Regeling verband houdende met de herziening van de douanewetgeving 10 mei 1996/WD96/402

Douaneregeling

De Staatssecretaris van Financiën,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat, de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, en de Minister van Economische Zaken;
Gelet op de artikelen 10 tot en met 23 van de bijlage bij het Protocol van 15 juni 1970 tot vaststelling van een Benelux-tarief van invoerrechten, het Protocol betreffende goederen van oorsprong en van herkomst uit bepaalde landen onderworpen aan een bijzondere regeling bij invoer in een van de Lid-Staten, behorende bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (Trb. 1957, 91), Titel II C van de Inleidende Bepalingen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage I is gevoegd bij de verordening (EEG) nr. 2658/87 van 23 juli 1987 van de Raad van de Europese Gemeenschappen (PbEG L 256), de artikelen 3, 4, 6, 9, 14, 18, 25, 35, 53 en 58 van de Douanewet, de artikelen 4, 5, 7, 8, 10, 12, 14, 16, 17, 18, 22, 24, 25, 32, 34, 35, 44, 48, 49 en 50 van het Douanebesluit, de artikelen 22a, 22b, 22c, 88b en 88c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 3 van de Invorderingswet 1990, artikel 21 van de Wet op de omzetbelasting 1968, artikel 69 van de Wet op de accijns en artikel 31 van de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten;

Besluit:

Hoofdstuk

1

Inleidende bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

De vordering, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, kan in zee of in een zeegat vanaf een vaartuig van de Belastingdienst/Douane dat als zodanig kenbaar is, ook worden gedaan door middel van het door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) vastgestelde en in het Internationaal Seinboek (Stcrt. 1969, 52) vermelde sein met de betekenis ’U moet stoppen of bijdraaien. Ik zal bij u aan boord komen’.

Artikel

3

Artikel

4

Het doen van de vordering tot het stilstaan van personen die goederen vervoeren welke zich niet in of op een vervoermiddel bevinden, alsmede van personen die ingevolge wettelijke bepalingen aan lijfsvisitatie zijn onderworpen, geschiedt in voor hen goed verstaanbare bewoordingen. De inspecteur maakt daarbij, indien hij niet in uniform is, zijn kwaliteit bekend; tussen zonsonder- en zonsopgang behoeft hij, indien hij niet in uniform is, de bijstand van een inspecteur in uniform of van een politieambtenaar in uniform.

Artikel

5

Vervallen

Artikel

6

Vervallen

Artikel

7

Artikel

7a

Artikel

8

Vervallen

Artikel

8a

Artikel

8b

Indien een productschap een vergunning heeft verleend als bedoeld in artikel 56, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 68, eerste lid, en voor deze goederen een douaneschuld ontstaat uit hoofde van artikel 204 van het Communautair douanewetboek, wordt dat productschap voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 5, 22a, eerste lid, 22b, 22c, eerste en vierde lid, alsmede hoofdstuk V, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 3, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 mede aangemerkt als inspecteur, onderscheidenlijk ontvanger.

Hoofdstuk

2

Binnenbrengen van goederen

§

1

Gemeenschappelijke bepaling voor de paragrafen 2 en 3

Artikel

9

Vervallen

§

2

Over zee binnengebrachte goederen

Artikel

10

Als vaarwater voor over zee binnengebrachte schepen en de daarin of daarop aanwezige goederen worden aangewezen de vaarwaters, opgenomen in bijlage I.

Artikel

11

Als douanekantoor als bedoeld in artikel 4 van het Douanebesluit worden de plaatsen aangewezen opgenomen in bijlage II, in voorkomend geval rekening houdend met de aard van de goederen of met de douaneregeling waaronder de goederen zullen worden geplaatst.

Artikel

11a

Artikel

11b

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Als vaartuigen voor het verrichten van openbare diensten welke niet aan een douanekantoor als bedoeld in de artikelen 40 en 43 van het Communautair douanewetboek behoeven te worden aangebracht, worden aangewezen:

  • de vaartuigen van de Belastingdienst/Douane;

  • de vaartuigen van de regionale politiekorpsen en het korps landelijke politiediensten;

  • de vaartuigen voor het verrichten van loodsdiensten;

  • de vaartuigen van de Vaarwegmarkeringsdienst;

  • de onderzoekingsvaartuigen ressorterende onder de Directie Visserij;

Artikel

15

Toestemming tot overlading van goederen waarvoor ingevolge artikel 5 van het Douanebesluit een summiere aangifte is gedaan kan slechts worden verleend indien:

  • zekerheid wordt gesteld als waarborg voor de betaling van de douaneschuld die ten aanzien van deze goederen kan ontstaan.

  • wordt overgeladen in een ander schip, dat de goederen zal vervoeren naar een douanekantoor als bedoeld in artikel 4 van het Douanebesluit.

Artikel

16

Voor goederen die over zee zijn binnengebracht en met een ander vervoermiddel over zee of door de lucht rechtstreeks zullen worden verder vervoerd, kan een doorvoerlijst (Douane 51) worden opgemaakt.

§

3

Door de lucht binnengebrachte goederen

Artikel

18

Artikel

19

Ter tegemoetkoming aan bijzondere bezwaren kan in bijzondere gevallen of groepen van gevallen door de inspecteur onder daarbij te stellen voorwaarden ontheffing worden verleend van de bepalingen betreffende de tijden gedurende welke met binnenkomende luchtvaartuigen kan worden geland.

§

4

Tijdelijke opslag van goederen

Artikel

20

Ruimtes voor tijdelijke opslag kunnen worden gevestigd op plaatsen, opgenomen in bijlage IV.

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Tot uitslag van goederen uit een ruimte voor tijdelijke opslag dient een douaneaangifte, een document voor douanevervoer onderscheidenlijk een vooraf ingediende schriftelijke kennisgeving dat goederen een andere douanebestemming zullen krijgen dan die van plaatsing van de goederen onder een douaneregeling.

Hoofdstuk

3

Douanebestemmingen

Afdeling

1

Aangiften (normale procedure)

§

1

Douanekantoren

Artikel

25

§

2

Inhoud van de aangifte

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Het gebruikstarief wordt onder verantwoordelijkheid van Onze Minister samengesteld en gepubliceerd.

Artikel

28

Voor zover de vermelding in een douaneaangifte van het gehalte, de samenstelling of de hoeveelheid van de goederen van belang is met het oog op de heffing van rechten bij invoer, mag die vermelding achterwege blijven voor zover de bijzonderheden redelijkerwijs niet bekend kunnen zijn en de aangever verzoekt deze op zijn kosten door het Rijk te laten bepalen. De aangifte dient een voorlopige aanduiding van het ontbrekende gegeven te bevatten die gebaseerd is op de gegevens waarover de aangever beschikt en die de inspecteur aanvaardbaar acht.

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

§

3

Aangifte welke met gebruikmaking van automatische gegevensverwerking wordt gedaan

Artikel

32

Artikel

33

In geval van een elektronische aangifte wordt de aangifte van gegevens inzake de douanewaarde als bedoeld in artikel 178 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek elektronisch gedaan door de vereiste gegevens te vermelden in de aangifte voor het vrije verkeer alsof zij daarvan deel uitmaken.

De gegevens worden vermeld op dezelfde wijze als is voorgeschreven voor het vermelden van de gegevens in een formulier D.V.1, behoudens de afwijkingen die blijken uit hetgeen is bepaald in de vergunning tot het doen van elektronische aangiften voor het vrije verkeer.

§

4

Controle van aangiften

Artikel

34

Artikel

35

Behoudens hetgeen is bepaald met betrekking tot heronderzoek van de hoeveelheid en de soort is de aangever bevoegd heronderzoek te vorderen ten aanzien van de samenstelling van de goederen.

§

5

Het in het vrije verkeer brengen

Artikel

36

Artikel

37

§

6

Uitvoer

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

Overlading van goederen die voor de douaneregeling uitvoer zijn vrijgegeven kan in alle gevallen plaatsvinden. Met de overlading mag echter niet worden aangevangen dan na toestemming van de inspecteur onder vermelding van de identiteit van het vervoermiddel waarin zal worden overgeladen.

Afdeling

2

Vereenvoudigde procedures

Artikel

41

Artikel

42

Ingeval de goederen hun bestemming volgen in het bedrijf van een ’toegelaten geadresseerde’, als bedoeld in artikel 406 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek wordt de bij of krachtens de In- en uitvoerwet (Stb. 1988, 228) afgegeven vergunning, ten behoeve van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens laatstbedoelde wettelijke voorschriften, uiterlijk vóór de tweede werkdag nadat de goederen in het bedrijf zijn aangekomen ingeleverd bij de in de vergunning daartoe aangewezen inspecteur.

Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien voor de goederen een registratieformulier wordt overgelegd.

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

47

Afdeling

3

Schorsingsregelingen en economische douaneregelingen

§

1

Douanevervoer

Artikel

48

Als Rijnvaartwaterweg worden de waterwegen aangewezen, opgenomen in bijlage VIII.

Artikel

49

Goederen die over zee zijn binnengebracht en rechtstreeks onder de regeling douanevervoer zullen worden geplaatst, kunnen worden aangegeven door inlevering van een Rijnvaartmanifest nieuw model indien zij verder worden vervoerd langs de Rijn, langs een Rijnvaartwaterweg of over zee en, indien het vervoer van de goederen daarbij in België of Luxemburg zal plaatsvinden langs waterwegen waarlangs, ingevolge de aldaar geldende wetgeving, het vervoer van goederen welke zijn aangegeven door inlevering van een Rijnvaartmanifest, kan geschieden.

Artikel

50

Artikel

51

Artikel

52

In afwijking van het bepaalde in artikel 357, vierde lid, van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek kan het vervoer van goederen zonder identificatiemiddel plaatsvinden voor zover dit vervoer uitsluitend wordt verricht in de geografische gebieden genoemd in Bijlage IX.

Artikel

53

Vervallen

Artikel

54

§

2

Douane-entrepots

Artikel

55

Als waarborg voor de betaling van de douaneschuld die kan ontstaan ten aanzien van goederen die onder het stelsel van douane-entrepots zijn geplaatst, dient door de entreposeur zekerheid te worden gesteld. Ten aanzien van goederen die zullen worden geplaatst in een entrepot van het type B dient deze zekerheid te worden gesteld door de entrepositaris.

§

3

Actieve veredeling

Artikel

56

Artikel

57

§

4

Tijdelijke invoer

Artikel

58

Als instelling als bedoeld in artikel 570, letter b, van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek worden tevens aangemerkt de instellingen, opgenomen in de bijlagen X en XI.

Artikel

59

Vervallen

Artikel

60

Als erkende instantie als bedoeld in artikel 565 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek worden aangewezen de instanties opgenomen in bijlage XII.

Artikel

61

Vervallen

Artikel

62

Artikel

63

Artikel

64

Vervallen

Artikel

65

Vervallen

Artikel

66

In afwijking van artikel 233 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek kan voor niet- geregistreerde voertuigen de douaneaangifte worden gedaan door een triptiek of een carnet de passage en douane, dat is afgegeven onder aansprakelijkheid van een vereniging die is aangesloten bij de Alliance Internationale de Tourisme of de Fédération Internationale Automobile.

§

5

Passieve veredeling

Artikel

67

Artikel

68

Artikel

69

Hoofdstuk

4

Verlaten van het douanegebied van de Gemeenschap, vrije entrepots en vrije zones

§

1

Verlaten van het douanegebied van de Gemeenschap

Artikel

70

Artikel

71

Artikel

72

Als vaarwater voor over zee uitgaande schepen en de daarin of daarop aanwezige goederen worden aangewezen de vaarwaters, opgenomen in bijlage I.

§

2

Vrije entrepots

Artikel

73

Als plaats waar een vrij entrepot kan worden gevestigd, worden aangewezen de plaatsen, opgenomen in bijlage XIII.

Artikel

74

§

3

Vrije zones

Artikel

74b

Hoofdstuk

5

Begunstigde verrichtingen

§

1.

Inleidende bepalingen

Artikel

75

§

2

Vrijstelling van rechten bij invoer overeenkomstig verordening 918/83

Artikel

76

Artikel

77

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8, eerste lid, en 14, eerste lid, van de verordening 918/83 kan de inspecteur bepalen dat en tot welk bedrag zekerheid moet worden gesteld voor het brengen in het vrije verkeer met vrijstelling van rechten bij invoer als bedoeld in de artikelen 2, 11, 20, 25, 32 en 38 van die verordening.

Artikel

78

Indien voor het brengen in het vrije verkeer met vrijstelling van rechten bij invoer overeenkomstig de verordening 918/83 een vergunning is vereist, kan de inspecteur in die vergunning bepalen dat in de aangifte voor het vrije verkeer voor de goederen, andere dan motorrijtuigen, als soort van de goederen mag worden vermeld:

  • voor de vrijstelling als bedoeld in artikel 2 van voornoemde verordening: ’verhuisgoed’;

  • voor de vrijstelling als bedoeld in artikel 11 van voornoemde verordening: ’huwelijksgoederen’;

  • voor de vrijstelling als bedoeld in de artikelen 16 en 19 van voornoemde verordening: ’erfgoederen’;

  • voor de vrijstelling als bedoeld in artikel 20 van voornoemde verordening: ’meubilering tweede woning’;

  • voor de vrijstelling als bedoeld in artikel 25 van voornoemde verordening: ’roerende goederen studenten’;

  • voor de vrijstelling als bedoeld in de artikelen 32 en 38 van voornoemde verordening: ’kapitaalgoederen’;

  • voor de vrijstelling als bedoeld in artikel 79 van voornoemde verordening: ’goederen voor bestrijding van rampen’.

Artikel

79

Artikel

80

Artikel

81

Onverminderd het bepaalde in de verordening 918/83 kan de aangifte voor het vrije verkeer met vrijstelling van rechten bij invoer voor de vrijstellingen bedoeld in de artikelen 86, onderdelen a en b, 87, onderdelen a en b, 90, 110, 111, 112, 116, 117 en 118 van die verordening, mondeling worden gedaan.

Artikel

82

§

3.

Overige vrijstellingen van rechten bij invoer

Artikel

83

Artikel

84

Artikel

85

Artikel

86

Artikel

87

Artikel

88

Artikel

89

Vervallen

Artikel

90

§

4.

Terugkerende goederen

Artikel

91

§

5.

Vrijstelling van omzetbelasting, accijnzen en verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten

Artikel

92

Op de accijnzen, de omzetbelasting en de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten zijn de artikelen 29 tot en met 31 van de verordening 918/83 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

  • de vrijstelling voor alcoholhoudende dranken als bedoeld in artikel 31, onderdeel b, eerste en tweede streepje, van de verordening 918/83, is beperkt tot één fles van het gebruikelijke type met een maximum van 1 liter;

  • de vrijstelling voor de hierna genoemde goederen is beperkt tot de volgende hoeveelheden:

    • 1°.

      koffie: 500 gram of koffie-extracten en essences: 200 gram;

    • 2°.

      thee: 100 gram of thee-extracten en essences: 40 gram.

