder aansprakelijkheid van een vereniging die is aangesloten bij de Alliance Internationale de Tourisme of de Fédération Internationale Automobile.
§
5
Passieve veredeling
Artikel
67
1
Op verzoek van de vergunninghouder passieve veredeling stelt de inspecteur het bedrag van het ingevolge artikel 151 van het Communautair douanewetboek in mindering te brengen bedrag vast.
2
Bij het in het vrije verkeer brengen van goederen die overeenkomstig de douaneregeling passieve veredeling tijdelijk zijn uitgevoerd uit Nederland, is de gehele of gedeeltelijke vrijstelling van rechten bij invoer van overeenkomstige toepassing op de omzetbelasting.
Artikel
68
1
Met de afgifte van een vergunning passieve veredeling voor de goederen die vallen onder de verordeningen genoemd in kolom 1 van bijlage VII, met uitzondering van de goederen die vallen onder de basisverordeningen genoemd in kolom I van de horizontale balken I-l, VIa, VIb, en VIc alsmede VIIa, is het productschap belast dat in deze bijlage is aangegeven.
2
De aanvraag ter verkrijging van een vergunning wordt in een dergelijk geval gericht aan het betrokken productschap.
3
Het betrokken productschap kan aan de plaatsing van de goederen onder de in het eerste lid genoemde regeling de voorwaarde verbinden dat een zekerheid wordt gesteld als waarborg voor de betaling van de douaneschuld die ten aanzien van deze goederen kan ontstaan. Deze zekerheid dient te worden gesteld bij dit betrokken productschap.
Artikel
69
1
Bij het doen van een aangifte tot plaatsing onder de douaneregeling passieve veredeling dient voor goederen waarvoor ingevolge artikel 68 het productschap de vergunningafgevende instantie is, dient een origineel ondertekend, volledig en naar waarheid ingevuld en goed leesbaar formulier L in enkelvoud, te worden overgelegd.
2
De inspecteur zendt dit afgetekende formulier L aan het betrokken productschap.
Hoofdstuk
4
Verlaten van het douanegebied van de Gemeenschap, vrije entrepots en vrije zones
§
1
Verlaten van het douanegebied van de Gemeenschap
Artikel
70
1
Als douanekantoor van uitgang voor over zee uitgaande goederen worden aangewezen de plaatsen, opgenomen in bijlage II.
2
Als douanekantoor van uitgang voor door de lucht uitgaande goederen worden aangewezen de plaatsen, opgenomen in bijlage III.
Artikel
71
1
De aangifte tot uitklaring, bedoeld in artikel 32 van het Douanebesluit, wordt gedaan door inlevering van de bij de goederen behorende douaneaangiften of wel de ten geleide van de goederen dienende documenten, alsmede door de inlevering bij vertrek van de generale verklaring (IMO/FAL 1).
2
De generale verklaring (IMO/FAL 1) dient eveneens als kennisgeving tot wederuitvoer zoals bedoeld in artikel 182, derde lid van het Communautair douanewetboek.
3
Van door de lucht uitgaande goederen wordt de aangifte tot uitklaring gedaan door inlevering van een generale verklaring luchtvaart, zoals is voorzien bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart van Chicago van 7 december 1944, met daarin vervat het manifest van lading, of van alleen een manifest van lading, zoals is voorzien bij dat verdrag.
4
De Inspecteur kan bij vergunning toestaan dat de in dit artikel bedoelde aangifte, onderscheidenlijk kennisgeving elektronisch worden gedaan.
Artikel
72
Als vaarwater voor over zee uitgaande schepen en de daarin of daarop aanwezige goederen worden aangewezen de vaarwaters, opgenomen in bijlage I.
§
2
Vrije entrepots
Artikel
73
Als plaats waar een vrij entrepot kan worden gevestigd, worden aangewezen de plaatsen, opgenomen in bijlage XIII.
Artikel
74
1
Voor de inslag in een vrij entrepot van goederen welke hierna zijn genoemd, worden de navolgende minimumhoeveelheden vastgesteld.
zware stookolie en andere minerale oliën: 2000 kilogram.
3
In afwijking van het tweede lid geldt geen minimumhoeveelheid bij de uitslag van tabaksprodukten uit een vrij entrepot bij het brengen in het vrije verkeer met betaling van de verschuldigde rechten bij invoer en bedraagt de minimumhoeveelheid bij de uitslag uit een vrij entrepot:
voor overige alcoholhoudende produkten ter aflevering als provisie aan boord van uitgaande schepen en luchtvaartuigen of aan diplomaten, indien het betreft:
1°.
vloeistoffen: 5 liter, ongeacht het alcoholgehalte;
2°.
andere produkten:
5 kilogram nettogewicht;
voor alcoholhoudende extracten, essences, tincturen, parfumerieën, toiletartikelen cosmetische produkten, welke ten uitvoer worden uitgeslagen, indien het betreft:
1°.
vloeistoffen: 5 liter, ongeacht het alcoholgehalte;
2°.
andere produkten: 5 kilogram nettogewicht;
voor tabaksprodukten ter aflevering als provisie aan boord van uitgaande schepen en luchtvaartuigen of aan diplomaten: 1 kilogram nettogewicht.
4
De inspecteur is bevoegd de in- en uitslag van goederen in kleinere hoeveelheden toe te staan dan die vermeld in de voorgaande leden.
Bij de aanvraag, bedoeld in artikel 46a van het Douanebesluit, dient door de beoogde beheerder en de operateur(s) een aanvraag tot goedkeuring van de voorraadadministratie, bedoeld in artikel 804 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, te worden overgelegd.
2
De operateur die activiteiten wil uitvoeren in een aangewezen vrije zone controletype II, dient de goedkeuring van de voorraadadministratie, bedoeld in artikel 804 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, in te dienen bij de inspecteur.
Artikel
74c
1
De inspecteur kan van de in artikel 46b van het Douanebesluit genoemde personen verlangen dat zekerheid wordt gesteld met betrekking tot de door deze personen na te komen verplichtingen.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder verordening 918/83: Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 1983 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (PbEG L 105).
2
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder normale verblijfplaats: de plaats waar een natuurlijk persoonlijk gewoonlijk verblijft, dat wil zeggen gedurende tenminste 185 dagen per kalenderjaar wegens persoonlijke en beroepsmatige bindingen of, indien hij geen beroepsmatige bindingen heeft, wegens persoonlijke bindingen waaruit nauwe banden tussen hemzelf en de plaats waar hij woont, blijken.
Indien belanghebbende zijn beroepsmatige bindingen op een andere plaats heeft dan zijn persoonlijke bindingen en daardoor afwisselend verblijft in verschillende landen, wordt hij geacht zijn normale verblijfplaats te hebben in het land van zijn persoonlijke bindingen, mits hij daar op geregelde tijden terugkeert. Indien belanghebbende zich op de plaats van zijn beroepsmatige bindingen bevindt voor een opdracht van een bepaalde duur, wordt hij geacht zijn normale verblijfplaats te hebben in het land van zijn persoonlijke bindingen.
De omstandigheid dat onderwijs wordt genoten houdt op zich niet in dat de normale verblijfplaats is verplaatst.
De normale verblijfplaats wordt aan de hand van bescheiden, waaronder een legitimatiebewijs, aangetoond. Indien de inspecteur daar om verzoekt worden aanvullende inlichtingen en bewijsstukken overgelegd.
Voor het brengen in het vrije verkeer met vrijstelling van rechten bij invoer als bedoeld in de artikelen 2, 11, 16 en 19, 20, 25, 32 en 38, 51, 52 en 53, 59bis, 60, 63bis, 63quater, 65, 79, 87, onderdeel c en 100 van de verordening 918/83, is een vergunning van de inspecteur vereist.
2
Voor de vrijstelling van rechten bij invoer als bedoeld in artikel 50 van de verordening 918/83 is een vergunning van de inspecteur vereist voor zover het betreft de goederen als bedoeld in bijlage I, onderdeel B van die verordening.
3
Voor de vrijstelling van rechten bij invoer als bedoeld in de artikelen 71 en 72 van de verordening 918/83 is een vergunning van de inspecteur vereist voor zover de aldaar bedoelde voorwerpen in het vrije verkeer worden gebracht door een instelling of een organisatie.
Artikel
77
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8, eerste lid, en 14, eerste lid, van de verordening 918/83 kan de inspecteur bepalen dat en tot welk bedrag zekerheid moet worden gesteld voor het brengen in het vrije verkeer met vrijstelling van rechten bij invoer als bedoeld in de artikelen 2, 11, 20, 25, 32 en 38 van die verordening.
Artikel
78
Indien voor het brengen in het vrije verkeer met vrijstelling van rechten bij invoer overeenkomstig de verordening 918/83 een vergunning is vereist, kan de inspecteur in die vergunning bepalen dat in de aangifte voor het vrije verkeer voor de goederen, andere dan motorrijtuigen, als soort van de goederen mag worden vermeld:
voor de vrijstelling als bedoeld in artikel 2 van voornoemde verordening: ’verhuisgoed’;
voor de vrijstelling als bedoeld in artikel 11 van voornoemde verordening: ’huwelijksgoederen’;
voor de vrijstelling als bedoeld in de artikelen 16 en 19 van voornoemde verordening: ’erfgoederen’;
voor de vrijstelling als bedoeld in artikel 20 van voornoemde verordening: ’meubilering tweede woning’;
voor de vrijstelling als bedoeld in artikel 25 van voornoemde verordening: ’roerende goederen studenten’;
voor de vrijstelling als bedoeld in de artikelen 32 en 38 van voornoemde verordening: ’kapitaalgoederen’;
voor de vrijstelling als bedoeld in artikel 79 van voornoemde verordening: ’goederen voor bestrijding van rampen’.
Artikel
79
1
De vrijstelling van rechten bij invoer als bedoeld in de artikelen 2, 11, 16 en 19, 20, 25 en 32 en 38 van de verordening 918/83 wordt slechts verleend indien een door belanghebbende ondertekende lijst wordt overgelegd, houdende een omschrijving van alle goederen waarvoor aanspraak op vrijstelling van rechten bij invoer wordt gemaakt.
2
De vrijstelling van rechten bij invoer als bedoeld in artikel 11 van de verordening 918/83 wordt voorts slechts verleend voor zover belanghebbende aantoont dat zijn huwelijk heeft plaatsgehad of dat de eerste officiële stappen met het oog op zijn huwelijk zijn gezet.
3
De vrijstelling van rechten bij invoer als bedoeld in de artikelen 16 en 19 van de verordening 918/83 wordt voorts slechts verleend voor zover een door een notaris of vergelijkbare functionaris van het land van uitvoer afgegeven verklaring wordt overgelegd waaruit blijkt dat de goederen door vererving zijn verkregen.
4
De termijn van twaalf maanden, als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de verordening 918/83 wordt niet verlengd.
5
Voor het brengen in het vrije verkeer met vrijstelling van rechten bij invoer van voorwerpen voor blinden en andere gehandicapten als bedoeld in de artikelen 71 en 72 van de verordening 918/83, die door de gehandicapten zelf worden ingevoerd of als gift rechtstreeks aan hen worden gezonden, kan de inspecteur in twijfelgevallen om een medische verklaring vragen om de handicap aan te tonen.
Artikel
80
1
Als instellingen en organisaties als bedoeld in artikel 51, tweede streepje, van de verordening 918/83, worden aangewezen de instellingen en organisaties, genoemd in bijlage XIV.
Als laboratorium als bedoeld in artikel 62, onderdeel a, van de verordening 918/83, wordt aangewezen het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis.
5
Als instellingen als bedoeld in artikel 63bis, eerste lid, van de verordening 918/83, worden aangewezen de ziekenhuizen, gezondheidsinstellingen en dergelijke instellingen welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend bezighouden met medisch onderzoek, medische diagnose of medische behandeling.
6
Als geadresseerden als bedoeld in artikel 63quater van de verordening 918/83, worden aangewezen de geadresseerden, genoemd in bijlage XVII. De in de bijlage bedoelde vergunningen dienen bij de aanvraag voor een vergunning voor het brengen in het vrije verkeer met vrijstelling van rechten bij invoer te worden getoond.
7
Als instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter als bedoeld in artikel 65, eerste lid, onderdeel a, van de verordening 918/83, worden aangewezen de instellingen, genoemd in bijlage XVIII.
8
Als instellingen en organisaties als bedoeld in de artikelen 71 en 72, eerste lid, van de verordening 918/83, worden aangewezen de instellingen en organisaties, genoemd in bijlage XIX.
9
Als instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de verordening 918/83, worden aangewezen de instellingen, genoemd in bijlage XVIII.
10
De vrijstelling van rechten bij invoer als bedoeld in artikel 107 van de verordening 918/83, wordt slechts verleend indien de goederen zijn bestemd voor een van de instellingen genoemd in bijlage XX.
11
De vrijstelling van rechten bij invoer als bedoeld in artikel 117 van de verordening 918/83, wordt slechts verleend indien een attest of een verklaring wordt overgelegd welke is afgegeven door een organisatie, genoemd in bijlage XXI.
Artikel
81
Onverminderd het bepaalde in de verordening 918/83 kan de aangifte voor het vrije verkeer met vrijstelling van rechten bij invoer voor de vrijstellingen bedoeld in de artikelen 86, onderdelen a en b, 87, onderdelen a en b, 90, 110, 111, 112, 116, 117 en 118 van die verordening, mondeling worden gedaan.
Artikel
82
1
De vrijstelling van rechten bij invoer bedoeld in artikel 45 van de verordening 918/83, wordt, voor personeel van vervoermiddelen die in het verkeer tussen derde landen en de Gemeenschap worden gebruikt, voor de hierna vermelde goederen beperkt tot de volgende hoeveelheden.
tabaksprodukten:
sigaretten: 40 stuks
of
cigarillo’s (sigaren die per stuk niet meer dan 3 gram wegen): 20 stuks
of
sigaren: 10 stuks
of
rooktabak: 50 gram;
alcoholhoudende dranken:
gedistilleerde en alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte van meer dan 22 volumepercenten: 1 liter
of
gedistilleerde en alcoholhoudende dranken, aperitieven op basis van wijn of alcohol, met een alcoholgehalte van ten hoogste 22 volumepercenten; mousserende wijnen, likeurwijnen: 1 liter,
en
niet-mousserende wijnen: 1 liter.
2
Voor de beoordeling van de vraag of monsters en stalen als bedoeld in artikel 91 van de verordening 918/83 een onbeduidende waarde hebben, wordt de gezamenlijke waarde van alle monsters en stalen die van eenzelfde zending deel uitmaken, in aanmerking genomen. De waarden van de zendingen door dezelfde afzender aan verschillende geadresseerden verzonden, worden niet samengeteld, ook al worden de zendingen gelijktijdig aangegeven voor het brengen in het vrije verkeer.
3
De vrijstelling van rechten bij invoer als bedoeld in artikel 118 van de verordening 918/83, voor lijkkisten die het stoffelijk overschot van een overledene bevatten en voor urnen die de as van een overledene bevatten, wordt slechts verleend voor zover een laissez-passer voor lijken, een lijkenpas of een overeenkomstige verklaring wordt overgelegd.
§
3.
Overige vrijstellingen van rechten bij invoer
Artikel
83
1
Vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor het brengen in het vrije verkeer van:
provisie en scheepsbehoeften aan boord van binnenkomende schepen, geen woonschepen zijnde;
provisie aanwezig in luchtvaartuigen in internationaal verkeer;
brandstoffen en smeermiddelen aanwezig in binnenkomende schepen en luchtvaartuigen en bestemd voor de aandrijving of smering daarvan.
2
Provisie en scheepsbehoeften aan boord van binnenkomende schepen, geen woonschepen zijnde, alsmede brandstoffen en smeermiddelen aanwezig in die schepen en bestemd voor de aandrijving of smering daarvan kunnen slechts met vrijstelling in het vrije verkeer worden gebracht, indien die goederen overeenkomstig artikel 4, derde lid van het Douanebesluit worden aangegeven.
3
De vrijstelling voor de goederen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt slechts verleend voor de hoeveelheden, welke redelijkerwijs noodzakelijk worden geacht voor het verbruik of gebruik aan boord, gedurende de reis in Benelux.
4
De vrijstelling voor de goederen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt slechts verleend voor de hoeveelheden welke redelijkerwijs noodzakelijk worden geacht voor het verbruik aan boord van de luchtvaartuigen gedurende de reis in Benelux.
5
De vrijstelling voor de goederen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, wordt slechts verleend voor de hoeveelheden welke redelijkerwijs noodzakelijk worden geacht voor het verbruik aan boord gedurende de reis in Benelux.
6
Het is verboden de goederen uit de vervoermiddelen te verwijderen.
Artikel
84
1
Vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor het brengen in het vrije verkeer van goederen die bestemd zijn voor het persoonlijk gebruik - gebruik door inwonende gezinsleden daaronder begrepen - van diplomatieke en consulaire ambtenaren van in Nederland gevestigde diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen, mits zij geen Nederlander zijn en niet duurzaam in Nederland verblijven. De vrijstelling wordt voor motorrijtuigen beperkt tot maximaal twee personenvoertuigen. De vrijstelling wordt overeenkomstig verleend ten aanzien van internationale ambtenaren voor wie met de desbetreffende organisatie is overeengekomen dat aan hen de voorrechten worden verleend die in het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer 1961 worden toegekend aan diplomatieke ambtenaren. Honorair consuls zijn van de vrijstelling uitgesloten.
2
Vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor het brengen in het vrije verkeer van goederen die bestemd zijn voor het persoonlijk gebruik - gebruik door inwonende gezinsleden daaronder begrepen - van leden van het administratief, technisch en bedienend personeel van in Nederland gevestigde diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen, mits zij geen Nederlander zijn en niet duurzaam in Nederland verblijven, en mits sinds de aanvang van de tewerkstelling in Nederland ten hoogste tien jaar zijn verstreken. De vrijstelling wordt voor motorrijtuigen beperkt tot maximaal twee personenvoertuigen. De vrijstelling wordt met inachtneming van het in het vierde lid bepaalde overeenkomstig verleend ten aanzien van internationale ambtenaren voor wie met de desbetreffende organisatie is overeengekomen dat aan hen de voorrechten worden verleend die in het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer 1961 worden toegekend aan leden van het administratief en technisch personeel van diplomatieke vertegenwoordigingen.
3
Voor het brengen in het vrije verkeer met vrijstelling van rechten bij invoer is een vergunning van de inspecteur vereist.
4
De vergunning wordt slechts verleend onder voorwaarde van wederkerigheid. Ten aanzien van de internationale ambtenaren bedoeld in het eerste lid wordt aangenomen dat aan de voorwaarde van wederkerigheid wordt voldaan. Ten aanzien van de internationale ambtenaren bedoeld in het tweede lid wordt aangenomen dat aan de voorwaarde van wederkerigheid wordt voldaan voor één personenvoertuig, alsmede voor goederen ingevoerd binnen één jaar na aanvang van de tewerkstelling in Nederland.
5
De aangifte voor het vrije verkeer wordt gedaan bij de inspecteur, door de overlegging van een door het hoofd van de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging ondertekende aangifte Douane 39. De overlegging van deze aangifte houdt tevens het verzoek tot het verlenen van de vergunning in.
6
De vergunning wordt slechts verleend, indien alle douane-exemplaren van eerder gedane aangiften ten behoeve van eenzelfde belanghebbende, voorzien van een door hem en het hoofd van de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging voor gezien getekende ontvangstbevestiging, binnen drie dagen na het verstrijken van de geldigheidsduur van de volgens het vijfde lid gedane aangifte door de inspecteur zijn terugontvangen.
7
Voor motorrijtuigen waarvoor overeenkomstig het eerste of tweede lid vrijstelling van rechten bij invoer is verleend, wordt een kentekenbewijs afgegeven dat is voorzien van de aanduiding ’vrijstelling van rechten bij invoer en/of omzetbelasting en/of belasting van personenauto’s en motorrijwielen; vervalt bij vervreemding; kentekenbewijs niet overdraagbaar’.
8
De overeenkomstig dit artikel met vrijstelling in het vrije verkeer gebrachte goederen mogen niet worden uitgeleend, verpand, verhuurd, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, zonder dat daartoe, van de inspecteur die de vrijstelling heeft verleend, toestemming is verkregen.
9
Het is verboden de goederen te gebruiken of te doen gebruiken op een wijze of voor doeleinden waarvoor de vrijstelling niet geldt. Met betrekking tot motorrijtuigen geldt voorts dat deze slechts mogen worden gebruikt indien daarvoor een geldig Nederlands kentekenbewijs kan worden getoond.
Artikel
85
1
Vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor het brengen van goederen in het vrije verkeer, die bestemd zijn voor het officiële gebruik - bouwen en herstellen daaronder begrepen - van in Nederland gevestigde diplomatieke en beroepsconsulaire vertegenwoordigingen.
2
Het bepaalde in artikel 84, derde tot en met negende lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het hoofd van de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in een verklaring bevestigt dat de goederen voor het officiële gebruik van de vertegenwoordiging bestemd zijn.
Artikel
86
1
Vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor het brengen in het vrije verkeer van kanselarijbenodigdheden die bestemd zijn voor het officiële gebruik van in Nederland gevestigde honorair consulaire vertegenwoordigingen.
2
Onder kanselarijbenodigdheden wordt verstaan officiële emblemen en documenten alsmede kantoormeubilair en kantoorbenodigdheden.
3
Het bepaalde in artikel 84, derde tot en met zesde lid, achtste lid en negende lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het hoofd van de consulaire vertegenwoordiging in een verklaring bevestigt dat de goederen voor het officiële gebruik van de vertegenwoordiging bestemd zijn.
Artikel
87
1
Vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor het brengen in het vrije verkeer van goederen die bestemd zijn voor het verrichten van de officiële werkzaamheden door een internationale organisatie genoemd in bijlage XXII.
2
Het bepaalde in artikel 84, derde lid en vijfde tot en met negende lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het hoofd van de organisatie in een verklaring bevestigt dat de goederen voor het officiële gebruik van de organisatie bestemd zijn.
Artikel
88
1
Vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor het brengen in het vrije verkeer van personenvoertuigen die bestemd zijn voor het persoonlijk gebruik -gebruik door inwonende gezinsleden daaronder begrepen - van personen in dienst bij een internationale organisatie genoemd in bijlage XXIII op wie artikel 84 niet van toepassing is, mits zij geen Nederlander zijn en niet duurzaam in Nederland verblijven, en mits sinds de aanvang van de tewerkstelling in Nederland ten hoogste tien jaar zijn verstreken. De vrijstelling wordt beperkt tot één personenvoertuig.
2
Het bepaalde in artikel 84, derde lid en vijfde tot en met negende lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in het derde lid bedoelde vergunning slechts wordt verleend indien de organisatie in een schriftelijke verklaring bevestigt dat de persoon die gebruik wenst te maken van de vrijstelling van rechten bij invoer in dienst is bij die organisatie, geen Nederlander is en niet duurzaam in Nederland verblijft; deze verklaring dient tevens de normale verblijfplaats op het moment van aanwerving te vermelden, alsmede de datum van de aanvang van de tewerkstelling in Nederland.
Artikel
89
Vervallen
Artikel
90
1
Vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor het in het vrije verkeer brengen van gronduitrusting door buiten Benelux gevestigde luchtvaartondernemingen om op een douaneluchtvaartterrein te worden gebruikt voor de inrichting of exploitatie van een internationale luchtdienst door die ondernemingen.
2
Voor het brengen in het vrije verkeer met vrijstelling van rechten bij invoer is een vergunning van de inspecteur vereist.
3
De vrijstelling wordt slechts verleend indien en voor zover de Staat op wiens grondgebied de luchtvaartonderneming is gevestigd aan Nederland, België of Luxemburg een overeenkomstige vrijstelling verleent.
4
Indien eenzelfde vrijstellingsgenietende tegelijkertijd goederen van twee of meer soorten in het vrije verkeer brengt, mag worden volstaan met één aangifte voor het brengen in het vrije verkeer die is aangevuld met een lijst waarop de gegevens van de goederen zijn vermeld.
§
4.
Terugkerende goederen
Artikel
91
1
Goederen waarvoor in het douanegebied van de Gemeenschap een carnet ATA is afgegeven overeenkomstig artikel 797 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek worden aangegeven voor het vrije verkeer door overlegging van een carnet.
2
Overlegging bij de aangifte voor het vrije verkeer van een uitvoerdocument als bedoeld in artikel 847 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek dan wel van het inlichtingenblad INF-3 kan, behoudens in de gevallen waarin de goederen in het kader van de regeling passieve veredeling zijn uitgevoerd, achterwege blijven voor:
motorrijtuigen alsmede kleine aanhangwagens die zijn bestemd voor het vervoer van reisbenodigdheden, duidelijk sporen van gebruik vertonen en samen met de motorrijtuigen worden ingevoerd, indien bij de motorrijtuigen een geldig kentekenbewijs aanwezig is en zij, alsmede de aanhangwagens, het in dat bewijs vermelde kenteken voeren, voor zover daaruit blijkt dat zij in het vrije verkeer zijn;
aanhangwagens, andere dan die zijn bedoeld in onderdeel a en opleggers, voor zover uit de overgelegde bescheiden dan wel op andere wijze blijkt dat zij in het vrije verkeer zijn;
luchtvaartuigen die in één der lid-staten zijn ingeschreven;
locomotieven en ander rollend spoorwegmaterieel, die zijn ingeschreven in het wagenpark van een in één der lid-staten gevestigde spoorweg- of andere onderneming, indien ten genoegen van de inspecteur wordt aangetoond dat zij tevoren uit het vrije verkeer van het douanegebied van de Gemeenschap zijn uitgevoerd;
andere vervoermiddelen, indien ten genoegen van de inspecteur wordt aangetoond dat zij tevoren uit het vrije verkeer van het douanegebied van de Gemeenschap zijn uitgevoerd;
containers, met inbegrip van het normale toebehoren en de normale uitrusting daarvan, verpakkingsmiddelen en andere voorwerpen, vervaardigd en ingericht voor het vervoer van goederen, alsmede dekkleden en stuwmateriaal ten aanzien waarvan bij wederinvoer, gelet op de aard, de bijzondere kenmerken en de gebruiksvoorwaarden, aannemelijk is dat zij tevoren uit het vrije verkeer van het douanegebied van de Gemeenschap zijn uitgevoerd;
goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers en die tevoren uit het vrije verkeer van het douanegebied van de Gemeenschap zijn uitgevoerd; de inspecteur kan vorderen dat de herkomst uit het vrije verkeer van het douanegebied van de Gemeenschap wordt aangetoond door middel van een schriftelijk bewijsstuk.
3
Indien de inspecteur twijfelt of vervoermiddelen voldoen aan de voorwaarden voor de vrijstelling van rechten bij invoer, kunnen de vervoermiddelen worden ingevoerd nadat zekerheid is gesteld voor de rechten bij invoer die voor die vervoermiddelen verschuldigd zijn. De belanghebbende kan binnen drie maanden bij de inspecteur een verzoek indienen om voor de goederen alsnog vrijstelling van rechten bij invoer te verlenen, mits hij daarbij aantoont dat aan de voorwaarden voor de vrijstelling van rechten bij invoer is voldaan.
4
Het is verboden aanspraak te maken op vrijstelling van rechten bij invoer voor een motorrijtuig waarvan het chassis- of framenummer is gewijzigd of verwijderd zonder dat daartoe door de inspecteur toestemming is verleend.
5
Indien bij de uitvoer van de goederen een inlichtingenblad INF-3 is verkregen dient dit inlichtingenblad bij de wederinvoer van de goederen te worden overgelegd.
§
5.
Vrijstelling van omzetbelasting, accijnzen en verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten
Artikel
92
Op de accijnzen, de omzetbelasting en de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten zijn de artikelen 29 tot en met 31 van de verordening 918/83 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
de vrijstelling voor alcoholhoudende dranken als bedoeld in artikel 31, onderdeel b, eerste en tweede streepje, van de verordening 918/83, is beperkt tot één fles van het gebruikelijke type met een maximum van 1 liter;
de vrijstelling voor de hierna genoemde goederen is beperkt tot de volgende hoeveelheden:
1°.
koffie: 500 gram of koffie-extracten en essences: 200 gram;
2°.
thee: 100 gram of thee-extracten en essences: 40 gram.