Artikel

94

Op de accijnzen, de omzetbelasting en de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere producten zijn de artikelen 45 tot en met 49 van de verordening 918/83, alsmede artikel 82, eerste lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

  • het bepaalde met betrekking tot een proportioneel assortiment als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onderdelen a en b van de verordening 918/83, niet van toepassing is;

  • de vrijstelling voor de hierna genoemde goederen is beperkt tot de volgende hoeveelheden:

    • 1e.

      koffie: 500 gram of koffie-extracten en essences: 200 gram;

    • 2e.

      thee: 100 gram of thee-extracten en essences: 40 gram.

Artikel

96

Op de omzetbelasting is artikel 51 van de verordening 918/83, alsmede de artikelen 76 en 80 van overeenkomstige toepassing voor zover betreft de goederen genoemd in bijlage II, onderdeel B, van voornoemde verordening, mits de aan de aangifte voor het vrije verkeer ten grondslag liggende levering om niet geschiedt, of, indien zij onder bezwarende titel plaatsheeft, de goederen worden geleverd door een ander dan een ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968.

Artikel

97

Op de accijnzen en de omzetbelasting is artikel 60 van de verordening 918/83, alsmede de artikelen 76 en 80 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor laboratoriumgebruik gefokte dieren de vrijstelling uitsluitend van toepassing is indien die dieren gratis aan laboratoria worden afgestaan.

Artikel

98

Artikel

99

Op de omzetbelasting is artikel 109 van de verordening 918/83 van overeenkomstige toepassing met dien verstande, dat geen vrijstelling wordt verleend voor belastingzegels als bedoeld in artikel 109, onderdeel q, van de verordening 918/83.

Artikel

100

Artikel

101

§

6.

Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel

102

De inspecteur kan in de vergunning nadere voorwaarden en bepalingen stellen met betrekking tot de in acht te nemen formaliteiten en het uit te oefenen toezicht. Tevens kan de inspecteur in de vergunning bepalen dat de vergunning slechts geldt indien de in- of uitvoer plaatsvindt binnen een te stellen termijn.

Artikel

103

In de gevallen waarin het verlenen van vrijstelling van rechten bij invoer afhankelijk is van de voorwaarde dat de goederen een bepaalde bestemming volgen wordt de vrijstelling niet verleend indien naar het oordeel van de inspecteur de vaststelling van de identiteit van de goederen niet kan worden verzekerd. De aanspraak op vrijstelling vervalt indien de identiteit van de goederen bij de aangifte voor het vrije verkeer niet overeenstemt met die welke is vermeld in de vergunning.

De aanspraak op vrijstelling vervalt eveneens indien bij het volgen van de bestemming de identiteit van de goederen niet wordt gehandhaafd.

Artikel

104

Tenzij anders is bepaald, kunnen de termijnen welke bij of krachtens deze ministeriële regeling zijn gesteld, door de inspecteur worden verlengd of verkort.

Artikel

105

Degene aan wie een vrijstelling is verleend, is desgevraagd gehouden aan de inspecteur de goederen aan te wijzen waarop de vrijstelling betrekking heeft, in voorkomend geval in de vorm van tijdens de behandeling verkregen goederen.

Artikel

106

Indien bijzondere omstandigheden welke bij het verlenen van de vrijstelling van rechten bij invoer niet waren te voorzien, beletten de met vrijstelling in het vrije verkeer gebrachte goederen hun bestemming te doen volgen, kan de inspecteur toestaan dat voor de goederen een aangifte voor het vrije verkeer wordt gedaan of dat de goederen worden vernietigd. De inspecteur kan met die vernietiging gelijkstellen de vernietiging van goederen welke te wijten is aan toevallige omstandigheden of overmacht.

Artikel

107

Aan degene ten aanzien van wie een vergunning voor het brengen in het vrije verkeer met vrijstelling van rechten bij invoer is ingetrokken kan enkel op grond daarvan een vergunning tot invoer met vrijstelling worden geweigerd.

Hoofdstuk

6

Douaneschuld

§

1

De uitnodiging tot betaling

Artikel

108

Artikel

109

De inspecteur kan uitnodigingen tot betaling uit hoofde van dezelfde douaneschuld, of uit hoofde van verschillende douaneschulden op één aanslagbiljet verenigen of vermelden.

Artikel

110

De inspecteur kan beschikkingen tot terugbetaling of kwijtschelding van rechten bij invoer welke voortvloeien uit dezelfde douaneschuld, of welke voortvloeien uit verschillende douaneschulden op één kennisgeving verenigen of vermelden.

§

2

Terugbetaling of kwijtschelding van accijnzen, omzetbelasting en de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten.

Artikel

110a

Hoofdstuk

7

Bijzondere regelingen

§

1

Postzendingen

Artikel

111

Als plaats waar een sorteerplaats van de Post in de zin van het Douanebesluit is gelegen, worden aangewezen de plaatsen, opgenomen in bijlage XXIV.

Artikel

112

Als plaats waar een bergplaats van de Post in de zin van het Douanebesluit is gelegen, worden aangewezen de plaatsen, opgenomen in bijlage XXV.

Hoofdstuk

8

Algemene bepalingen

§

1

Inbeslagneming en inbewaringneming

Artikel

114

Artikel

115

Onder de voorwaarden voor het vrijgeven van goederen welke ter zake van het begaan van bij wettelijke bepalingen strafbaar gestelde feiten in beslag zijn genomen, wordt ten minste gesteld dat ten kantore van een door de inspecteur aangewezen ontvanger zekerheid wordt gesteld tot verzekering van de uitlevering van de goederen of de voldoening van de waarde daarvan.

Artikel

116

Paragraaf

2

Kosten

Artikel

117

§

3

Formulieren

Artikel

118

Artikel

119

De formulieren genoemd in bijlage XXVII worden ingediend in het aantal exemplaren zoals vermeld in kolom 3 van die bijlage.

Artikel

120

De in bijlage XXVII vermelde formulieren kunnen worden aangehaald met de aanduiding die achter de naam van het formulier in de vijfde kolom is vermeld. Aangiften die worden gedaan met gebruikmaking van deze formulieren kunnen eveneens worden aangehaald met vorenbedoelde aanduiding.

Artikel

121

Vervallen

Artikel

122

Artikel

123

Artikel

124

Een generale verklaring luchtvaart met het daarin vervatte manifest van de lading en het manifest van de lading worden ingediend in tweevoud.

Artikel

125

Vervallen

Artikel

126

Artikel

127

Artikel

128

Artikel

129

Artikel

130

Voor postzendingen die in de statistiek van de in- en uitvoer zullen worden opgenomen, levert de Post tegelijk met de aanbieding ter verificatie van de aanvaarde aangifte voor het vrije verkeer, of indien artikel 89 toepassing vindt, op het tijdstip waarop de aangifte voor het vrije verkeer wordt gedaan, een exemplaar van de bij de zending behorende douaneverklaring in het Algemeen Postverdrag in, of, indien deze ontbreekt, een door de Post opgemaakte nooddouaneverklaring.

Artikel

131

In de gevallen waarin de aangifte ten uitvoer bij de Post wordt gedaan, geschiedt deze:

  • voor een zending uitsluitend bestaande uit andere goederen dan handelsgoederen en goederen voor zakelijk gebruik;

  • voor een zending handelsgoederen en/of goederen voor zakelijk gebruik met een waarde van niet meer dan

    € 1000;

    door overlegging van de bij de zending behorende douaneverklaring als bedoeld in het Algemeen Postverdrag of, indien ingevolge dat verdrag voor de zending geen douaneverklaring behoeft te worden opgemaakt, door een door de afzender op de zending geplaatste aantekening omtrent de soort van de goederen en hun waarde. Voor zendingen zonder waarde behoeft geen aangifte ten uitvoer te worden gedaan.

§

4

Bijzondere bestemmingen

Artikel

132

Artikel

133

Artikel

134

Artikel

135

Artikel

136

Vervallen

Artikel

137

Artikel

138

Vervallen

Artikel

139

Artikel

140

Indien de overdracht van goederen binnen de Benelux plaatsvindt geschiedt dit overeenkomstig het bepaalde in artikel 296 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek.

Artikel

141

Artikel

142

Vervallen

Artikel

143

Vervallen

Artikel

144

Vervallen

Artikel

145

Het is verboden:

  • onjuiste of onvolledige gegevens te verstrekken of te doen verstrekken waarvan het gevolg zou kunnen zijn dat ten onrechte een gunstige tariefregeling wordt toegepast;

  • een handeling te verrichten of medewerking te weigeren in strijd met de verplichtingen die voortvloeien uit de verordeningen van de Raad of van de Commissie van de Europese Gemeenschappen inzake de toepassing van een gunstige tariefregeling in verband met de bijzondere bestemming, aard of eigenschappen van in het vrije verkeer te brengen goederen of in strijd met de bepalingen die bij of krachtens deze ministeriële regeling zijn gesteld.

§

5

Douanewaarde

Artikel

146

Vervallen

Artikel

147

Vervallen

Artikel

148

Artikel

149

Wanneer de gegevens voor de bepaling van de douanewaarde zijn uitgedrukt in een munteenheid waarvoor de Europese Centrale Bank dagelijks referentiekoersen publiceert, worden deze koersen voor de bepaling van die waarde aangemerkt als de genoteerde koers in de zin van artikel 168, onderdeel a, tweede streepje, van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek.

Artikel

150

Artikel

151

§

6

Tarieven particuliere zendingen en reizigersbagage

Artikel

152

In afwijking van het forfaitair invoerrecht dat wordt toegepast op grond van paragraaf 1 van Titel II D van de Inleidende Bepalingen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage I is gevoegd bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van 23 juli 1987 van de Raad van de Europese Gemeenschappen met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PbEG L 256) (de gecombineerde nomenclatuur) worden zonder heffing van rechten bij invoer toegelaten:

  • boeken, kranten en tijdschriften;

  • goederen van herkomst uit het vrije verkeer van:

    • Andorra, voor zover zij vallen onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van de gecombineerde nomenclatuur;

    • Turkije;

  • andere goederen, voor zover zij van oorsprong zijn uit:

    • Andorra, voor zover zij vallen onder de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de gecombineerde nomenclatuur;

    • Faeröer, Liechtenstein, Noorwegen, IJsland of Zwitserland;

    • de A.C.S.-staten, Albanië, Algerije, Gebied onder Palestijnse autoriteit, Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Ceuta, Egypte, Israël, Joegoslavië (Servië en Montenegro) Jordanië, Kroatië, de landen en gebieden die als begunstigde zijn aangewezen in het kader van het stelsel van de algemene tariefpreferenties, de Landen en Gebieden Overzee, Libanon, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Marokko, Melilla, Roemenië, Syrië of Tunesië.

Artikel

153

Voor goederen, vermeld in onderstaande lijst, wordt, behoudens het bepaalde in artikel 152, een forfaitaire accijns geheven overeenkomstig de voorwaarden en bepalingen die gelden voor het douanerecht. De accijns wordt berekend naar de bij die goederen vermelde tarieven.

Omschrijving

Grondslag

Tarief

a. overige alcoholhoudende

produkten als bedoeld in

artikel 12 van de Wet op de accijns:

- dranken

liter

€ 5,72

b. rooktabak

kleinhandelsprijs van soortgelijke

51,6%

produkten

c.sigaretten

kleinhandelsprijs van soortgelijke

58,5%

produkten

§

7

Preferentiële Invoerrechten Suriname

Artikel

154

§

8

Andere bepalingen

Artikel

155

Hoofdstuk

9

Strafrechtelijke bepalingen

Artikel

156

Hoofdstuk

10

Slotbepalingen

Artikel

157

Deze ministeriële regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Douanewet in werking treedt.

158

Deze ministeriële regeling wordt aangehaald als: Douaneregeling.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën, W.A.Vermeend

Bijlage

I

Vaarwaters voor binnenkomst (artikel 10 Douaneregeling onderscheidenlijk voor uitgang (artikel 72 Douaneregeling)

Als vaarwaters voor uit zee binnenkomende onderscheidenlijk naar zee uitgaande schepen worden aangewezen de grootscheepse vaarwaters van de Noordzee vice versa:

  • via de Eems naar Delfzijl;

  • via het zeegat tussen Ameland en Schiermonnikoog naar Lauwersoog;

  • via het zeegat tussen Vlieland en Terschelling naar Oost-Vlieland of West-Terschelling;

  • via het zeegat tussen Vlieland en Terschelling, dan wel via het zeegat tussen Noord-Holland en Texel, naar Harlingen;

  • via het zeegat tussen Noord-Holland en Texel naar Texel en Den Helder;

  • via het Noordzeekanaal naar Amsterdam, Beverwijk, Velsen, IJmuiden of naar Zaandam;

  • naar de Scheveningse haven;

    • via de Maasmond en de Nieuwe Waterweg dan wel via de Maasmond en het Calandkanaal naar Rotterdam;

    • via de Maasmond en de Nieuwe Waterweg naar Dordrecht of Zwijndrecht;

    • via de Maasmond, de Nieuwe Waterweg, de Oude Maas, de Dordtse Kil en het Hollands Diep naar Moerdijk;

  • via de Westerschelde naar Breskens, Hansweert, Terneuzen of Vlissingen;

  • via het zeegat tussen Noord-Holland en Texel naar Oudeschild;

  • naar de haven van Stellendam;

  • naar de Roompotsluis.

Bijlage

II

Douanekantoren als bedoeld in artikel 11 van de Douaneregeling en douanekantoren van uitgang als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de Douaneregeling

1. In de volgende plaatsen zijn douanekantoren gevestigd voor het aanbrengen en aangeven van uit zee binnengebrachte goederen, onderscheidenlijk voor goederen die over zee zullen uitgaan:

  • Douane Noord, douanekantoor Eemshaven:

    • voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Delfzijl , Eemshaven en Lauwersoog;

  • Douane Noord, douanekantoor Leeuwarden:

    • voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Oost-Vlieland, West-Terschelling en Harlingen;

  • Douane Zuid, douanekantoor Moerdijk:

    • voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Dordrecht, voor wat betreft het deel ten zuiden van de Oude Maas, en Moerdijk;

  • Douane Zuid, douanekantoor Vlissingen:

    • voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Breskens, Hansweert, Stellendam, Terneuzen, Veere-Roompotsluis en Vlissingen;

  • Douane West, douanekantoor Amsterdam:

    • voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Amsterdam, Beverwijk, Den Helder, Scheveningen, Oudeschild, IJmuiden, Velsen-Noord, en Zaandam;

  • Douane Rotterdam, douanekantoor Reeweg:

    • voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Heijplaat, Hoek van Holland, Rozenburg, Schiedam, Vlaardingen en Zwijndrecht.

    • voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Dordrecht, voor wat betreft het deel ten noorden van de Oude Maas

    • voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Rotterdam welke zich, gezien vanaf het douanekantoor Rotterdam Reeweg, bevinden tot en met het Beerkanaal.

  • Douane Rotterdam, douanekantoor Maasvlakte:

    • voor schepen die ligplaats kiezen in de havens van Rotterdam welke zich, gezien vanaf het douanekantoor Rotterdam Maasvlakte, bevinden tot aan het Beerkanaal.

2. In de havens van Oost-Vlieland, West-Terschelling, Oudeschild, Stellendam en Veere (Roompotsluis) mogen slechts schepen worden aangebracht bij het desbetreffende douanekantoor met goederen die mondeling dan wel door enige andere handeling kunnen worden aangegeven. De totale waarde van de door een persoon meegevoerde goederen die mondeling kunnen worden aangegeven mag in dit geval niet hoger zijn dan € 1000.

3. De plaatsen, bedoeld in artikel 11a, eerste lid, van de Douaneregeling, zijn:

  • Eemshaven rede en Oterdum rede;

  • Ankerplaatsen Den Helder A t/m Q (Adm. chart 1546);

  • IJmuiden deep draft area en recommended anchor area;

  • Ankerplaats Scheveningen;

  • Deepdraft 1 en 2;

  • Maas outer 3 – Maas West 4 en Maas Noord 5;

  • Wielingen-Noord bewesten de W8;

  • Wielingen-Zuid beoosten de W8;

  • Wielingen-Zuid bewesten het haventje van Nieuwe Sluis;

  • Rede van Vlissingen incl. oostelijk deel Springergeul, Merlemon, Everingen A t/m E;

  • Put van Terneuzen A t/m C.

Bijlage

III

Internationale luchthavens als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Douaneregeling, douanekantoren als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Douaneregeling, alsmede douanekantoren van uitgang als bedoeld in artikel 70, tweede lid, van de Douaneregeling

1. In de volgende plaatsen zijn ten behoeve van de genoemde internationale luchthavens douanekantoren gevestigd voor het aanbrengen en aangeven op de van door de lucht binnengebrachte goederen, onderscheidenlijk voor goederen die door de lucht zullen uitgaan:

  • Douane Noord, douanekantoor Duiven:

    • voor luchtvaartuigen met bestemming de internationale luchthavens van Hilversum, Lelystad, Soesterberg en Teuge;

  • Douane Noord, douanekantoor De Lutte:

    • voor luchtvaartuigen met bestemming de internationale luchthaven van Twente;

  • Douane Noord, douanekantoor Eelde Airport:

    • voor luchtvaartuigen met bestemming de internationale luchthaven van Eelde Airport;

  • Douane Zuid, douanekantoor Maastricht-Aachen Airport:

    • voor luchtvaartuigen met bestemming de internationale luchthaven van Maastricht-Aachen Airport;

  • Douane Zuid, douanekantoor Moerdijk:

    • voor luchtvaartuigen met bestemming de internationale luchthavens van Seppe en Woensdrecht;

  • Douane Zuid, douanekantoor Vlissingen:

    • voor luchtvaartuigen met bestemming de internationale luchthaven van Midden-Zeeland;

  • Douane Zuid, douanekantoor Eindhoven Airport:

    • voor luchtvaartuigen met bestemming de internationale luchthavens van Budel en Eindhoven Airport;

  • Douane Zuid, douanekantoor Hazeldonk:

    • voor luchtvaartuigen met bestemming de internationale luchthaven van Gilze-Rijen;

  • Douane West, douanekantoor Rotterdam Airport:

    • voor luchtvaartuigen met bestemming de internationale luchthaven van Rotterdam Airport.

  • Douane West, douanekantoor Schiphol:

    • voor luchtvaartuigen met bestemming de internationale luchthavens van Den Helder, Schiphol, Texel en Valkenburg.

2. De aanwijzing van Gilze-Rijen en Soesterberg geldt slechts voor militaire luchtvaartuigen.

3. De aanwijzing van Eindhoven Airport, Twente en Valkenburg geldt slechts voor militaire luchtvaartuigen alsmede burgerluchtvaartuigen waarvoor de Minister van Defensie toestemming heeft gegeven tot gebruik van de luchthaven.

4. De aanwijzing van Hilversum, Midden-Zeeland, Seppe, Teuge en Texel geldt slechts voor goederen welke mondeling dan wel door enige andere handeling kunnen worden aangegeven. De totale waarde van de door een persoon meegevoerde goederen die mondeling kunnen worden aangegeven mag in dit geval niet hoger zijn dan € 1000.

Bijlage

IV

Plaatsen waar een ruimte voor tijdelijke opslag kan worden gevestigd (artikel 20 Douaneregeling)

  • de plaatsen die genoemd zijn in bijlage II met uitzondering van Oost-Vlieland en West-Terschelling.

  • de plaatsen die genoemd zijn in bijlage III en bijlage V.

Bijlage

V

Plaatsen van vestiging van douanekantoren als bedoeld in artikel 60 van het Communautair douanewetboek, artikel 31 van het Douanebesluit en artikel 25 van de Douaneregeling.

Amsterdam

Maastricht-Aachen Airport

Brunssum (Afnorth)

Duiven

Groningen Airport Eelde

Eemshaven

Eindhoven Airport

Hazeldonk

Leeuwarden

Moerdijk

De Lutte

Rotterdam

Rotterdam Airport

Schiphol

Veendam

Venlo

Vlissingen

Bijlage

VI

bij de Douaneregeling

Toelichting Enig document

Inleiding

In artikel 205 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek (CDW) is bepaald dat het Enig Document het officiële model is voor de schriftelijke douaneaangifte van goederen in het kader van de normale procedure met het oog op hun plaatsing onder een douaneregeling (in het vrije verkeer brengen, douanevervoer, douane-entrepot, actieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht, tijdelijke invoer, passieve veredeling, uitvoer) of bij wederuitvoer ter beëindiging van een economische douaneregeling.

De invulling van het formulier Enig document wordt toegelicht in Bijlage 37 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek (TVo.CDW) terwijl in Bijlage 38 van dezelfde verordening de te gebruiken communautaire codes voor het invullen staan vermeld. Op grond van artikel 212, derde lid, TVo.CDW is het aan de douaneadministratie van de Lidstaten toegestaan de communautaire toelichting nader aan te vullen. Nederland heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt door in artikel 18 van het Douanebesluit vast te leggen dat dit kan geschieden bij ministeriële regeling. Deze Toelichting Enig document is de uitwerking daarvan en vormt een integraal onderdeel van de Douaneregeling.

Artikel 222 TVo.CDW bepaalt voorts dat indien de aangiften worden gedaan met behulp van systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking de in Bijlage 37 bedoelde gegevens moeten overeenstemmen met de voor de schriftelijke aangifte vereiste gegevens.

De Toelichting bestaat uit drie titels, waarvan een algemeen gedeelte, Titel I, waarin een matrix is opgenomen op basis waarvan kan worden bepaald welke vakken ingevuld dienen te worden bij een bepaalde douaneprocedure. In Titel II wordt een beschrijving van de afzonderlijke vakken gegeven voor de formaliteiten bij uitvoer, douanevervoer en invoer. Titel III bevat informatie voor het invullen van aanvullende formulieren Enig document. De bij de invulling te gebruiken codes zijn afzonderlijk opgenomen in het codeboek Sagitta. In artikel 29 van de Douaneregeling is bepaald dat het codeboek Sagitta beschikbaar is via het Internetadres www.douane.nl.

Teneinde de gebruiker een compleet overzicht te kunnen geven van alle formaliteiten, die van belang zijn voor de juiste invulling van het Enig document, bevat de Toelichting zowel de communautaire aanwijzingen uit Bijlage 37 als de nationale aanvullingen. In het codeboek Sagitta zijn daartoe zowel de communautaire codes uit Bijlage 38 als de codes die nationaal zijn vastgesteld opgenomen.

Titel

I

Algemene opmerkingen

A

Algemeen

Wanneer de aangifte voor een douaneregeling wordt gedaan met gebruik van geautomatiseerde systemen (Sagitta-Invoer, Sagitta-Uitvoer en NCTS) zijn de onderstaande bepalingen betreffende de schriftelijke aangifte mutatis mutandis van toepassing.

De formulieren en aanvullende formulieren worden gebruikt:

  • a.

    wanneer volgens de communautaire wetgeving aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling of tot wederuitvoer moet worden gedaan;

  • b.

    indien nodig, tijdens de in een toetredingsakte bepaalde overgangsperiode, in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap in haar samenstelling voor de toetreding en de nieuwe lidstaten, enerzijds, en tussen deze laatste onderling, anderzijds, voor goederen waarvoor alle douanerechten en heffingen van gelijke werking nog niet geheel zijn opgeheven of waarvoor nog andere in de toetredingsakte vastgestelde maatregelen gelden;

  • c.

    wanneer de communautaire wetgeving daar uitdrukkelijk in voorziet.

De aldus te gebruiken formulieren en aanvullende formulieren bestaan uit de exemplaren die nodig zijn voor het vervullen van de formaliteiten voor een of meer douaneregelingen en worden gekozen uit een set van acht exemplaren:

  • exemplaar 1 te bewaren door de autoriteiten van de lidstaat waar de formaliteiten bij uitvoer (eventueel verzending) of communautair douanevervoer worden vervuld,

  • exemplaar 2 bestemd voor de statistiek van de lidstaat van uitvoer; dit exemplaar kan eveneens worden gebruikt voor de statistiek van de lidstaat van verzending in het geval van handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap met verschillende belastingstelsels,

  • exemplaar 3 bestemd voor de exporteur, na visering door de douane,

  • exemplaar 4 te bewaren door het kantoor van bestemming bij communautair douanevervoer of te gebruiken als bewijs van de communautaire status van de goederen,

  • exemplaar 5 terugzendingsexemplaar van de regeling communautair douanevervoer,

  • exemplaar 6 te bewaren door de autoriteiten van de lidstaat waar de formaliteiten bij invoer worden vervuld,

  • exemplaar 7 bestemd voor de statistiek van de lidstaat van invoer. Dit exemplaar kan eveneens voor de statistiek van deze lidstaat worden gebruikt wanneer het gaat om handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap met verschillende belastingstelsels.

  • exemplaar 8 bestemd voor de geadresseerde.

Verschillende combinaties van exemplaren zijn dus mogelijk, bijvoorbeeld:

  • uitvoer, passieve veredeling of wederuitvoer: exemplaren 1, 2 en 3,

  • communautair douanevervoer: exemplaren 1, 4 en 5,

  • douaneregelingen bij invoer: exemplaren 6, 7 en 8.

Bovendien moet in bepaalde gevallen het communautaire karakter van de goederen op de plaats van bestemming worden aangetoond. In dergelijke gevallen kan het exemplaar nr. 4 als T2L document worden gebruikt.

Dit betekent dat belanghebbenden de sets kunnen laten drukken die overeenkomen met de door hen gemaakte keuze, voor zover het gebruikte formulier in overeenstemming is met het officiële model.

Iedere set moet zodanig zijn samengesteld dat wanneer voor de betrokken lidstaten eenzelfde gegeven moet worden ingevuld, dit door de exporteur of de aangever rechtstreeks op exemplaar nr. 1 wordt vermeld en als gevolg van de chemische behandeling die het papier heeft ondergaan op alle exemplaren wordt doorgeschreven. Wanneer daarentegen om een of andere reden (met name wanneer naar gelang de fase waarin de goederenbeweging zich bevindt andere gegevens moeten worden ingevuld) een gegeven niet van de ene lidstaat naar de andere dient te worden doorgegeven, mag dit gegeven uitsluitend op de betrokken exemplaren worden doorgeschreven.

Bij gebruikmaking van een systeem van geautomatiseerde aangiftebehandeling, bestaat de mogelijkheid sets te gebruiken waarvan elk exemplaar een dubbele bestemming heeft: 1/6, 2/7, 3/8 en 4/5.

In dit geval worden op elke gebruikte set de nummers van de overeenkomstige exemplaren vermeld, terwijl de niet van toepassing zijnde nummers worden doorgehaald.

Deze sets zijn zo samengesteld dat de op de verschillende exemplaren te vermelden gegevens dankzij de chemische behandeling van het papier worden doorgeschreven.

Wanneer overeenkomstig artikel 205, lid 3, TVo.CDW aangiften tot plaatsing onder een douaneregeling of tot wederuitvoer of documenten waarmee het communautaire karakter wordt aangetoond van goederen die niet onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd, met behulp van openbare of particuliere systemen voor automatische gegevensverwerking op blanco papier worden gesteld, moet aan alle vormvereisten van het CDW of van de onderhavige verordening zijn voldaan, ook wat de ommezijde van het formulier betreft (voor de in het kader van de regeling communautair douanevervoer gebruikte exemplaren), met uitzondering van:

  • de kleur van de drukinkt,

  • het gebruik van cursief gedrukte tekst,

  • de onderdruk van de vakken die betrekking hebben op communautair douanevervoer.

De aangifte voor douanevervoer wordt in een enkel exemplaar ingediend bij het kantoor van vertrek wanneer dit kantoor de aangifte met behulp van een systeem voor de automatische gegevensverwerking (NCTS) verwerkt.

Het hier te lande vervaardigen van formulieren Enig document is slechts toegestaan onder voorwaarde dat de formulieren geheel identiek zijn aan de officiële uitgaven opgenomen in de bijlagen 31 tot en met 34 TVo.CDW.

Formulieren die in een andere lidstaat door de douane zijn aanvaard, worden hier te lande geaccepteerd.

Extra exemplaren van de formulieren Enig document worden gebruikt:

  • bij communautair douanevervoer naar of via Zwitserland dient aan het Zwitserse kantoor van binnenkomst een extra exemplaar dat identiek is aan het exemplaar nr. 4 te worden afgegeven (zie artikel 12 van de overeenkomst tussen de EEG en de EVA-landenxOnder ‘EVA’ wordt in deze bijlage niet enkel verstaan de landen van de EVA, doch eveneens de andere partijen bij de overeenkomsten ‘Gemeenschappelijk douanevervoer’ en ‘Vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer’, met uitzondering van de Gemeenschap. betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer).

  • indien goederen onder een douaneregeling worden geplaatst met gebruikmaking van het formulier Enig document, dienen in de hierna omschreven gevallen één, twee of drie extra exemplaren van het formulier Enig document te worden ingediend. Daartoe is nationaal een exemplaar 0/0 ontwikkeld. De aangever kan voor het extra exemplaar echter ook een fotokopie van het formulier Enig document gebruiken. Achter de verticaal gedrukte aanduidingen van het extra exemplaar komen letters en een lettercombinatie voor. De aangever kan door omcirkeling van een letter of lettercombinatie aanduiden voor welk doel het extra exemplaar wordt ingediend.

  • Extra exemplaar (A): Wanneer een aangifte ten uitvoer of voor communautair douanevervoer wordt gedaan, kunnen één of meer exemplaren (A) zijn vereist, ingevolge de bepalingen inzake vrijstelling of teruggaaf van rechten bij uitvoer of inzake landbouwrestitutie.