Artikel
93
Op de omzetbelasting zijn de artikelen 32 tot en met 38 van de verordening 918/83, alsmede de artikelen 76, 77, 78, en 79 van overeenkomstige toepassing voor zover de voor het vrije verkeer aangegeven goederen niet zijn bestemd voor de uitoefening van een activiteit die op grond van artikel 11 van de Wet op de omzetbelasting 1968 is vrijgesteld.
Artikel
94
Op de accijnzen, de omzetbelasting en de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere producten zijn de artikelen 45 tot en met 49 van de verordening 918/83, alsmede artikel 82, eerste lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
het bepaalde met betrekking tot een proportioneel assortiment als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onderdelen a en b van de verordening 918/83, niet van toepassing is;
de vrijstelling voor de hierna genoemde goederen is beperkt tot de volgende hoeveelheden:
1e.
koffie: 500 gram of koffie-extracten en essences: 200 gram;
2e.
thee: 100 gram of thee-extracten en essences: 40 gram.
Artikel
95
Op de omzetbelasting is artikel 50 van de verordening 918/83, alsmede artikel 76 van overeenkomstige toepassing voor zover betreft de goederen genoemd in bijlage I, onderdeel B, van voornoemde verordening.
Artikel
96
Op de omzetbelasting is artikel 51 van de verordening 918/83, alsmede de artikelen 76 en 80 van overeenkomstige toepassing voor zover betreft de goederen genoemd in bijlage II, onderdeel B, van voornoemde verordening, mits de aan de aangifte voor het vrije verkeer ten grondslag liggende levering om niet geschiedt, of, indien zij onder bezwarende titel plaatsheeft, de goederen worden geleverd door een ander dan een ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968.
Artikel
97
Op de accijnzen en de omzetbelasting is artikel 60 van de verordening 918/83, alsmede de artikelen 76 en 80 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor laboratoriumgebruik gefokte dieren de vrijstelling uitsluitend van toepassing is indien die dieren gratis aan laboratoria worden afgestaan.
Artikel
98
1
Op de omzetbelasting zijn de artikelen 71 en 72 van de verordening 918/83, alsmede de artikelen 76 en 80 van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat:
a)
de vrijstelling kan worden verleend voor alle goederen die speciaal zijn ontworpen voor onderwijs aan en tewerkstelling of verbetering van de maatschappelijke positie van blinden en andere lichamelijke of geestelijk gehandicapten;
b)
geen vrijstelling wordt verleend indien de goederen door de blinden of andere gehandicapten voor hun eigen gebruik worden ingevoerd;
c)
geen vrijstelling wordt verleend indien de goederen met enige commerciële bijbedoeling van de gever of niet gratis aan een in bijlage XIX aangewezen instelling of organisatie worden gezonden.
2
De omstandigheid dat er op het tijdstip van de aangifte voor het vrije verkeer in het douanegebied van de Gemeenschap gelijkwaardige voorwerpen worden vervaardigd staat het verlenen van de vrijstelling niet in de weg.
Artikel
99
Op de omzetbelasting is artikel 109 van de verordening 918/83 van overeenkomstige toepassing met dien verstande, dat geen vrijstelling wordt verleend voor belastingzegels als bedoeld in artikel 109, onderdeel q, van de verordening 918/83.
Artikel
100
1
Op de accijnzen en de omzetbelasting zijn de artikelen 185 tot en met 187 van het Communautair Douanewetboek, de artikelen 844 tot en met 856 van de toepassingsverordening Communautair Douanewetboek alsmede artikel 91 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de bepalingen inzake het inlichtingenblad INF 3 slechts van toepassing zijn voorzover gelijktijdig aanspraak op vrijstelling van rechten bij invoer wordt gemaakt.
2
Vrijstelling van omzetbelasting voor terugkerende goederen als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verleend, indien wordt aangetoond, dat op de terugkerende goederen omzetbelasting drukt.
3
Vrijstelling van accijns voor terugkerende goederen als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verleend, indien wordt aangetoond, dat de voorafgaande uitvoer van deze goederen niet heeft plaatsgevonden uit een accijnsgoederenplaats dan wel met teruggaaf van accijns.
Artikel
101
1
Op de accijnzen zijn de artikelen 2 tot en met 19, 27, 28, 63quater, 79 tot en met 85, 90, 91, 100 tot en met 106 en 112 tot en met 117 van verordening 918/83 alsmede de artikelen 76 tot en met 87, en 90 van overeenkomstige toepassing.
2
Op de omzetbelasting zijn de artikelen 2 tot en met 19, 25, 27, 28, 61 tot en met 63, 63quater tot en met 69, 79 tot en met 108 en 110 tot en met 118 van verordening 918/83, alsmede de artikelen 76 tot en met 88, en 90 van overeenkomstige toepassing.
3
Op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten zijn de artikelen 2 tot en met 19, 27, 28, 63 quater, 79 tot en met 85, 90, 91, 95 tot en met 106 en 112 tot en met 117 van verordening 918/83 alsmede de artikelen 76 tot en met 87, en 90 van overeenkomstige toepassing.
§
6.
Gemeenschappelijke bepalingen
Artikel
102
De inspecteur kan in de vergunning nadere voorwaarden en bepalingen stellen met betrekking tot de in acht te nemen formaliteiten en het uit te oefenen toezicht. Tevens kan de inspecteur in de vergunning bepalen dat de vergunning slechts geldt indien de in- of uitvoer plaatsvindt binnen een te stellen termijn.
Artikel
103
In de gevallen waarin het verlenen van vrijstelling van rechten bij invoer afhankelijk is van de voorwaarde dat de goederen een bepaalde bestemming volgen wordt de vrijstelling niet verleend indien naar het oordeel van de inspecteur de vaststelling van de identiteit van de goederen niet kan worden verzekerd. De aanspraak op vrijstelling vervalt indien de identiteit van de goederen bij de aangifte voor het vrije verkeer niet overeenstemt met die welke is vermeld in de vergunning.
De aanspraak op vrijstelling vervalt eveneens indien bij het volgen van de bestemming de identiteit van de goederen niet wordt gehandhaafd.
Artikel
104
Tenzij anders is bepaald, kunnen de termijnen welke bij of krachtens deze ministeriële regeling zijn gesteld, door de inspecteur worden verlengd of verkort.
Artikel
105
Degene aan wie een vrijstelling is verleend, is desgevraagd gehouden aan de inspecteur de goederen aan te wijzen waarop de vrijstelling betrekking heeft, in voorkomend geval in de vorm van tijdens de behandeling verkregen goederen.
Artikel
106
Indien bijzondere omstandigheden welke bij het verlenen van de vrijstelling van rechten bij invoer niet waren te voorzien, beletten de met vrijstelling in het vrije verkeer gebrachte goederen hun bestemming te doen volgen, kan de inspecteur toestaan dat voor de goederen een aangifte voor het vrije verkeer wordt gedaan of dat de goederen worden vernietigd. De inspecteur kan met die vernietiging gelijkstellen de vernietiging van goederen welke te wijten is aan toevallige omstandigheden of overmacht.
Artikel
107
Aan degene ten aanzien van wie een vergunning voor het brengen in het vrije verkeer met vrijstelling van rechten bij invoer is ingetrokken kan enkel op grond daarvan een vergunning tot invoer met vrijstelling worden geweigerd.
Hoofdstuk
6
Douaneschuld
§
1
De uitnodiging tot betaling
Artikel
108
1
Voor de uitnodiging tot betaling die wordt vastgesteld met toepassing van artikel 22a, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, wordt door de Minister van Economische Zaken of, voor zover het landbouwgoederen betreft, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, een aanslagbiljet opgemaakt en aan de ontvanger ter hand gesteld door tussenkomst van de inspecteur.
2
Voor de uitnodiging tot betaling die wordt vastgesteld met toepassing van artikel 22a, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, door Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij ministeriële regeling aan te wijzen gevallen, wordt het aanslagbiljet ter zake opgemaakt door daarbij aan te wijzen organen en in de door Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ingevolge artikel 3 van de Invorderingswet 1990 bij ministeriële regeling aan te wijzen gevallen ter hand gesteld aan de bij die regeling aan te wijzen functionaris.
Artikel
109
De inspecteur kan uitnodigingen tot betaling uit hoofde van dezelfde douaneschuld, of uit hoofde van verschillende douaneschulden op één aanslagbiljet verenigen of vermelden.
Artikel
110
De inspecteur kan beschikkingen tot terugbetaling of kwijtschelding van rechten bij invoer welke voortvloeien uit dezelfde douaneschuld, of welke voortvloeien uit verschillende douaneschulden op één kennisgeving verenigen of vermelden.
§
2
Terugbetaling of kwijtschelding van accijnzen, omzetbelasting en de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten.
Artikel
110a
1
Terugbetaling of kwijtschelding van accijnzen, omzetbelasting en de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten wordt verleend in de gevallen waarin bij of krachtens het Communautair douanewetboek aanspraak op terugbetaling of kwijtschelding van rechten bij invoer bestaat of zou bestaan.
2
De door de Commissie genomen beschikking bedoeld in artikel 239, lid 1, tweede gedachtestreepje, van het Communautair douanewetboek en de ter uitvoering van dit artikel vastgestelde bepalingen is van overeenkomstige toepassing op het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding voor zover het tevens betrekking heeft op accijnzen, omzetbelasting en de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten.
Hoofdstuk
7
Bijzondere regelingen
§
1
Postzendingen
Artikel
111
Als plaats waar een sorteerplaats van de Post in de zin van het Douanebesluit is gelegen, worden aangewezen de plaatsen, opgenomen in bijlage XXIV.
Artikel
112
Als plaats waar een bergplaats van de Post in de zin van het Douanebesluit is gelegen, worden aangewezen de plaatsen, opgenomen in bijlage XXV.
Artikel
113
Als plaats waar op kantoren van de Post de aftekening als bedoeld in artikel 50, tweede lid van het Douanebesluit kan plaatsvinden, worden aangewezen de plaatsen, opgenomen in bijlage XXVI.
Hoofdstuk
8
Algemene bepalingen
§
1
Inbeslagneming en inbewaringneming
Artikel
114
1
Van de inbeslagneming van goederen ter zake van het begaan van bij wettelijke bepalingen strafbaar gestelde feiten door onbekende personen wordt mededeling gedaan in één of meer door de inspecteur, aan te wijzen dag- of nieuwsbladen, met vermelding van een omschrijving van de goederen en van de voor de goederen gebezigde verpakking.
2
Indien de goederen aan spoedige, aanmerkelijke waarde- vermindering onderhevig zijn of indien de bewaring of het onderhoud ervan gevaar oplevert dan wel hoge kosten met zich meebrengt, wordt, in afwijking van het eerste lid, van de inbeslagneming op door de inspecteur te bepalen wijze, naar plaatselijk gebruik, in het openbaar mededeling gedaan.
3
De vorige leden vinden overeenkomstige toepassing bij de inbeslagneming op onbekende personen van vervoermiddelen en voorwerpen op de voet van artikel 52, eerste lid, van de Douanewet, in welk geval mede de gronden tot die inbeslagneming worden vermeld.
Artikel
115
Onder de voorwaarden voor het vrijgeven van goederen welke ter zake van het begaan van bij wettelijke bepalingen strafbaar gestelde feiten in beslag zijn genomen, wordt ten minste gesteld dat ten kantore van een door de inspecteur aangewezen ontvanger zekerheid wordt gesteld tot verzekering van de uitlevering van de goederen of de voldoening van de waarde daarvan.
Artikel
116
1
Bij de inbewaringneming van goederen vindt, indien de belanghebbende bij die goederen niet bekend is, artikel 114, eerste en tweede lid, overeenkomstige toepassing.
2
De verkoop van de inbewaring genomen goederen vindt niet eerder plaats dan nadat aan het voornemen daartoe in de een of meer door de inspecteur, aan te wijzen dag- of nieuwsbladen bekendheid is gegeven.
3
Indien de goederen aan spoedige, aanmerkelijke waardevermindering onderhevig zijn of indien de bewaring of het onderhoud ervan gevaar oplevert dan wel hoge kosten met zich meebrengt, vindt, in afwijking van het tweede lid, de verkoop plaats nadat van het voornemen op door de inspecteur te bepalen wijze in het openbaar bekendheid is gegeven.
4
De verkoop geschiedt in het openbaar en volgens plaatselijke gebruiken.
5
In afwijking van het bepaalde in de vorige leden, kan de verkoop met volmacht van de inspecteur onderhands geschieden indien wordt vermoed dat uit de opbrengst van de goederen de aan een openbare verkoop verbonden kosten niet kunnen worden bestreden of indien het de verkoop van in het derde lid bedoelde goederen betreft.
Paragraaf
2
Kosten
Artikel
117
1
Het tarief dat verschuldigd is ter zake van ambtelijke werkzaamheden, bedoeld in artikel 74, eerste lid, van het Douanebesluit bedraagt € 42 per uur. Voor werkzaamheden die een half uur duren of een gedeelte van een half uur duren, wordt de helft van het uurbedrag in rekening gebracht.
2
Voor de berekening van de duur van de ambtelijke verrichting wordt mede in aanmerking genomen de tijd welke nodig is om zich van de plaats waar hij zich gewoonlijk ter beschikking houdt te begeven naar de plaats waar de werkzaamheden verricht dienen te worden, alsmede de tijd nodig om aan het einde van de werkzaamheden zich weer naar eerstgenoemde plaats te begeven.
een verzoek om terugbetaling of kwijtschelding van rechten bij invoer;
b.
een verzoek om een aangifte waarvan de geldigheidsduur is verstreken, wedergeldig te verklaren;
c.
een verzoek om vaststelling van een nieuwe termijn van wederuitvoer, indien de daarvoor krachtens wettelijke bepalingen gestelde termijn is verstreken, al dan niet gepaard gaande met een verzoek om wedergeldigverklaren;
zijn de kosten gelijk aan een bedrag dat, naar het in het eerste lid vastgestelde tarief, overeenkomt met één uur voor de werkzaamheden in verband met een verzoek als bedoeld onder a en een half uur voor de werkzaamheden in verband met een verzoek als bedoeld onder b of c. Voorzover een verzoek als bedoeld onder a betrekking heeft op een aanvullende aangifte in het kader van vereenvoudigde procedures, wordt iedere aangifteregel beschouwd als een afzonderlijke aangifte. Voorzover een verzoek als bedoeld onder b of c betrekking heeft op twee of meer aangiften, wordt voor de berekening van de kosten uitgegaan van een half uur verrichte werkzaamheden per aangifte, met een maximum van twee uur. Indien een verzoek betrekking heeft op twee of meer aangifteregels van een aanvullende aangifte, worden de kosten berekend over een maximum van 10 uur.
4
Indien een verzoek als bedoeld in het derde lid betrekking heeft op een carnet en wordt dit gedaan door de aansprakelijke organisatie, zijn de kosten per carnet waarvoor het verzoek wordt ingewilligd, gelijk aan een bedrag dat naar het in het eerste lid vastgestelde tarief, overeenkomt met één uur.
5
In de gevallen waarin ter zake van het verrichten van ambtelijke werkzaamheden door de belanghebbende kosten zijn verschuldigd worden deze voldaan uiterlijk tien dagen nadat aan hem een beschikking terzake is uitgereikt, tenzij hij in voorkomend geval gebruik heeft gemaakt van de hem geboden mogelijkheid om de kosten direct na het verrichten van de ambtelijke werkzaamheden te betalen. In dit laatste geval wordt aan de belanghebbende onmiddellijk een schriftelijke beschikking verstrekt waarin het bedrag aan kosten is vermeld.
§
3
Formulieren
Artikel
118
1
Tenzij anders is bepaald wordt voor aangiften en formulieren die ingevolge de wettelijke bepalingen dienen te worden ingeleverd, gebruik gemaakt van de formulieren vermeld in bijlage XXVII die blijkens hun benaming en ingevolge het bepaalde daartoe dienen.
2
In bijlage XXVII wordt aangegeven welke aangiften en formulieren, die ingevolge wettelijke bepalingen zijn vereist, van rijkswege tegen betaling verkrijgbaar worden gesteld.
3
Het formulier IMO/FAL 1 dient om bij aankomst of vertrek ingevuld te worden ingeleverd als generale verklaring. Bij aankomst dient dit formulier eveneens als akte van afrekening nadat alle goederen overeenkomstig wettelijke bepalingen zijn gelost. Bij vertrek dient dit formulier eveneens als verzoek tot het verkrijgen van de akte van uitklaring.
4
Het formulier IMO/FAL 3 dient om ingevuld te worden ingeleverd als scheepsvoorradenaangifte.
5
Het formulier Douane 11 (inlegvel) dient om in één of meer exemplaren te worden gebruikt bij het formulier Douane 11 in de gevallen waarin dit laatste formulier ontoereikend is voor het aantal goederensoorten dat moet worden vermeld.
6
Het formulier Douane 51 (inlegvel) dient om in één of meer exemplaren te worden gebruikt bij het formulier Douane 51 in de gevallen waarin dit laatste formulier ontoereikend is voor het aantal goederensoorten dat moet worden vermeld.
Artikel
119
De formulieren genoemd in bijlage XXVII worden ingediend in het aantal exemplaren zoals vermeld in kolom 3 van die bijlage.
Artikel
120
De in bijlage XXVII vermelde formulieren kunnen worden aangehaald met de aanduiding die achter de naam van het formulier in de vijfde kolom is vermeld. Aangiften die worden gedaan met gebruikmaking van deze formulieren kunnen eveneens worden aangehaald met vorenbedoelde aanduiding.
Artikel
121
Vervallen
Artikel
122
1
Indien gebruik wordt gemaakt van formulieren welke niet van rijkswege zijn verkregen, daaronder begrepen de gevallen waarin het vervaardigen en het invullen van het formulier gelijktijdig geschiedt, dienen deze, behoudens het bepaalde hierna onder a tot en met e of in andere wettelijke bepalingen, overeen te komen met een van rijkswege verkrijgbaar gestelde uitvoering van het desbetreffende formulier.
De toelichting mag achterwege worden gelaten.
Van hetgeen op de van rijkswege verkrijgbaar gestelde formulieren voorkomt in de onderrand wordt slechts de aanduiding van het formulier overgenomen. In de onderrand mogen verder vermeldingen worden gedrukt die uitsluitend betekenis hebben voor de drukker van de formulieren en/of zijn afnemers.
Indien de formulieren als kettingformulieren worden uitgevoerd mag de regelafstand worden aangepast met het oog op de apparatuur waarmee deze formulieren worden ingevuld.
Voor wat betreft het formaat van de formulieren zijn zowel voor de lengte als voor de breedte afwijkingen toegestaan van maximaal vijf mm in minder en maximaal acht mm in meer.
Andere afwijkingen zijn slechts toegestaan indien daartoe door de inspecteur toestemming is verleend.
2
Het papier van de formulieren dient te voldoen aan de volgende vereisten: houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, gewicht van ten minste 40 gram per m2, zo ondoorzichtig dat de op de ene zijde voorkomende gegevens de leesbaarheid van de op de andere zijde voorkomende gegevens niet aantasten en zo stevig dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt.
3
Van de formulieren IMO/FAL moet het model en het formaat voldoen aan de formulieren zoals deze zijn vastgesteld bij het, het verdrag inzake het vergemakkelijken van het internationaal verkeer ter zee van de Internationale Maritieme Organisatie (1965), (IMO/FAL Verdrag) en de Richtlijn nr. 2002/6/EG betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten van de Gemeenschap (PbEG L 67).De modellen van de IMO/FAL formulieren en de toelichting op het gebruik daarvan zijn beschikbaar via het Internetadres http://www.douane.nl.
Artikel
123
1
Het Rijnvaartmanifest, - nieuw model - bedoeld in artikel 91, tweede lid onderdeel d, van het Communautair douanewetboek wordt vastgesteld overeenkomstig het model, opgenomen in bijlage XXVIII. Het manifest wordt ingediend in tweevoud.
Artikel
124
Een generale verklaring luchtvaart met het daarin vervatte manifest van de lading en het manifest van de lading worden ingediend in tweevoud.
Artikel
125
Vervallen
Artikel
126
1
In schriftelijke aangiften dan wel formulieren welke anders dan met het formulier Enig document worden ingediend, worden de gegevens vermeld overeenkomstig de aanwijzingen welke op het formulier zijn gesteld.
2
De invulling van de formulieren geschiedt onuitwisbaar en zodanig dat de vermeldingen zonder moeite leesbaar zijn. Invulling met de hand geschiedt in blokletters.
3
Voor zover in de aanwijzingen niet anders is bepaald, worden alle getallen in cijfers uitgedrukt.
4
Tenzij anders is bepaald of uit de inrichting van het formulier anders blijkt mag in elk punt, vak of onderdeel slechts één gegeven worden vermeld.
5
Indien een formulier in meer dan één exemplaar moet worden ingediend, wordt een wijze van invulling toegepast die de zekerheid geeft dat deze op alle exemplaren gelijkluidend is.
6
Indien formulieren van Rijnvaartmanifesten door aaneenhechting tot één aangifte worden verenigd, en doorlopend worden genummerd, kan voor wat betreft de vermelding van gegevens welke voor alle formulieren gelijkluidend zijn, worden volstaan met invulling van het eerste formulier, mits daaruit blijkt dat de gegevens mede betrekking hebben op de aangehechte formulieren.
7
De ondertekening geschiedt zodanig dat alle exemplaren van de aangifte zijn voorzien van een onuitwisbare handtekening. Op het tweede en de volgende exemplaren mag de handtekening worden verkregen door middel van doordruk van de ondertekening van het eerste exemplaar. Indien de invulling van de exemplaren van een aangifte op andere wijze geschiedt dan door invulling van het eerste exemplaar met doordruk op de andere exemplaren, mag ook de handtekening op alle exemplaren op die andere wijze worden verkregen, mits de aangever tegenover de inspecteur bij wie de aangifte wordt gedaan, schriftelijk heeft verklaard zodanige aangiften als van hem afkomstig te erkennen.
8
Schriftdelging of overschrijving in een aangifte is niet toegestaan. Bij elke doorhaling en bij elke toevoeging die als zodanig herkenbaar zijn, plaatst de aangever zijn paraaf.
Artikel
127
1
Voor het doen van aangiften voor het vrije verkeer voor postzendingen waarvoor gebruik gemaakt zou moeten worden van een formulier Enig document, mag de Post gebruik maken van formulieren van de Post waarvan de inrichting door Onze Minister is goedgekeurd.
2
Voor het doen van aangiften voor douanevervoer voor postzendingen waarvoor gebruik gemaakt zou moeten worden van een formulier Enig document, mag de Post gebruik maken van formulieren van de Post waarvan de inrichting Onze Minister goedgekeurd. Deze formulieren worden voor het doen van de aangifte in drie exemplaren ingediend.
3
Voor goederen die als postzending zullen worden uitgevoerd wordt een formulier van de Post gebruikt waarvan de inrichting door Onze Minister is goedgekeurd en dat verkrijgbaar is bij de Post.
4
In afwijking van het derde lid, dient in de navolgende gevallen gebruik te worden gemaakt van het formulier Enig document:
indien het een aangifte ten uitvoer betreft waarvoor in de Toelichting Enig document de vermelding in vak 1 één van de codes EU 2, EU 3, EX 2, EX 3 is voorgeschreven;
indien onder de goederensoorten die deel uitmaken van de partij zich een goederensoort bevindt waarvan de uitvoer ingevolge andere wettelijke bepalingen dan die inzake de rechten bij invoer is verboden of beperkt of aan regelen is gebonden;
indien onder de goederensoorten zich goederen bevinden waarvoor terugbetaling of kwijtschelding van rechten bij invoer kan worden verleend.
Artikel
128
1
Door de Post kunnen aangiften voor het vrije verkeer voor postzendingen, die zich bevinden in een bergplaats, bij de Post worden gedaan. Deze aangiften worden door de Post aanvaard. De aangiften worden geacht te zijn gedaan op het tijdstip waarop het daartoe strekkende formulier door een medewerker van de Post is ondertekend. Deze wijze van aangeven is niet mogelijk indien voor de desbetreffende goederen aanspraak wordt gemaakt op een gehele of een gedeeltelijke schorsing van de rechten bij invoer in het kader van een tariefcontingent of een vast bedrag met nulrecht.
2
In de in het eerste lid bedoelde aangiften dient te worden vermeld:
aangifte voor het vrije verkeer;
de soort van de goederen, omschreven onder hun eigen benaming; Voor dit gegeven kan worden verwezen naar een bijgevoegde opgave van de afzender, van de geadresseerde of van de Post;
de goederencode van het Gebruikstarief die op de betreffende goederen van toepassing is; De vermelding van de goederencode kan achterwege blijven indien er aanspraak op bestaat dat voor de in het vrije verkeer brengen geen rechten bij invoer worden geheven, mits, indien die aanspraak mede afhankelijk is van de soort van de goederen, de omschrijving van de soort van de goederen met het oog daarop voldoende gegevens bevat. In afwijking van de voorafgaande zin mag de goederencode niet achterwege blijven voor goederen genoemd onder a in de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 behorende tabel I;
het bedrag van de verschuldigde rechten bij invoer; De rechten bij invoer dienen te worden vermeld naar de onderscheiding die gehanteerd is op de wijze zoals voorzien in artikel 1, tweede lid van de Douanewet.
3
De in het eerste lid bedoelde aangifte wordt uiterlijk acht dagen na dagtekening van de aangifte ter verificatie aangeboden, onder overlegging van de bij aangifte vereiste bescheiden.
4
Dagelijks vermeldt de Post op een formulier van de Post waarvan de inrichting door Onze Minister is goedgekeurd, alle door de Post aanvaarde aangiften voor het vrije verkeer, met voor elke aanvaarde aangifte het totale bedrag aan rechten bij invoer alsmede een uitsplitsing van die rechten naar de onderscheiding die gehanteerd is op de wijze zoals voorzien in artikel 1, tweede lid, van de Douanewet. Per kalendermaand worden de bedragen door de Post per kolom samengesteld. Op het formulier worden door de Post vermeld de totalen per kolom vanaf het begin van de lopende maand, zoals deze waren bij de aanvang van de dag en zoals deze zijn geworden op het einde van de dag. Het ingevulde formulier met een daarbij te voegen telstrook waaruit de juistheid van de optellingen blijkt, wordt uiterlijk bij de aanvang van de eerstvolgende werkdag na de dag waarop het formulier betrekking heeft, in handen gesteld van de inspecteur.
5
De door de Post verschuldigde rechten bij invoer worden door de Onze Minister verrekend door de debitering van de met de Post te houden rekening-courant.
6
De Post bewaart de aanvaarde aangiften met de daarbij behorende bescheiden ten minste drie kalenderjaren overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EEG) 1552/89 en wel zodanig dat aan de hand van de vermelding op het in het vierde lid bedoelde formulier elke aanvaarde aangifte met bescheiden aan de administratie ter inzage kan worden verstrekt.
Artikel
129
1
In een bergplaats van de Post kan een postzending waarvoor bij het in het vrije verkeer brengen geen rechten bij invoer verschuldigd zijn, door de Post worden aangegeven bij de inspecteur:
a.
indien die postzending vergezeld is van een daarbij behorende douaneverklaring als bedoeld in het Algemeen Postverdrag, door overlegging van die douaneverklaring;
b.
indien de Post wegens het ontbreken van een douaneverklaring een nooddouaneverklaring heeft opgemaakt, door overlegging van die nooddouaneverklaring;
c.
indien de Post geen douaneverklaring heeft ontvangen en geen nooddouaneverklaring heeft opgemaakt, door verwijzing naar een op de postzending door de afzender geplaatste aantekening omtrent de inhoud van de zending;
d.
indien het een postzending is die op grond van artikel 47, tweede lid, van het Douanebesluit reeds vanaf de sorteerplaats zijn bestemming had kunnen volgen, door een door de Post geplaatste aantekening ’vrij’.