  • Extra exemplaar (W): Wanneer een aangifte voor een douaneregeling wordt gedaan waarbij een exemplaar noodzakelijk is om de goederen weg te mogen voeren, kan een extra exemplaar (W) worden ingediend.

  • Extra exemplaar (D-W): Wanneer een exemplaar van het Enig document als vervoersopdracht wordt gebruikt op grond van de Wet op de accijns of de Wet op de verbruiksbelasting, kan een extra exemplaar (D-W) worden ingediend.

  • Extra exemplaar (Z): Een extra exemplaar (Z) moet worden ingediend indien het betreft goederen waarvoor in de vrijstellingsvergunning is bepaald dat een vrijstellingsregeling wordt gehouden.

B

Te vermelden gegevens

De invulling van de vakken en deelvakken wordt beheerst door de communautaire matrix van Bijlage 37 TVo.CDW. In de nationale matrix, die hierna is opgenomen, is de communautaire matrix verwerkt en zijn eveneens de nationaal verplicht gestelde vakken opgenomen. Deze nationale matrix bepaalt voor elke douaneregeling of -bestemming, bewijs communautair karakter van de goederen en tijdelijke opslag of een vak of deelvak moet of mag worden gebruikt volgens de kolommen A tot en met L.

Voorzover van toepassing zijn daarbij ook vermeld de codes van de gevraagde regelingen als bedoeld voor het eerste deelvak van vak 37:

A: Uitvoer/verzending

10, 11, 23

B: Opslag in douane-entrepot van voor uitvoer bestemde goederen met voorfinanciering

76, 77

C: Wederuitvoer na plaatsing onder een economische douaneregeling andere dan het stelsel van douane-entrepots (actieve veredeling, tijdelijke invoer, behandeling onder douanetoezicht)

31

D: Wederuitvoer na opslag in douane-entrepot

31

E: Passieve veredeling

21, 22

F: Douanevervoer

G: Communautair karakter van de goederen

H: In het vrije verkeer brengen

01, 02, 07, 40 41, 42, 43, 45, 48, 49, 61, 63, 68

I: Plaatsing onder een economische douaneregeling andere dan passieve veredeling en douane-entrepot (actieve veredeling (schorsingssysteem), tijdelijke invoer, behandeling onder douanetoezicht)

51, 53, 54(a), 91, 92(a)

(a) verwijst uitsluitend naar de voorafgaande regeling.

J: Opslag in douane-entrepot van het type A, B, C, E of F1De kolom J heeft eveneens betrekking op de binnenkomst van goederen in vrije zones van het controle type II.

71, 78

K: Opslag in douane-entrepot van het type D2 Deze kolom geldt eveneens voor de gevallen bedoeld in artikel 525, lid 3, TVo.CDW.3De kolom K heeft eveneens betrekking op de binnenkomst van goederen in vrije zones die aan controles van het type II zijn onderworpen.

71, 78

L: Tijdelijke opslag

Slechts een gedeelte van de vakken wordt ingevuld, naar gelang de gevraagde douaneregeling(en).

Onverminderd de toepassing van vereenvoudigde procedures zijn de voor elke regeling in te vullen vakken in de onderstaande tabel aangegeven. De specifieke bepalingen betreffende elk vak in titel II doen geen afbreuk aan de status van de in de tabel vermelde vakken.

Verklaring van de symbolen in de vakken van de nationale matrix

X

Verplicht voor de aangever.

X*

Facultatief voor de aangever: gegevens die de aangevers vrijwillig kunnen verstrekken.

X* [1, enz.]

Facultatief voor de aangever: gegevens die de aangevers vrijwillig kunnen verstrekken, tenzij voetnoot van toepassing is dan voetnoot verplicht volgen.

Opgemerkt zij dat indien een vak verplicht is voor de aangever (X), dit geen afbreuk doet aan het feit dat de opgave van bepaalde gegevens, wegens hun aard, enkel wordt verlangd wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen. Zo wordt bijvoorbeeld de opgave van de bijzondere maatstaf in vak 41 enkel verlangd wanneer Taric daarin voorziet.

Nationale matrix

1[1]

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

1[2]

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

1[3]

X

X

2

X [25]

X [25]

X [25]

X [25]

X [25]

X [25]

2 (No)

X

X

X

X

X

X

3

X [2] [3]

X [2] [3]

X [2] [3]

X [2] [3]

X [2] [3]

X [2] [3]

X [2] [3]

X [2] [3]

X [2] [3]

X [2] [3]

X [2] [3]

X [2] [3]

4

X

X

5

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

6

X [4]

7

X*

X*

X*

X*

X*

X [5]

X*

X*

X*

X*

X*

8

X [1]

X

X [6]

X [25]

X [25]

X [25]

X [25]

8 (No)

X

X

X

X

14

X [25]

X [25]

X [25]

X [25]

X [25]

X [25]

X [25]

X [25]

X [25]

X [25]

X [25]

14 (No)

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

15

X [2]

15a

X

X

X

X

X

X [5]

X

X

X

X

17

X [2]

17a

X

X

X

X

X

X [5]

X

X

18 (Iden-titeit)

X [1] [7]

X [7]

X [7]

X [7]

X [7]

X [7]

X

18(Natio-naliteit)

X [8]

19

X

X

X

X

X

X [4]

X

X

X

X

X

20

X [10]

X [10]

X [10]

X [10]

X [10]

X [10]

21(Iden-titeit)

X [1]

X [8]

21(Natio-naliteit)

X [8]

X [8]

X [8]

X [8]

X [8]

X [8]

22

(Valuta)

X

X

X

X

X

22 (Bedrag)

X

X

X

X*

X*

23

X [11] [26]

X [11] [26]

24

X

X

X

X

X

25

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

26

X [12]

X [12]

X [12]

X [12]

X [12]

X [13]

X [13]

X

27

X

29

X

X

X

X

X

30

X

X

X

X

X

X [14]

X

X

X

X

X

31

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

32

X [3]

X [3]

X [3]

X [3]

X [3]

X [3]

X [3]

X [3]

X [3]

X [3]

X [3]

X [3]

33[1]

X

X

X

X [15]

X

X [16]

X [17]

X

X

X

X

33[2]

X

X

X

X

33[3]

X

X

X

X

X

X

33(4)

X

X

X

X

X

X

33(5)

X

X

X

X

X

X

X

X

X

34a

X*[1]

X

X*

X*

X*

X

X

X

X

35

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

36

X

X [17]

37[1]

X

X

X

X

X

X

X

X

X

37[2]

X

X

X

X

X

X

X

X

X

38

X

X

X

X

X

X [17]

X [17]

X

X

X

X

39

X

X

40

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

41

X

X

X

X

X

X

X

X

X

42

X

X

X

43

X [26]

X [26]

X [26]

44

X

X

X

X

X

X [4]

X

X

X

X

X

X

45

X [26]

X [26]

X [26]

46

X

X

X

X

X

X

X

X

X

47(Type)

X

X

X

47(Maat-staf

heffing)

X

X

X

47 (Hef-fingsvoet)

X

X

47 (Bedrag)

X

X

47 (WB)

X

X

47 (Totaal)

X

X

49

X [23] [24]

X

X [23]

X

X [23]

X [23]

X [23]

X

X

50

X*

X*

X*

X

51

X [4]

52

X

53

X

54

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

55

X

56

X

Voetnoten

[1] Dit gegeven is verplicht voor landbouwproducten die voor uitvoerrestituties in aanmerking komen.

[2] Dit gegeven mag enkel in het kader van niet-geautomatiseerde procedures worden gevraagd.

[3] Wanneer de aangifte slechts op één enkel artikel betrekking heeft wordt dit vak niet ingevuld.

[4] Dit vak is verplicht voor het NCTS (nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer) overeenkomstig het bepaalde in bijlage 37 bis TVo.CDW.

[5] Dit gegeven mag enkel in het kader van geautomatiseerde procedures worden gevraagd.

[6] Dit vak behoeft niet te worden ingevuld wanneer de geadresseerde noch in de EU, noch in een EVA-land gevestigd is.

[7] Niet gebruiken in geval van verzending met de post of door vaste installaties.

[8] Niet gebruiken bij verzending met de post, door vaste installaties of per spoor.

[9] Niet van toepassing in NL.

[10] Het 3e deelvak niet invullen.

[11] Dit gegeven uitsluitend invullen in gevallen waarbij een uitzondering wordt gemaakt op de in titel V, hoofdstuk 6, neergelegde regels inzake de maandelijkse vaststelling van de wisselkoersen.

[12] Dit vak wordt niet ingevuld wanneer de uitvoerformaliteiten op de plaats van uitgang uit de Gemeenschap worden vervuld.

[13] Dit vak wordt niet ingevuld wanneer de invoerformaliteiten op de plaats van binnenkomst in de Gemeenschap worden vervuld.

[14] Dit vak kan in het kader van het NCTS-systeem worden gebruikt volgens de bepalingen van bijlage 37bis TVo.CDW.

[13] Verplicht bij wederuitvoer na opslag in een entrepot van het type D

[16] Dit deelvak moet worden ingevuld:

  • wanneer de aangifte voor douanevervoer door dezelfde persoon wordt opgesteld samen met of volgend op een douaneaangifte waarop de goederencode is vermeld, of

  • wanneer de aangifte voor douanevervoer betrekking heeft op goederen die in bijlage 44 quater TVo.CDW zijn vermeld, of

  • wanneer de communautaire wetgeving daarin voorziet.

[17] Enkel in te vullen wanneer de communautaire wetgeving daarin voorziet.

[18] Niet van toepassing in NL.

[19] Niet van toepassing in NL.

[20] Niet van toepassing in NL.

[21] Niet van toepassing in NL.

[22] Niet van toepassing in NL.

[23] Dit vak moet worden ingevuld wanneer de aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling ten doel heeft het stelsel van douane-entrepots aan te zuiveren.

[24] Dit vak moet worden ingevuld bij inslag in een Bevoorradingsdepot

[25] Indien een aangifte via geautomatiseerde wijze wordt aangeleverd is de vermelding van de naam, adres, woonplaats gegevens uitsluitend toegestaan indien geen identificatienummer is vermeld.

[26] Alleen van toepassing bij de aanvullende aangifte in het kader van de vereenvoudigde procedures als bedoeld in artikel 76, 1, letters b en c CDW.

C

Gebruiksaanwijzing van het formulier

Wanneer de gebruikte set minstens één exemplaar bevat dat in een andere lidstaat zal worden gebruikt, dienen de formulieren met de schrijfmachine of door middel van een mechanografisch of soortgelijk procédé te worden ingevuld. Ter vereenvoudiging van het invullen met de schrijfmachine, moet het formulier zo worden ingevoerd dat de eerste letter van het in vak 2 in te vullen gegeven in het daarvoor bestemde positievakje in de linkerbovenhoek komt te staan.

Wanneer alle exemplaren van de gebruikte set bestemd zijn om in dezelfde lidstaat te worden gebruikt, mogen zij, voor zover deze lidstaat dit toestaat, eveneens op duidelijk leesbare wijze met de hand, met inkt en in blokletters worden ingevuld. Dit geldt eveneens voor de gegevens die worden vermeld op de exemplaren die bij de toepassing van de regeling communautair douanevervoer worden gebruikt.

In de formulieren mogen geen raderingen noch overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door doorhaling van de onjuiste gegevens en, in voorkomend geval, toevoeging van de gewenste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door degene die deze heeft aangebracht en moet uitdrukkelijk door de bevoegde autoriteiten worden geviseerd. Deze kunnen eisen dat een nieuwe aangifte wordt ingediend.

Voorts is het toegestaan dat de formulieren met behulp van een reproductietechniek, in plaats van met de bovenomschreven technieken, worden ingevuld. Zij mogen eveneens met behulp van een reproductietechniek worden vervaardigd en ingevuld, mits aan de vereisten inzake model en afmetingen, te gebruiken taal, leesbaarheid en aanbrengen van wijzigingen wordt voldaan en het verbod inzake raderingen en overschrijvingen in acht wordt genomen.

Slechts de genummerde vakken worden, indien van toepassing, door de belanghebbenden ingevuld, alsmede vak A. De overige met een hoofdletter aangeduide vakken zijn uitsluitend voor intern gebruik door de administraties bestemd.

Op de exemplaren die in het kantoor van uitvoer (of eventueel van verzending) of van vertrek blijven, moet de originele handtekening van de belanghebbende voorkomen, onverminderd het bepaalde in artikel 205 TVo.CDW.

Door het indienen van een door hem ondertekende aangifte bij een douanekantoor geeft de aangever of zijn vertegenwoordiger de wens te kennen de goederen voor de gevraagde regeling aan te geven. Onverminderd de eventuele toepassing van strafbepalingen verbindt hij zich hierdoor ten aanzien van:

  • de juistheid van de in de aangifte voorkomende gegevens,

  • de echtheid van de bijgevoegde documenten, en

  • de naleving van alle verplichtingen in verband met de plaatsing van de betrokken goederen onder de gevraagde regeling.

Bij communautair douanevervoer bindt de handtekening van de aangever of, in voorkomend geval, zijn gemachtigde vertegenwoordiger, hem ter zake van alle elementen in verband met het communautair douanevervoer die voortvloeien uit de toepassing van de bepalingen inzake communautair douanevervoer die in het CDW en TVo.CDW zijn vervat en zoals hiervoor onder B zijn omschreven.

Bij het vervullen van de formaliteiten van de regeling communautair douanevervoer en ter bestemming heeft de betrokkene er belang bij de inhoud van zijn aangifte te controleren alvorens deze te ondertekenen en bij het douanekantoor in te dienen. Indien de reeds op het formulier voorkomende gegevens niet met de aan te geven goederen overeenstemmen, dient hij dit onmiddellijk aan de douane mede te delen. In dit geval wordt op nieuwe formulieren een nieuwe aangifte opgesteld.

Behoudens het bepaalde in titel III mag in een vak dat niet behoeft te worden ingevuld, geen enkele vermelding of teken voorkomen.

Titel

II

Aanwijzingen voor het invullen van de vakken

De in de vakken te vermelden communautaire- en nationale codes zijn opgenomen in het Codeboek Sagitta, beschikbaar via Internetadres http://www.douane.nl. Eventuele toelichtingen op het gebruik van de codes zijn door middel van een noot bij het betreffende vak opgenomen in deel D van Titel II.

Deel A

Formaliteiten bij uitvoer/verzending, opslag in douane-entrepot met voorfinanciering met het oog op uitvoer, wederuitvoer, passieve veredeling, communautair douanevervoer en/of in verband met het bewijs van het communautair karakter van goederen

Vak

A

Kantoor van Verzending/Uitvoer

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld indien het formulier uitsluitend wordt gebruikt bij communautair douanevervoer.

Een aangever aan wie door de douane een douanenummer is toegekend, dient in dit vak de aangifte-identificatie te vermelden. Deze bestaat uit drie bestanddelen:

  • het douanenummer, bestaande uit 11 cijfers;

  • de laatste twee cijfers van het lopende kalenderjaar.

  • het aangiftevolgnummer, dit is een uniek nummer bestaande uit ten hoogste acht cijfers naar eigen keuze van de aangever. Het mag niet hetzelfde zijn als een nummer dat eerder in hetzelfde jaar door dezelfde aangever aan een aangifte is toegekend. Het nummer van een buiten werking gestelde aangifte mag niet opnieuw worden gebruikt.

De drie bestanddelen dienen in bovenstaande volgorde te worden vermeld op één regel onderling van elkaar gescheiden door spaties of in drie regels onder elkaar.

Een aangever aan wie geen douanenummer is toegekend, vermeldt niets in dit vak.

Vak 1: Aangifte

In het eerste deelvak het aangiftesymbool vermelden volgensde desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A03).

In het tweede deelvak het type aangifte vermelden volgens de desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A04).

In het derde deelvak de desbetreffende communautaire code vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel 031).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 2: Afzender/exporteur

Bij ‘Nr.’ het douanenummer vermelden dat door de douane aan de afzender/exporteur is toegekend, voorafgegaan door de landcode NL. Indien de belanghebbende niet over een douanenummer beschikt, wordt bij ‘Nr.’ niets vermeld.

De naam en voornaam of de handelsnaam en het adres van de belanghebbende vermelden.

Bij groepagezendingen wordt in dit vak het woord ‘diverse’ vermeld, gevolgd door de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A12). Tevens wordt de lijst van afzenders/exporteurs bij de aangifte gevoegd.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 3: Formulieren

Het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets (formulieren en aanvullende formulieren samen) vermelden. Bijvoorbeeld: wanneer één EX-formulier en twee EX/c-formulieren worden ingediend, op het EX-formulier 1/3, op het eerste EX/c-formulier 2/3 en op het tweede EX/c-formulier 3/3 invullen.

Wanneer voor de aangifte twee sets van vier exemplaren in plaats van één set van acht exemplaren worden gebruikt, worden deze geacht, wat het aantal formulieren betreft, slechts één set te vormen.

Vak 4: Ladingslijsten

In cijfers het aantal eventueel bijgevoegde ladingslijsten of door de bevoegde autoriteiten toegelaten lijsten van commerciële aard vermelden waarin de goederen zijn omschreven.

Vak 5: Artikelen

In cijfers het totale aantal artikelen vermelden dat door de belanghebbende met alle gebruikte formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of lijsten van commerciële aard) wordt aangegeven. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken 31 dat moet worden ingevuld.

Vak 6: Totaal colli

In cijfers het totale aantal colli vermelden waaruit de zending is samengesteld.

Vak 7: Referentienummer

Dit is het commerciële referentienummer dat door belanghebbende aan de betrokken zending is toegekend. Naar keuze in te vullen door belanghebbende.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de referentie, zie deel D van Titel II.)

Vak 8: Geadresseerde

Naam en voornaam of handelsnaam en adres vermelden van de persoon of personen bij wie de goederen zullen worden afgeleverd. Voor goederen met voorfinanciering die met bestemming uitvoer in een douane-entrepot worden opgeslagen is de geadresseerde verantwoordelijk voor de voorfinanciering of voor het entrepot waar de goederen worden opgeslagen.

Bij groepagezendingen wordt in dit vak het woord ‘diverse’ vermeld, gevolgd door de betreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A12). Tevens wordt de lijst van geadresseerden bij de aangifte gevoegd.

Vak 14: Aangever/vertegenwoordiger

Bij ‘Nr.’ invullen het douanenummer genoemd onder vak A, voorafgegaan door de landencode NL. Een aangever aan wie geen douanenummer is toegekend, vermeldt niets bij ‘Nr.’.

De naam en voornaam of de handelsnaam en het adres van de belanghebbende vermelden.

Wanneer de aangever en de exporteur/afzender dezelfde persoon zijn, het woord ‘exporteur/afzender’ en de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A12).

Voor het vermelden van de status van de aangever/vertegenwoordiger de desbetreffende communautaire code vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A81).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 15: Land van verzending/uitvoer

Ten behoeve van de formaliteiten bij uitvoer wordt onder ‘werkelijke lidstaat van uitvoer’ verstaan de lidstaat waaruit de goederen aanvankelijk met het oog op de uitvoer werden verzonden wanneer de exporteur niet in de lidstaat van uitvoer is gevestigd. De lidstaat van uitvoer is identiek aan de werkelijke lidstaat van uitvoer wanneer geen enkele andere lidstaat bij de transactie is betrokken.

Bij douanevervoer in vak 15 de lidstaat van waaruit de goederen zijn verzonden vermelden.

In vak 15a volgens de desbetreffende communautaire code de lidstaat vermelden waaruit de goederen worden uitgevoerd/verzonden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 17: Land van bestemming

Bij douanevervoer in vak 17 het land van bestemming vermelden waarnaar de goederen worden gezonden.

In vak 17a de betreffende communautaire code vermelden van het laatste land van bestemming dat op het tijdstip van uitvoer bekend is waarnaar de goederen dienen te worden uitgevoerd (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).

Wanneer goederen met prefinanciering onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst, wordt in dit vak het land vermeld waarvoor de goederen zijn bestemd.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 18: Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek

De identiteit vermelden van het voertuig waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer worden vervuld, gevolgd door de nationaliteit volgens de desbetreffende communautaire code van het vervoermiddel (of van het vervoermiddel waarmee het geheel wordt voortbewogen indien er meerdere vervoermiddelen zijn). Wanneer een trekker en een aanhangwagen verschillende registratienummers hebben, zowel het registratienummer van de trekker als dat van de aanhangwagen en de nationaliteit van de trekker vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Naargelang het gebruikte vervoermiddel worden ter identificatie de volgende vermeldingen aangebracht:

Vervoer over zee en per binnenschip

Naam van het vaartuig

Vervoer door de lucht

Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is het registratienummer van het luchtvaartuig vermelden)

Vervoer over de weg

Kentekenplaat van het voertuig

Vervoer per spoor

Nummer van de wagon

Vak 19: Container (Ctr)

Volgens de desbetreffende communautaire code de voorziene situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de Gemeenschap vermelden zoals deze bekend is op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer worden vervuld.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 20: Leveringsvoorwaarden

Door middel van de desbetreffende communautaire codes de relevante clausules van het handelscontract opgeven, alsmede de plaatsnaam c.q. de contractvoorwaarde (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A14).

Vak 21: Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Volgens de desbetreffende communautaire code de nationaliteit vermelden van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Gemeenschap wordt overschreden, zoals deze bij het vervullen van de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer bekend is (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Bij gecombineerd vervoer of wanneer het vervoer met meer dan een vervoermiddel geschiedt, is het voertuig dat het geheel voortbeweegt het actieve vervoermiddel. Bijvoorbeeld, bij vrachtwagen op schip is het schip het actieve vervoermiddel, bij trekker en aanhangwagen is dit de trekker.

Naargelang het vervoermiddel, worden wat de identiteit betreft, de volgende vermeldingen aangebracht:

Vervoer over zee en per binnenschip

Naam van het vaartuig

Vervoer door de lucht

Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is het registratienummer van het luchtvaartuig vermelden)

Vervoer over de weg

Kentekenplaat van het voertuig

Vervoer per spoor

Nummer van de wagon

Vak 22: Valuta en totaal gefactureerd bedrag

In het eerste deelvak, volgens de desbetreffende communautaire code de valuta van de factuur vermelden (zie codeboek, Sagitta onderdeel, algemeen tabel S10).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

In het tweede deelvak het gefactureerde bedrag vermelden voor alle aangegeven goederen.

Vak 24: Aard van de transactie

In het eerste deelvak, door middel van de desbetreffende communautaire codes en indeling de gegevens vermelden waaruit blijkt om welk type contract het in dit geval gaat (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A22)

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Het tweede deelvak behoeft niet te worden ingevuld.

Vak 25: Vervoerwijze aan de grens

Volgens de desbetreffende communautaire code de wijze van vervoer vermelden die overeenstemt met het actieve vervoermiddel waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Gemeenschap naar verwachting zullen verlaten (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A27).

Vak 26: Binnenlandse vervoerwijze

Volgens de desbetreffende communautaire code de wijze van vervoer bij vertrek vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A27). (Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 27: Plaats van lading

In dit vak wordt de plaats, zoals bekend bij het vervullen van de formaliteiten voor douanevervoer, vermeld waar de goederen worden geladen op of in het actieve vervoermiddel waarmee zij de grens van de Gemeenschap zullen overschrijden.

Vak 29: Kantoor van uitgang

Volgens de desbetreffende communautaire code het douanekantoor vermelden via hetwelk de goederen het douanegebied van de Gemeenschap vermoedelijk zullen verlaten (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S20).

(voor toelichting gebruik code, zie deel D van Titel II.)

Vak 30: Plaats waar de goederen zich bevinden

Een nauwkeurige vermelding van de plaats, bestaande uit de postcode aangevuld met huisnummer, waar de goederen kunnen worden onderzocht.

Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers – containernummer(s) – aantal en soort

1. In dit vak de merken en nummers, het aantal en de soort van de colli vermelden, of voor onverpakte goederen het aantal voorwerpen, evenals de voor de identificatie van de goederen vereiste gegevens. Als omschrijving van de goederen kan met de gebruikelijke handelsbenaming worden volstaan. Wanneer vak 33 ‘goederencode’ moet worden ingevuld, moet deze handelsbenaming dermate duidelijk zijn dat de goederen aan de hand daarvan kunnen worden ingedeeld. In dit vak worden eveneens de bij bijzondere voorschriften vereiste gegevens vermeld (bijvoorbeeld inzake accijns, omzetbelasting, landbouw enz.). De aard van de colli wordt volgens de desbetreffende communautaire code vermeld (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A25).

Indien de goederen die in dit vak worden omschreven een gedeelte vormen van de inhoud van één collo, dient te worden vermeld: deel van collo nr. .... (in te vullen het nummer van het collo of, als het geen nummer heeft, de identiteitsgegevens). Deze vermelding laat onverlet de verplichting om merk, nummer, aantal en soort van het collo te vermelden.

Indien containers worden gebruikt, dienen in dit vak bovendien de merktekens daarvan te worden vermeld.

2. Voor halfzware olie en gasolie de aantekening ‘onvermengd’ of ‘voorzien van herkenningsmiddelen’ plaatsen, gevolgd door de desbetreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta onderdeel uitvoer tabel A12).

3. In de gevallen waarin ingevolge de Regeling in- en uitvoer landbouwgoederen de productschapsgoederencode moet worden vermeld, deze code vermelden voorafgegaan door de vermelding ‘PGC’.

4. In de gevallen waarin volgens artikel 5, vierde lid, van de Verordening (EG) 800/1999 houdende gemeenschappelijke bepalingen van het stelsel van restitutie bij uitvoer van landbouwproducten (Pb EG L 102 van 17 maart 1999), de samenstelling moet worden opgegeven, deze vermelden met toepassing van maatstafcodes en maatstafhoeveelheden. (zie codeboek Sagitta onderdeel uitvoer tabel T08).

Indien de samenstelling achterwege mag blijven op grond van een toestemming van de productschappen volgens artikel 20 van de Regeling in- en uitvoer landbouwgoederen, hier het toestemmingsnummer vermelden.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 32: Artikelnummer

Indien sprake is van meer dan één artikel, in dit vak het volgnummer van het betrokken artikel vermelden in het totale aantal artikelen, opgegeven in vak 5, dat in de formulieren en aanvullende formulieren is aangegeven.

Vak 33: Goederencode

De goederencode van het betrokken artikel vermelden.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 34: Code land van oorsprong

In vak 34a, volgens de desbetreffende communautaire code het land van oorsprong als bedoeld in Titel II van het CDW vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 35: Brutomassa (kg)

De brutomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De brutomassa is de massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering van het transportmaterieel en met name van de containers.

Wanneer een aangifte voor douanevervoer op meerdere soorten goederen betrekking heeft, kan ermee worden volstaan de totale brutomassa in het eerste vak 35 te vermelden, terwijl de andere vakken 35 niet worden ingevuld.

Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag de volgende afronding worden toegepast:

  • van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg),

  • van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg).

Wanneer de brutomassa minder dan 1 kg bedraagt, verdient het aanbeveling deze in de vorm ‘0,xyz’ te vermelden (bijvoorbeeld: ‘0,654’ is gelijk aan 654 gram).

Vak 37: Regeling

Volgens de desbetreffende communautaire- en nationale codes de regeling vermelden waarvoor de goederen zijn aangegeven (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A35 voor het eerste deelvak en tabel A29 voor het tweede deelvak).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 38: Nettomassa (kg)

De nettomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De nettomassa is de eigen massa van de goederen zonder verpakking.

Vak 40: Summiere aangifte/voorafgaand document

Volgens de desbetreffende communautaire codes de referenties vermelden van de documenten die voorafgingen aan de uitvoer naar een derde land/verzending naar een andere lidstaat. (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A80 voor het documenttype en tabel A28 voor het soort voorafgaand document)

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Wanneer de aangifte betrekking heeft op goederen die na de zuivering van het stelsel van douane-entrepots type B wederuitgevoerd worden, het referentienummer van de aangifte tot plaatsing van de goederen onder deze regeling vermelden.

Wanneer het een aangifte voor de regeling communautair douanevervoer betreft, de voorafgaande douanebestemming of het referentienummer van de desbetreffende douanedocumenten vermelden. Indien, in het kader van niet-geautomatiseerde douanevervoerprocedures, meer dan een referentienummer moet worden vermeld, kan in dit vak het woord ‘diverse’ worden vermeld, gevolgd door de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A12). Tevens wordt de lijst van referentienummers bij de aangifte voor douanevervoer gevoegd.

Vak 41: Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf)

In voorkomend geval voor het betrokken artikel de hoeveelheid vermelden in de eenheid die in het gebruikstarief is aangegeven. De eenheid zelf niet vermelden.

Vak 44: Bijzondere vermeldingen; voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen

In dit vak, met gebruikmaking van de desbetreffende communautaire- of nationale codes de mogelijkerwijze door specifieke verordeningen voorgeschreven vermeldingen aanbrengen samen met de referentienummmers van de tot staving van de aangifte overgelegde stukken, met inbegrip van, in voorkomend geval, de controle-exemplaren T5.

Bij de vermeldingen in dit vak onderscheid maken naar:

  • 1.

    Bijzondere vermeldingen; (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer tabel A12);

  • 2.

    Bescheiden, voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel T03);

  • 3.

    Overig/Lopende procedures (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel. A15).

1. Bijzondere vermeldingen

  • a.

    In geval van aangifte ten uitvoer met terugbetaling dient te worden vermeld: ‘verzoek om terugbetaling CDW’, alsmede de betreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen

  • b.

    Wanneer aangifte ten uitvoer plaatsvindt voor uit het vrije verkeer afkomstige accijnsgoederen c.q. verbruiksbelastinggoederen waarvoor teruggaaf van de accijnzen/verbruiksbelasting wordt verlangd dient te worden vermeld: ‘verzoek om terugbetaling van accijns/verbruiksbelasting’, alsmede de betreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen.