2
Uitslag van de in het eerste lid bedoelde postzendingen uit de bergplaats geschiedt nadat de inspecteur daartoe toestemming heeft gegeven.
Artikel
130
Voor postzendingen die in de statistiek van de in- en uitvoer zullen worden opgenomen, levert de Post tegelijk met de aanbieding ter verificatie van de aanvaarde aangifte voor het vrije verkeer, of indien artikel 89 toepassing vindt, op het tijdstip waarop de aangifte voor het vrije verkeer wordt gedaan, een exemplaar van de bij de zending behorende douaneverklaring in het Algemeen Postverdrag in, of, indien deze ontbreekt, een door de Post opgemaakte nooddouaneverklaring.
Artikel
131
In de gevallen waarin de aangifte ten uitvoer bij de Post wordt gedaan, geschiedt deze:
voor een zending uitsluitend bestaande uit andere goederen dan handelsgoederen en goederen voor zakelijk gebruik;
voor een zending handelsgoederen en/of goederen voor zakelijk gebruik met een waarde van niet meer dan
€ 1000;
door overlegging van de bij de zending behorende douaneverklaring als bedoeld in het Algemeen Postverdrag of, indien ingevolge dat verdrag voor de zending geen douaneverklaring behoeft te worden opgemaakt, door een door de afzender op de zending geplaatste aantekening omtrent de soort van de goederen en hun waarde. Voor zendingen zonder waarde behoeft geen aangifte ten uitvoer te worden gedaan.
§
4
Bijzondere bestemmingen
Artikel
132
1
In deze paragraaf wordt verstaan onder verordening 2342/92: verordening (EEG) nr. 2342/92 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 7 augustus 1992 betreffende de invoer van raszuivere fokrunderen uit derde landen en de toekenning van uitvoerrestituties voor deze dieren en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 1544/79 (PbEG L 227).
2
In deze paragraaf wordt verstaan onder BLEU: het grondgebied van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie.
3
In deze paragraaf wordt verstaan onder bevoegde douaneautoriteit:
inspecteur, indien het bedrijf waarin de goederen worden ingeslagen in Nederland is gelegen, of
Auditeur-generaal van financiën, dienst Nomenclatuur, Landbouw en Waarde (D.T.) te Brussel of de Directeur der douane te Luxemburg of een door een van hen aangewezen ambtenaar van de Belgische of Luxemburgse douanediensten, indien de plaats waar de vergunninghouder is gevestigd in de BLEU is gelegen.
4
In deze paragraaf wordt verstaan onder onderverdeling: onderverdeling van de gecombineerde nomenclatuur.
Artikel
133
1
Bij de aangifte van goederen om ze in het vrije verkeer te brengen, op de voet van een krachtens artikel 292 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek afgegeven vergunning, wordt een volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend controle-exemplaar T5 in drievoud (origineel, kopie nr.1 en kopie nr.2) overgelegd.
2
Het origineel en de kopie nr. 1 van het afgegeven controle-exemplaar T5 worden binnen de daarvoor in de vergunning gestelde termijn aan de bevoegde autoriteit aangeboden, nadat zij zijn voorzien van een gedagtekende en ondertekende verklaring van de vergunninghouder dat hij de goederen in zijn bedrijf heeft opgenomen onder het stelsel van de bijzondere bestemmingen.
Artikel
134
1
De gunstige tariefregeling bedoeld bij de onderverdelingen 0101 1100, 0103 1000, 0104 1010 en 0104 2010 wordt slechts toegepast, indien de bij die onderverdelingen bedoelde dieren van zuiver ras zijn en voor het fokken kunnen dienen.
2
Bij de aangifte voor het vrije verkeer wordt een volledig ingevuld, door de inspecteur van het voor de desbetreffende diersoort bestaande Nederlandse stamboek gedagtekende en ondertekende verklaring volgens het in bijlage XXX opgenomen model ingeleverd.
3
Voor de toepassing van deze regeling wordt onder ’stamboek’ verstaan: een boek, register, kaartsysteem of andere informatiedrager,
bijgehouden door een officieel erkende organisatie of vereniging van veefokkers, en
waarin de raszuivere fokdieren van een bepaald ras worden ingeschreven of geregistreerd met vermelding van hun voorgeslacht.
Artikel
135
1
Voor de toepassing van onderverdeling 0102 1010, 0102 1030 en 0102 1090 is op de rechten bij invoer, de verordening 2342/92 van overeenkomstige toepassing.
2
Bij het in het vrije verkeer brengen van een fokrund van zuiver ras van herkomst en oorsprong uit IJsland, Noorwegen of Zwitserland dient belanghebbende aan de inspecteur een volledig ingevulde, door de inspecteur van het voor de desbetreffende diersoort bestaande Nederlandse stamboek gedagtekende en ondertekende verklaring volgens het in bijlage XXXI opgenomen model over te leggen.
3
Bij het in het vrije verkeer brengen van een fokrund van zuiver ras van herkomst of oorsprong uit andere derde landen dan die bedoeld in het tweede lid is een vergunning vereist. Het schriftelijke verzoek tot verkrijging van de vergunning wordt gedaan door overlegging van een extra exemplaar van de aangifte voor het vrije verkeer bij de inspecteur.
4
Bij het in het vrije verkeer brengen van fokrunderen van herkomst of oorsprong uit andere derde landen dan bedoeld in het tweede lid dient het bewijs als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel a, van verordening 2342/92 te worden geleverd door overlegging van een volledig ingevulde, door de inspecteur van het voor de desbetreffende diersoort bestaande Nederlandse stamboek gedagtekende en ondertekende verklaring volgens het in bijlage XXXII opgenomen model.
5
Overdracht van de in het derde lid genoemde runderen, binnen de termijn van 24 maanden waarin deze niet mogen worden geslacht, doet niet af aan de verplichtingen die rusten op de vergunninghouder.
Artikel
136
Vervallen
Artikel
137
1
Bij het in het vrije verkeer brengen van reuzel en ander varkensvet op de voet van een krachtens artikel 292 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek afgegeven vergunning wordt bij de aangifte voor het vrije verkeer, een in artikel 37 bedoeld formulier L in drievoud ingeleverd dat, behalve de gegevens welke ingevolge andere wettelijke voorschriften zijn vereist, bevat:
de aanduiding ’BIJZONDERE BESTEMMING’;
de vermelding van de inspecteur die de vergunning heeft verleend, alsmede de datum en het nummer van de vergunning;
de door de vergunninghouder gedagtekende en ondertekende verklaring dat hij de goederen slechts zal bezigen voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van produkten voor menselijke consumptie, dan wel zal afleveren aan een andere vergunninghouder.
2
Indien hier te lande tot het in het vrije verkeer brengen aangegeven vet rechtstreeks naar de BLEU zal worden vervoerd, is in afwijking van het eerste lid, artikel 133, eerste en tweede lid, van toepassing.
3
Indien het in de BLEU tot het in het vrije verkeer brengen aangegeven vet rechtstreeks naar Nederland is vervoerd, worden het origineel en de kopie nr 1 van het door de Belgische of Luxemburgse douanediensten afgegeven controle-exemplaar T5, alsmede een door de afnemer ingevuld, gedagtekend en ondertekend Overdrachtsformulier bijzondere bestemmingen, volgens het in bijlage XXXIII opgenomen model, in tweevoud (1e en 2e exemplaar) overgelegd bij de instantie waarbij zekerheid is gesteld ter verzekering van de voldoening van de eventueel verschuldigde rechten bij invoer. Op dit formulier wordt in plaats van de door de leverancier te verstrekken gegevens een verwijzing naar het controle-exemplaar T5 opgenomen, inhoudende de datum en het nummer, alsmede de plaats van afgifte.
Artikel
138
Vervallen
Artikel
139
1
De tariefregeling voor machines, bedoeld bij de aanvullende aantekening (GN) 3 op afdeling XVI van de gecombineerde nomenclatuur, en voor vervoermaterieel, bedoeld bij de aanvullende aantekening (GN) 2 op afdeling XVII van de gecombineerde nomenclatuur, die in deelzendingen worden binnengebracht, wordt slechts toegepast indien:
uiterlijk bij het binnenkomen van de goederen aan degene die de goederen zal aangeven voor het vrije verkeer door de inspecteur vergunning is verleend de goederen in het vrije verkeer te brengen met toepassing van de aanvullende aantekening (GN) 3 op de afdeling XVI of de aanvullende aantekening (GN) 2 op afdeling XVII van de gecombineerde nomenclatuur;
de goederen die deel zullen uitmaken van de gemonteerde machine of het gemonteerde vervoermaterieel, alsmede de andere goederen die in het kader van de montage worden ingevoerd, behoudens bijzondere toestemming, op hetzelfde douanekantoor worden aangevoerd.
2
Bij het verzoek tot verlening van de vergunning worden de akte ter zake van de overeenkomst die aan de levering van de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde goederen ten grondslag ligt en de bescheiden als omschreven in de aanvullende aantekening (GN) 2 op afdeling XVI van de gecombineerde nomenclatuur, overgelegd.
3
Op de dag waarop de goederen op het douanekantoor worden aangebracht wordt overeenkomstig de vergunning aan de inspecteur kennisgeving gedaan. Gelijktijdig wordt een inhoudsopgave van de verschillende colli ingeleverd.
4
Bij de ontvanger, wordt een bedrag voldaan, gelijk aan de rechten bij invoer die bij het in het vrije verkeer brengen van de goederen verschuldigd zouden zijn bij toepassing van het op dat tijdstip voor de gemonteerde machine of het gemonteerde vervoermaterieel geldende tarief.
5
Zo spoedig mogelijk na de montage van de machine of het vervoermaterieel, doch in ieder geval binnen een door de inspecteur te bepalen termijn, worden de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde goederen voor het vrije verkeer aangegeven.
6
De wettelijk verschuldigde rechten bij invoer worden naar het percentage van het douanetarief, geldend op de dag waarop de goederen op het douanekantoor zijn aangebracht, berekend overeenkomstig de aangifte en met inachtneming van hetgeen bij verificatie van de aangifte en ingevolge andere wettelijke bepalingen is bevonden of vastgesteld.
Artikel
140
Indien de overdracht van goederen binnen de Benelux plaatsvindt geschiedt dit overeenkomstig het bepaalde in artikel 296 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek.
Artikel
141
1
Bij overdracht en overneming hier te lande op de voet van artikel 296 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek van reuzel en ander varkensvet dat bij het in het vrije verkeer brengen is ingedeeld onder de onderverdeling 1501 0011, overhandigt de leverancier aan zijn afnemer een Overdrachtsformulier bijzondere bestemmingen, zoals opgenomen in Bijlage XXXIII in drievoud, dat is voorzien van de door de leverancier te verstrekken gegevens, de dagtekening en zijn handtekening. Alle exemplaren van het overdrachtsformulier worden door de afnemer verder ingevuld, gedagtekend en ondertekend en overgelegd bij de instantie waarbij zekerheid is gesteld ter verzekering van de voldoening van de eventueel verschuldigde rechten bij invoer.
2
Indien het in de BLEU ingeslagen vet wordt overgedragen aan een hier te lande gevestigde afnemer, worden het origineel en de kopie nr. 1 van het door de Belgische of Luxemburgse douanediensten afgegeven controle-exemplaar T5, alsmede een door de afnemer ingevuld, gedagtekend en ondertekend Overdrachtsformulier bijzondere bestemmingen in tweevoud (1e en 2e exemplaar) overgelegd bij de instantie waarbij zekerheid is gesteld ter verzekering van de voldoening van de rechten bij invoer. Op dit formulier wordt in plaats van de door de leverancier te verstrekken gegevens een verwijzing naar het controle-exemplaar T5 opgenomen, inhoudende de datum en het nummer, alsmede de instantie die het heeft afgegeven.
Artikel
142
Vervallen
Artikel
143
Vervallen
Artikel
144
Vervallen
Artikel
145
Het is verboden:
onjuiste of onvolledige gegevens te verstrekken of te doen verstrekken waarvan het gevolg zou kunnen zijn dat ten onrechte een gunstige tariefregeling wordt toegepast;
een handeling te verrichten of medewerking te weigeren in strijd met de verplichtingen die voortvloeien uit de verordeningen van de Raad of van de Commissie van de Europese Gemeenschappen inzake de toepassing van een gunstige tariefregeling in verband met de bijzondere bestemming, aard of eigenschappen van in het vrije verkeer te brengen goederen of in strijd met de bepalingen die bij of krachtens deze ministeriële regeling zijn gesteld.
§
5
Douanewaarde
Artikel
146
Vervallen
Artikel
147
Vervallen
Artikel
148
1
De mededeling bedoeld in artikel 177, tweede lid, van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek wordt gedaan indien de douanewaarde, vastgesteld met toepassing van de artikelen 28 tot en met 33 van het Communautair douanewetboek, 10% of meer lager is dan de douanewaarde vastgesteld op basis van de eenheidswaarde.
2
Indien op de voet van het eerste lid een mededeling wordt gedaan met betrekking tot goederen waarvan de douanewaarde wordt vastgesteld in het tijdvak van 1 november tot en met 31 december van een bepaald jaar, strekt de in die mededeling genoemde periode zich uit tot het einde van het daaropvolgende kalenderjaar.
Artikel
149
Wanneer de gegevens voor de bepaling van de douanewaarde zijn uitgedrukt in een munteenheid waarvoor de Europese Centrale Bank dagelijks referentiekoersen publiceert, worden deze koersen voor de bepaling van die waarde aangemerkt als de genoteerde koers in de zin van artikel 168, onderdeel a, tweede streepje, van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek.
Artikel
150
1
Wanneer de gegevens voor de bepaling van de douanewaarde zijn uitgedrukt in een andere munteenheid dan die bedoeld in artikel 149, wordt voor het bepalen van die waarde gebruik gemaakt van de koers van die munteenheid ten opzichte van het Engelse pond zoals die op de voorlaatste maandag van de maand in de F.T. Guide to World Currencies in de Financial Times wordt gepubliceerd. Voor de omrekening van het Engelse pond in euro's wordt gebruik gemaakt van de koers zoals deze is opgenomen in de in dit lid bedoelde publikatie.
2
De overeenkomstig het eerste lid vastgestelde koers geldt gedurende de kalendermaand volgende op de in dat lid bedoelde publikatie in de Financial Times.
3
Indien geen publikatie plaatsvindt zoals bedoeld in het eerste lid, wordt de voor de betrokken munteenheid laatst in de F.T. Guide to World Currencies in de Financial Times gepubliceerde koers van die munteenheid ten opzichte van het Engelse pond geacht de op de voorlaatste maandag van de maand gepubliceerde wisselkoers te zijn.
4
Indien een munteenheid als bedoeld in het eerste lid revalueert of devalueert, waardoor de in de F.T. Guide to World Currencies in de Financial Times gepubliceerde koers 5% of meer afwijkt van de overeenkomstig het eerste en derde lid berekende koers, uitgedrukt in euro's, wordt de eerstbedoelde koers toegepast in plaats van de laatstbedoelde koers.
5
Artikel 172 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek is van overeenkomstige toepassing.
Artikel
151
1
De aangifte van gegevens inzake de douanewaarde als bedoeld in artikel 178, eerste lid, van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, kan achterwege blijven:
indien de douanewaarde van de ingevoerde goederen wordt vastgesteld op een andere wijze dan met toepassing van artikel 29 van het Communautair douanewetboek;
in de gevallen bedoeld in artikel 179, eerste lid, van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek.
2
In de gevallen, waarin de in het eerste lid bedoelde aangifte ingevolge het bepaalde in onderdeel a van dat lid achterwege blijft en voor zover de douanewaarde niet is aangegeven met toepassing van de vereenvoudigde procedures als bedoeld in de artikelen 173 tot en met 177 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, dient de aangever, indien de douanewaarde niet rechtstreeks uit de factuur is afgeleid, op een afzonderlijk blad de gegevens te verstrekken met behulp waarvan de aangegeven douanewaarde is berekend. Deze gegevens bevatten ten minste:
de methode van de vaststelling van de douanewaarde, aan te duiden door vermelding van het desbetreffende artikel van het Communautair douanewetboek;
een verwijzing naar een door de douane genomen beslissing voor zover de douanewaarde overeenkomstig een dergelijke beslissing is aangegeven;
een gedetailleerde opgave van de wijze van berekening.
§
6
Tarieven particuliere zendingen en reizigersbagage
Artikel
152
In afwijking van het forfaitair invoerrecht dat wordt toegepast op grond van paragraaf 1 van Titel II D van de Inleidende Bepalingen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage I is gevoegd bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van 23 juli 1987 van de Raad van de Europese Gemeenschappen met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PbEG L 256) (de gecombineerde nomenclatuur) worden zonder heffing van rechten bij invoer toegelaten:
boeken, kranten en tijdschriften;
goederen van herkomst uit het vrije verkeer van:
Andorra, voor zover zij vallen onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van de gecombineerde nomenclatuur;
Turkije;
andere goederen, voor zover zij van oorsprong zijn uit:
Andorra, voor zover zij vallen onder de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de gecombineerde nomenclatuur;
Faeröer, Liechtenstein, Noorwegen, IJsland of Zwitserland;
de A.C.S.-staten, Albanië, Algerije, Gebied onder Palestijnse autoriteit, Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Ceuta, Egypte, Israël, Joegoslavië (Servië en Montenegro) Jordanië, Kroatië, de landen en gebieden die als begunstigde zijn aangewezen in het kader van het stelsel van de algemene tariefpreferenties, de Landen en Gebieden Overzee, Libanon, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Marokko, Melilla, Roemenië, Syrië of Tunesië.
Artikel
153
Voor goederen, vermeld in onderstaande lijst, wordt, behoudens het bepaalde in artikel 152, een forfaitaire accijns geheven overeenkomstig de voorwaarden en bepalingen die gelden voor het douanerecht. De accijns wordt berekend naar de bij die goederen vermelde tarieven.
De ad valorem douanerechten worden voor de onderstaande goederen, van oorsprong en van herkomst uit Suriname, geschorst overeenkomstig hetgeen hieronder bij die goederen is vermeld.
Goederencode van de
gecombineerde nomenclatuur
Omschrijving van de goederen
Tarief
ex 0805 1037
Sinaasappelen, van 1 augustus
t/m
tot en met 14 oktober
vrij
ex 0805 1046
ex 0805 1084
ex 0805 2023
Satsuma’s, mandarijnen en tangarines,
ex 0805 2025
van 1 augustus tot en met 14 oktober
vrij
ex 0805 2027
0805 3020
Citroenen
vrij
0805 3030
0805 3040
2
De oorsprong en de herkomst van de in het eerste lid genoemde goederen wordt aangetoond overeenkomstig Protocol nr. 1, behorende bij de Vierde ACS-EEG-Overeenkomst; Lomé, 15 december 1989 (PbEG 1991, L 229).
3
De in het eerste lid genoemde goederen worden niet afgeboekt van eventuele tariefplafonds die door de Europese Unie binnen het kader van preferentiële tariefregelingen worden vastgesteld.
§
8
Andere bepalingen
Artikel
155
1
In geval van een schriftelijke of mondelinge aangifte wordt de aangever in kennis gesteld van de wijze waarop de toepassing van het douanetarief heeft plaatsgevonden of van de door de inspecteur bevonden of vastgestelde tariefindeling door op de dag waarop de toepassing van dit tarief heeft plaatsgevonden, dan wel de tariefindeling is bevonden of vastgesteld, een exemplaar van de aangifte of een ander bescheid waaruit die toepassing of indeling blijkt aan hem te overhandigen of vanaf die dag te zijner beschikking te houden op het douanekantoor waar de aangifte is gedaan. Indien de goederen voordat de verificatie van de aangifte is beëindigd zijn vrijgegeven, geschiedt de inkennisstelling door een schriftelijke mededeling waarvoor gebruik wordt gemaakt van een formulier waarop het resultaat van de verificatie is vermeld.
2
In geval van een elektronische aangifte geschiedt de inkennisstelling als bedoeld in het eerste lid door een elektronisch bericht.
3
In geval van een aangifte als bedoeld in artikel 76
eerste lid, onderdeel b, onderscheidenlijk c, van het Communautair douanewetboek waarbij de aanvullende aangifte periodiek wordt gedaan, wordt de aangever in kennis gesteld door een schriftelijke mededeling waarvoor gebruik wordt gemaakt van een exemplaar van de aanvullende aangifte.
Hoofdstuk
9
Strafrechtelijke bepalingen
Artikel
156
1
Strafbare feiten zijn:
het niet in acht nemen van het bepaalde in artikel 40;
het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens,
onderscheidenlijk het verrichten van handelingen, welke leiden dan wel kunnen leiden tot een onjuiste terugbetaling of kwijtschelding van rechten bij invoer;
het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens, waarvan het gevolg is of zou kunnen zijn dat vrijstelling wordt genoten zonder dat daarop aanspraak bestaat;
de voorwaarden en bepalingen die bij of krachtens de in artikel 75 genoemde verordening of in andere bepalingen in hoofdstuk 5, onderscheidenlijk hoofdstuk 8, paragraaf 4, van deze ministeriële regeling zijn gesteld, niet na te komen;
het overtreden van een in deze ministeriële regeling omschreven verbod.
2
Het eerste lid, onderdeel d is niet van toepassing, indien met betrekking tot de vrijstelling de overtreding van het verbod is gelijk te stellen met het gebruiken of doen gebruiken van de goederen waarvoor vrijstelling van rechten bij invoer wordt genoten op een wijze of voor doeleinden waarvoor de vrijstelling niet geldt.
Hoofdstuk
10
Slotbepalingen
Artikel
157
Deze ministeriële regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Douanewet in werking treedt.
158
Deze ministeriële regeling wordt aangehaald als: Douaneregeling.
Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.
Als vaarwaters voor uit zee binnenkomende onderscheidenlijk naar zee uitgaande schepen worden aangewezen de grootscheepse vaarwaters van de Noordzee vice versa:
via de Eems naar Delfzijl;
via het zeegat tussen Ameland en Schiermonnikoog naar Lauwersoog;
via het zeegat tussen Vlieland en Terschelling naar Oost-Vlieland of West-Terschelling;
via het zeegat tussen Vlieland en Terschelling, dan wel via het zeegat tussen Noord-Holland en Texel, naar Harlingen;
via het zeegat tussen Noord-Holland en Texel naar Texel en Den Helder;
via het Noordzeekanaal naar Amsterdam, Beverwijk, Velsen, IJmuiden of naar Zaandam;
naar de Scheveningse haven;
via de Maasmond en de Nieuwe Waterweg dan wel via de Maasmond en het Calandkanaal naar Rotterdam;
via de Maasmond en de Nieuwe Waterweg naar Dordrecht of Zwijndrecht;
via de Maasmond, de Nieuwe Waterweg, de Oude Maas, de Dordtse Kil en het Hollands Diep naar Moerdijk;
via de Westerschelde naar Breskens, Hansweert, Terneuzen of Vlissingen;
via het zeegat tussen Noord-Holland en Texel naar Oudeschild;
naar de haven van Stellendam;
naar de Roompotsluis.
Bijlage
II
Douanekantoren als bedoeld in artikel 11 van de Douaneregeling en douanekantoren van uitgang als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de Douaneregeling
1. In de volgende plaatsen zijn douanekantoren gevestigd voor het aanbrengen en aangeven van uit zee binnengebrachte goederen, onderscheidenlijk voor goederen die over zee zullen uitgaan:
Douane Noord, douanekantoor Eemshaven:
–
voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Delfzijl , Eemshaven en Lauwersoog;
Douane Noord, douanekantoor Leeuwarden:
–
voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Oost-Vlieland, West-Terschelling en Harlingen;
Douane Zuid, douanekantoor Moerdijk:
–
voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Dordrecht, voor wat betreft het deel ten zuiden van de Oude Maas, en Moerdijk;
Douane Zuid, douanekantoor Vlissingen:
–
voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Breskens, Hansweert, Stellendam, Terneuzen, Veere-Roompotsluis en Vlissingen;
Douane West, douanekantoor Amsterdam:
–
voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Amsterdam, Beverwijk, Den Helder, Scheveningen, Oudeschild, IJmuiden, Velsen-Noord, en Zaandam;
Douane Rotterdam, douanekantoor Reeweg:
–
voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Heijplaat, Hoek van Holland, Rozenburg, Schiedam, Vlaardingen en Zwijndrecht.
–
voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Dordrecht, voor wat betreft het deel ten noorden van de Oude Maas
–
voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Rotterdam welke zich, gezien vanaf het douanekantoor Rotterdam Reeweg, bevinden tot en met het Beerkanaal.
Douane Rotterdam, douanekantoor Maasvlakte:
–
voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Rotterdam welke zich, gezien vanaf het douanekantoor Rotterdam Maasvlakte, bevinden tot aan het Beerkanaal.
2. In de havens van Oost-Vlieland, West-Terschelling, Oudeschild, Stellendam en Veere (Roompotsluis) mogen slechts schepen worden aangebracht bij het desbetreffende douanekantoor met goederen die mondeling dan wel door enige andere handeling kunnen worden aangegeven. De totale waarde van de door een persoon meegevoerde goederen die mondeling kunnen worden aangegeven mag in dit geval niet hoger zijn dan € 1000.
1. In de volgende plaatsen zijn ten behoeve van de genoemde internationale luchthavens douanekantoren gevestigd voor het aanbrengen en aangeven op de van door de lucht binnengebrachte goederen, onderscheidenlijk voor goederen die door de lucht zullen uitgaan:
Douane Noord, douanekantoor Duiven:
–
voor luchtvaartuigen met bestemming de internationale luchthavens van Hilversum, Lelystad, Soesterberg en Teuge;
Douane Noord, douanekantoor De Lutte:
–
voor luchtvaartuigen met bestemming de internationale luchthaven van Twente;
Douane Noord, douanekantoor Eelde Airport:
–
voor luchtvaartuigen met bestemming de internationale luchthaven van Eelde Airport;
voor luchtvaartuigen met bestemming de internationale luchthaven van Maastricht-Aachen Airport;
Douane Zuid, douanekantoor Moerdijk:
–
voor luchtvaartuigen met bestemming de internationale luchthavens van Seppe en Woensdrecht;
Douane Zuid, douanekantoor Vlissingen:
–
voor luchtvaartuigen met bestemming de internationale luchthaven van Midden-Zeeland;
Douane Zuid, douanekantoor Eindhoven Airport:
–
voor luchtvaartuigen met bestemming de internationale luchthavens van Budel en Eindhoven Airport;
Douane Zuid, douanekantoor Hazeldonk:
–
voor luchtvaartuigen met bestemming de internationale luchthaven van Gilze-Rijen;
Douane West, douanekantoor Rotterdam Airport:
–
voor luchtvaartuigen met bestemming de internationale luchthaven van Rotterdam Airport.
Douane West, douanekantoor Schiphol:
–
voor luchtvaartuigen met bestemming de internationale luchthavens van Den Helder, Schiphol, Texel en Valkenburg.
2. De aanwijzing van Gilze-Rijen en Soesterberg geldt slechts voor militaire luchtvaartuigen.
3. De aanwijzing van Eindhoven Airport, Twente en Valkenburg geldt slechts voor militaire luchtvaartuigen alsmede burgerluchtvaartuigen waarvoor de Minister van Defensie toestemming heeft gegeven tot gebruik van de luchthaven.
4. De aanwijzing van Hilversum, Midden-Zeeland, Seppe, Teuge en Texel geldt slechts voor goederen welke mondeling dan wel door enige andere handeling kunnen worden aangegeven. De totale waarde van de door een persoon meegevoerde goederen die mondeling kunnen worden aangegeven mag in dit geval niet hoger zijn dan € 1000.
Plaatsen van vestiging van douanekantoren als bedoeld in artikel 60 van het Communautair douanewetboek, artikel 31 van het Douanebesluit en artikel 25 van de Douaneregeling.