  • c.

    Indien het formulier wordt gebruikt bij communautair douanevervoer dient ter voldoening aan artikel 843 lid 2 TVo.CDW in voorkomend geval te worden vermeld ‘Verlaten van Gemeenschap aan beperkingen onderworpen’ c.q. ‘Verlaten van de Gemeenschap aan belastingheffing onderworpen’, alsmede de nationale code voor bijzondere vermeldingen.

  • d.

    Wanneer de aangifte tot wederuitvoer ter aanzuivering van het stelsel van douane-entrepots bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor wordt ingediend, vermelding van de naam en het adres van het controlekantoor, alsmede de betreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen

  • e.

    Indien de aanvraag van een vergunning op de aangifte wordt gedaan voor een economische douaneregeling op basis van artikel 497, lid 3 TVo.CDW dient te worden vermeld: ‘Vereenvoudigde vergunning’, alsmede de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen.

  • f.

    In het geval van een aangifte ten uitvoer, waarbij gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid het exemplaar nr.3 aan een tussenpersoon terug te geven, de vermelding ‘RET/EXP’ vermelden, alsmede de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen. Zonodig kan in vak 50 de naam en het adres worden vermeld van de persoon aan wie het exemplaar nr. 3 kan worden teruggegeven.

2. Bescheiden (voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen)

  • a.

    Alle over te leggen bescheiden dienen door de aangever te worden voorzien van de aangifte-identificatie die in vak A is vermeld. Deze nummering dient op de bescheiden te worden aangebracht rechtsboven of, als dat niet mogelijk is, zo dicht mogelijk bij die plaats of in een daartoe bestemd vak. In de gevallen waarin op de aangifte geen aangifte-identificatie is vermeld, blijft de nummering van de bescheiden achterwege.

  • b.

    Wanneer aangifte ten uitvoer plaatsvindt voor accijnsgoederen en tevens een administratief geleide document (AGD) wordt opgemaakt, dan wordt het referentienummer uit vak 3 van het AGD vermeld.

3. Overige/lopende procedures

Indien de aangever weet dat voor dezelfde soort goederen door hem ten behoeve van zichzelf of ten behoeve van dezelfde exporteur, een aangifte is gedaan ten aanzien waarvan de verificatie nog niet is geëindigd, in afwachting van het resultaat een code voor lopende procedures vermelden.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 46: Statistische waarde

De statistische waarde in Euro vermelden overeenkomstig de ter zake geldende communautaire voorschriften.

In het algemeen komt de statistische waarde neer op de prijs, eventueel verminderd met de ter zake van de uitvoer aftrekbare belastingen, maar vermeerderd met onder andere de vracht- en verzekeringskosten tot de Nederlandse grens, voor zover deze niet reeds in de prijs zijn begrepen.

Vak 49: Identificatie van het entrepot

In dit vak het entrepot vermelden volgens de desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A30 voor het soort entrepot en tabel S01 voor de landencode).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 50: Aangever

Naam en voornaam of handelsnaam en adres van de aangever. In voorkomend geval de naam en voornaam of handelsnaam vermelden van de gevolmachtigde vertegenwoordiger die namens de aangever ondertekent.

Bij ‘Nr.’ het aan de aangever toegekende douanenummer vermelden. Een aangever aan wie geen douanenummer is toegekend vermeldt niets bij ‘Nr.’.

Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, moet op het door het kantoor van vertrek te bewaren exemplaar (nr.1) de originele handtekening van de betrokkene voorkomen. Wanneer deze een rechtspersoon is, dient de handtekening gevolgd te worden door de naam, voornaam en functie van de ondertekenaar.

In geval van uitvoer en indien in vak 44 de vermelding RET/EXP, gevolgd door de bijbehorende code voor bijzondere vermelding is vermeld, kan de aangever of zijn vertegenwoordiger de naam en het adres van een in het ambtsgebied van het kantoor van uitgang gevestigde tussenpersoon vermelden. Het door dit kantoor afgetekende exemplaar nr. 3 kan aan deze tussenpersoon worden teruggegeven.

Vak 51: Voorziene kantoren en landen van doorgang

In dit vak de code van het voorziene kantoor van binnenkomst in elk EVA-land vermelden over het grondgebied waarvan de goederen zullen worden vervoerd, evenals het kantoor van binnenkomst waar de goederen het douanegebied van de Gemeenschap opnieuw binnenkomen na over het grondgebied van een EVA-land te zijn vervoerd of, indien het vervoer over een ander grondgebied dan dat van de Gemeenschap en van een EVA-land zal plaatsvinden, het kantoor van uitgang waar de zending de Gemeenschap verlaat en het kantoor van binnenkomst waar de zending de Gemeenschap weer binnenkomt.

De betrokken douanekantoren vermelden volgens de desbetreffende communautaire code. (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S20)

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 52: Zekerheid

Volgens de desbetreffende communautaire codes in het tweede deelvak het type zekerheid opgeven of vermelden dat ontheffing van zekerheidstelling is verleend, alsmede, in voorkomend geval, het nummer van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling of het nummer van het bewijs van zekerheidstelling per aangifte en het kantoor van zekerheidstelling opgeven (zie codeboek Sagitta. onderdeel transit, tabel 051).

Indien de doorlopende zekerheid, de ontheffing van zekerheidstelling of de zekerheid per aangifte niet voor alle EVA-landen geldig is, na de woorden ‘zekerheid niet geldig voor’ het of de betrokken EVA-land(en) vermelden volgens de desbetreffende communautaire codes (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 53: Kantoor van bestemming (en land)

Volgens de desbetreffende communautaire code het kantoor vermelden waar de goederen moeten worden aangebracht om het communautair douanevervoer te beëindigen (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S20).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 54: Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever/vertegenwoordiger

De plaats en de datum vermelden waarop de aangifte werd opgesteld.

Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, dient het voor het kantoor van uitvoer/verzending bestemde exemplaar (nr.1) de originele handtekening van de betrokkene te bevatten, gevolgd door diens naam en voornaam. Wanneer het een rechtspersoon betreft, dient de handtekening te worden gevolgd door de naam, voornaam en functie van degene die heeft ondertekend.

Deel B

Formaliteiten tijdens het vervoer

Het is mogelijk dat tussen het tijdstip waarop de goederen het kantoor van uitvoer en/of vertrek verlaten en het tijdstip waarop zij bij het kantoor van bestemming aankomen bepaalde gegevens dienen te worden vermeld op de exemplaren die de goederen vergezellen. Deze gegevens hebben betrekking op het vervoer en dienen, wanneer zich bepaalde gebeurtenissen voordoen tijdens het vervoer, op het document te worden ingevuld door de vervoerder die verantwoordelijk is voor het vervoermiddel waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen. Wanneer deze gegevens met de hand worden aangebracht, moet dit op duidelijk leesbare wijze, met inkt en blokletters geschieden.

Deze gegevens worden uitsluitend op de exemplaren 4 en 5 vermeld en hebben betrekking op de hierna volgende gevallen:

– Overlading: Vak 55 invullen.

Vak 55: Overlading

De eerste drie regels van dit vak worden door de vervoerder ingevuld wanneer de goederen tijdens het vervoer op of in een ander vervoermiddel of in een andere container worden overgeladen.

De vervoerder mag de goederen eerst overladen nadat hij hiervoor toestemming heeft verkregen van de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de overlading plaatsvindt.

Indien deze autoriteiten van oordeel zijn dat het douanevervoer op de normale wijze kan worden voortgezet, viseren zij, na eventueel de nodige maatregelen te hebben genomen, de exemplaren 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer.

– Andere voorvallen: Vak 56 invullen.

Vak 56: Andere voorvallen tijdens het vervoer

In te vullen overeenkomstig de voorschriften inzake communautair douanevervoer.

Wanneer tijdens het vervoer van goederen die in of op een oplegger zijn geladen, de oplegger aan een ander trekkend voertuig wordt gekoppeld (en de goederen daarbij niet worden behandeld of overgeladen), wordt in dit vak het registratienummer van de nieuwe trekker vermeld. In dit geval is visering door de bevoegde autoriteiten niet vereist.

Deel C

Formaliteiten bij in het vrije verkeer brengen, plaatsing onder de regeling actieve veredeling, tijdelijke invoer, behandeling onder douanetoezicht, opslag in douane-entrepot, binnenbrengen van goederen in vrije zones die aan controles van het type ii zijn onderworpen en tijdelijke opslag

Vak A: Kantoor van bestemming

Een aangever dient in dit vak de aangifte-identificatie te vermelden.

De aangifte-identificatie bestaat uit drie bestanddelen:

  • het douanenummer bestaande uit 11 cijfers.

  • de laatste twee cijfers van het lopende kalenderjaar.

  • het aangiftevolgnummer. Dit is een uniek nummer bestaande uit ten hoogste acht cijfers naar eigen keuze van de aangever. Het mag niet hetzelfde zijn als een nummer dat eerder in hetzelfde jaar door dezelfde aangever aan een aangifte is toegekend. Het nummer van een buiten werking gestelde aangifte mag niet opnieuw worden gebruikt.

De drie bestanddelen dienen in bovenstaande volgorde te worden vermeld op één regel, onderling van elkaar gescheiden, door spaties of in drie regels onder elkaar.

Een aangever die niet is geregistreerd bij de douane, vermeldt niets in dit vak.

Indien bij het doen van een schriftelijke aangifte contant wordt betaald, wordt geen aangifte-identificatie vermeld.

Vak 1: Aangifte

In het eerste deelvak van het aangiftesymbool de desbetreffende communautaire code vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A03).

In het tweede deelvak het type aangifte vermelden volgens de desbetreffende communautaire- of nationale code (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A04).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 3: Formulieren

Het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets vermelden (zowel gewone als aanvullende formulieren). Bijvoorbeeld wanneer een IM formulier en 2 IM/c formulieren worden overgelegd, op het IM formulier 1/3, op het eerste IM/c formulier 2/3 en op het tweede IM/c formulier 3/3 invullen.

Vak 4: Ladingslijsten

In cijfers het eventueel bijgevoegde aantal ladingslijsten vermelden of het aantal beschrijvende commerciële lijsten waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend.

Vak 5: Artikelen

In cijfers het totale aantal artikelen vermelden dat door de belanghebbende op al de formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of commerciële lijsten) is aangegeven. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken 31 dat moet worden ingevuld.

Vak 7: Referentienummer

Dit is het commerciële referentienummer dat de belanghebbende aan de zending heeft toegekend. Naar keuze in te vullen door belanghebbende.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de referentie, zie deel D van Titel II.)

Vak 8: Geadresseerde

Bij Nr. vermelden:

  • Indien de aangifte betrekking heeft op de invoer van goederen als bedoeld in artikel 18 van de Wet op de omzetbelasting 1968 en de goederen zijn bestemd voor een geadresseerde met een Nederlands btw-identificatienummer, het btw-identificatienummer van deze geadresseerde vermelden voorafgegaan door NL als landencode.

  • Maakt de geadresseerde deel uit van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting en is de gehele fiscale eenheid aangewezen op de voet van artikel 23 van de Wet op de omzetbelasting 1968, het btw-identificatienummer van de fiscale eenheid vermelden voorafgegaan door NL als landencode.

  • Als de goederen bestemd zijn voor een buitenlandse geadresseerde die gebruik maakt van een (beperkt) fiscaal vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 33a van de Wet op de omzetbelasting 1968, het btw-identificatienummer van de (beperkt) fiscaal vertegenwoordiger vermelden voorafgegaan door NL als landencode.

De naam en voornaam of de handelsnaam en het volledige adres van de geadresseerde vermelden.

Wanneer de goederen met toepassing van het stelsel van douane-entrepots in een particulier entrepot (type C, D of E) worden opgeslagen, de naam en het volledige adres vermelden van de entrepositaris indien deze niet tevens de aangever is.

Bij groepagezendingen wordt in dit vak het woord ‘diverse’ vermeld, gevolgd door de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A12). Een lijst van geadresseerden wordt bij de aangifte gevoegd.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie onderdeel D van deze Titel)

Vak 14: Aangever/vertegenwoordiger

Voorafgaand aan de naam van de aangever/vertegenwoordiger moet de code van diens status worden vermeld (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A81).

Bij een vergunningaanvraag op de aangifte de tekst ‘wijze van zekerheidstelling’ vermelden, alsmede de desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel S09).

Indien de aangever tevens de geadresseerde is, de tekst ‘geadresseerde’ vermelden, alsmede de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A12).

Aangifte op eigen naam en voor eigen rekening:

Bij Nr. vermelden: het douanenummer van de aangever, zoals dat deel uitmaakt van de aangifte-identificatie in vak A, voorafgegaan door NL als landencode.

De naam en voornaam of de handelsnaam en volledige adres van de aangever vermelden.

Aangifte op basis van directe vertegenwoordiging, als bedoeld in artikel 5, tweede lid van het Communautair Douanewetboek:

Bij Nr. vermelden: het douanenummer van de vertegenwoordiger zoals dat deel uitmaakt van de aangifte-identificatie in vak A, voorafgegaan door NL als landencode.

De naam en voornaam of de handelsnaam en volledige adres van de vertegenwoordiger vermelden.

In geval van vertegenwoordiging de tekst ‘betaling door’ vermelden, alsmede de desbetreffende nationale code (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A84).

Tevens vermelden het douanenummer van de vertegenwoordigde indien dit door de douane aan de vertegenwoordigde is toegekend, voorafgegaan door NL als landencode.

De naam en voornaam of de handelsnaam en het volledige adres van de vertegenwoordigde vermelden.

In geval van een niet-geautomatiseerde aangifte kunnen de gegevens van de vertegenwoordigde worden vermeld in vak 9.

Vak 15: Land van verzending/uitvoer

In vak 15a, door middel van de desbetreffende communautaire code het land vermelden waaruit de goederen oorspronkelijk naar de invoerende lidstaat werden verzonden, zonder oponthoud of niet aan het vervoer inherente juridische handeling in een tussenliggend land. Indien een dergelijk oponthoud of een dergelijke handeling heeft plaatsgevonden, wordt het laatste tussenliggende land als land van verzending/uitvoer beschouwd. (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 17: Land van bestemming

In vak 17a de desbetreffende communautaire code vermelden van de op het tijdstip van invoer bekende lidstaat waarvoor de goederen uiteindelijk bestemd zijn (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 18: Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij aankomst

De identiteit van het (of de) vervoermiddel(en) vermelden waarin/waarop de goederen rechtstreeks zijn geladen wanneer zij worden aangebracht bij het douanekantoor waar de formaliteiten voor de bestemming worden vervuld. Wanneer het trekkende voertuig en de oplegger een verschillend kenteken hebben, zowel het kenteken van het trekkende voertuig als dat van de oplegger vermelden.

Naargelang het gebruikte vervoermiddel, worden ter identificatie de volgende vermeldingen aangebracht:

Vervoer over zee en per binnenschip

Naam van het vaartuig

Vervoer door de lucht

Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is, het registratienummer van het luchtvaartuig vermelden)

Vervoer over de weg

Kentekenplaat van het voertuig

Vervoer per spoor

Nummer van de wagon

Vak 19: Container (Ctr)

Door middel van de desbetreffende communautaire code de situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de Gemeenschap aangeven.

(voor toelichting gebruik code, zie deel D van Titel II.)

Vak 20: Leveringsvoorwaarden

Door middel van de desbetreffende communautaire codes de relevante clausules van het handelscontract opgeven, alsmede de plaatsnaam c.q. de contractvoorwaarde (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A14).

Vak 21: Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Door middel van de desbetreffende communautaire code in het tweede deelvak de nationaliteit vermelden van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Gemeenschap wordt overschreden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Bij gecombineerd vervoer of wanneer meerdere vervoermiddelen worden gebruikt, is het actieve vervoermiddel datgene waarmee het geheel wordt voortbewogen. Bijvoorbeeld bij vrachtwagen op zeeschip is het actieve vervoermiddel het schip; bij trekker en oplegger is het actieve vervoermiddel de trekker.

Vak 22: Valuta en totaal gefactureerd bedrag

In het eerste deelvak de valuta van de factuur vermelden volgens de desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S10).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

In het tweede deelvak het gefactureerde bedrag voor alle aangegeven goederen vermelden.

Vak 23: Wisselkoers

In dit vak wordt de koers vermeld waartegen de factuurvaluta in de valuta van de betrokken lidstaat wordt omgerekend.

Vak 24: Aard van de transactie

In het eerste deelvak, door middel van de desbetreffende communautaire codes en indeling de gegevens vermelden waaruit blijkt om welk type contract het in dit geval gaat (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A22).

Het tweede deelvak behoeft niet te worden ingevuld.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 25: Vervoerwijze aan de grens

Door middel van de desbetreffende communautaire code de vervoerwijze vermelden waartoe het actieve vervoermiddel behoort waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengekomen (zie codeboek Sagitta onderdeel algemeen tabel A27).

Vak 26: Binnenlandse vervoerwijze

Door middel van de desbetreffende communautaire code de wijze van vervoer bij aankomst vermelden (zie codeboek Sagitta onderdeel algemeen tabel A27).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 30: Plaats waar de goederen zich bevinden

In dit vak de juiste plaats, bestaande uit de postcode aangevuld met huisnummer, vermelden waar de goederen kunnen worden onderzocht.

Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers — containernummer(s) — aantal en soort

1. In dit vak de merken en nummers, het aantal en de aard van de colli of, bij onverpakte goederen, het aantal voorwerpen vermelden, evenals de voor de identificatie van de goederen noodzakelijke gegevens. De aard van de colli wordt vermeld volgens de desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta onderdeel algemeen tabel A25).

Indien de goederen die in dit vak worden omschreven een gedeelte vormen van de inhoud van één collo, dient te worden vermeld: deel van collo nr. ... (in te vullen het nummer van het collo of, als het geen nummer heeft, het merk). Deze vermelding laat onverlet de verplichting om merk, nummer, aantal en soort van het collo te vermelden.

Indien containers worden gebruikt, dienen in dit vak bovendien de merktekens daarvan te worden ingevuld.

2. Onder omschrijving van de goederen wordt de gebruikelijke handelsbenaming verstaan. Behalve voor niet communautaire goederen die in een entrepot van het type B, C, of E onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst, dient deze benaming dermate duidelijk te zijn dat de goederen op basis daarvan kunnen worden geïdentificeerd en onmiddellijk en met zekerheid kunnen worden ingedeeld in het gebruikstarief.

3. In dit vak worden eveneens de krachtens bijzondere voorschriften vereiste gegevens vermeld (omzetbelasting, accijnzen, enz.).

4. In de gevallen waarin ingevolge de In- en uitvoerbeschikking landbouwgoederen 1981 de productschapsgoederencode moet worden vermeld, deze code vermelden voorafgegaan door de vermelding ‘PGC’.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 32: Artikelnummer

Indien sprake is van meer dan één artikel, in dit vak het volgnummer van het betrokken artikel vermelden in het totale aantal artikelen, opgegeven in vak 5, dat in de gebruikte formulieren en aanvullende formulieren is aangegeven.

Vak 33: Goederencode

De goederencode van het betrokken artikel invullen.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 34: Code land van oorsprong

In vak 34a wordt volgens de desbetreffende communautaire code het land van oorsprong zoals vastgesteld in titel II van het Communautair douanewetboek vermeld (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 35: Brutomassa (kg)

De brutomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De brutomassa is de massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering van het transportmaterieel en met name van de containers.

Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag deze als volgt worden afgerond:

  • van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg),

  • van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg).

Wanneer de brutomassa minder dan 1 kg bedraagt, verdient het aanbeveling deze in de vorm ‘0,xyz’ te vermelden (bijvoorbeeld ‘0,654’ = 654 gram).

Vak 36: Preferentie

Dit vak bevat informatie betreffende de tariefbehandeling van de goederen. Ook invullen indien geen tariefpreferentie wordt gevraagd. Dit vak behoeft echter niet te worden ingevuld voor handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waarop Richtlijn 77/388/EEG van toepassing is en delen van dit douanegebied waarop deze richtlijn niet van toepassing is of in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit douanegebied waarop die richtlijn niet van toepassing is. De desbetreffende communautaire code vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel T17 voor de codes voor communautaire preferenties en voor de toegestane combinaties met de nationale preferenties).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 37: Regeling

Volgens de desbetreffende communautaire- of nationale codes de regeling vermelden waarvoor de goederen zijn aangegeven (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A35 voor het eerste deelvak en tabel A29 voor het tweede deelvak).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 38: Nettomassa (kg)

De nettomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De nettomassa is de massa van de goederen zonder enige verpakking.

Vak 39: Contingent

Het volgnummer van het gevraagde tariefcontingent vermelden.

Vermelding van de nationaal in het gebruikstarief vastgestelde codes van de aanspraak op niet-heffing, verlaagde heffing of vooraf gefixeerde heffing van rechten bij invoer. Echter geen code vermelden indien geen douaneschuld ontstaat. Opgemerkt wordt dat een 0-recht als douaneschuld wordt aangemerkt (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel T12 voor codes nationale preferenties en tabel T17 voor de toegestane combinaties met de communautaire preferenties).

Vak 40: Summiere aangifte/voorafgaand document

In dit vak, volgens de desbetreffende communautaire codes de referenties van de eventueel in de lidstaat van invoer gebruikte summiere aangifte of van de eventuele voorafgaande documenten vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A80 voor documenttype en tabel A28 voor soort document).

Wanneer de aangifte ter aanzuivering dient van het stelsel van douane-entrepots type B het referentienummer van de aangifte tot plaatsing van de goederen onder deze regeling vermelden.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 41: Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf)

In voorkomend geval voor het betrokken artikel de hoeveelheid vermelden in de eenheid die in de goederennomenclatuur is vastgesteld. De eenheid zelf niet vermelden.

Vak 42: Prijs van de goederen

De prijs van de betreffende goederen vermelden.

Vermelding van het deel van de in vak 22 genoemde factuurprijs die op het goed betrekking heeft.

Vak 43: Code MW

De desbetreffende communautaire code vermelden van de methode die gebruikt is voor het bepalen van de douanewaarde (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A83).

Vak 44: Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen

In dit vak, door middel van de desbetreffende communautaire- en nationale code de eventueel in bepaalde specifieke verordeningen voorgeschreven vermeldingen aanbrengen samen met de referenties van de tot staving van de aangifte overgelegde stukken, met inbegrip van, in voorkomend geval, de controle-exemplaren T5.

Bij de vermeldingen in dit vak onderscheid maken naar:

  • 1.

    Bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A12);

  • 2.

    Bescheiden (voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen) (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel T03);

  • 3.

    Overig/Lopende procedures.

1. Bijzondere vermeldingen

  • a.

    Wanneer de aangifte tot plaatsing van goederen onder het stelsel van douane-entrepots bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor wordt overgelegd, de naam en het adres van het controlekantoor vermelden, alsmede de desbetreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen.

  • b.

    Indien de aanvraag van een vergunning op aangifte wordt gedaan voor een:

    • bijzondere bestemming op basis van artikel 292, lid 3, Tvo.CDW;

    • economische douaneregeling op basis van artikel 497, lid3 TVo.CDW, dient te worden vermeld: ‘Vereenvoudigde vergunning’, alsmede de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen.

  • c.

    In geval van aangifte ten invoer tot verbruik, inzake de bevoorrading van vervoermiddelen als is bedoeld in artikel 24a van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 vermelden: ‘art. 24a Uitv. besl. o.b. 1968’, alsmede de desbetreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen.

2. Bescheiden (voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen)

Ongeacht of de bescheiden al dan niet een eigen referentienummer dragen, dienen alle over te leggen bescheiden door de aangever te worden voorzien van de aangifte-identificatie die in vak A is vermeld. Deze nummering dient op de bescheiden te worden aangebracht rechtsboven of, als dat niet mogelijk is, zo dicht mogelijk bij die plaats of in een daartoe bestemd vak.

3. Overige/Lopende procedures

  • a.

    Indien de aangever een onvolledige aangifte doet in het deelvak rechts onderaan een van de nationaal vastgestelde codes vermelden(zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A17). Op de aanvullende formulieren mag de code achterwege blijven.

  • b.

    In geval van aangifte voor textielproducten van oorsprong uit ontwikkelingslanden en -gebieden waarvoor de heffing van invoerrecht in het kader van algemene tariefpreferenties geheel is geschorst, het nummer van de categorie waartoe de producten behoren volgens de bepalingen inzake de algemene tariefpreferenties vermelden, voorafgegaan door de vermelding: ‘cat’.

  • c.

    In geval van een aangifte voor het vrije verkeer voor goederen waarvoor om aanspraak te maken op regelingen, preferenties of vrijstellingen, meerdere preferentiecodes van toepassing zijn, wordt in dit vak die betreffende codering vermeld, voorafgegaan door de vermelding ‘preferentiecode’.

  • d.

    Indien de aangever weet dat voor dezelfde soort goederen door hem ten behoeve van zichzelf of ten behoeve van dezelfde geadresseerde, een aangifte is gedaan ten aanzien waarvan de verificatie nog niet is geëindigd, in afwachting van het resultaat een nationale code voor lopende procedures vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A15).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 45: Aanpassing

Dit vak bevat informatie betreffende eventuele aanpassingen die plaatsvinden wanneer tot staving van de aangifte geen DV1 document wordt overgelegd. De eventueel in dit vak vermelde bedragen worden uitgedrukt in Euro.

Vak 46: Statistische waarde

De statistische waarde vermelden in Euro overeenkomstig de communautaire voorschriften terzake.

Voor niet-communautaire goederen is de douanewaarde de basis voor de statistische waarde. Bij het ontbreken van een douanewaarde is de statistische waarde de terzake van de levering betaalde of te betalen prijs vermeerderd met onder andere de vervoer- en verzekeringskosten, echter zonder de verschuldigde rechten bij invoer.

Voor communautaire goederen is het de door de koper ter zake van de levering betaalde of te betalen prijs, eventueel verminderd met de hier te lande betaalde belastingen en met de vracht- en verzekeringskosten hier te lande.

Vak 47: Berekening van de belastingen

De maatstaf van heffing (waarde, gewicht of andere) is de basis voor de berekening van de belastingen. Voor zover van toepassing op elke regel de volgende gegevens vermelden, zo nodig volgens de desbetreffende communautaire- en nationale codes.

  • 1.

    type belasting (douanerechten, omzetbelasting, enz.) (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A16);

  • 2.

    maatstaf van heffing (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel T08);

  • 3.

    heffingsvoet;

  • 4.

    bedrag van de verschuldigde belasting;

  • 5.

    gekozen wijze van betaling (WB). (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel S09);

  • 6.

    totaal bedrag.

In dit vak slechts in de volgende gevallen de daarbij aangeduide gegevens vermelden:

  • 1.

    Aangifte waarbij voor de berekening van de rechten bij invoer andere maatstaven dan douanewaarde, brutogewicht of nettogewicht noodzakelijk zijn:

    • (2)

      maatstaf van heffing, zowel in code als in hoeveelheid.

  • 2.

    Aangifte voor goederen die zijn onderworpen aan het douanerecht op landbouwproducten of aanvullende rechten waarvoor de aangever als wijze van betaling kiest voor de afboeking op zekerheid gesteld bij productschap:

    • (1)

      type van belasting;

    • (2)

      maatstaf van heffing zowel in code als in hoeveelheid;

    • (3)

      wijze van betaling.

De derde kolom (heffingsvoet) en de vierde kolom (bedrag) en zesde (totaalbedrag) behoeven niet te worden ingevuld. Voor zover deze kolommen wel worden ingevuld, zijn bij foutieve vermelding daaraan geen administratieve of strafrechtelijke gevolgen verbonden.

De in dit vak in te vullen bedragen worden uitgedrukt in Euro's.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 49: Identificatie van het entrepot

In dit vak het entrepot vermelden volgens de desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A30 voor het soort entrepot en tabel S01 voor de landencode).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 54: Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever/vertegenwoordiger

In dit vak plaats en datum van de aangifte vermelden.

Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, wordt op het door het kantoor van invoer bewaarde exemplaar (nr. 6) de originele handtekening van de betrokkene aangebracht, gevolgd door diens naam en voornaam. Wanneer het een rechtspersoon betreft, dient de handtekening te worden gevolgd door de naam, de voornaam en de functie van de ondertekenaar.

Deel D

Toelichting bij de te gebruiken Communautaire- en Nationale Codes op de formulieren van het enig document

I. Algemene opmerkingen

Deze toelichting heeft uitsluitend betrekking op de bijzondere basisvereisten die gelden wanneer formulieren worden gebruikt. Wanneer de formaliteiten in verband met het douanevervoer door de uitwisseling van EDI berichten worden vervuld, geldt het bepaalde in deze bijlage behoudens andersluidende bepalingen in de bijlagen 37bis of 37quater.

In bepaalde gevallen worden aanwijzingen gegeven betreffende het type en de lengte van de gegevens. De codes betreffende het type gegeven zijn:

a (alfabetisch)

n (numeriek)

an (alfanumeriek)

Het na de code vermelde getal geeft de toegestane lengte van het gegeven aan. De twee punten die in sommige gevallen aan de aanduiding van de lengte voorafgaan, betekenen dat het gegeven geen vaste lengte heeft, maar uit maximaal het aangegeven aantal tekens kan bestaan.

Onder ‘uitvoer’, ‘wederuitvoer’, ‘invoer’ en ‘wederinvoer’ worden in deze toelichting eveneens verstaan de verzending, de wederverzending, het binnenbrengen en het opnieuw binnenbrengen van goederen.

De in vak 29 vermelde codes gebruiken.

II. Toelichting op de codes

Vak 1: Aangifte

Eerste deelvak

(a2)

Tweede deelvak

(a1)

Voor tijdelijke opslag wordt de nationale code ‘t’ vermeld.