Amsterdam
Maastricht-Aachen Airport
Brunssum (Afnorth)
Duiven
Groningen Airport Eelde
Eemshaven
Eindhoven Airport
Hazeldonk
Leeuwarden
Moerdijk
De Lutte
Rotterdam
Rotterdam Airport
Schiphol
Veendam
Venlo
Vlissingen
Bijlage
VI
bij de Douaneregeling
Toelichting Enig document
Inleiding
In artikel 205 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek (CDW) is bepaald dat het Enig Document het officiële model is voor de schriftelijke douaneaangifte van goederen in het kader van de normale procedure met het oog op hun plaatsing onder een douaneregeling (in het vrije verkeer brengen, douanevervoer, douane-entrepot, actieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht, tijdelijke invoer, passieve veredeling, uitvoer) of bij wederuitvoer ter beëindiging van een economische douaneregeling.
De invulling van het formulier Enig document wordt toegelicht in Bijlage 37 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek (TVo.CDW) terwijl in Bijlage 38 van dezelfde verordening de te gebruiken communautaire codes voor het invullen staan vermeld. Op grond van artikel 212, derde lid, TVo.CDW is het aan de douaneadministratie van de Lidstaten toegestaan de communautaire toelichting nader aan te vullen. Nederland heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt door in artikel 18 van het Douanebesluit vast te leggen dat dit kan geschieden bij ministeriële regeling. Deze Toelichting Enig document is de uitwerking daarvan en vormt een integraal onderdeel van de Douaneregeling.
Artikel 222 TVo.CDW bepaalt voorts dat indien de aangiften worden gedaan met behulp van systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking de in Bijlage 37 bedoelde gegevens moeten overeenstemmen met de voor de schriftelijke aangifte vereiste gegevens.
De Toelichting bestaat uit drie titels, waarvan een algemeen gedeelte, Titel I, waarin een matrix is opgenomen op basis waarvan kan worden bepaald welke vakken ingevuld dienen te worden bij een bepaalde douaneprocedure. In Titel II wordt een beschrijving van de afzonderlijke vakken gegeven voor de formaliteiten bij uitvoer, douanevervoer en invoer. Titel III bevat informatie voor het invullen van aanvullende formulieren Enig document. De bij de invulling te gebruiken codes zijn afzonderlijk opgenomen in het codeboek Sagitta. In artikel 29 van de Douaneregeling is bepaald dat het codeboek Sagitta beschikbaar is via het Internetadres www.douane.nl.
Teneinde de gebruiker een compleet overzicht te kunnen geven van alle formaliteiten, die van belang zijn voor de juiste invulling van het Enig document, bevat de Toelichting zowel de communautaire aanwijzingen uit Bijlage 37 als de nationale aanvullingen. In het codeboek Sagitta zijn daartoe zowel de communautaire codes uit Bijlage 38 als de codes die nationaal zijn vastgesteld opgenomen.
Titel
I
Algemene opmerkingen
A
Algemeen
Wanneer de aangifte voor een douaneregeling wordt gedaan met gebruik van geautomatiseerde systemen (Sagitta-Invoer, Sagitta-Uitvoer en NCTS) zijn de onderstaande bepalingen betreffende de schriftelijke aangifte mutatis mutandis van toepassing.
De formulieren en aanvullende formulieren worden gebruikt:
a.
wanneer volgens de communautaire wetgeving aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling of tot wederuitvoer moet worden gedaan;
b.
indien nodig, tijdens de in een toetredingsakte bepaalde overgangsperiode, in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap in haar samenstelling voor de toetreding en de nieuwe lidstaten, enerzijds, en tussen deze laatste onderling, anderzijds, voor goederen waarvoor alle douanerechten en heffingen van gelijke werking nog niet geheel zijn opgeheven of waarvoor nog andere in de toetredingsakte vastgestelde maatregelen gelden;
c.
wanneer de communautaire wetgeving daar uitdrukkelijk in voorziet.
De aldus te gebruiken formulieren en aanvullende formulieren bestaan uit de exemplaren die nodig zijn voor het vervullen van de formaliteiten voor een of meer douaneregelingen en worden gekozen uit een set van acht exemplaren:
–
exemplaar 1 te bewaren door de autoriteiten van de lidstaat waar de formaliteiten bij uitvoer (eventueel verzending) of communautair douanevervoer worden vervuld,
–
exemplaar 2 bestemd voor de statistiek van de lidstaat van uitvoer; dit exemplaar kan eveneens worden gebruikt voor de statistiek van de lidstaat van verzending in het geval van handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap met verschillende belastingstelsels,
–
exemplaar 3 bestemd voor de exporteur, na visering door de douane,
–
exemplaar 4 te bewaren door het kantoor van bestemming bij communautair douanevervoer of te gebruiken als bewijs van de communautaire status van de goederen,
–
exemplaar 5 terugzendingsexemplaar van de regeling communautair douanevervoer,
–
exemplaar 6 te bewaren door de autoriteiten van de lidstaat waar de formaliteiten bij invoer worden vervuld,
–
exemplaar 7 bestemd voor de statistiek van de lidstaat van invoer. Dit exemplaar kan eveneens voor de statistiek van deze lidstaat worden gebruikt wanneer het gaat om handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap met verschillende belastingstelsels.
–
exemplaar 8 bestemd voor de geadresseerde.
Verschillende combinaties van exemplaren zijn dus mogelijk, bijvoorbeeld:
–
uitvoer, passieve veredeling of wederuitvoer: exemplaren 1, 2 en 3,
–
communautair douanevervoer: exemplaren 1, 4 en 5,
–
douaneregelingen bij invoer: exemplaren 6, 7 en 8.
Bovendien moet in bepaalde gevallen het communautaire karakter van de goederen op de plaats van bestemming worden aangetoond. In dergelijke gevallen kan het exemplaar nr. 4 als T2L document worden gebruikt.
Dit betekent dat belanghebbenden de sets kunnen laten drukken die overeenkomen met de door hen gemaakte keuze, voor zover het gebruikte formulier in overeenstemming is met het officiële model.
Iedere set moet zodanig zijn samengesteld dat wanneer voor de betrokken lidstaten eenzelfde gegeven moet worden ingevuld, dit door de exporteur of de aangever rechtstreeks op exemplaar nr. 1 wordt vermeld en als gevolg van de chemische behandeling die het papier heeft ondergaan op alle exemplaren wordt doorgeschreven. Wanneer daarentegen om een of andere reden (met name wanneer naar gelang de fase waarin de goederenbeweging zich bevindt andere gegevens moeten worden ingevuld) een gegeven niet van de ene lidstaat naar de andere dient te worden doorgegeven, mag dit gegeven uitsluitend op de betrokken exemplaren worden doorgeschreven.
Bij gebruikmaking van een systeem van geautomatiseerde aangiftebehandeling, bestaat de mogelijkheid sets te gebruiken waarvan elk exemplaar een dubbele bestemming heeft: 1/6, 2/7, 3/8 en 4/5.
In dit geval worden op elke gebruikte set de nummers van de overeenkomstige exemplaren vermeld, terwijl de niet van toepassing zijnde nummers worden doorgehaald.
Deze sets zijn zo samengesteld dat de op de verschillende exemplaren te vermelden gegevens dankzij de chemische behandeling van het papier worden doorgeschreven.
Wanneer overeenkomstig artikel 205, lid 3, TVo.CDW aangiften tot plaatsing onder een douaneregeling of tot wederuitvoer of documenten waarmee het communautaire karakter wordt aangetoond van goederen die niet onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd, met behulp van openbare of particuliere systemen voor automatische gegevensverwerking op blanco papier worden gesteld, moet aan alle vormvereisten van het CDW of van de onderhavige verordening zijn voldaan, ook wat de ommezijde van het formulier betreft (voor de in het kader van de regeling communautair douanevervoer gebruikte exemplaren), met uitzondering van:
–
de kleur van de drukinkt,
–
het gebruik van cursief gedrukte tekst,
–
de onderdruk van de vakken die betrekking hebben op communautair douanevervoer.
De aangifte voor douanevervoer wordt in een enkel exemplaar ingediend bij het kantoor van vertrek wanneer dit kantoor de aangifte met behulp van een systeem voor de automatische gegevensverwerking (NCTS) verwerkt.
Het hier te lande vervaardigen van formulieren Enig document is slechts toegestaan onder voorwaarde dat de formulieren geheel identiek zijn aan de officiële uitgaven opgenomen in de bijlagen 31 tot en met 34 TVo.CDW.
Formulieren die in een andere lidstaat door de douane zijn aanvaard, worden hier te lande geaccepteerd.
Extra exemplaren van de formulieren Enig document worden gebruikt:
–
bij communautair douanevervoer naar of via Zwitserland dient aan het Zwitserse kantoor van binnenkomst een extra exemplaar dat identiek is aan het exemplaar nr. 4 te worden afgegeven (zie artikel 12 van de overeenkomst tussen de EEG en de EVA-landenxOnder ‘EVA’ wordt in deze bijlage niet enkel verstaan de landen van de EVA, doch eveneens de andere partijen bij de overeenkomsten ‘Gemeenschappelijk douanevervoer’ en ‘Vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer’, met uitzondering van de Gemeenschap. betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer).
–
indien goederen onder een douaneregeling worden geplaatst met gebruikmaking van het formulier Enig document, dienen in de hierna omschreven gevallen één, twee of drie extra exemplaren van het formulier Enig document te worden ingediend. Daartoe is nationaal een exemplaar 0/0 ontwikkeld. De aangever kan voor het extra exemplaar echter ook een fotokopie van het formulier Enig document gebruiken. Achter de verticaal gedrukte aanduidingen van het extra exemplaar komen letters en een lettercombinatie voor. De aangever kan door omcirkeling van een letter of lettercombinatie aanduiden voor welk doel het extra exemplaar wordt ingediend.
Extra exemplaar (A): Wanneer een aangifte ten uitvoer of voor communautair douanevervoer wordt gedaan, kunnen één of meer exemplaren (A) zijn vereist, ingevolge de bepalingen inzake vrijstelling of teruggaaf van rechten bij uitvoer of inzake landbouwrestitutie.
Extra exemplaar (W): Wanneer een aangifte voor een douaneregeling wordt gedaan waarbij een exemplaar noodzakelijk is om de goederen weg te mogen voeren, kan een extra exemplaar (W) worden ingediend.
Extra exemplaar (D-W): Wanneer een exemplaar van het Enig document als vervoersopdracht wordt gebruikt op grond van de Wet op de accijns of de Wet op de verbruiksbelasting, kan een extra exemplaar (D-W) worden ingediend.
Extra exemplaar (Z): Een extra exemplaar (Z) moet worden ingediend indien het betreft goederen waarvoor in de vrijstellingsvergunning is bepaald dat een vrijstellingsregeling wordt gehouden.
B
Te vermelden gegevens
De invulling van de vakken en deelvakken wordt beheerst door de communautaire matrix van Bijlage 37 TVo.CDW. In de nationale matrix, die hierna is opgenomen, is de communautaire matrix verwerkt en zijn eveneens de nationaal verplicht gestelde vakken opgenomen. Deze nationale matrix bepaalt voor elke douaneregeling of -bestemming, bewijs communautair karakter van de goederen en tijdelijke opslag of een vak of deelvak moet of mag worden gebruikt volgens de kolommen A tot en met L.
Voorzover van toepassing zijn daarbij ook vermeld de codes van de gevraagde regelingen als bedoeld voor het eerste deelvak van vak 37:
A: Uitvoer/verzending
10, 11, 23
B: Opslag in douane-entrepot van voor uitvoer bestemde goederen met voorfinanciering
76, 77
C: Wederuitvoer na plaatsing onder een economische douaneregeling andere dan het stelsel van douane-entrepots (actieve veredeling, tijdelijke invoer, behandeling onder douanetoezicht)
31
D: Wederuitvoer na opslag in douane-entrepot
31
E: Passieve veredeling
21, 22
F: Douanevervoer
G: Communautair karakter van de goederen
H: In het vrije verkeer brengen
01, 02, 07, 40 41, 42, 43, 45, 48, 49, 61, 63, 68
I: Plaatsing onder een economische douaneregeling andere dan passieve veredeling en douane-entrepot (actieve veredeling (schorsingssysteem), tijdelijke invoer, behandeling onder douanetoezicht)
51, 53, 54(a), 91, 92(a)
(a) verwijst uitsluitend naar de voorafgaande regeling.
J: Opslag in douane-entrepot van het type A, B, C, E of F1De kolom J heeft eveneens betrekking op de binnenkomst van goederen in vrije zones van het controle type II.
71, 78
K: Opslag in douane-entrepot van het type D2 Deze kolom geldt eveneens voor de gevallen bedoeld in artikel 525, lid 3, TVo.CDW.3De kolom K heeft eveneens betrekking op de binnenkomst van goederen in vrije zones die aan controles van het type II zijn onderworpen.
71, 78
L: Tijdelijke opslag
Slechts een gedeelte van de vakken wordt ingevuld, naar gelang de gevraagde douaneregeling(en).
Onverminderd de toepassing van vereenvoudigde procedures zijn de voor elke regeling in te vullen vakken in de onderstaande tabel aangegeven. De specifieke bepalingen betreffende elk vak in titel II doen geen afbreuk aan de status van de in de tabel vermelde vakken.
Verklaring van de symbolen in de vakken van de nationale matrix
X
Verplicht voor de aangever.
X*
Facultatief voor de aangever: gegevens die de aangevers vrijwillig kunnen verstrekken.
X* [1, enz.]
Facultatief voor de aangever: gegevens die de aangevers vrijwillig kunnen verstrekken, tenzij voetnoot van toepassing is dan voetnoot verplicht volgen.
Opgemerkt zij dat indien een vak verplicht is voor de aangever (X), dit geen afbreuk doet aan het feit dat de opgave van bepaalde gegevens, wegens hun aard, enkel wordt verlangd wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen. Zo wordt bijvoorbeeld de opgave van de bijzondere maatstaf in vak 41 enkel verlangd wanneer Taric daarin voorziet.
Nationale matrix
1[1]
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
1[2]
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
1[3]
X
X
2
X [25]
X [25]
X [25]
X [25]
X [25]
X [25]
2 (No)
X
X
X
X
X
X
3
X [2] [3]
X [2] [3]
X [2] [3]
X [2] [3]
X [2] [3]
X [2] [3]
X [2] [3]
X [2] [3]
X [2] [3]
X [2] [3]
X [2] [3]
X [2] [3]
4
X
X
5
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
6
X [4]
7
X*
X*
X*
X*
X*
X [5]
X*
X*
X*
X*
X*
8
X [1]
X
X [6]
X [25]
X [25]
X [25]
X [25]
8 (No)
X
X
X
X
14
X [25]
X [25]
X [25]
X [25]
X [25]
X [25]
X [25]
X [25]
X [25]
X [25]
X [25]
14 (No)
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
15
X [2]
15a
X
X
X
X
X
X [5]
X
X
X
X
17
X [2]
17a
X
X
X
X
X
X [5]
X
X
18 (Iden-titeit)
X [1] [7]
X [7]
X [7]
X [7]
X [7]
X [7]
X
18(Natio-naliteit)
X [8]
19
X
X
X
X
X
X [4]
X
X
X
X
X
20
X [10]
X [10]
X [10]
X [10]
X [10]
X [10]
21(Iden-titeit)
X [1]
X [8]
21(Natio-naliteit)
X [8]
X [8]
X [8]
X [8]
X [8]
X [8]
22
(Valuta)
X
X
X
X
X
22 (Bedrag)
X
X
X
X*
X*
23
X [11] [26]
X [11] [26]
24
X
X
X
X
X
25
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
26
X [12]
X [12]
X [12]
X [12]
X [12]
X [13]
X [13]
X
27
X
29
X
X
X
X
X
30
X
X
X
X
X
X [14]
X
X
X
X
X
31
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
32
X [3]
X [3]
X [3]
X [3]
X [3]
X [3]
X [3]
X [3]
X [3]
X [3]
X [3]
X [3]
33[1]
X
X
X
X [15]
X
X [16]
X [17]
X
X
X
X
33[2]
X
X
X
X
33[3]
X
X
X
X
X
X
33(4)
X
X
X
X
X
X
33(5)
X
X
X
X
X
X
X
X
X
34a
X*[1]
X
X*
X*
X*
X
X
X
X
35
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
36
X
X [17]
37[1]
X
X
X
X
X
X
X
X
X
37[2]
X
X
X
X
X
X
X
X
X
38
X
X
X
X
X
X [17]
X [17]
X
X
X
X
39
X
X
40
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
41
X
X
X
X
X
X
X
X
X
42
X
X
X
43
X [26]
X [26]
X [26]
44
X
X
X
X
X
X [4]
X
X
X
X
X
X
45
X [26]
X [26]
X [26]
46
X
X
X
X
X
X
X
X
X
47(Type)
X
X
X
47(Maat-staf
heffing)
X
X
X
47 (Hef-fingsvoet)
X
X
47 (Bedrag)
X
X
47 (WB)
X
X
47 (Totaal)
X
X
49
X [23] [24]
X
X [23]
X
X [23]
X [23]
X [23]
X
X
50
X*
X*
X*
X
51
X [4]
52
X
53
X
54
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
55
X
56
X
Voetnoten
[1] Dit gegeven is verplicht voor landbouwproducten die voor uitvoerrestituties in aanmerking komen.
[2] Dit gegeven mag enkel in het kader van niet-geautomatiseerde procedures worden gevraagd.
[3] Wanneer de aangifte slechts op één enkel artikel betrekking heeft wordt dit vak niet ingevuld.
[4] Dit vak is verplicht voor het NCTS (nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer) overeenkomstig het bepaalde in bijlage 37 bis TVo.CDW.
[5] Dit gegeven mag enkel in het kader van geautomatiseerde procedures worden gevraagd.
[6] Dit vak behoeft niet te worden ingevuld wanneer de geadresseerde noch in de EU, noch in een EVA-land gevestigd is.
[7] Niet gebruiken in geval van verzending met de post of door vaste installaties.
[8] Niet gebruiken bij verzending met de post, door vaste installaties of per spoor.
[9] Niet van toepassing in NL.
[10] Het 3e deelvak niet invullen.
[11] Dit gegeven uitsluitend invullen in gevallen waarbij een uitzondering wordt gemaakt op de in titel V, hoofdstuk 6, neergelegde regels inzake de maandelijkse vaststelling van de wisselkoersen.
[12] Dit vak wordt niet ingevuld wanneer de uitvoerformaliteiten op de plaats van uitgang uit de Gemeenschap worden vervuld.
[13] Dit vak wordt niet ingevuld wanneer de invoerformaliteiten op de plaats van binnenkomst in de Gemeenschap worden vervuld.
[14] Dit vak kan in het kader van het NCTS-systeem worden gebruikt volgens de bepalingen van bijlage 37bis TVo.CDW.
[13] Verplicht bij wederuitvoer na opslag in een entrepot van het type D
[16] Dit deelvak moet worden ingevuld:
–
wanneer de aangifte voor douanevervoer door dezelfde persoon wordt opgesteld samen met of volgend op een douaneaangifte waarop de goederencode is vermeld, of
–
wanneer de aangifte voor douanevervoer betrekking heeft op goederen die in bijlage 44 quater TVo.CDW zijn vermeld, of
–
wanneer de communautaire wetgeving daarin voorziet.
[17] Enkel in te vullen wanneer de communautaire wetgeving daarin voorziet.
[18] Niet van toepassing in NL.
[19] Niet van toepassing in NL.
[20] Niet van toepassing in NL.
[21] Niet van toepassing in NL.
[22] Niet van toepassing in NL.
[23] Dit vak moet worden ingevuld wanneer de aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling ten doel heeft het stelsel van douane-entrepots aan te zuiveren.
[24] Dit vak moet worden ingevuld bij inslag in een Bevoorradingsdepot
[25] Indien een aangifte via geautomatiseerde wijze wordt aangeleverd is de vermelding van de naam, adres, woonplaats gegevens uitsluitend toegestaan indien geen identificatienummer is vermeld.
[26] Alleen van toepassing bij de aanvullende aangifte in het kader van de vereenvoudigde procedures als bedoeld in artikel 76, 1, letters b en c CDW.
C
Gebruiksaanwijzing van het formulier
Wanneer de gebruikte set minstens één exemplaar bevat dat in een andere lidstaat zal worden gebruikt, dienen de formulieren met de schrijfmachine of door middel van een mechanografisch of soortgelijk procédé te worden ingevuld. Ter vereenvoudiging van het invullen met de schrijfmachine, moet het formulier zo worden ingevoerd dat de eerste letter van het in vak 2 in te vullen gegeven in het daarvoor bestemde positievakje in de linkerbovenhoek komt te staan.
Wanneer alle exemplaren van de gebruikte set bestemd zijn om in dezelfde lidstaat te worden gebruikt, mogen zij, voor zover deze lidstaat dit toestaat, eveneens op duidelijk leesbare wijze met de hand, met inkt en in blokletters worden ingevuld. Dit geldt eveneens voor de gegevens die worden vermeld op de exemplaren die bij de toepassing van de regeling communautair douanevervoer worden gebruikt.
In de formulieren mogen geen raderingen noch overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door doorhaling van de onjuiste gegevens en, in voorkomend geval, toevoeging van de gewenste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door degene die deze heeft aangebracht en moet uitdrukkelijk door de bevoegde autoriteiten worden geviseerd. Deze kunnen eisen dat een nieuwe aangifte wordt ingediend.
Voorts is het toegestaan dat de formulieren met behulp van een reproductietechniek, in plaats van met de bovenomschreven technieken, worden ingevuld. Zij mogen eveneens met behulp van een reproductietechniek worden vervaardigd en ingevuld, mits aan de vereisten inzake model en afmetingen, te gebruiken taal, leesbaarheid en aanbrengen van wijzigingen wordt voldaan en het verbod inzake raderingen en overschrijvingen in acht wordt genomen.
Slechts de genummerde vakken worden, indien van toepassing, door de belanghebbenden ingevuld, alsmede vak A. De overige met een hoofdletter aangeduide vakken zijn uitsluitend voor intern gebruik door de administraties bestemd.
Op de exemplaren die in het kantoor van uitvoer (of eventueel van verzending) of van vertrek blijven, moet de originele handtekening van de belanghebbende voorkomen, onverminderd het bepaalde in artikel 205 TVo.CDW.
Door het indienen van een door hem ondertekende aangifte bij een douanekantoor geeft de aangever of zijn vertegenwoordiger de wens te kennen de goederen voor de gevraagde regeling aan te geven. Onverminderd de eventuele toepassing van strafbepalingen verbindt hij zich hierdoor ten aanzien van:
–
de juistheid van de in de aangifte voorkomende gegevens,
–
de echtheid van de bijgevoegde documenten, en
–
de naleving van alle verplichtingen in verband met de plaatsing van de betrokken goederen onder de gevraagde regeling.
Bij communautair douanevervoer bindt de handtekening van de aangever of, in voorkomend geval, zijn gemachtigde vertegenwoordiger, hem ter zake van alle elementen in verband met het communautair douanevervoer die voortvloeien uit de toepassing van de bepalingen inzake communautair douanevervoer die in het CDW en TVo.CDW zijn vervat en zoals hiervoor onder B zijn omschreven.
Bij het vervullen van de formaliteiten van de regeling communautair douanevervoer en ter bestemming heeft de betrokkene er belang bij de inhoud van zijn aangifte te controleren alvorens deze te ondertekenen en bij het douanekantoor in te dienen. Indien de reeds op het formulier voorkomende gegevens niet met de aan te geven goederen overeenstemmen, dient hij dit onmiddellijk aan de douane mede te delen. In dit geval wordt op nieuwe formulieren een nieuwe aangifte opgesteld.
Behoudens het bepaalde in titel III mag in een vak dat niet behoeft te worden ingevuld, geen enkele vermelding of teken voorkomen.
Titel
II
Aanwijzingen voor het invullen van de vakken
De in de vakken te vermelden communautaire- en nationale codes zijn opgenomen in het Codeboek Sagitta, beschikbaar via Internetadres http://www.douane.nl. Eventuele toelichtingen op het gebruik van de codes zijn door middel van een noot bij het betreffende vak opgenomen in deel D van Titel II.
Deel A
Formaliteiten bij uitvoer/verzending, opslag in douane-entrepot met voorfinanciering met het oog op uitvoer, wederuitvoer, passieve veredeling, communautair douanevervoer en/of in verband met het bewijs van het communautair karakter van goederen
Vak
A
Kantoor van Verzending/Uitvoer
Dit vak behoeft niet te worden ingevuld indien het formulier uitsluitend wordt gebruikt bij communautair douanevervoer.
Een aangever aan wie door de douane een douanenummer is toegekend, dient in dit vak de aangifte-identificatie te vermelden. Deze bestaat uit drie bestanddelen:
–
het douanenummer, bestaande uit 11 cijfers;
–
de laatste twee cijfers van het lopende kalenderjaar.
–
het aangiftevolgnummer, dit is een uniek nummer bestaande uit ten hoogste acht cijfers naar eigen keuze van de aangever. Het mag niet hetzelfde zijn als een nummer dat eerder in hetzelfde jaar door dezelfde aangever aan een aangifte is toegekend. Het nummer van een buiten werking gestelde aangifte mag niet opnieuw worden gebruikt.
De drie bestanddelen dienen in bovenstaande volgorde te worden vermeld op één regel onderling van elkaar gescheiden door spaties of in drie regels onder elkaar.
Een aangever aan wie geen douanenummer is toegekend, vermeldt niets in dit vak.
Vak 1: Aangifte
In het eerste deelvak het aangiftesymbool vermelden volgensde desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A03).
In het tweede deelvak het type aangifte vermelden volgens de desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A04).
In het derde deelvak de desbetreffende communautaire code vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel 031).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 2: Afzender/exporteur
Bij ‘Nr.’ het douanenummer vermelden dat door de douane aan de afzender/exporteur is toegekend, voorafgegaan door de landcode NL. Indien de belanghebbende niet over een douanenummer beschikt, wordt bij ‘Nr.’ niets vermeld.
De naam en voornaam of de handelsnaam en het adres van de belanghebbende vermelden.
Bij groepagezendingen wordt in dit vak het woord ‘diverse’ vermeld, gevolgd door de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A12). Tevens wordt de lijst van afzenders/exporteurs bij de aangifte gevoegd.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 3: Formulieren
Het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets (formulieren en aanvullende formulieren samen) vermelden. Bijvoorbeeld: wanneer één EX-formulier en twee EX/c-formulieren worden ingediend, op het EX-formulier 1/3, op het eerste EX/c-formulier 2/3 en op het tweede EX/c-formulier 3/3 invullen.
Wanneer voor de aangifte twee sets van vier exemplaren in plaats van één set van acht exemplaren worden gebruikt, worden deze geacht, wat het aantal formulieren betreft, slechts één set te vormen.
Vak 4: Ladingslijsten
In cijfers het aantal eventueel bijgevoegde ladingslijsten of door de bevoegde autoriteiten toegelaten lijsten van commerciële aard vermelden waarin de goederen zijn omschreven.
Vak 5: Artikelen
In cijfers het totale aantal artikelen vermelden dat door de belanghebbende met alle gebruikte formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of lijsten van commerciële aard) wordt aangegeven. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken 31 dat moet worden ingevuld.
Vak 6: Totaal colli
In cijfers het totale aantal colli vermelden waaruit de zending is samengesteld.
Vak 7: Referentienummer
Dit is het commerciële referentienummer dat door belanghebbende aan de betrokken zending is toegekend. Naar keuze in te vullen door belanghebbende.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de referentie, zie deel D van Titel II.)
Vak 8: Geadresseerde
Naam en voornaam of handelsnaam en adres vermelden van de persoon of personen bij wie de goederen zullen worden afgeleverd. Voor goederen met voorfinanciering die met bestemming uitvoer in een douane-entrepot worden opgeslagen is de geadresseerde verantwoordelijk voor de voorfinanciering of voor het entrepot waar de goederen worden opgeslagen.
Bij groepagezendingen wordt in dit vak het woord ‘diverse’ vermeld, gevolgd door de betreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A12). Tevens wordt de lijst van geadresseerden bij de aangifte gevoegd.
Vak 14: Aangever/vertegenwoordiger
Bij ‘Nr.’ invullen het douanenummer genoemd onder vak A, voorafgegaan door de landencode NL. Een aangever aan wie geen douanenummer is toegekend, vermeldt niets bij ‘Nr.’.
De naam en voornaam of de handelsnaam en het adres van de belanghebbende vermelden.
Wanneer de aangever en de exporteur/afzender dezelfde persoon zijn, het woord ‘exporteur/afzender’ en de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A12).
Voor het vermelden van de status van de aangever/vertegenwoordiger de desbetreffende communautaire code vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A81).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 15: Land van verzending/uitvoer
Ten behoeve van de formaliteiten bij uitvoer wordt onder ‘werkelijke lidstaat van uitvoer’ verstaan de lidstaat waaruit de goederen aanvankelijk met het oog op de uitvoer werden verzonden wanneer de exporteur niet in de lidstaat van uitvoer is gevestigd. De lidstaat van uitvoer is identiek aan de werkelijke lidstaat van uitvoer wanneer geen enkele andere lidstaat bij de transactie is betrokken.
Bij douanevervoer in vak 15 de lidstaat van waaruit de goederen zijn verzonden vermelden.
In vak 15a volgens de desbetreffende communautaire code de lidstaat vermelden waaruit de goederen worden uitgevoerd/verzonden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 17: Land van bestemming
Bij douanevervoer in vak 17 het land van bestemming vermelden waarnaar de goederen worden gezonden.
In vak 17a de betreffende communautaire code vermelden van het laatste land van bestemming dat op het tijdstip van uitvoer bekend is waarnaar de goederen dienen te worden uitgevoerd (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).
Wanneer goederen met prefinanciering onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst, wordt in dit vak het land vermeld waarvoor de goederen zijn bestemd.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 18: Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek
De identiteit vermelden van het voertuig waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer worden vervuld, gevolgd door de nationaliteit volgens de desbetreffende communautaire code van het vervoermiddel (of van het vervoermiddel waarmee het geheel wordt voortbewogen indien er meerdere vervoermiddelen zijn). Wanneer een trekker en een aanhangwagen verschillende registratienummers hebben, zowel het registratienummer van de trekker als dat van de aanhangwagen en de nationaliteit van de trekker vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Naargelang het gebruikte vervoermiddel worden ter identificatie de volgende vermeldingen aangebracht:
Vervoer over zee en per binnenschip
Naam van het vaartuig
Vervoer door de lucht
Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is het registratienummer van het luchtvaartuig vermelden)
Vervoer over de weg
Kentekenplaat van het voertuig
Vervoer per spoor
Nummer van de wagon
Vak 19: Container (Ctr)
Volgens de desbetreffende communautaire code de voorziene situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de Gemeenschap vermelden zoals deze bekend is op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer worden vervuld.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 20: Leveringsvoorwaarden
Door middel van de desbetreffende communautaire codes de relevante clausules van het handelscontract opgeven, alsmede de plaatsnaam c.q. de contractvoorwaarde (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A14).
Vak 21: Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel
Volgens de desbetreffende communautaire code de nationaliteit vermelden van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Gemeenschap wordt overschreden, zoals deze bij het vervullen van de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer bekend is (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Bij gecombineerd vervoer of wanneer het vervoer met meer dan een vervoermiddel geschiedt, is het voertuig dat het geheel voortbeweegt het actieve vervoermiddel. Bijvoorbeeld, bij vrachtwagen op schip is het schip het actieve vervoermiddel, bij trekker en aanhangwagen is dit de trekker.
Naargelang het vervoermiddel, worden wat de identiteit betreft, de volgende vermeldingen aangebracht:
Vervoer over zee en per binnenschip
Naam van het vaartuig
Vervoer door de lucht
Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is het registratienummer van het luchtvaartuig vermelden)
Vervoer over de weg
Kentekenplaat van het voertuig
Vervoer per spoor
Nummer van de wagon
Vak 22: Valuta en totaal gefactureerd bedrag
In het eerste deelvak, volgens de desbetreffende communautaire code de valuta van de factuur vermelden (zie codeboek, Sagitta onderdeel, algemeen tabel S10).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
In het tweede deelvak het gefactureerde bedrag vermelden voor alle aangegeven goederen.
Vak 24: Aard van de transactie
In het eerste deelvak, door middel van de desbetreffende communautaire codes en indeling de gegevens vermelden waaruit blijkt om welk type contract het in dit geval gaat (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A22)
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Het tweede deelvak behoeft niet te worden ingevuld.
Vak 25: Vervoerwijze aan de grens
Volgens de desbetreffende communautaire code de wijze van vervoer vermelden die overeenstemt met het actieve vervoermiddel waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Gemeenschap naar verwachting zullen verlaten (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A27).
Vak 26: Binnenlandse vervoerwijze
Volgens de desbetreffende communautaire code de wijze van vervoer bij vertrek vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A27). (Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 27: Plaats van lading
In dit vak wordt de plaats, zoals bekend bij het vervullen van de formaliteiten voor douanevervoer, vermeld waar de goederen worden geladen op of in het actieve vervoermiddel waarmee zij de grens van de Gemeenschap zullen overschrijden.
Vak 29: Kantoor van uitgang
Volgens de desbetreffende communautaire code het douanekantoor vermelden via hetwelk de goederen het douanegebied van de Gemeenschap vermoedelijk zullen verlaten (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S20).
(voor toelichting gebruik code, zie deel D van Titel II.)
Vak 30: Plaats waar de goederen zich bevinden
Een nauwkeurige vermelding van de plaats, bestaande uit de postcode aangevuld met huisnummer, waar de goederen kunnen worden onderzocht.
Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers – containernummer(s) – aantal en soort
1. In dit vak de merken en nummers, het aantal en de soort van de colli vermelden, of voor onverpakte goederen het aantal voorwerpen, evenals de voor de identificatie van de goederen vereiste gegevens. Als omschrijving van de goederen kan met de gebruikelijke handelsbenaming worden volstaan. Wanneer vak 33 ‘goederencode’ moet worden ingevuld, moet deze handelsbenaming dermate duidelijk zijn dat de goederen aan de hand daarvan kunnen worden ingedeeld. In dit vak worden eveneens de bij bijzondere voorschriften vereiste gegevens vermeld (bijvoorbeeld inzake accijns, omzetbelasting, landbouw enz.). De aard van de colli wordt volgens de desbetreffende communautaire code vermeld (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A25).
Indien de goederen die in dit vak worden omschreven een gedeelte vormen van de inhoud van één collo, dient te worden vermeld: deel van collo nr. .... (in te vullen het nummer van het collo of, als het geen nummer heeft, de identiteitsgegevens). Deze vermelding laat onverlet de verplichting om merk, nummer, aantal en soort van het collo te vermelden.
Indien containers worden gebruikt, dienen in dit vak bovendien de merktekens daarvan te worden vermeld.
2. Voor halfzware olie en gasolie de aantekening ‘onvermengd’ of ‘voorzien van herkenningsmiddelen’ plaatsen, gevolgd door de desbetreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta onderdeel uitvoer tabel A12).
3. In de gevallen waarin ingevolge de Regeling in- en uitvoer landbouwgoederen de productschapsgoederencode moet worden vermeld, deze code vermelden voorafgegaan door de vermelding ‘PGC’.
4. In de gevallen waarin volgens artikel 5, vierde lid, van de Verordening (EG) 800/1999 houdende gemeenschappelijke bepalingen van het stelsel van restitutie bij uitvoer van landbouwproducten (Pb EG L 102 van 17 maart 1999), de samenstelling moet worden opgegeven, deze vermelden met toepassing van maatstafcodes en maatstafhoeveelheden. (zie codeboek Sagitta onderdeel uitvoer tabel T08).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 32: Artikelnummer
Indien sprake is van meer dan één artikel, in dit vak het volgnummer van het betrokken artikel vermelden in het totale aantal artikelen, opgegeven in vak 5, dat in de formulieren en aanvullende formulieren is aangegeven.
Vak 33: Goederencode
De goederencode van het betrokken artikel vermelden.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 34: Code land van oorsprong
In vak 34a, volgens de desbetreffende communautaire code het land van oorsprong als bedoeld in Titel II van het CDW vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 35: Brutomassa (kg)
De brutomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De brutomassa is de massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering van het transportmaterieel en met name van de containers.
Wanneer een aangifte voor douanevervoer op meerdere soorten goederen betrekking heeft, kan ermee worden volstaan de totale brutomassa in het eerste vak 35 te vermelden, terwijl de andere vakken 35 niet worden ingevuld.
Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag de volgende afronding worden toegepast:
–
van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg),
–
van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg).
Wanneer de brutomassa minder dan 1 kg bedraagt, verdient het aanbeveling deze in de vorm ‘0,xyz’ te vermelden (bijvoorbeeld: ‘0,654’ is gelijk aan 654 gram).
Vak 37: Regeling
Volgens de desbetreffende communautaire- en nationale codes de regeling vermelden waarvoor de goederen zijn aangegeven (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A35 voor het eerste deelvak en tabel A29 voor het tweede deelvak).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 38: Nettomassa (kg)
De nettomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De nettomassa is de eigen massa van de goederen zonder verpakking.
Vak 40: Summiere aangifte/voorafgaand document
Volgens de desbetreffende communautaire codes de referenties vermelden van de documenten die voorafgingen aan de uitvoer naar een derde land/verzending naar een andere lidstaat. (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A80 voor het documenttype en tabel A28 voor het soort voorafgaand document)
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Wanneer de aangifte betrekking heeft op goederen die na de zuivering van het stelsel van douane-entrepots type B wederuitgevoerd worden, het referentienummer van de aangifte tot plaatsing van de goederen onder deze regeling vermelden.
Wanneer het een aangifte voor de regeling communautair douanevervoer betreft, de voorafgaande douanebestemming of het referentienummer van de desbetreffende douanedocumenten vermelden. Indien, in het kader van niet-geautomatiseerde douanevervoerprocedures, meer dan een referentienummer moet worden vermeld, kan in dit vak het woord ‘diverse’ worden vermeld, gevolgd door de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A12). Tevens wordt de lijst van referentienummers bij de aangifte voor douanevervoer gevoegd.
In voorkomend geval voor het betrokken artikel de hoeveelheid vermelden in de eenheid die in het gebruikstarief is aangegeven. De eenheid zelf niet vermelden.
Vak 44: Bijzondere vermeldingen; voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen
In dit vak, met gebruikmaking van de desbetreffende communautaire- of nationale codes de mogelijkerwijze door specifieke verordeningen voorgeschreven vermeldingen aanbrengen samen met de referentienummmers van de tot staving van de aangifte overgelegde stukken, met inbegrip van, in voorkomend geval, de controle-exemplaren T5.
Bij de vermeldingen in dit vak onderscheid maken naar:
In geval van aangifte ten uitvoer met terugbetaling dient te worden vermeld: ‘verzoek om terugbetaling CDW’, alsmede de betreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen
b.
Wanneer aangifte ten uitvoer plaatsvindt voor uit het vrije verkeer afkomstige accijnsgoederen c.q. verbruiksbelastinggoederen waarvoor teruggaaf van de accijnzen/verbruiksbelasting wordt verlangd dient te worden vermeld: ‘verzoek om terugbetaling van accijns/verbruiksbelasting’, alsmede de betreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen.
c.
Indien het formulier wordt gebruikt bij communautair douanevervoer dient ter voldoening aan artikel 843 lid 2 TVo.CDW in voorkomend geval te worden vermeld ‘Verlaten van Gemeenschap aan beperkingen onderworpen’ c.q. ‘Verlaten van de Gemeenschap aan belastingheffing onderworpen’, alsmede de nationale code voor bijzondere vermeldingen.
d.
Wanneer de aangifte tot wederuitvoer ter aanzuivering van het stelsel van douane-entrepots bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor wordt ingediend, vermelding van de naam en het adres van het controlekantoor, alsmede de betreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen
e.
Indien de aanvraag van een vergunning op de aangifte wordt gedaan voor een economische douaneregeling op basis van artikel 497, lid 3 TVo.CDW dient te worden vermeld: ‘Vereenvoudigde vergunning’, alsmede de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen.
f.
In het geval van een aangifte ten uitvoer, waarbij gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid het exemplaar nr.3 aan een tussenpersoon terug te geven, de vermelding ‘RET/EXP’ vermelden, alsmede de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen. Zonodig kan in vak 50 de naam en het adres worden vermeld van de persoon aan wie het exemplaar nr. 3 kan worden teruggegeven.
2. Bescheiden (voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen)
a.
Alle over te leggen bescheiden dienen door de aangever te worden voorzien van de aangifte-identificatie die in vak A is vermeld. Deze nummering dient op de bescheiden te worden aangebracht rechtsboven of, als dat niet mogelijk is, zo dicht mogelijk bij die plaats of in een daartoe bestemd vak. In de gevallen waarin op de aangifte geen aangifte-identificatie is vermeld, blijft de nummering van de bescheiden achterwege.
b.
Wanneer aangifte ten uitvoer plaatsvindt voor accijnsgoederen en tevens een administratief geleide document (AGD) wordt opgemaakt, dan wordt het referentienummer uit vak 3 van het AGD vermeld.
3. Overige/lopende procedures
Indien de aangever weet dat voor dezelfde soort goederen door hem ten behoeve van zichzelf of ten behoeve van dezelfde exporteur, een aangifte is gedaan ten aanzien waarvan de verificatie nog niet is geëindigd, in afwachting van het resultaat een code voor lopende procedures vermelden.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 46: Statistische waarde
De statistische waarde in Euro vermelden overeenkomstig de ter zake geldende communautaire voorschriften.
In het algemeen komt de statistische waarde neer op de prijs, eventueel verminderd met de ter zake van de uitvoer aftrekbare belastingen, maar vermeerderd met onder andere de vracht- en verzekeringskosten tot de Nederlandse grens, voor zover deze niet reeds in de prijs zijn begrepen.
Vak 49: Identificatie van het entrepot
In dit vak het entrepot vermelden volgens de desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A30 voor het soort entrepot en tabel S01 voor de landencode).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 50: Aangever
Naam en voornaam of handelsnaam en adres van de aangever. In voorkomend geval de naam en voornaam of handelsnaam vermelden van de gevolmachtigde vertegenwoordiger die namens de aangever ondertekent.
Bij ‘Nr.’ het aan de aangever toegekende douanenummer vermelden. Een aangever aan wie geen douanenummer is toegekend vermeldt niets bij ‘Nr.’.
Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, moet op het door het kantoor van vertrek te bewaren exemplaar (nr.1) de originele handtekening van de betrokkene voorkomen. Wanneer deze een rechtspersoon is, dient de handtekening gevolgd te worden door de naam, voornaam en functie van de ondertekenaar.
In geval van uitvoer en indien in vak 44 de vermelding RET/EXP, gevolgd door de bijbehorende code voor bijzondere vermelding is vermeld, kan de aangever of zijn vertegenwoordiger de naam en het adres van een in het ambtsgebied van het kantoor van uitgang gevestigde tussenpersoon vermelden. Het door dit kantoor afgetekende exemplaar nr. 3 kan aan deze tussenpersoon worden teruggegeven.
Vak 51: Voorziene kantoren en landen van doorgang
In dit vak de code van het voorziene kantoor van binnenkomst in elk EVA-land vermelden over het grondgebied waarvan de goederen zullen worden vervoerd, evenals het kantoor van binnenkomst waar de goederen het douanegebied van de Gemeenschap opnieuw binnenkomen na over het grondgebied van een EVA-land te zijn vervoerd of, indien het vervoer over een ander grondgebied dan dat van de Gemeenschap en van een EVA-land zal plaatsvinden, het kantoor van uitgang waar de zending de Gemeenschap verlaat en het kantoor van binnenkomst waar de zending de Gemeenschap weer binnenkomt.
De betrokken douanekantoren vermelden volgens de desbetreffende communautaire code. (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S20)
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 52: Zekerheid
Volgens de desbetreffende communautaire codes in het tweede deelvak het type zekerheid opgeven of vermelden dat ontheffing van zekerheidstelling is verleend, alsmede, in voorkomend geval, het nummer van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling of het nummer van het bewijs van zekerheidstelling per aangifte en het kantoor van zekerheidstelling opgeven (zie codeboek Sagitta. onderdeel transit, tabel 051).
Indien de doorlopende zekerheid, de ontheffing van zekerheidstelling of de zekerheid per aangifte niet voor alle EVA-landen geldig is, na de woorden ‘zekerheid niet geldig voor’ het of de betrokken EVA-land(en) vermelden volgens de desbetreffende communautaire codes (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 53: Kantoor van bestemming (en land)
Volgens de desbetreffende communautaire code het kantoor vermelden waar de goederen moeten worden aangebracht om het communautair douanevervoer te beëindigen (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S20).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 54: Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever/vertegenwoordiger
De plaats en de datum vermelden waarop de aangifte werd opgesteld.
Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, dient het voor het kantoor van uitvoer/verzending bestemde exemplaar (nr.1) de originele handtekening van de betrokkene te bevatten, gevolgd door diens naam en voornaam. Wanneer het een rechtspersoon betreft, dient de handtekening te worden gevolgd door de naam, voornaam en functie van degene die heeft ondertekend.
Deel B
Formaliteiten tijdens het vervoer
Het is mogelijk dat tussen het tijdstip waarop de goederen het kantoor van uitvoer en/of vertrek verlaten en het tijdstip waarop zij bij het kantoor van bestemming aankomen bepaalde gegevens dienen te worden vermeld op de exemplaren die de goederen vergezellen. Deze gegevens hebben betrekking op het vervoer en dienen, wanneer zich bepaalde gebeurtenissen voordoen tijdens het vervoer, op het document te worden ingevuld door de vervoerder die verantwoordelijk is voor het vervoermiddel waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen. Wanneer deze gegevens met de hand worden aangebracht, moet dit op duidelijk leesbare wijze, met inkt en blokletters geschieden.
Deze gegevens worden uitsluitend op de exemplaren 4 en 5 vermeld en hebben betrekking op de hierna volgende gevallen:
– Overlading: Vak 55 invullen.
Vak 55: Overlading
De eerste drie regels van dit vak worden door de vervoerder ingevuld wanneer de goederen tijdens het vervoer op of in een ander vervoermiddel of in een andere container worden overgeladen.
De vervoerder mag de goederen eerst overladen nadat hij hiervoor toestemming heeft verkregen van de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de overlading plaatsvindt.
Indien deze autoriteiten van oordeel zijn dat het douanevervoer op de normale wijze kan worden voortgezet, viseren zij, na eventueel de nodige maatregelen te hebben genomen, de exemplaren 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer.
– Andere voorvallen: Vak 56 invullen.
Vak 56: Andere voorvallen tijdens het vervoer
In te vullen overeenkomstig de voorschriften inzake communautair douanevervoer.
Wanneer tijdens het vervoer van goederen die in of op een oplegger zijn geladen, de oplegger aan een ander trekkend voertuig wordt gekoppeld (en de goederen daarbij niet worden behandeld of overgeladen), wordt in dit vak het registratienummer van de nieuwe trekker vermeld. In dit geval is visering door de bevoegde autoriteiten niet vereist.
Deel C
Formaliteiten bij in het vrije verkeer brengen, plaatsing onder de regeling actieve veredeling, tijdelijke invoer, behandeling onder douanetoezicht, opslag in douane-entrepot, binnenbrengen van goederen in vrije zones die aan controles van het type ii zijn onderworpen en tijdelijke opslag
Vak A: Kantoor van bestemming
Een aangever dient in dit vak de aangifte-identificatie te vermelden.
De aangifte-identificatie bestaat uit drie bestanddelen:
–
het douanenummer bestaande uit 11 cijfers.
–
de laatste twee cijfers van het lopende kalenderjaar.
–
het aangiftevolgnummer. Dit is een uniek nummer bestaande uit ten hoogste acht cijfers naar eigen keuze van de aangever. Het mag niet hetzelfde zijn als een nummer dat eerder in hetzelfde jaar door dezelfde aangever aan een aangifte is toegekend. Het nummer van een buiten werking gestelde aangifte mag niet opnieuw worden gebruikt.
De drie bestanddelen dienen in bovenstaande volgorde te worden vermeld op één regel, onderling van elkaar gescheiden, door spaties of in drie regels onder elkaar.
Een aangever die niet is geregistreerd bij de douane, vermeldt niets in dit vak.
Indien bij het doen van een schriftelijke aangifte contant wordt betaald, wordt geen aangifte-identificatie vermeld.
Vak 1: Aangifte
In het eerste deelvak van het aangiftesymbool de desbetreffende communautaire code vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A03).
In het tweede deelvak het type aangifte vermelden volgens de desbetreffende communautaire- of nationale code (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A04).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 3: Formulieren
Het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets vermelden (zowel gewone als aanvullende formulieren). Bijvoorbeeld wanneer een IM formulier en 2 IM/c formulieren worden overgelegd, op het IM formulier 1/3, op het eerste IM/c formulier 2/3 en op het tweede IM/c formulier 3/3 invullen.
Vak 4: Ladingslijsten
In cijfers het eventueel bijgevoegde aantal ladingslijsten vermelden of het aantal beschrijvende commerciële lijsten waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend.
Vak 5: Artikelen
In cijfers het totale aantal artikelen vermelden dat door de belanghebbende op al de formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of commerciële lijsten) is aangegeven. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken 31 dat moet worden ingevuld.
Vak 7: Referentienummer
Dit is het commerciële referentienummer dat de belanghebbende aan de zending heeft toegekend. Naar keuze in te vullen door belanghebbende.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de referentie, zie deel D van Titel II.)
Vak 8: Geadresseerde
Bij Nr. vermelden:
–
Indien de aangifte betrekking heeft op de invoer van goederen als bedoeld in artikel 18 van de Wet op de omzetbelasting 1968 en de goederen zijn bestemd voor een geadresseerde met een Nederlands btw-identificatienummer, het btw-identificatienummer van deze geadresseerde vermelden voorafgegaan door NL als landencode.
–
Maakt de geadresseerde deel uit van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting en is de gehele fiscale eenheid aangewezen op de voet van artikel 23 van de Wet op de omzetbelasting 1968, het btw-identificatienummer van de fiscale eenheid vermelden voorafgegaan door NL als landencode.
–
Als de goederen bestemd zijn voor een buitenlandse geadresseerde die gebruik maakt van een (beperkt) fiscaal vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 33a van de Wet op de omzetbelasting 1968, het btw-identificatienummer van de (beperkt) fiscaal vertegenwoordiger vermelden voorafgegaan door NL als landencode.
De naam en voornaam of de handelsnaam en het volledige adres van de geadresseerde vermelden.
Wanneer de goederen met toepassing van het stelsel van douane-entrepots in een particulier entrepot (type C, D of E) worden opgeslagen, de naam en het volledige adres vermelden van de entrepositaris indien deze niet tevens de aangever is.
Bij groepagezendingen wordt in dit vak het woord ‘diverse’ vermeld, gevolgd door de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A12). Een lijst van geadresseerden wordt bij de aangifte gevoegd.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie onderdeel D van deze Titel)
Vak 14: Aangever/vertegenwoordiger
Voorafgaand aan de naam van de aangever/vertegenwoordiger moet de code van diens status worden vermeld (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A81).
Bij een vergunningaanvraag op de aangifte de tekst ‘wijze van zekerheidstelling’ vermelden, alsmede de desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel S09).
Indien de aangever tevens de geadresseerde is, de tekst ‘geadresseerde’ vermelden, alsmede de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A12).
Aangifte op eigen naam en voor eigen rekening:
Bij Nr. vermelden: het douanenummer van de aangever, zoals dat deel uitmaakt van de aangifte-identificatie in vak A, voorafgegaan door NL als landencode.
De naam en voornaam of de handelsnaam en volledige adres van de aangever vermelden.
Aangifte op basis van directe vertegenwoordiging, als bedoeld in artikel 5, tweede lid van het Communautair Douanewetboek:
Bij Nr. vermelden: het douanenummer van de vertegenwoordiger zoals dat deel uitmaakt van de aangifte-identificatie in vak A, voorafgegaan door NL als landencode.
De naam en voornaam of de handelsnaam en volledige adres van de vertegenwoordiger vermelden.
In geval van vertegenwoordiging de tekst ‘betaling door’ vermelden, alsmede de desbetreffende nationale code (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A84).
Tevens vermelden het douanenummer van de vertegenwoordigde indien dit door de douane aan de vertegenwoordigde is toegekend, voorafgegaan door NL als landencode.
De naam en voornaam of de handelsnaam en het volledige adres van de vertegenwoordigde vermelden.
In geval van een niet-geautomatiseerde aangifte kunnen de gegevens van de vertegenwoordigde worden vermeld in vak 9.
Vak 15: Land van verzending/uitvoer
In vak 15a, door middel van de desbetreffende communautaire code het land vermelden waaruit de goederen oorspronkelijk naar de invoerende lidstaat werden verzonden, zonder oponthoud of niet aan het vervoer inherente juridische handeling in een tussenliggend land. Indien een dergelijk oponthoud of een dergelijke handeling heeft plaatsgevonden, wordt het laatste tussenliggende land als land van verzending/uitvoer beschouwd. (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 17: Land van bestemming
In vak 17a de desbetreffende communautaire code vermelden van de op het tijdstip van invoer bekende lidstaat waarvoor de goederen uiteindelijk bestemd zijn (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 18: Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij aankomst
De identiteit van het (of de) vervoermiddel(en) vermelden waarin/waarop de goederen rechtstreeks zijn geladen wanneer zij worden aangebracht bij het douanekantoor waar de formaliteiten voor de bestemming worden vervuld. Wanneer het trekkende voertuig en de oplegger een verschillend kenteken hebben, zowel het kenteken van het trekkende voertuig als dat van de oplegger vermelden.
Naargelang het gebruikte vervoermiddel, worden ter identificatie de volgende vermeldingen aangebracht:
Vervoer over zee en per binnenschip
Naam van het vaartuig
Vervoer door de lucht
Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is, het registratienummer van het luchtvaartuig vermelden)
Vervoer over de weg
Kentekenplaat van het voertuig
Vervoer per spoor
Nummer van de wagon
Vak 19: Container (Ctr)
Door middel van de desbetreffende communautaire code de situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de Gemeenschap aangeven.
(voor toelichting gebruik code, zie deel D van Titel II.)
Vak 20: Leveringsvoorwaarden
Door middel van de desbetreffende communautaire codes de relevante clausules van het handelscontract opgeven, alsmede de plaatsnaam c.q. de contractvoorwaarde (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A14).
Vak 21: Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel
Door middel van de desbetreffende communautaire code in het tweede deelvak de nationaliteit vermelden van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Gemeenschap wordt overschreden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Bij gecombineerd vervoer of wanneer meerdere vervoermiddelen worden gebruikt, is het actieve vervoermiddel datgene waarmee het geheel wordt voortbewogen. Bijvoorbeeld bij vrachtwagen op zeeschip is het actieve vervoermiddel het schip; bij trekker en oplegger is het actieve vervoermiddel de trekker.
Vak 22: Valuta en totaal gefactureerd bedrag
In het eerste deelvak de valuta van de factuur vermelden volgens de desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S10).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
In het tweede deelvak het gefactureerde bedrag voor alle aangegeven goederen vermelden.
Vak 23: Wisselkoers
In dit vak wordt de koers vermeld waartegen de factuurvaluta in de valuta van de betrokken lidstaat wordt omgerekend.
Vak 24: Aard van de transactie
In het eerste deelvak, door middel van de desbetreffende communautaire codes en indeling de gegevens vermelden waaruit blijkt om welk type contract het in dit geval gaat (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A22).
Het tweede deelvak behoeft niet te worden ingevuld.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 25: Vervoerwijze aan de grens
Door middel van de desbetreffende communautaire code de vervoerwijze vermelden waartoe het actieve vervoermiddel behoort waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengekomen (zie codeboek Sagitta onderdeel algemeen tabel A27).
Vak 26: Binnenlandse vervoerwijze
Door middel van de desbetreffende communautaire code de wijze van vervoer bij aankomst vermelden (zie codeboek Sagitta onderdeel algemeen tabel A27).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 30: Plaats waar de goederen zich bevinden
In dit vak de juiste plaats, bestaande uit de postcode aangevuld met huisnummer, vermelden waar de goederen kunnen worden onderzocht.
Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers — containernummer(s) — aantal en soort
1. In dit vak de merken en nummers, het aantal en de aard van de colli of, bij onverpakte goederen, het aantal voorwerpen vermelden, evenals de voor de identificatie van de goederen noodzakelijke gegevens. De aard van de colli wordt vermeld volgens de desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta onderdeel algemeen tabel A25).
Indien de goederen die in dit vak worden omschreven een gedeelte vormen van de inhoud van één collo, dient te worden vermeld: deel van collo nr. ... (in te vullen het nummer van het collo of, als het geen nummer heeft, het merk). Deze vermelding laat onverlet de verplichting om merk, nummer, aantal en soort van het collo te vermelden.
Indien containers worden gebruikt, dienen in dit vak bovendien de merktekens daarvan te worden ingevuld.
2. Onder omschrijving van de goederen wordt de gebruikelijke handelsbenaming verstaan. Behalve voor niet communautaire goederen die in een entrepot van het type B, C, of E onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst, dient deze benaming dermate duidelijk te zijn dat de goederen op basis daarvan kunnen worden geïdentificeerd en onmiddellijk en met zekerheid kunnen worden ingedeeld in het gebruikstarief.
3. In dit vak worden eveneens de krachtens bijzondere voorschriften vereiste gegevens vermeld (omzetbelasting, accijnzen, enz.).
4. In de gevallen waarin ingevolge de In- en uitvoerbeschikking landbouwgoederen 1981 de productschapsgoederencode moet worden vermeld, deze code vermelden voorafgegaan door de vermelding ‘PGC’.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 32: Artikelnummer
Indien sprake is van meer dan één artikel, in dit vak het volgnummer van het betrokken artikel vermelden in het totale aantal artikelen, opgegeven in vak 5, dat in de gebruikte formulieren en aanvullende formulieren is aangegeven.
Vak 33: Goederencode
De goederencode van het betrokken artikel invullen.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 34: Code land van oorsprong
In vak 34a wordt volgens de desbetreffende communautaire code het land van oorsprong zoals vastgesteld in titel II van het Communautair douanewetboek vermeld (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)
Vak 35: Brutomassa (kg)
De brutomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De brutomassa is de massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering van het transportmaterieel en met name van de containers.
Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag deze als volgt worden afgerond:
–
van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg),
–
van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg).
Wanneer de brutomassa minder dan 1 kg bedraagt, verdient het aanbeveling deze in de vorm ‘0,xyz’ te vermelden (bijvoorbeeld ‘0,654’ = 654 gram).
Vak 36: Preferentie
Dit vak bevat informatie betreffende de tariefbehandeling van de goederen. Ook invullen indien geen tariefpreferentie wordt gevraagd. Dit vak behoeft echter niet te worden ingevuld voor handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waarop Richtlijn 77/388/EEG van toepassing is en delen van dit douanegebied waarop deze richtlijn niet van toepassing is of in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit douanegebied waarop die richtlijn niet van toepassing is. De desbetreffende communautaire code vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel T17 voor de codes voor communautaire preferenties en voor de toegestane combinaties met de nationale preferenties).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 37: Regeling
Volgens de desbetreffende communautaire- of nationale codes de regeling vermelden waarvoor de goederen zijn aangegeven (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A35 voor het eerste deelvak en tabel A29 voor het tweede deelvak).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 38: Nettomassa (kg)
De nettomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De nettomassa is de massa van de goederen zonder enige verpakking.
Vak 39: Contingent
Het volgnummer van het gevraagde tariefcontingent vermelden.
Vermelding van de nationaal in het gebruikstarief vastgestelde codes van de aanspraak op niet-heffing, verlaagde heffing of vooraf gefixeerde heffing van rechten bij invoer. Echter geen code vermelden indien geen douaneschuld ontstaat. Opgemerkt wordt dat een 0-recht als douaneschuld wordt aangemerkt (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel T12 voor codes nationale preferenties en tabel T17 voor de toegestane combinaties met de communautaire preferenties).
Vak 40: Summiere aangifte/voorafgaand document
In dit vak, volgens de desbetreffende communautaire codes de referenties van de eventueel in de lidstaat van invoer gebruikte summiere aangifte of van de eventuele voorafgaande documenten vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A80 voor documenttype en tabel A28 voor soort document).
Wanneer de aangifte ter aanzuivering dient van het stelsel van douane-entrepots type B het referentienummer van de aangifte tot plaatsing van de goederen onder deze regeling vermelden.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
In voorkomend geval voor het betrokken artikel de hoeveelheid vermelden in de eenheid die in de goederennomenclatuur is vastgesteld. De eenheid zelf niet vermelden.
Vak 42: Prijs van de goederen
De prijs van de betreffende goederen vermelden.
Vermelding van het deel van de in vak 22 genoemde factuurprijs die op het goed betrekking heeft.
Vak 43: Code MW
De desbetreffende communautaire code vermelden van de methode die gebruikt is voor het bepalen van de douanewaarde (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A83).
Vak 44: Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen
In dit vak, door middel van de desbetreffende communautaire- en nationale code de eventueel in bepaalde specifieke verordeningen voorgeschreven vermeldingen aanbrengen samen met de referenties van de tot staving van de aangifte overgelegde stukken, met inbegrip van, in voorkomend geval, de controle-exemplaren T5.
Bij de vermeldingen in dit vak onderscheid maken naar:
Wanneer de aangifte tot plaatsing van goederen onder het stelsel van douane-entrepots bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor wordt overgelegd, de naam en het adres van het controlekantoor vermelden, alsmede de desbetreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen.
b.
Indien de aanvraag van een vergunning op aangifte wordt gedaan voor een:
–
bijzondere bestemming op basis van artikel 292, lid 3, Tvo.CDW;
–
economische douaneregeling op basis van artikel 497, lid3 TVo.CDW, dient te worden vermeld: ‘Vereenvoudigde vergunning’, alsmede de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen.
c.
In geval van aangifte ten invoer tot verbruik, inzake de bevoorrading van vervoermiddelen als is bedoeld in artikel 24a van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 vermelden: ‘art. 24a Uitv. besl. o.b. 1968’, alsmede de desbetreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen.
2. Bescheiden (voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen)
Ongeacht of de bescheiden al dan niet een eigen referentienummer dragen, dienen alle over te leggen bescheiden door de aangever te worden voorzien van de aangifte-identificatie die in vak A is vermeld. Deze nummering dient op de bescheiden te worden aangebracht rechtsboven of, als dat niet mogelijk is, zo dicht mogelijk bij die plaats of in een daartoe bestemd vak.
3. Overige/Lopende procedures
a.
Indien de aangever een onvolledige aangifte doet in het deelvak rechts onderaan een van de nationaal vastgestelde codes vermelden(zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A17). Op de aanvullende formulieren mag de code achterwege blijven.
b.
In geval van aangifte voor textielproducten van oorsprong uit ontwikkelingslanden en -gebieden waarvoor de heffing van invoerrecht in het kader van algemene tariefpreferenties geheel is geschorst, het nummer van de categorie waartoe de producten behoren volgens de bepalingen inzake de algemene tariefpreferenties vermelden, voorafgegaan door de vermelding: ‘cat’.
c.
In geval van een aangifte voor het vrije verkeer voor goederen waarvoor om aanspraak te maken op regelingen, preferenties of vrijstellingen, meerdere preferentiecodes van toepassing zijn, wordt in dit vak die betreffende codering vermeld, voorafgegaan door de vermelding ‘preferentiecode’.
d.
Indien de aangever weet dat voor dezelfde soort goederen door hem ten behoeve van zichzelf of ten behoeve van dezelfde geadresseerde, een aangifte is gedaan ten aanzien waarvan de verificatie nog niet is geëindigd, in afwachting van het resultaat een nationale code voor lopende procedures vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A15).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 45: Aanpassing
Dit vak bevat informatie betreffende eventuele aanpassingen die plaatsvinden wanneer tot staving van de aangifte geen DV1 document wordt overgelegd. De eventueel in dit vak vermelde bedragen worden uitgedrukt in Euro.
Vak 46: Statistische waarde
De statistische waarde vermelden in Euro overeenkomstig de communautaire voorschriften terzake.
Voor niet-communautaire goederen is de douanewaarde de basis voor de statistische waarde. Bij het ontbreken van een douanewaarde is de statistische waarde de terzake van de levering betaalde of te betalen prijs vermeerderd met onder andere de vervoer- en verzekeringskosten, echter zonder de verschuldigde rechten bij invoer.
Voor communautaire goederen is het de door de koper ter zake van de levering betaalde of te betalen prijs, eventueel verminderd met de hier te lande betaalde belastingen en met de vracht- en verzekeringskosten hier te lande.
Vak 47: Berekening van de belastingen
De maatstaf van heffing (waarde, gewicht of andere) is de basis voor de berekening van de belastingen. Voor zover van toepassing op elke regel de volgende gegevens vermelden, zo nodig volgens de desbetreffende communautaire- en nationale codes.
In dit vak slechts in de volgende gevallen de daarbij aangeduide gegevens vermelden:
1.
Aangifte waarbij voor de berekening van de rechten bij invoer andere maatstaven dan douanewaarde, brutogewicht of nettogewicht noodzakelijk zijn:
(2)
maatstaf van heffing, zowel in code als in hoeveelheid.
2.
Aangifte voor goederen die zijn onderworpen aan het douanerecht op landbouwproducten of aanvullende rechten waarvoor de aangever als wijze van betaling kiest voor de afboeking op zekerheid gesteld bij productschap:
(1)
type van belasting;
(2)
maatstaf van heffing zowel in code als in hoeveelheid;
(3)
wijze van betaling.
De derde kolom (heffingsvoet) en de vierde kolom (bedrag) en zesde (totaalbedrag) behoeven niet te worden ingevuld. Voor zover deze kolommen wel worden ingevuld, zijn bij foutieve vermelding daaraan geen administratieve of strafrechtelijke gevolgen verbonden.
De in dit vak in te vullen bedragen worden uitgedrukt in Euro's.
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 49: Identificatie van het entrepot
In dit vak het entrepot vermelden volgens de desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A30 voor het soort entrepot en tabel S01 voor de landencode).
(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)
Vak 54: Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever/vertegenwoordiger
In dit vak plaats en datum van de aangifte vermelden.
Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, wordt op het door het kantoor van invoer bewaarde exemplaar (nr. 6) de originele handtekening van de betrokkene aangebracht, gevolgd door diens naam en voornaam. Wanneer het een rechtspersoon betreft, dient de handtekening te worden gevolgd door de naam, de voornaam en de functie van de ondertekenaar.
Deel D
Toelichting bij de te gebruiken Communautaire- en Nationale Codes op de formulieren van het enig document
I. Algemene opmerkingen
Deze toelichting heeft uitsluitend betrekking op de bijzondere basisvereisten die gelden wanneer formulieren worden gebruikt. Wanneer de formaliteiten in verband met het douanevervoer door de uitwisseling van EDI berichten worden vervuld, geldt het bepaalde in deze bijlage behoudens andersluidende bepalingen in de bijlagen 37bis of 37quater.
In bepaalde gevallen worden aanwijzingen gegeven betreffende het type en de lengte van de gegevens. De codes betreffende het type gegeven zijn:
a (alfabetisch)
n (numeriek)
an (alfanumeriek)
Het na de code vermelde getal geeft de toegestane lengte van het gegeven aan. De twee punten die in sommige gevallen aan de aanduiding van de lengte voorafgaan, betekenen dat het gegeven geen vaste lengte heeft, maar uit maximaal het aangegeven aantal tekens kan bestaan.
Onder ‘uitvoer’, ‘wederuitvoer’, ‘invoer’ en ‘wederinvoer’ worden in deze toelichting eveneens verstaan de verzending, de wederverzending, het binnenbrengen en het opnieuw binnenbrengen van goederen.
De in vak 29 vermelde codes gebruiken.
II. Toelichting op de codes
Vak 1: Aangifte
Eerste deelvak
(a2)
Tweede deelvak
(a1)
Voor tijdelijke opslag wordt de nationale code ‘t’ vermeld.
Derde deelvak
(an..5)
Vak 2: Afzender/exporteur
De landencodes: De communautaire alfabetische codificering van de landen en gebieden is gebaseerd op de ISO alpha 2 (a2) norm, voorzover deze verenigbaar is met het Gemeenschapsrecht. De rechtsgrondslag van deze codificering is verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad van 22 mei 1995 betreffende de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar lidstaten met derde landen (PB L 118 van 25.5.1995). Een geactualiseerde lijst van landencodes wordt op gezette tijden bij verordening van de Commissie bekendgemaakt.
Vak 7: Referentienummer
(an..35)
Dit nummer kan de vorm hebben van het Unique Consignment Reference Number (UCRN) 3 Aanbeveling van de Internationale Douaneraad (Wereld Douane Organisatie) betreffende het voor douanedoeleinden te gebruiken Unique Consignment Reference Number (UCRN) (30 juni 2001). .
Vak 14: Aangever/vertegenwoordiger
In geval van een niet-geautomatiseerde aangifte wordt de code voor de status van de aangever, voorafgaand aan de naam van de aangever, tussen vierkante haken geplaatst, bijvoorbeeld: [1].
Vak 15a: Code land van verzending/uitvoer
Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.
Vak 17a: Code land van bestemming
Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.
Vak 18: Nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek
Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.
Vak 19: Container
De te gebruiken codes (n1) zijn:
0
niet in containers vervoerde goederen.
1
in containers vervoerde goederen.
Vak 21: Nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel
Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.
Vak 22: Valuta factuur
De valuta van de factuur wordt door middel van de ISO alpha-3-code muntcode (Code ISO 4217-valuta's en fondsen) aangegeven. Bij het gebruik van het geautomatiseerd systeem Sagitta-Invoer is een beperkte lijst van muntsoorten, volgens het wisselkoersen bestand, van toepassing.
Vak 24: Aard van de transactie
Bij de volgende te gebruiken codes behoren de volgende toelichtingen:
Code 1: (Transacties die gepaard gaan met een feitelijke of voorziene eigendomsoverdracht onder bezwarende titel (financiële of andere tegenprestatie) met uitzondering van de onder de codes 2, 7 en 8 te registreren transacties)
Deze code bestrijkt het grootste deel van de in- en uitvoer, namelijk de transacties waarbij:
–
een eigendomsoverdracht tussen een ingezetene en een niet-ingezetene plaatsvindt, en
–
een financiële tegenprestatie of een tegenprestatie in natura (ruilhandel) plaatsvindt of zal plaatsvinden.
Opgemerkt zij dat dit ook geldt voor goederenbewegingen tussen eenheden van een zelfde onderneming of groep van ondernemingen en voor bewegingen van en naar distributiecentra, tenzij voor deze transacties geen betaling of tegenprestatie plaatsvindt (in welk geval zij onder code 3 vallen).
Inclusief vervanging tegen betaling van reserveonderdelen of andere goederen.
Inclusief financiële leasing (huurkoop): de huur wordt zodanig berekend dat de waarde van de goederen volledig of bijna volledig wordt gedekt. De risico's en winsten in verband met het bezit van de goederen gaan over op de huurder. Aan het einde van de overeenkomst wordt de huurder de feitelijke eigenaar van de goederen.
Code 2: (Retourzendingen na registratie van de oorspronkelijke transactie onder code 1; gratis vervanging van goederen)
Bij retourzendingen en vervangende goederen die oorspronkelijk met de codes 3 tot en met 9 werden geregistreerd, worden de desbetreffende codes wederom gebruikt.
Code 4 en 5: (Verrichtingen met het oog op loonveredeling, na loonveredeling of reparatie (met uitzondering van de onder code 7 te registreren verrichtingen))
Loonveredeling wordt met code 4 of 5 geregistreerd, ongeacht of deze al dan niet onder douanetoezicht plaatsvindt. Veredeling voor eigen rekening valt niet onder deze codes, maar moet onder code 1 worden ondergebracht.
Reparatie van een goed betekent het herstel van de oorspronkelijke functie ervan. Dit kan reconstructie- en verbeteringswerkzaamheden omvatten.
Met uitzondering van de met code 7 te registreren verrichtingen.
Code 6: (Transacties zonder eigendomsoverdracht, namelijk verhuur, bruikleen, operationele leasing en ander tijdelijk gebruik met uitzondering van loonveredeling en reparaties (levering en retourzending))
Operationele leasing: elke huurovereenkomst met uitzondering van financiële leasing als bedoeld onder code 3.
Deze code heeft betrekking op goederen die worden uitgevoerd/ingevoerd met het oogmerk van wederinvoer of wederuitvoer zonder eigendomsoverdracht.
Code 8: (Levering van bouwmaterialen en bouwmaterieel in het kader van een algemene overeenkomst)
Voor de met code 8 te registreren transacties mogen de goederen niet afzonderlijk worden gefactureerd, maar moeten de werkzaamheden in hun geheel in rekening worden gebracht. Indien dit niet het geval is, worden de transacties met code 1 geregistreerd.
Vak 26: Binnenlandse vervoerwijze
De voor vak 25 vastgestelde codes gebruiken.
Vak 29: Kantoor van uitgang/binnenkomst
De te gebruiken codes (an8) hebben de volgende structuur:
–
de eerste twee tekens (a2) identificeren het land door middel van de in vak 2 vermelde landencodes.
–
de zes volgende tekens (an6) identificeren het betrokken douanekantoor in dit land. Hiervoor geldt de volgende structuur:
De eerste drie tekens (a3) zijn de UN/LOCODE gevolgd door een nationale alfanumerieke onderverdeling (an3). Indien deze onderverdeling niet wordt gebruikt, dan ‘000’ te vermelden.
Voorbeeld: NLRTM291: NL = ISO 3166 voor Nederland, RTM = UN/LOCODE voor de stad Rotterdam, en 291 voor het betreffende douanekantoor.
Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers – containernummer(s) – aantal en soort
Aard van de colli
(an2)
Te gebruiken code voor verpakkingsmiddelen volgens UN/ECE aanbeveling nr. 21/rev. 4, mei 2002.
Productschapsgoederencode
De productschapsgoederencode is opgenomen in bijlage V van het gebruikstarief.
Vak 33: Goederencode
In te vullen overeenkomstig het gebruikstarief.
Eerste deelvak (8 cijfers)
Wordt het formulier ten behoeve van de regeling communautair douanevervoer gebruikt, dan worden in dit deelvak tenminste de eerste zes cijfers van de goederencode vermeld. Indien de wetgeving van de Gemeenschap dit voorschrijft, wordt de gehele goederen code van het gebruikstarief gebruikt.
Tweede deelvak (2 tekens)
In te vullen overeenkomstig Taric (2 tekens voor de toepassing van specifieke communautaire maatregelen ter vervulling van de formaliteiten op de plaats van bestemming).
Derde deelvak (4 tekens)
In te vullen overeenkomstig Taric (eerste aanvullende code).
Vierde deelvak (4 tekens)
In te vullen overeenkomstig Taric (tweede aanvullende code).
Vijfde deelvak (4 tekens)
De nationale codes vermelden.
De nationale code bestaat uit een code van 2 tekens, zonodig aangevuld met de nationale accijnscode van 2 tekens.
Indien in vak 31 met toepassing van artikel 38, vijfde lid, van de Douaneregeling is vermeld ‘scheepsprovisie’ of ‘scheepsbehoeften’, vermelden 9930.24.0000 (indien het betreft uitsluitend of hoofdzakelijk goederen van de hoofdstukken 1–24) of 9930.99.0000 (indien het betreft uitsluitend of hoofdzakelijk goederen van andere hoofdstukken).
Deze goederencodes worden verder niet gebruikt, ook niet bij invoer.
Voor een samenstelling van goederen van diverse soorten waarvoor is toegestaan dat als omschrijving een algemene aanduiding wordt vermeld (zoals ‘Verhuisgoed’, ‘Huwelijksgoederen’), als goederencode vermelden 9990 99 0200.
Bij plaatsing onder het stelsel van douane-entrepot van de typen B en C, de vermelding van de goederencode 9990.99.0200, indien op grond van de vergunning van het douane-entrepot de vermelding van de goederencode niet is vereist.
Vak 34a: Code land van oorsprong
Gebruik de in vak 2 vermelde landencode.
Vak 36: Preferentie
De in dit vak aan te brengen codes zijn driecijfercodes bestaande uit een element van één cijfer gevolgd door een element van twee cijfers.
De Commissie zal in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie op gezette tijden de lijst van combinaties van codes bekendmaken, vergezeld van de nodige voorbeelden en een toelichting.
Vak 37: Regeling
A. Eerste deelvak
De in dit deelvak in te vullen codes zijn viercijfercodes waarvan de eerste twee de gevraagde regeling en de laatste twee de voorafgaande regeling weergeven.
Onder voorafgaande regeling wordt verstaan de regeling waaronder de goederen zich bevonden alvorens onder de gevraagde regeling te worden geplaatst.
Indien de goederen voordien onder een entrepotstelsel of een regeling tijdelijke invoer waren geplaatst of uit een vrije zone herkomstig zijn, wordt de desbetreffende code slechts gebruikt indien de goederen niet onder een economische douaneregeling (actieve/passieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht) waren geplaatst.
Voorbeeld: wederuitvoer van in het kader van de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) ingevoerde en vervolgens onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste goederen = 3151 (en niet 3171) (eerste verrichting = 5100; tweede verrichting = 7151; wederuitvoer = 3151).
Op dezelfde wijze wordt de plaatsing van goederen onder één van de vorengenoemde opschortende regelingen bij wederinvoer na tijdelijke uitvoer als een gewone invoer onder dat stelsel beschouwd. De wederinvoer wordt pas bij het in het vrije verkeer brengen van de goederen in aanmerking genomen.
Voorbeeld: gelijktijdige aangifte tot verbruik en voor het vrije verkeer van goederen die in het kader van de regeling passieve veredeling werden uitgevoerd en bij wederinvoer onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst = 6121 (en niet 6171) (eerste verrichting = tijdelijke uitvoer voor passieve veredeling = 2100; tweede verrichting = plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots = 7121; derde verrichting = aangifte tot verbruik + in het vrije verkeer brengen = 6121).
De met de letter (a) aangemerkte codes (54 en 92) mogen niet worden gebruikt als eerste element van de code die de regeling aangeeft, doch verwijzen naar de voorafgaande regeling.
Bijvoorbeeld: 4054 = aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen die voordien in een andere lidstaat onder de regeling AV — schorsingssysteem waren geplaatst.
Deze basiselementen worden twee per twee tot een viercijfercode gecombineerd.
Bij de te gebruiken codes worden de volgende toelichtingen en voorbeelden gegeven:
Let op: De codes uit de serie 0 hebben uitsluitend betrekking op de betaling van communautaire middelen (vrij verkeer brengen) en niet de nationale middelen zoals omzetbelasting en accijns.
Code 01: (In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending in het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG van de Raad (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1) van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is, dan wel in het handelsverkeer tussen delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is. In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en landen waarmee deze een douane-unie heeft opgericht)
Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen die in Nederland in het vrije verkeer worden gebracht en verder worden vervoerd met bijvoorbeeld de bestemming de Kanaaleilanden.
Code 02: (Goederen die in het vrije verkeer worden gebracht teneinde onder de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) te worden geplaatst)
Toelichting: Actieve veredeling (terugbetalingssysteem) overeenkomstig artikel 114, lid 1, onder b), van het CDW.
Code 07: (In het vrije verkeer brengen en gelijktijdige plaatsing onder een andere entrepotregeling dan een douane-entrepotregeling)
Toelichting: Deze code wordt gebruikt bij het uitsluitend in het vrije verkeer brengen van goederen waarvoor de omzetbelasting, en in voorkomend geval, de accijns niet is voldaan.
Voorbeelden: Ingevoerde machines worden in het vrije verkeer gebracht zonder dat de omzetbelasting is voldaan. Tijdens het verblijf van de goederen in een belastingentrepot of — fiscaal goedgekeurde ruimte is de omzetbelasting geschorst.
Ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht zonder dat de omzetbelasting en de accijnzen worden voldaan. Tijdens het verblijf in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte zijn de omzetbelasting en de accijnzen geschorst.
Code 10: Definitieve uitvoer
Voorbeeld: Normale uitvoer van communautaire goederen naar een derde land, alsmede uitvoer/verzending van communautaire goederen naar delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1) niet van toepassing is.
Code 11: (Uitvoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten in het kader van de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) voordat de invoergoederen onder de regeling worden geplaatst)
Toelichting: Voorafgaande uitvoer (EX-IM) overeenkomstig artikel 115, lid 1, onder b) van het CDW.
Voorbeeld: Uitvoer van sigaretten vervaardigd van tabaksbladeren die de status hebben van communautaire goederen, alvorens uit derde landen herkomstige tabaksbladeren onder de regeling actieve veredeling worden geplaatst.
Code 21: (Tijdelijke uitvoer in het kader van de regeling passieve veredeling)
Toelichting: Regeling passieve veredeling overeenkomstig de artikelen 145 tot 160 van het CDW. Zie eveneens code 22.
Code 22: (Tijdelijke uitvoer andere dan bedoeld onder code 21)
Voorbeeld: Gelijktijdige toepassing van de regelingen passieve veredeling en economische passieve veredeling voor textielproducten (Verordening nr. 3036/94 van de Raad).
Code 23: (Tijdelijke uitvoer met het oog op latere terugkeer in ongewijzigde staat)
Voorbeeld: Tijdelijke uitvoer van voorwerpen voor tentoonstellingen, monsters, materieel voor beroepsdoeleinden enz.
Code 31: (Wederuitvoer)
Toelichting: Wederuitvoer van niet-communautaire goederen volgende op een opschortende economische douaneregeling.
Voorbeeld: Aangifte van goederen tot opslag in douane-entrepot gevolgd door aangifte tot wederuitvoer.
Code 40: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen die niet met vrijstelling van omzetbelasting worden geleverd)
Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen waarvoor de douanerechten en de omzetbelasting worden betaald.
Code 41: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van onder de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) geplaatste goederen)
Voorbeeld: Regeling actieve veredeling met betaling van douanerechten en nationale heffingen bij invoer zoals omzetbelasting en accijns.
Code 42: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen met vrijstelling van omzetbelasting voor levering in een andere lidstaat)
Voorbeeld: Invoer met vrijstelling van omzetbelasting door tussenkomst van een fiscaal vertegenwoordiger.
Code 43: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen krachtens bijzondere maatregelen in verband met de invordering van bepaalde bedragen die gedurende een overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten van toepassing zijn)
Voorbeeld: In het vrije verkeer brengen van landbouwproducten in het kader van de toepassing, gedurende een specifieke overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten, van een tussen de nieuwe lidstaten en de rest van de Gemeenschap toepasselijke bijzondere douaneregeling of bijzondere maatregelen van het type dat destijds ten aanzien van Spanje en Portugal van kracht was.
Code 45: (Aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik met vrijstelling van, hetzij omzetbelasting, hetzij accijnzen, en plaatsing onder een fiscale entrepotregeling)
Toelichting: Vrijstelling van omzetbelasting of accijnzen bij de plaatsing van goederen onder een fiscale entrepotregeling.
Voorbeelden: Uit een derde land ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht en de omzetbelasting wordt betaald. Tijdens het verblijf van de goederen in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte is de accijns geschorst.
Uit een derde land ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht en de accijns wordt betaald. Tijdens het verblijf in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte is de omzetbelasting geschorst.
Code 48: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van vervangingsproducten in het kader van de regeling passieve veredeling, voorafgaand aan de uitvoer van tijdelijk uit te voeren goederen)
Toelichting: Regeling equivalentieverkeer (IM-EX), voorafgaande invoer overeenkomstig artikel 154, lid 4, van het CDW.
Code 49: (Aangifte tot verbruik van communautaire goederen in het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is, dan wel in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit gebied waar de genoemde richtlijn niet van toepassing is)
Toelichting: Invoer met aangifte tot verbruik van goederen herkomstig uit delen van de EU waar de Richtlijn 77/388/EG (omzetbelasting) niet van toepassing is. Aanwijzingen betreffende het gebruik van het Enig document zijn in artikel 206 TVo.CDW opgenomen.
Voorbeelden: Goederen van herkomst uit Martinique die in België tot verbruik worden aangegeven.
Goederen van herkomst uit Turkije die in Duitsland tot verbruik worden aangegeven.
Code 51: (Plaatsing onder de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem))
Toelichting: Actieve veredeling (schorsingssysteem) overeenkomstig artikel 114, lid 1, onder a), en lid 2, onder a), van het CDW.
Code 53: (Invoer in het kader van de regeling tijdelijke invoer)
Voorbeeld: Tijdelijke invoer, bijvoorbeeld voor een tentoonstelling.
Code 54: (Actieve veredeling (schorsingssysteem) in een ander lidstaat (zonder dat de goederen aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht). (a))
Toelichting: Deze code dient ter registratie van de transactie in de statistiek van de intracommunautaire handel.
Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen worden in België voor de regeling actieve veredeling aangegeven (5100). Na actieve veredeling worden zij naar Duitsland verzonden teneinde aldaar in het vrije verkeer te worden gebracht (4054) of aanvullende veredelingshandelingen te ondergaan (5154).
Code 63: ( Wederinvoer met gelijktijdige aangifte tot verbruik voor het vrije verkeer van goederen met vrijstelling van omzetbelasting die in een andere lidstaat worden geleverd)
Voorbeeld: Wederinvoer na passieve veredeling of tijdelijke uitvoer waarbij de eventuele omzetbelastingschuld ten laste komt van een fiscaal vertegenwoordiger.
Code 68 : (Wederinvoer met gelijktijdige partiële aangifte tot verbruik en aangifte voor het vrije verkeer en plaatsing onder een entrepotregeling andere dan het stelsel van douane-entrepots)
Voorbeeld: Verwerkte alcoholische dranken die wederingevoerd worden en in een accijnsentrepot worden opgeslagen.
Code 71: (Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots)
Toelichting: Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots. Dit vormt geen beletsel voor de gelijktijdige opslag in, bijvoorbeeld, een accijns- of omzetbelastingentrepot.
Code 76: (Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots of in een vrije zone met voorfinanciering van producten of goederen die bestemd zijn om in ongewijzigde staat wederuitgevoerd te worden)
Voorbeeld: Opslag van voor uitvoer bestemde goederen met voorfinanciering (artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad van 4 maart 1980 betreffende de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten (PB L 62 van 7.3.1980, blz. 5)).
Code 77: (Opslag in douane-entrepot, vrije zone of vrij entrepot met voorfinanciering van verwerkte producten of goederen die bestemd zijn om na behandeling te worden uitgevoerd)
Voorbeeld: Opslag van voor uitvoer bestemde verwerkte producten en uit basisproducten verkregen goederen met voorfinanciering (artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 565/80)).
Code 92: (Behandeling onder douanetoezicht in een andere lidstaat (zonder dat de goederen aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht)(a))
Toelichting: Deze code dient voor de registratie van de transactie in de statistiek van de intracommunautaire handel.
Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen ondergaan in België een behandeling onder douanetoezicht (9100), waarna zij naar Duitsland worden verzonden teneinde aldaar in het vrije verkeer te worden gebracht (4092) of een aanvullende behandeling te ondergaan (9192).
B. Tweede deelvak
1. Wanneer in dit vak een communautaire regeling wordt vermeld, dan wordt een communautaire code bestaande uit een letterteken gevolgd door twee alfanumerieke tekens gebruikt, waarbij het eerste teken een van de volgende categorieën maatregelen aangeeft:
Actieve veredeling
Axx
Passieve veredeling
Bxx
Vrijstellingen
Cxx
Tijdelijke invoer
Dxx
Landbouwproducten
Exx
Diverse
Fxx
2. Nationale codes bestaan uit een numeriek teken gevolgd door twee (alfa)numerieke tekens.
Vrijstelling douaneregeling:
001-099
Aanvullingen onderdeel vrijstellingen (c):
100-199
Aanvullingen onderdeel actieve veredeling (a):
200-299
Aanvullingen onderdeel passieve veredeling (b):
300-399
Aanvullingen onderdeel tijdelijke invoer (d):
400-499
Aanvullingen onderdeel landbouwproducten (e):
500-599
Aanvullingen onderdeel diverse (f):
600-699
Bij de te gebruiken codes worden de volgende toelichtingen en voorbeelden gegeven:
Gevraagde regeling 01
Voorafgaande regeling 00
Verbijzondering regeling E02
Combinatie code 0100E02
Omschrijving: In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdig wederverzending naar bijvoorbeeld de Kanaaleilanden voor groenten en fruitproducten met toepassing van de forfaitaire invoerwaarde. Er is geen voorafgaande regeling van toepassing.
Gevraagde regeling 40
Voorafgaande regeling 41
Verbijzondering regeling F43
Combinatie code 4041F43
Omschrijving: In het vrije verkeer brengen en tot verbruik aangeven van goederen die ter beëindiging van de onder de regeling actieve veredeling terugbetaling geplaatste goederen met het oog op wederuitvoer in een douane-entrepot (art 128, lid 1, 2e gedachtestreepje CDW) waren geplaatst waarbij geen compenserende rente is verschuldigd (artikel 519, lid 4, TVo.CDW).
Gevraagde regeling 63
Voorafgaande regeling 21
Verbijzondering regeling B02
Combinatie code 6321B02
Omschrijving: Wederinvoer met gelijktijdige aangifte tot verbruik voor het vrije verkeer van goederen met vrijstelling van omzetbelasting die in een andere lidstaat worden geleverd na passieve veredeling, (eventueel met tussentijds entrepotopslag voorafgaande aan de wederinvoer) bij wijze van herstelling onder garantie, van terugkerende veredelingsproducten.
Gevraagde regeling 53
Voorafgaande regeling 71
Verbijzondering regeling D51
Combinatie code 5371D51
Omschrijving: Invoer in het kader van de regeling tijdelijke invoer na douane-entrepot opslag. Het betreft hier tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van artikel 142 CDW. De wettelijke bepalingen inzake de omzetbelasting voorzien niet in een vrijstelling waardoor de omzetbelasting is verschuldigd.
Gevraagde regeling 11
Voorafgaande regeling 00
Verbijzondering regeling ---
Combinatie code 1100
Omschrijving: Voorafgaande uitvoer bij actieve verdeling. Er is geen voorafgaande regeling en verbijzondering van de regeling van toepassing.
Gevraagde regeling 21
Voorafgaande regeling 51
Verbijzondering regeling B51
Combinatie code 2151B51
Omschrijving: Goederen die onder de regeling passieve veredeling worden uitgevoerd die zich op dat moment bevinden onder de regeling actieve veredeling schorsing. De goederen worden in het kader van herstelling onder de regeling passieve veredeling geplaatst.
Vak 40: Summiere aangifte/voorafgaand document
De in dit vak te vermelden codes zijn alfanumeriek (an..31) Elke code bestaat uit drie verschillende elementen die van elkaar worden gescheiden door een (-).
Het eerste element (a1), dat uit drie verschillende letters bestaat, dient om een onderscheid te maken tussen de drie soorten aangiften.
Het tweede element (an..3), bestaande uit cijfers of letters of een combinatie van cijfers en letters, geeft de aard van het document aan.
In tabel A28 komt onder meer de code ‘CLE’ voor die betekent ‘Datum en kenmerk van inschrijving van de goederen in de administratie’ (artikel 76, lid 1, onder c van het CDW). De datum wordt als volgt gecodeerd: jjjjmmdd.
Het derde element (an..25) bevat de identificatie van het document, hetzij het identificatienummer (bestaande uit het voorafgaand artikelnummer (an..4), indien van toepassing, en het nummer van het document (an..21)), hetzij een ander kenmerk.
Voorbeelden:
–
Het voorafgaande document is een document voor douanevervoer T1 en het door het kantoor van bestemming toegekende nummer is ‘238544’. De code is dan ‘Z-821-238544’. (‘Z’ voor het voorafgaand document, ‘821’ voor de regeling douanevervoer en ‘238544’ voor het registratienummer van het document (of MRN voor NCTS-transacties).
–
Een goederenmanifest met het nummer ‘2222’ wordt als summiere aangifte gebruikt. De code is dan ‘X-785-2222’. (‘X’ voor de summiere aangifte, ‘785’ voor het goederenmanifest en ‘2222’ voor het identificatienummer van het goederenmanifest).
–
De goederen zijn op 14 februari 2002 in de administratie ingeschreven. De code is dan: ‘Y-CLE-20020214-5’ (‘Y’ om aan te geven dat er een oorspronkelijke aangifte is, ‘CLE’ voor ‘inschrijving in de administratie’, ‘20020214’ voor de datum van registratie, dat wil zeggen het jaar ‘2002’, de maand ‘02’ en de dag ‘14’, en ‘5’ voor de referentie van de inschrijving.
Indien het voorafgaand document op basis van het Enig document is opgesteld, bestaat de afkorting van het document uit de voor vak 1, eerste deelvak, voorgeschreven codes. (IM, EX, CO en EU).
Vak 44: Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen
1. Bijzondere vermeldingen
De bijzondere vermeldingen op douanegebied worden gecodeerd door middel van een code van vijf cijfers. Deze code wordt na de betrokken vermelding ingevuld, tenzij de communautaire wetgeving voorschrijft dat deze code de tekst vervangt.
De codes voor bijzondere communautaire vermeldingen zijn als volgt ingedeeld:
Algemene categorie
Code 0xxxx
Bij invoer
Code 1xxxx
Bij uitvoer
Code 3xxxx
Voorbeeld: Bij de vereenvoudigde aangifte ten uitvoer moet het exemplaar 3 van de vermelding ‘vereenvoudigde uitvoer’ zijn voorzien (artikel 280, lid 3). In dit geval wordt in vak 44: ‘Vereenvoudigde uitvoer – 30100’ ingevuld.
De communautaire wetgeving schrijft voor dat in andere vakken dan vak 44 bepaalde bijzondere vermeldingen moeten worden aangebracht. Deze worden evenwel volgens dezelfde regels gecodificeerd als de vermeldingen die specifiek in vak 44 moeten worden aangebracht. Wanneer in de communautaire wetgeving niet is bepaald in welke vakken een vermelding dient voor te komen, dient deze eveneens in vak 44 te worden aangebracht.
De codes voor bijzondere nationale vermeldingen zijn als volgt ingedeeld:
Bij invoer
Code: 90xxx
Bij uitvoer
Code: 95xxx
Algemene categorie
Code: 97xxx
2. Overgelegde documenten, certificaten en vergunningen
a.
De tot staving van de aangifte overgelegde documenten, certificaten en communautaire of internationale vergunningen worden opgegeven door middel van een code bestaande uit 4 alfanumerieke tekens gevolgd door, hetzij een identificatienummer, hetzij een ander kenmerk. De lijst van documenten, certificaten en vergunningen en de overeenkomstige codes zijn in de TARIC-databank opgenomen. Deze lijst is beschikbaar via de Internet website van de douane: www.douane.nl/taric-nl.
Verschillende types van echtheidcertificaten
A
Andere certificaten/documenten dan bedoeld onder de andere categorieën hiervoor en hierna.
C
Antidumping documenten
D
Exportcertificaten/documenten afgegeven door een derde land
E
Handilooms certificaten
H
Surveillance certificaten/documenten
I
Invoercertificaten/documenten
L
Codes door Verenigde Naties vastgesteld voor verschillende documenten/certificaten in het Enig Document
N
Oorsprongscertificaten met bijzondere vermeldingen
U
Exportcertificaten/documenten afgegeven door een lidstaat
X
b.
De tot staving van de aangifte overgelegde nationale documenten, certificaten en vergunningen worden vermeld in de vorm van een code bestaande uit een numeriek teken gevolgd door 3 alfanumerieke tekens (bijvoorbeeld 2123, 34d5…), eventueel gevolgd door, hetzij een identificatienummer, hetzij een ander kenmerk.
Bescheid t.b.v. invoer
0
Fictieve bescheiden voor in- en uitvoer
1
Bescheid t.b.v. invoer
2
Bescheid t.b.v. uitvoer
8
Bescheid t.b.v. in- en uitvoer
9
Vak 46: Statistische waarde
Bij plaatsing onder het stelsel van douane-entrepot van de typen B en C, de vermelding van de waarde van ‘1’ indien op grond van de vergunning van het douane-entrepot de vermelding van de statistische waarde niet is vereist.
Vak 47 (1) Type belasting
Type belasting (middelcode)
De communautair vastgestelde codes (an3) bestaan uit 1 letter (1e positie) plus 2 twee tekens (2e en 3e positie).
Communautaire rechten bij invoer
A
Omzetbelasting
B
Communautaire rechten bij uitvoer
C
Communautaire renten
D
Voor andere lidstaten geheven rechten
E
De nationaal vastgestelde codes (an3) bestaan uit 1 cijfer (1e positie) plus 2 twee tekens (2e en 3e positie).
Nationale rechten m.b.t. aangiften
0
Vak 49: Identificatie van het entrepot
De te vermelden code bestaat uit drie elementen en heeft de volgende structuur:
–
een letter ter aanduiding van het soort entrepot (a1):
–
de letter die het type entrepot (B, C, D en E) aangeeft volgens de omschrijving in artikel 525 TVo.CDW.
–
Voor andere dan de in artikel 525 vermelde entrepots het volgende vermelden:
a:
voor een entrepot dat geen douane-entrepot is: Y (waaronder bijvoorbeeld het bevoorradingsdepot of een accijnsgoederenplaats);
b:
voor een vrije zone of een vrij entrepot: Z.
–
het door de lidstaat bij de afgifte van de vergunning toegekende identificatienummer. (an..20).
–
de landencode van de lidstaat die de vergunning heeft afgegeven, zoals vermeld in vak 2 (a2).
Vak 51: Voorziene kantoren van doorgang (en land)
De in vak 29 vermelde codes gebruiken.
Vak 52: Zekerheid
Vermelding van landen in de rubriek ‘niet geldig voor’:
De in vak 2 vermelde landencodes gebruiken.
Vak 53: Kantoor van bestemming (en land)
De in vak 29 vermelde codes gebruiken.
III. Overzicht van de te gebruiken tabellen
1a
Aangiftesymbool
A03
invoer
A03
uitvoer
1b
Aangiftetype
A04
invoer
A04
uitvoer
1c
Douanestatus
031
algemeen
2
Afzender/Exporteur ‘landcode NL’
S01
algemeen
Afzender/Exporteur ‘code diverse’
A12
uitvoer*Uitsluitend in geval van een niet-geautomatiseerde aangifte.
3
Formulieren
nvt
4
Ladingslijsten
nvt
5
Artikelen
nvt
6
Totaal aantal colli
nvt
7
Referentienummer
nvt
8
Geadresseerde ‘landcode NL’
S01
algemeen
Geadresseerde ‘code diverse’
A12
invoer*Uitsluitend in geval van een niet-geautomatiseerde aangifte.
A12
uitvoer*Uitsluitend in geval van een niet-geautomatiseerde aangifte.
(combinaties met communautaire preferenties vak 36)
T17
algemeen
40
Summiere aangifte / voorafgaande document ‘type’
A80
algemeen
Summiere aangifte / voorafgaande document ‘soort’
A28
algemeen
41
Aanvullende eenheden
nvt
42
Prijs van de goederen
nvt
43
Code M/W (alleen voor Aanvullende Aangiften)
A83
algemeen
44 (1)
Bijzondere vermeldingen
A12
invoer
A12
uitvoer
44 (2)
Voorgelegde stukken/certificaten/vergunningen
T03
invoer
T03
uitvoer
44 (3)
Overig / lopende procedures
A15
invoer
A15
uitvoer
45
Aanpassing
nvt
46
Statistische/douanewaarde
nvt
47 (1)
Berekeningsgegevens ‘type belasting’
A16
algemeen
47 (2)
Berekeningsgegevens ‘code maatstaf van heffing’
T08
invoer
(voor uitvoer: zie vak 31)
47 (5)
Berekeningsgegevens ‘wijze van betaling’
S09
invoer
49
Identificatie entrepot ‘type’
A30
algemeen
Identificatie entrepot ‘land’
S01
algemeen
50
Aangever communautair Douanevervoer
nvt
51
Voorziene Kantoor van Doorgang
UN lijst
UN/Locode*Uitsluitend in geval van een niet-geautomatiseerde aangifte.
52
Zekerheid ‘type’
051
transit
Zekerheid ‘niet geldig voor’
S01
algemeen
53
Kantoor van Bestemming
UN lijst
UN/Locode*Uitsluitend in geval van een niet-geautomatiseerde aangifte.
54
Plaats en datum
nvt
55
Overlading
nvt
56
Andere gebeurtenissen tijdens vervoer
nvt
Titel
III
Toelichting op de aanvullende formulieren
A. Aanvullende formulieren mogen slechts worden gebruikt wanneer de aangifte op meerdere artikelen betrekking heeft (zie vak 5) en moeten tezamen met een IM, EX, EU (of, eventueel, CO) formulier worden overgelegd.
B. De aanwijzingen in de titels I en II zijn eveneens van toepassing op de aanvullende formulieren.
Hierbij wordt echter het volgende opgemerkt:
–
in het eerste deelvak van vak 1 wordt de afkorting ‘IM/c’, ‘EX/c’ of ‘EU/c’ (of eventueel ‘CO/c’) aangebracht; deze afkortingen worden echter niet vermeld:
–
wanneer het formulier uitsluitend voor communautair douanevervoer wordt gebruikt, in welk geval in het derde deelvak ‘T1bis’, ‘T2bis’, ‘T2Fbis of T2SMbis’ wordt vermeld, al naar gelang de regeling communautair douanevervoer die op de goederen van toepassing is;
–
wanneer het formulier uitsluitend wordt gebruikt om het communautaire karakter van de goederen aan te tonen, in welk geval in het derde deelvak, naar gelang de douanestatus van de goederen, ‘T2Lbis’, ‘T2LFbis of T2LSMbis’ wordt ingevuld.
–
de lidstaten kunnen bepalen dat vak 2/8 niet wordt ingevuld of uitsluitend de naam, de voornaam en het eventuele identificatienummer van de betrokkene mag bevatten,
–
het gedeelte ‘samenvatting’ van vak 47 is bestemd voor de definitieve samenvatting van alle artikelen waarop de gebruikte IM en IM/c of EX en EX/c of EU en EU/c (eventueel CO en CO/c) formulieren betrekking hebben. Dit vak wordt dus uitsluitend ingevuld op het laatste formulier van de bij een IM, EX of EU (eventueel CO) document gevoegde IM/c, EX/c of EU/c (eventueel CO/c) formulieren. Op deze plaats worden het totaal per type belasting en het totaalgeneraal (TG) van de verschuldigde belastingen vermeld.
C. Wanneer aanvullende formulieren worden gebruikt:
–
worden de niet-ingevulde vakken 31 (Colli en omschrijving van de goederen) van het aanvullend formulier doorgehaald zodat het niet mogelijk is daar later iets toe te voegen;
–
wanneer in het derde deelvak van vak 1 de afkorting ‘T’ is vermeld, worden de vakken 32 ‘Artikelnummer’, 33 ‘Goederencode’, 35 ‘Brutomassa (kg)’, 38 ‘Nettomassa (kg)’, 40 ‘Summiere aangifte/voorafgaand document’, en 44 ‘Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen’ van het eerste artikel op de aangifte voor douanevervoer doorgehaald en mogen de merken, nummers, aantal en soort van de colli en de omschrijving van de goederen niet in het eerste vak 31 ‘Colli en omschrijving van de goederen’ van het document worden vermeld. In het eerste vak 31 van dit document wordt het aantal aanvullende formulieren ingevuld waarop het teken T1bis, T2bis, T2Fbis of T2LSMbis voorkomt.
Bijlage
VII
Opsomming van:
–
diverse Verordeningen ((E)EG), houdende marktordeningen voor diverse landbouwproducten;
–
bevoegde Productschappen;
–
goederen onderworpen aan de overlegging van een Formulier L voor diverse douaneregelingen.
I
a
Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen; (PbEG L 270)
Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker; (PbEG L 178)
Hoofdproductschap Akkerbouw
Alle goederen die vallen onder Verordening (EG) nr.1260/2001 met uitzondering van de posten 2303 2011 t/m 2203 2090 Bietenpulp, uitgeperst suikerriet (ampas) en andere afvallen van de suikerindustrie
Alle goederen die vallen onder Verordening (EG) nr.1260/2001 met uitzondering van 1212 9120, 1212 9180 en 1212 99 suikerbieten, vers, gedroogd of in poeder en suikerriet, 2303 2011 t/m 2303 2090. Bietenpulp, uitgeperst suikerriet (ampas)
e
vervallen
f
Verordening (EG) nr. 1493/1999 de Raad van 17 mei 1999, houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, met uitzondering van de post 0806 1090
Hoofdproductschap Akkerbouw
Alle goederen die vallen onder Verordening (EG) nr. 1493/1999, met uitzondering van de post 0806 1090 begrepen: alsmede druivenmost dan bedoeld bij 2009 6090
22.04. Wijn van druiven, wijn waaraan alcohol is toegevoegd daar onder begrepen: alsmede druivenmost dan bedoeld bij 2009 6090 de posten 2009 6110 t/m 2009 6990,met uitzondering van de post 2204 3010 en producten waarvoor geen restitutie wordt gevraagd.
g
Verordening (EG) nr. 1673/2000, van de Raad van 27 juli 2000, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vlas en hennep; (PbEG L 193)
Hoofdproductschap Akkerbouw
h
Verordening (EEG) nr. 1696/71 van de Raad van 26 juli 1971, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop; (PbEG L 175)
Hoofdproductschap Akkerbouw
i
Verordening (EEG) nr. 2358/71 van de Raad van 26 oktober 1971 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector zaaizaad; (PbEG L 246)
Hoofdproductschap Akkerbouw
De posten 1005 1011 t/m 1005 1019 maїshybriden voor zaaidoeleinden (*)
j
Verordening (EG) nr. 603/95 van de Raad van 21 februari 1995, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen; (PbEG L 63)
Hoofdproductschap Akkerbouw
1007 0010 sorgohybriden voor zaaidoeleinden (*)
k
Vervallen
l
Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen; (PbEG L 318)
Hoofdproductschap Akkerbouw tenzij het Productschap Zuivel bevoegd is
– de posten 3501 1010 t/m 3501 1090 en de post 3501 9090 caseїnaten en andere derivaten van caseїne, indien vervaardigd uit ondermelk waarvoor steun is verleend ingevolge Verordening (EEG) nr. 2921/90;
– mengsels in de zin van artikel 4, vijfde lid, van Verordening (EEG nr. 2921/90 die vallen onder de posten 1901, 2106, 3501 en 3504 en bij de vervaardiging waarvan de onder het eerste streepje bedoelde producten zijn gebruikt: uitsluitend bij het Productschap Zuivel
– de posten 3501 1010 t/m de post 3501 9090, caseїne, caseїnaten en andere derivaten van caseїne, indien vervaardigd uit ondermelk waarvoor steun is verleend ingevolge Verordening (EEG) nr. 2924/90;
– mengsels in de zin van artikel 4, vijfde lid van Verordening (EEG) nr. 2921/90 die vallen onder de posten 1901, 3501 en 3504 en bij de vervaardiging waarvan de onder het eerste streepje bedoelde producten zijn gebruikt: uitsluitend bij het Productschap Zuivel
m
Verordening (EG) nr. 1520/2000 van de Commissie van 13 juli 200 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het verdrag vallen (PbEG L 177)
Verordening (EEG) nr. 827/68 (Pb.EG nr. L 151), houdende de marktordening voor bepaalde bijlage I-producten, voorzover het betreft de producten opgenomen onder A van het aanhangsel bij deze bijlage
Hoofdproductschap Akkerbouw
II
a
Verordening (EEG) nr. 2759/75 van de Raad van 29 oktober 1975, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees
Verordening (EG) nr. 2529/2001 van de Raad van 19 december 2001, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schapen- en geitenvlees; PbEG L 341)
Verordening (EEG) nr. 827/68 van de Raad van 28 juni 1968, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten voor bepaalde in bijlage II van het Verdrag vermelde producten, voor zover het betreft de producten opgenomen onder B en D van het aanhangsel van deze bijlage (PbEG L 151)
Productschap voor Vee en Vlees
III
a
Verordening (EEG) nr. 2771/75, van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren; (PbEG L 282).
Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee; (PbEG L 282)
Verordening (EEG) nr. 2783/75 van de Raad van 29 oktober 1975, betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine; (PbEG L 282)
Verordening (EEG) nr. 827/68, van de Raad van 28 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten voor bepaalde in bijlage II van het Verdrag vermelde producten voor zover het betreft de producten opgenomen onder C van het aanhangsel bij deze bijlage (PbEG L 151)
Productschap voor Pluimvee en Eieren
IV
a
Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten; (PbEG L 160)
Productschap Zuivel, doch voor de onder Verordening (EG) nr. 1255/1999 vallende goederen van post 2309 1011 t/m 2309 1070 en 2309 9031 t/m 2309 9070 Hoofdproductschap Akkerbouw
1702 1100 lactose (melksuiker) en melksuikerstroop, bevattende 99 of meer gewichtspercenten lactose (melksuiker), uitgedrukt in kristalvrije lactose, berekend op de droge stof.
1702 1100 lactose (melksuiker) en melksuikerstroop, bevattende 99 of meer gewichtspercenten lactose (melksuiker), uitgedrukt in kristalvrije lactose, berekend op de droge stof.
c
Verordening (EG) nr. 2414/1998 van de Commissie van 9 november 1998 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van de regeling voor producten van de sector melk en zuivelproducten, van oorsprong uit de Staten van Afrika, het Caraїbisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-Staten) of uit de landen en gebieden overzee (LOG) (PbEG L 299)
Productschap Zuivel
d
Verordening (EG) nr. 2535/2001 van de Commissie van 14 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1199 van de Raad voor de invoerregeling voor melk en zuivelproducten inhoudende opening van tariefcontingenten.
Productschap Zuivel
e
Besluit van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Gemeenschap (2001/822/EG) (PbEG L 314)
Productschap voor Zuivel
f
Vervallen
g
Vervallen
V
a
Verordening 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten; (PbEG L 172)
Hoofdproductschap Akkerbouw, doch voor de goederen van de posten 1202 1090 en 1202 2000, grondnoten, bestemd voor de consumptie: Productschap Tuinbouw
0709 9039 olijven, vers of gekoeld, bestemd voor het vervaardigen van olie
– 0709 9031 olijven, bestemd voor andere doeleinden dan het vervaardigen van olie
– 0711 2010 olijven, bestemd voor andere doeleinden dan het vervaardigen van olie
– 0711 2090 olijven in water, waaraan voor het voorlopig verduurzamen zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd, doch niet speciaal bereid voor dagelijkse consumptie, bestemd voor het vervaardigen van olie
1509 1010 en 1509 1090, olijfolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd.
1510 0010 en 1510 0090, andere olie en fracties daarvan, uitsluitend verkregen uit olijven, ook indien geraffineerd toch niet chemisch gewijzigd, mengsels daarvan of olijfolie of fracties daarvan, bedoeld bij post 1509, daaronder begrepen.
– 1509 1010, 1509 1090 en 1509 9000, olijfolie en fracties daarvan, doch niet chemisch gewijzigd
– 1510 0010 en 1510 0090, andere olie en fracties daarvan, uitsluitend verkregen uit olijven ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd, mengsels of fracties daarvan, uitsluitend verkregen uit olijven, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd, mengsels of fracties daarvan, bedoeld bij post 1509, daaronder begrepen
– 1509 1010 15090 1090 en 1509 9000, olijfolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd
– 1515 90 59 en 1515 90 99 met uitzondering van de goederen welke staan vermeld in de bijlage van Verordening (EEG) nr. 2828/93 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 oktober 1993 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen voor de controle op het gebruik en/of de bestemming van ingevoerde producten van de GN-codes 1515 90 59 en 1515 90 99 (Pb EG L 258, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2206/94 van de Commissie
van de Europese Gemeenschappen van 9 september 1994 (Pb EG L 236). 2306 9019 perskoeken van olijven en andere bij de winning van olijfolie verkregen afvallen.
b
Verordening (EEG) nr. 827/68, van de Raad van 28 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten voor bepaalde in bijlage II van het Verdrag vermelde producten (PbEG L 151)
Productschap voor Vee en Vlees
VI
a
Verordening (EEG) nr. 1035/72 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit; (PbEG L 118)
Verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad van 13 februari 1993 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector bananen (PbEG L 47)
Productschap Tuinbouw
ex 0803 Bananen, met uitzondering van ‘plantiana’ vers (*)
c
Verordening (EEG) nr. 426/86 van de Raad van 24 februari 1986 houdende een gemeende ordening der markten in de sector van op basis van groenten en fruit verwerkte producten (PbEG L 49)
Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad van 16 maart 1987, houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, met uitzondering van de posten 0806 1093, 0806 1095 en 0806 1097 alsmede 2009 6011 t/m 2009 6090; (PbEG L 84)
Productschap Tuinbouw
De post 0806 1090 druiven, ongegist andere dan voor tafelgebruik; de posten 2009 6011 t/m 2009 6090 ongegist druivensap (met inbegrip van druivenmost) zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker
De posten 2009 6011 t/m 2009 6090 druivensap (met inbegrip van druivenmost) zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker
e
Verordening (EEG) nr. 827/68 (PbEG L 151), houdende de marktordening voor bepaalde bijlage II- producten voorzover het betreft de producten opgenomen onder E van het aanhangsel bij deze bijlage
Productschap Tuinbouw
VII
a
Verordening (EEG) nr. 3759/92 van de Raad van 17 december 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur; (PbEG L 388/1)
Verordening (EEG) nr. 827/68, van de Raad van een gemeenschappelijke ordening der markten voor bepaalde in bijlage II van het Verdrag vermelde producten; (PbEG L 151).
Productschap Vis
VIII
a
Verordening (EEG) nr. 234/68 van de Raad van 27 februari 1968 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector levende planten en producten van de bloementeelt; (PbEG L 55)
Productschap Vis
b
Verordening (EEG) nr. 827/68, van de Raad van 28 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten voor bepaalde in bijlage II van het Verdrag vermelde producten; (PbEG L 1510
Productschap Vis
IX
a
Goederen die niet vallen onder de hierboven genoemde verordeningen en /of die niet zijn opgenomen in de hierboven staande kolommen 3 of 4, en die worden in- of uitgevoerd ter zuivering van een verleende vrijstelling van een uitvoer- of invoerheffing
Het productschap dat de vrijstelling van de in kolom 1 bedoelde heffing heeft verleend
De goederen die met toepassing van het gestelde onder kolom 1 worden ingevoerd
De goederen die met toepassing van het gestelde onder kolom 1 worden uitgevoerd.
Aanhangsel bij bijlage VII
A (Hoofdproductschap Akkerbouw)
ex 0713
Gedroogde zaden van peulgroenten, ook indien gepeld (bij voorbeeld spliterwten), andere dan bestemd voor zaaidoeleinden
0714
Maniokwortel, arrowroot (pijlwortel), salepwortel, aardperen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke wortels en knollen met een hoog gehalte aan zetmeel of aan inuline, vers, gekoeld, bevroren of gedroogd, ook indien in stukken of in pellets; merg van de sagopalm:
0714 20
Bataten (zoete aardappelen)
0714 90
– andere
0714 90 90
– – andere
0902
Thee
1106
Meel, gries en poeder, van gedroogde zaden van peulgroenten bedoelde bij post 0713, van sago en van wortels of knollen bedoeld bij post 0714 en van vruchten bedoeld bij hoofdstuk 8;
1106 10 00
– gedroogde zaden van peulgroenten bedoelde bij post 0713
1108
Zetmeel en inuline:
1108 20 00
– inuline
1213 00 00
Stro en kaf van graangewassen, onbewerkt, ook indien gehakt. Gemalen. Geperst of in pellets
1214
Koolrapen, voederbieten, voederwortels, hooi, luzerne, klaver, hanenkammetjes (esparcette), mengkool, lupine, wikke en dergelijke voerdergewassen, ook indien in pellets
ex 1214 10 00
– luzernemeel en luzerne in pellets
1214 90
– andere:
1214 90 10
– – mengwortels (voederbieten), voederrapen en andere voederwortels
ex 1214 90 99
– – andere
1801 00 00
Cacaobonen, ook indien gebroken, al dan niet gebrand
1802 00 00
Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao
2301
Meel, poeder en pellets van vlees, van slachtafvallen, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren, ongeschikt voor menselijk consumptie; kanen:
2301 10 00
– meel, poeder en pellets van vlees of andere slachtafvallen; kanen
2302
Zemelen, slijpsel en andere resten van zeven, van het malen of van andere bewerkingen van granen of van peulvruchten, ook indien in pellets:
2302 50 00
– van peulvruchten
2303
Afvallen van zetmeelfabrieken en dergelijke afvallen, bietenpulp, uitgeperst suikerriet (ampas) en andere afvallen van de suikerindustrie, bostel (brouwerijafval), afvallen van branderijen, ook indien pellets
2303 10
– afvallen van zetmeelfabrieken en dergelijke afvallen:
– – afvallen van maїszetmeelfabrieken (met uitzondering van ingedikt zwelwater), met een gehalte aan proteïne, berekend op de droge stof:
2303 10 19
– – – van niet meer dan 40 gewichtspercenten
2303 10 90
– – andere
2303 30 00
– borstel (brouwerijafval) en afvallen van branderijen
2307 00
Wijnmoer; ruwe wijnsteen
2308
Plantaardige zelfstandigheden en plantaardig afval, plantaardige residuen en bijproducten, ook indien in pellets, van de soort gebruikt voor het voederen van dieren, elders genoemd noch elders onder begrepen:
2308 00 40
– eikels en wilde kastanjes, draf (droesem) van vruchten, andere dan druiven
2308 00 90
– andere:
2309
Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren
2309 10 90
– – andere
2309 90
– andere
2309 90 10
– – visperswater en perswater van zeezoogdieren (‘solubles’)
– – andere
– – – andere
2309 90 99
– – – andere, met uitzondering van eiwitconcentraten
– verkregen uit sap van luzerne en gras
B (Productschap voor Vee en Vlees)
Ex 0101
Levende paarden, ezels, muildieren en muilezels:
0101 10
– fokdieren van zuiver ras:
0101 10 10
– – paarden
0101 10 90
– – andere
0101 90
– andere:
– – paarden
0101 90 11
– – – slachtpaarden
0101 90 19
– – – andere
0101 90 30
– – ezels
0101 90 90
– – muildieren en muilezels
0102
Levende runderen
0102 90
– andere dan fokdieren van zuiver ras:
0102 90 90
– – andere dan huisdieren
0103
Levende varkens:
0103 10 00
– fokdieren van zuiver ras
– andere
ex 0103 91
– – met een gewicht van minder dan 50 kg
0103 91 90
– – – andere dan huisdieren
ex 0103 92
– – met een gewicht van 50 kg of meer:
0103 92 11
0103 92 90
– – – andere dan huisdieren
0106
Andere levende dieren
ex 0203
Vlees van varkens, vers, gekoeld of bevroren:
– vers of gekoeld:
ex 0203 11
– – hele en halve dieren:
0203 11 90
– – – ander dan van huisdieren
ex 0203 12
– – hammen en schouders, alsmede delen daarvan, met been:
0203 12 90
– – – ander dan van huisdieren
ex 0203 19
– – ander:
0203 19 90
– – – ander
– bevroren:
ex 0203 21
– – hele en halve dieren:
0203 21 90
– – – andere dan van huisdieren
ex 0203 22
– – hammen en schouders, alsmede delen daarvan, met been:
0203 22 90
– – – andere dan van huisdieren
ex 0203 29
– – andere:
0203 29 90
– – – andere dan van huisdieren
0205 00
Vlees van paarden, van ezels, van muildieren of van muilezels, vers, gekoeld of bevroren
0206
Eetbare slachtafvallen van runderen, van varkens, van schapen, van geiten, van paarden, van ezels, van muildieren of van muilezels, vers, gekoeld of bevroren:
0206 10
– van runderen, vers of gekoeld:
0206 10 10
– – bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten
ex 0206 29
– – andere:
0206 29 10
– – – bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten
– van varkens, bevroren:
ex 0206 49
– – andere:
0206 49 80
– – – andere dan van huisdieren
ex 0206 80
– anders, vers of gekoeld:
0206 80 10
– – bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten
– – andere:
0206 80 91
– – – van paarden, van ezels, van muildieren en van muilezels
ex 0206 90
– andere, bevroren:
0206 90 10
– – bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten
– – andere:
0206 90 91
– – – van paarden, van ezels, van muildieren en van muilezels
0208
Ander vlees en andere eetbare slachtafvallen, vers, gekoeld of bevroren
0210
Vlees en eetbare slachtafvallen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt; meel en poeder van vlees of van slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie:
– vlees van varkens:
ex 0210 11
– – hammen en schouders, alsmede delen daarvan, met been:
0210 11 90
– – – andere dan van varkens (huisdieren)
ex 0210 12
– – buiken (buikspek) en delen daarvan:
0210 12 90
– – – andere dan van varkens (huisdieren)
ex 0210 19
– – ander:
0210 19 90
– – – ander dan van varkens (huisdieren)
– ander, meel en poeder van vlees of van slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie, daaronder begrepen:
0210 91 00
– – van primaten
0210 92 00
– – van walvissen, van dolfijnen of van bruinvissen (zoogdieren van de orde Cetacea); van lamantijnen of van doejongs (zoogdieren van de orde Sirenia)
0210 93 00
– – van reptielen (slangen en zeeschildpadden daaronder begrepen)
ex 0210 99 00
– – andere:
– – – vlees:
0210 99 10
– – – – van paarden, gezouten, gepekeld of gedroogd
0210 99 31
– – – – van rendieren
0201 99 39
– – – – ander
0410 00 00
Eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen
0504 00 00
Darmen, blazen en magen van dieren (andere dan die van vissen), in hun geheel of in stukken, vers, gekoeld, bevroren, gezouten, gepekeld gedroogd of gerookt
0511 10 00
– rundersperma
ex 0511 99
– – andere:
0511 99 90
– – – andere dan pezen en zenen, snippers en dergelijk afval van ongelooide huiden of vellen
ex 1602
Andere bereidingen en conserven, van vlees, van slachtafvallen of van bloed:
– van varkens:
ex 1602 41
– – hammen en delen daarvan:
1602 41 90
– – – andere dan van varkens (huisdieren)
ex 1602 42
– – schouders en delen daarvan:
1602 42 90
– – – andere dan van varkens (huisdieren)
ex 1602 49
– – andere, mengsels daaronder begrepen:
1602 49 90
– – – andere dan van varkens (huisdieren)
ex 1602 90
– andere, bereidingen van bloed van dieren van alle soorten daaronder begrepen:
– – andere dan bereidingen van bloed van dieren van alle soorten:
1602 90 31
– – – van wild of van konijn
1602 90 41
– – – van rendieren
– – – andere:
– – – – andere dan vlees of slachtafvallen van varkens (huisdieren) bevattend:
– – – – – andere dan vlees of slachtafvallen van runderen bevattend:
1602 90 98
– – – – – – andere dan van schapen of van geiten
ex 1603 00
Extracten en sappen van vlees:
C (Productschap voor Pluimvee en Eieren)
0210
Vlees en eetbare slachtafvallen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt; meel en poeder van vlees of van slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie:
– ander, meel en poeder van vlees of van slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie, daaronder begrepen:
ex 0210 99
– – andere:
– – – vlees:
– – – slachtafvallen:
– – – – andere dan van varkens (huisdieren), runderen, schapen en geiten
– – – – – levers van pluimvee:
0210 99 80
– – – – – andere dan levers van pluimvee
0407 00
Vogeleieren in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt:
0407 00 90
– andere dan van pluimvee
0408
Vogeleieren uit de schaal en eigeel, vers, gedroogd, gestoomd of in water gekookt, in een bepaalde vorm gebracht, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen:
– eigeel
ex 0408 11
– – gedroogd:
0408 11 20
– – – ongeschikt voor menselijke consumptie
ex 0408 19
– – ander:
0408 19 20
– – – ongeschikt voor menselijke consumptie
– ander:
ex 0408 91
– – gedroogd:
0408 91 20
– – – ongeschikt voor menselijke consumptie
ex 0408 99
– – andere:
0408 99 20
– – – ongeschikt voor menselijke consumptie
D (Productschap voor Vee en Vlees)
ex 1502 00
Rund-, schapen- of geitenvet, ander dan bedoeld bij post 1503:
ex 1502 00 10
– bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie
1503 00
Varkensstearine, spekolie, oleostearine, oleomargarine en talkolie, niet geëmulgeerd, niet vermengd, noch op andere wijze bereid:
E (Productschap Tuinbouw)
0801
Kokosnoten, paranoten en cashewnoten, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal
0802
Andere noten, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal, al dan niet gepeld:
0802 90
– andere:
0802 90 20
– – arecanoten (of betelnoten), colanoten en pecannoten
0804
Dadels, vijgen, ananassen, advocaten (avocado’s), guaves, manga’s en manggistans, vers of gedroogd:
0804 10 00
– dadels
0804 40 00
– advocaten (avocado’s)
0804 50 00
– guaves, manga’s en manggistans
0904 t/m 0910
Specerijen
1106 30
– meel, gries en poeder van vruchten bedoeld bij hoofdstuk 8
ex 1211
Planten, plantdelen, zaden en vruchten, vers of gedroogd, ook indien gesneden, gebroken of in poedervorm, welke al dan niet na be- of verwerking bestemd zijn voor menselijke consumptie
1212
Sint-jansbrood, zeewier en andere algen, suikerbieten en suikerriet, vers of gedroogd, ook indien in poedervorm; vruchtenpitten, ook indien in de steen en andere plantaardige producten (ongebrande cichoreiwortels van de variteit ‘Chicoriom intybus sativum’ daaronder begrepen) hoofdzakelijk gebruikt voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen:
1212 10
– sint-jansbrood, sint-jansbroodpitten daaronder begrepen zeewier en andere algen
1212 20 00
– zeewier en andere algen
1212 30 00
– pitten van abrikozen, van perziken (nectarines daaronder begrepen) of van pruimen, ook indien in de steen
– andere:
1212 99
– – andere:
1212 99 90
– – – andere
2206 00
2206 00 31
Andere gegiste dranken (bijvoorbeeld appelwijn, perenwijn, honingdrank):
– andere:
– – mousserend
2206 00 51
– – niet mousserend, in verpakking inhoudende:
– – – niet meer dan 2 l
– – – – appelwijn en perenwijn
2206 00 59
– – – andere
2206 00 81
– – – meer dan 2 l
– – – – appelwijn en perenwijn
2206 00 89
– – – andere
F (Productschap Vis)
ex 1603 00
Extracten en sappen, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren
Voor de toepassing van de regeling douanevervoer wordt in Nederland onder Rijnvaartwaterwegen verstaan, voor elk van de hierna vermelde vaarwegen de achter die vaarwegen genoemde waterwegen:
Rijn, Waal, Merwede, Noord, Nieuwe Maas; Nieuwe Waterweg;
Rijn, Lek, Nieuwe Maas, Nieuwe Waterweg;
Lobith-Dordrecht, Hansweert-Antwerpen; Rijn, Waal, Merwede, Dordtse Kil - of Nieuwe Merwede - Hollands Diep, Volkerak, Krammer, Zijpe, Mastgat, Keeten, Oosterschelde, Kanaal door Zuid-Beveland, Westerschelde, Schelde;
Lobith-Dordrecht-Hansweert-Gent: Rijn, Waal, Merwede, Dordtse Kil - of Nieuwe Merwede - Hollands Diep, Volkerak, Krammer, Zijpe, Mastgat, Keeten, Oosterschelde, Kanaal door Zuid-Beveland, Westerschelde, Kanaal van Terneuzen;
Lobith-De Kempen, Smeermaas of St. Pieter: alle gebruikelijke vaarroutes tussen deze plaatsen, waarbij gebruik gemaakt kan worden van de volgende waterwegen: Rijn, Waal, Julianakanaal, Dieze, Zuid-Willemsvaart, Kanaal Wessem-Nederweert.
Schepen welke, komende van de Rijn en bestemd voor Antwerpen of Gent, of die komende van Antwerpen of Gent en bestemd om langs de Rijn uit te gaan en langs het Rotterdams havengebied varen, ten einde aldaar met gebruikmaking van Rijnvaartmanifesten, of aldaar goederen bij te laden welke langs de naar Antwerpen of Gent leidende Rijnvaartwegen, onderscheidenlijk langs de Rijn, zullen uitgaan, worden geacht langs Rijnvaartwaterwegen te varen.
Bijlage
IX
Geografische gebieden voor het vlagvervoer (artikel 52 Douaneregeling)
Geografische gebieden voor het vlagvervoer (artikel 52 van de Douaneregeling);
Ter uitvoering van de in artikel 25 van het Douanebesluit kan in de volgende geografische gebieden van de daar bedoelde regelingen gebruik worden gemaakt:
a.
Rotterdams havengebied:
1°.
de havens, vaarwaters, stations en luchtvaartterreinen alsmede de aansluitende haven- en industrieterreinen in de gemeenten Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Maassluis, Spijkenisse en Rozenburg, alsmede
2°.
de niet onder 1° begrepen industrieterreinen in de gemeente Rotterdam gelegen in het door de autowegen A20, A16, A15 en A4 omsloten gedeelte en ten noorden van de Groene-Kruisweg, alsmede
3°.
de niet onder 1° begrepen industrieterreinen gelegen aan de Groene-Kruisweg in de gemeente Spijkenisse;
4°.
de industrieterreinen in de gemeente Albrandswaard gelegen ten noorden van de Groene-Kruisweg.
b.
Amsterdams havengebied:
het gebied hetwelk omsloten wordt door de lijn die loopt van:
het kruispunt Basisweg/Kabelweg (Coenhavengebouw) langs de Basisweg, Noordzeeweg, Ruigoordweg tot het Noordzeekanaal;
van daar in westelijke richting langs het Noordzeekanaal tot de afslag Velsertunnel;
van daaruit langs de Amsterdamseweg, Parkweg, Stationsweg, Pontplein, Kanaaldijk, Dokweg tot het einde van de kop Zuiderlijke Havendam. Hierin is omsloten de nieuwe jachthaven;
van daaruit naar de kop Noordelijke Havendam om het Hoogoventerrein heen naar de Velser Traverse;
van daaruit de Paralelweg op langs Wijkermeerweg, Kanaalweg tot Nauwema;
van daaruit over Kanaal D langs Overtoom, Hoofdtocht, Schiehavenweg, Provincialeweg tot aan Gedempte Gracht;
van daaruit langs Gedempte Gracht, Peperstraat, Keepelstraat, Wibautstraat, Torbeckerweg, de A8 op in oostelijke richting via het Coentunnelcircuit om het sportpark "Melkweg" de Cornelis Douwesweg op;
van daaruit langs de Cornelis Douwesweg, Klaprozenweg en de Papaverweg naar het Mosplein;
van daaruit langs Distelkade en Ranonkelkade tot het van der Pekplein;
van daaruit langs Meidoornweg, Hagedoornplein, Hagedoornbrug, Sperwerlaan, Valkenweg, Meeuwenlaan, Vogelkade, de Vogelstraat, Zamonhofstraat, Meeuwenlaan, Niewerdammerdijk en Schellingerwouderdijk tot Schellingwouderbrug;
van daaruit over de Schellingwouderbrug langs Zuiderzeeweg en Zeeburgerdijk tot het spoorviaduct in deze straat;
van daaruit in noordelijke richting langs de spoorlijn tot het viaduct Kattenburgerstraat;
van daaruit de langs de Kattenburgerstraat, Prins Hendrikkade, Oosterdokskade;
van daaruit in westelijke richting onder het spoorviaduct door;
van daaruit in westelijke richting langs de Ruyterkade, Westerdokskade, Westerdok, Barentszplein, van Diemenstraat, Tasmanstraat, en Spaardammerdijk tot het spoorviaduct Amsterdam/Zaandam;
van daaruit onder het spoor door langs Tranfsformatorweg tot het kruispunt Basisweg/Kabelweg (Coenhavengebouw).
c.
De luchthaven Schiphol:
- Schiphol, waartoe wordt aangewezen het gebied dat beginnend aan de zuidzijde en gaande via de oost- en noordzijde naar de westzijde als volgt wordt begrensd: door de Kruisweg (N-201) tot aan de kruising met de Aalsmeerderdijk, vandaar de Aalsmeerderdijk in noordelijke richting die ter hoogte van de gemeente Oude Meer overgaat in de Schipholdijk tot aan de kruising met de A-9, vandaar in westelijke richting het gedeelte van de A-9 tot aan de A-4, vandaar in zuidelijke richting het gedeelte van de A-4 tot aan de kruising met de Schipholweg, vandaar in westelijke richting de Schipholweg tot aan de kruising met de Amsterdamse Baan, vandaar in noordelijke richting de Amsterdamse Baan tot aan de kruising met de Hoofdweg bij het gemaal Lijnden, vandaar in zuidelijke richting de Hoofdweg Oostzijde tot aan de Weg om de Noord, vandaar oostwaarts de Weg om de Noord die overgaat in de Kruisweg (N-201).
Bijlage
X
Instellingen als bedoeld in artikel 58 van de Douaneregeling zijn:
–
Algemeen Pedagogisch studiecentrum, Amsterdam
–
Avans Hogeschool, locatie Breda, Breda
–
Avans Hogeschool, locatie Den Bosch, ’s-Hertogenbosch
–
Avans Hogeschool, locatie Tilburg, Tilburg
–
Center Applied Research, Tilburg
–
Codarts Hogeschool voor de Kunsten, Rotterdam
–
Conservatorium van Amsterdam, Amsterdam
–
Constantijn Huygens Instituut, ’s-Gravenhage
–
De Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie, Amsterdam
–
Fontys Hogescholen, Maastricht
–
Fontys Hogescholen, Venlo
–
Fontys Hogeschool, Eindhoven
–
Fontys Hogeschool, Eindhoven
–
Fontys Hogeschool, Sittard
–
Fryske Akademy, Leeuwarden
–
Het Nederlandse Rode Kruis, ’s-Gravenhage
–
Hogeschool Enschede, Enschede
–
Hogeschool Haarlem, Haarlem
–
Institute of Social Studies, ’s-Gravenhage
–
Instituut voor lerarenopleiding, Amsterdam
–
Internationaal Agrarisch Centrum, Wageningen
–
Internationaal instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam
–
Koningin Wilhelminafonds, Amsterdam
–
Koninklijk Instituut voor Taal-Land-en Volkenkunde, Leiden
2. Als vrije zones controletype II is aangewezen het volgende geografische gebied:
– Schiphol, waartoe wordt aangewezen het gebied dat beginnend aan de zuidzijde en gaande via de oost- en noordzijde naar de westzijde als volgt wordt begrensd: door de Kruisweg (N-201) tot aan de kruising met de Aalsmeerderdijk, vandaar de Aalsmeerderdijk in noordelijke richting die ter hoogte van de gemeente Oude Meer overgaat in de Schipholdijk tot aan de kruising met de A-9, vandaar in westelijke richting het gedeelte van de A-9 tot aan de A-4, vandaar in zuidelijke richting het gedeelte van de A-4 tot aan de kruising met de Schipholweg, vandaar in westelijke richting de Schipholweg tot aan de kruising met de Amsterdamse Baan, vandaar in noordelijke richting de Amsterdamse Baan tot aan de kruising met de Hoofdweg bij het gemaal Lijnden, vandaar in zuidelijke richting de Hoofdweg Oostzijde tot aan de Weg om de Noord, vandaar oostwaarts de Weg om de Noord die overgaat in de Kruisweg (N-201).
fabrikanten (artikel 2 van het Besluit bereiding en aflevering van farmaceutische produkten, Stb. 1977, 538);
importeurs (artikel 29 van voornoemd besluit, voor zover zij overeenkomstig artikel 32, eerste lid, van dat besluit controles verrichten);
parallel importeurs (artikel 42 van voornoemd besluit voor zover deze toestemming hebben van de Hoofdinspecteur van Volksgezondheid om zelf (geheel of ten dele) controles te verrichten).
Controlelaboratoria welke ingevolge artikel 5, vierde lid, van het Besluit bereiding en aflevering van farmaceutische produkten zijn erkend.
Bijlage
XVIII
Instellingen als bedoeld in artikel 65, eerste lid, onderdeel a, en artikel 79, eerste lid, van de Verordening 918/83
Instellingen en organisaties genoemd in Bijlage XII
Bijlage
XIX
Instellingen en organisaties als bedoeld in artikelen 71 en 72, eerste lid, van de Verordening 918/83.
–
Bartiméus Onderwijs, Zeist
–
Bartiméus Vereniging, Doorn
–
Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden (CBB), Ermelo
–
Blindenbibliotheek ‘Le Sage ten Broek’, Nijmegen
–
Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers, Doorn
–
Harry Bacon Club, Amsterdam
–
Nederlandse Blindenbibliotheek, ’s-Gravenhage
–
Nederlandse Schaakvereniging voor Visueel Gehandicapten, Bovensmilde
–
Nederlandse Vereniging Sarcoidose, Amsterdam
–
Nederlandse Vereniging voor Blinden en Slechtzienden (NVBS), Utrecht
–
Sensis Nijmegen, Nijmegen
–
Sonneheerdt voor Slechtzienden en Blinden, Ermelo
–
Stichting Adriaan Moonen Licht en Liefde verzorgingshuis voor visueel gehandicapten, Maastricht
–
Stichting Bralectah, Zwolle
–
Stichting Federatie Nederlandse Blinden bibliotheek Grave, Grave/Utrecht
–
Stichting Fokus exploitatie, Groningen
–
Stichting Het Loo Erf, Apeldoorn
–
Stichting voor Blinden en Slechtzienden, ’s-Gravenhage
–
Stichting Vriendenkring Le Sage ten Broek, Utrecht
Inspecteur van het ................................................................................................................................................................
Stamboek, verklaart dat het (de) hieronder omschreven dier(en) voldoet (voldoen) aan de door het
Stamboek aan fokdieren van zuiver ras gestelde eisen.
Inspecteur van het ................................................................................................................................................................
Stamboek, verklaart dat het (de) hieronder omschreven dier(en) voldoet (voldoen) aan de door het
Stamboek aan fokdieren van zuiver ras gestelde eisen en dat dat het (de) aangeboden stamboekcertifica(a)t(en) de gegevens bevat(ten) zoals vereist in verordening (EEG) nr. 2342/92.
Inspecteur van het ................................................................................................................................................................
Stamboek, verklaart dat het (de) hieronder omschreven dier(en) voldoet (voldoen) aan de door het
Stamboek aan fokdieren van zuiver ras gestelde eisen, niet binnen de in verodening (EEG) nr. 2342/92 gestelde termijn is (zijn) geslacht en dat het (de) aangeboden stamboekcertifica(a)t(en) de in genoemde verordening vereiste gegevens bevat(ten).