Derde deelvak

(an..5)

Vak 2: Afzender/exporteur

De landencodes: De communautaire alfabetische codificering van de landen en gebieden is gebaseerd op de ISO alp⁠ha 2 (a2) norm, voorzover deze verenigbaar is met het Gemeenschapsrecht. De rechtsgrondslag van deze codificering is verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad van 22 mei 1995 betreffende de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar lidstaten met derde landen (PB L 118 van 25.5.1995). Een geactualiseerde lijst van landencodes wordt op gezette tijden bij verordening van de Commissie bekendgemaakt.

Vak 7: Referentienummer

(an..35)

Dit nummer kan de vorm hebben van het Unique Consignment Reference Number (UCRN) 3 Aanbeveling van de Internationale Douaneraad (Wereld Douane Organisatie) betreffende het voor douanedoeleinden te gebruiken Unique Consignment Reference Number (UCRN) (30 juni 2001). .

Vak 14: Aangever/vertegenwoordiger

In geval van een niet-geautomatiseerde aangifte wordt de code voor de status van de aangever, voorafgaand aan de naam van de aangever, tussen vierkante haken geplaatst, bijvoorbeeld: [1].

Vak 15a: Code land van verzending/uitvoer

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Vak 17a: Code land van bestemming

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Vak 18: Nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Vak 19: Container

De te gebruiken codes (n1) zijn:

0

niet in containers vervoerde goederen.

1

in containers vervoerde goederen.

Vak 21: Nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Vak 22: Valuta factuur

De valuta van de factuur wordt door middel van de ISO alpha-3-code muntcode (Code ISO 4217-valuta's en fondsen) aangegeven. Bij het gebruik van het geautomatiseerd systeem Sagitta-Invoer is een beperkte lijst van muntsoorten, volgens het wisselkoersen bestand, van toepassing.

Vak 24: Aard van de transactie

Bij de volgende te gebruiken codes behoren de volgende toelichtingen:

Code 1: (Transacties die gepaard gaan met een feitelijke of voorziene eigendomsoverdracht onder bezwarende titel (financiële of andere tegenprestatie) met uitzondering van de onder de codes 2, 7 en 8 te registreren transacties)

Deze code bestrijkt het grootste deel van de in- en uitvoer, namelijk de transacties waarbij:

  • een eigendomsoverdracht tussen een ingezetene en een niet-ingezetene plaatsvindt, en

  • een financiële tegenprestatie of een tegenprestatie in natura (ruilhandel) plaatsvindt of zal plaatsvinden.

Opgemerkt zij dat dit ook geldt voor goederenbewegingen tussen eenheden van een zelfde onderneming of groep van ondernemingen en voor bewegingen van en naar distributiecentra, tenzij voor deze transacties geen betaling of tegenprestatie plaatsvindt (in welk geval zij onder code 3 vallen).

Inclusief vervanging tegen betaling van reserveonderdelen of andere goederen.

Inclusief financiële leasing (huurkoop): de huur wordt zodanig berekend dat de waarde van de goederen volledig of bijna volledig wordt gedekt. De risico's en winsten in verband met het bezit van de goederen gaan over op de huurder. Aan het einde van de overeenkomst wordt de huurder de feitelijke eigenaar van de goederen.

Code 2: (Retourzendingen na registratie van de oorspronkelijke transactie onder code 1; gratis vervanging van goederen)

Bij retourzendingen en vervangende goederen die oorspronkelijk met de codes 3 tot en met 9 werden geregistreerd, worden de desbetreffende codes wederom gebruikt.

Code 4 en 5: (Verrichtingen met het oog op loonveredeling, na loonveredeling of reparatie (met uitzondering van de onder code 7 te registreren verrichtingen))

Loonveredeling wordt met code 4 of 5 geregistreerd, ongeacht of deze al dan niet onder douanetoezicht plaatsvindt. Veredeling voor eigen rekening valt niet onder deze codes, maar moet onder code 1 worden ondergebracht.

Reparatie van een goed betekent het herstel van de oorspronkelijke functie ervan. Dit kan reconstructie- en verbeteringswerkzaamheden omvatten.

Met uitzondering van de met code 7 te registreren verrichtingen.

Code 6: (Transacties zonder eigendomsoverdracht, namelijk verhuur, bruikleen, operationele leasing en ander tijdelijk gebruik met uitzondering van loonveredeling en reparaties (levering en retourzending))

Operationele leasing: elke huurovereenkomst met uitzondering van financiële leasing als bedoeld onder code 3.

Deze code heeft betrekking op goederen die worden uitgevoerd/ingevoerd met het oogmerk van wederinvoer of wederuitvoer zonder eigendomsoverdracht.

Code 8: (Levering van bouwmaterialen en bouwmaterieel in het kader van een algemene overeenkomst)

Voor de met code 8 te registreren transacties mogen de goederen niet afzonderlijk worden gefactureerd, maar moeten de werkzaamheden in hun geheel in rekening worden gebracht. Indien dit niet het geval is, worden de transacties met code 1 geregistreerd.

Vak 26: Binnenlandse vervoerwijze

De voor vak 25 vastgestelde codes gebruiken.

Vak 29: Kantoor van uitgang/binnenkomst

De te gebruiken codes (an8) hebben de volgende structuur:

  • de eerste twee tekens (a2) identificeren het land door middel van de in vak 2 vermelde landencodes.

  • de zes volgende tekens (an6) identificeren het betrokken douanekantoor in dit land. Hiervoor geldt de volgende structuur:

    De eerste drie tekens (a3) zijn de UN/LOCODE gevolgd door een nationale alfanumerieke onderverdeling (an3). Indien deze onderverdeling niet wordt gebruikt, dan ‘000’ te vermelden.

    Voorbeeld: NLRTM291: NL = ISO 3166 voor Nederland, RTM = UN/LOCODE voor de stad Rotterdam, en 291 voor het betreffende douanekantoor.

Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers – containernummer(s) – aantal en soort

Aard van de colli

(an2)

Te gebruiken code voor verpakkingsmiddelen volgens UN/ECE aanbeveling nr. 21/rev. 4, mei 2002.

Productschapsgoederencode

De productschapsgoederencode is opgenomen in bijlage V van het gebruikstarief.

Vak 33: Goederencode

In te vullen overeenkomstig het gebruikstarief.

Eerste deelvak (8 cijfers)

Wordt het formulier ten behoeve van de regeling communautair douanevervoer gebruikt, dan worden in dit deelvak tenminste de eerste zes cijfers van de goederencode vermeld. Indien de wetgeving van de Gemeenschap dit voorschrijft, wordt de gehele goederen code van het gebruikstarief gebruikt.

Tweede deelvak (2 tekens)

In te vullen overeenkomstig Taric (2 tekens voor de toepassing van specifieke communautaire maatregelen ter vervulling van de formaliteiten op de plaats van bestemming).

Derde deelvak (4 tekens)

In te vullen overeenkomstig Taric (eerste aanvullende code).

Vierde deelvak (4 tekens)

In te vullen overeenkomstig Taric (tweede aanvullende code).

Vijfde deelvak (4 tekens)

De nationale codes vermelden.

De nationale code bestaat uit een code van 2 tekens, zonodig aangevuld met de nationale accijnscode van 2 tekens.

Indien in vak 31 met toepassing van artikel 38, vijfde lid, van de Douaneregeling is vermeld ‘scheepsprovisie’ of ‘scheepsbehoeften’, vermelden 9930.24.0000 (indien het betreft uitsluitend of hoofdzakelijk goederen van de hoofdstukken 1–24) of 9930.99.0000 (indien het betreft uitsluitend of hoofdzakelijk goederen van andere hoofdstukken).

Deze goederencodes worden verder niet gebruikt, ook niet bij invoer.

Voor een samenstelling van goederen van diverse soorten waarvoor is toegestaan dat als omschrijving een algemene aanduiding wordt vermeld (zoals ‘Verhuisgoed’, ‘Huwelijksgoederen’), als goederencode vermelden 9990 99 0200.

Bij plaatsing onder het stelsel van douane-entrepot van de typen B en C, de vermelding van de goederencode 9990.99.0200, indien op grond van de vergunning van het douane-entrepot de vermelding van de goederencode niet is vereist.

Vak 34a: Code land van oorsprong

Gebruik de in vak 2 vermelde landencode.

Vak 36: Preferentie

De in dit vak aan te brengen codes zijn driecijfercodes bestaande uit een element van één cijfer gevolgd door een element van twee cijfers.

De Commissie zal in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie op gezette tijden de lijst van combinaties van codes bekendmaken, vergezeld van de nodige voorbeelden en een toelichting.

Vak 37: Regeling

A. Eerste deelvak

De in dit deelvak in te vullen codes zijn viercijfercodes waarvan de eerste twee de gevraagde regeling en de laatste twee de voorafgaande regeling weergeven.

Onder voorafgaande regeling wordt verstaan de regeling waaronder de goederen zich bevonden alvorens onder de gevraagde regeling te worden geplaatst.

Indien de goederen voordien onder een entrepotstelsel of een regeling tijdelijke invoer waren geplaatst of uit een vrije zone herkomstig zijn, wordt de desbetreffende code slechts gebruikt indien de goederen niet onder een economische douaneregeling (actieve/passieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht) waren geplaatst.

Voorbeeld: wederuitvoer van in het kader van de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) ingevoerde en vervolgens onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste goederen = 3151 (en niet 3171) (eerste verrichting = 5100; tweede verrichting = 7151; wederuitvoer = 3151).

Op dezelfde wijze wordt de plaatsing van goederen onder één van de vorengenoemde opschortende regelingen bij wederinvoer na tijdelijke uitvoer als een gewone invoer onder dat stelsel beschouwd. De wederinvoer wordt pas bij het in het vrije verkeer brengen van de goederen in aanmerking genomen.

Voorbeeld: gelijktijdige aangifte tot verbruik en voor het vrije verkeer van goederen die in het kader van de regeling passieve veredeling werden uitgevoerd en bij wederinvoer onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst = 6121 (en niet 6171) (eerste verrichting = tijdelijke uitvoer voor passieve veredeling = 2100; tweede verrichting = plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots = 7121; derde verrichting = aangifte tot verbruik + in het vrije verkeer brengen = 6121).

De met de letter (a) aangemerkte codes (54 en 92) mogen niet worden gebruikt als eerste element van de code die de regeling aangeeft, doch verwijzen naar de voorafgaande regeling.

Bijvoorbeeld: 4054 = aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen die voordien in een andere lidstaat onder de regeling AV — schorsingssysteem waren geplaatst.

Deze basiselementen worden twee per twee tot een viercijfercode gecombineerd.

Bij de te gebruiken codes worden de volgende toelichtingen en voorbeelden gegeven:

Let op: De codes uit de serie 0 hebben uitsluitend betrekking op de betaling van communautaire middelen (vrij verkeer brengen) en niet de nationale middelen zoals omzetbelasting en accijns.

Code 01: (In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending in het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG van de Raad (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1) van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is, dan wel in het handelsverkeer tussen delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is. In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en landen waarmee deze een douane-unie heeft opgericht)

Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen die in Nederland in het vrije verkeer worden gebracht en verder worden vervoerd met bijvoorbeeld de bestemming de Kanaaleilanden.

Code 02: (Goederen die in het vrije verkeer worden gebracht teneinde onder de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) te worden geplaatst)

Toelichting: Actieve veredeling (terugbetalingssysteem) overeenkomstig artikel 114, lid 1, onder b), van het CDW.

Code 07: (In het vrije verkeer brengen en gelijktijdige plaatsing onder een andere entrepotregeling dan een douane-entrepotregeling)

Toelichting: Deze code wordt gebruikt bij het uitsluitend in het vrije verkeer brengen van goederen waarvoor de omzetbelasting, en in voorkomend geval, de accijns niet is voldaan.

Voorbeelden: Ingevoerde machines worden in het vrije verkeer gebracht zonder dat de omzetbelasting is voldaan. Tijdens het verblijf van de goederen in een belastingentrepot of — fiscaal goedgekeurde ruimte is de omzetbelasting geschorst.

Ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht zonder dat de omzetbelasting en de accijnzen worden voldaan. Tijdens het verblijf in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte zijn de omzetbelasting en de accijnzen geschorst.

Code 10: Definitieve uitvoer

Voorbeeld: Normale uitvoer van communautaire goederen naar een derde land, alsmede uitvoer/verzending van communautaire goederen naar delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1) niet van toepassing is.

Code 11: (Uitvoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten in het kader van de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) voordat de invoergoederen onder de regeling worden geplaatst)

Toelichting: Voorafgaande uitvoer (EX-IM) overeenkomstig artikel 115, lid 1, onder b) van het CDW.

Voorbeeld: Uitvoer van sigaretten vervaardigd van tabaksbladeren die de status hebben van communautaire goederen, alvorens uit derde landen herkomstige tabaksbladeren onder de regeling actieve veredeling worden geplaatst.

Code 21: (Tijdelijke uitvoer in het kader van de regeling passieve veredeling)

Toelichting: Regeling passieve veredeling overeenkomstig de artikelen 145 tot 160 van het CDW. Zie eveneens code 22.

Code 22: (Tijdelijke uitvoer andere dan bedoeld onder code 21)

Voorbeeld: Gelijktijdige toepassing van de regelingen passieve veredeling en economische passieve veredeling voor textielproducten (Verordening nr. 3036/94 van de Raad).

Code 23: (Tijdelijke uitvoer met het oog op latere terugkeer in ongewijzigde staat)

Voorbeeld: Tijdelijke uitvoer van voorwerpen voor tentoonstellingen, monsters, materieel voor beroepsdoeleinden enz.

Code 31: (Wederuitvoer)

Toelichting: Wederuitvoer van niet-communautaire goederen volgende op een opschortende economische douaneregeling.

Voorbeeld: Aangifte van goederen tot opslag in douane-entrepot gevolgd door aangifte tot wederuitvoer.

Code 40: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen die niet met vrijstelling van omzetbelasting worden geleverd)

Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen waarvoor de douanerechten en de omzetbelasting worden betaald.

Code 41: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van onder de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) geplaatste goederen)

Voorbeeld: Regeling actieve veredeling met betaling van douanerechten en nationale heffingen bij invoer zoals omzetbelasting en accijns.

Code 42: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen met vrijstelling van omzetbelasting voor levering in een andere lidstaat)

Voorbeeld: Invoer met vrijstelling van omzetbelasting door tussenkomst van een fiscaal vertegenwoordiger.

Code 43: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen krachtens bijzondere maatregelen in verband met de invordering van bepaalde bedragen die gedurende een overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten van toepassing zijn)

Voorbeeld: In het vrije verkeer brengen van landbouwproducten in het kader van de toepassing, gedurende een specifieke overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten, van een tussen de nieuwe lidstaten en de rest van de Gemeenschap toepasselijke bijzondere douaneregeling of bijzondere maatregelen van het type dat destijds ten aanzien van Spanje en Portugal van kracht was.

Code 45: (Aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik met vrijstelling van, hetzij omzetbelasting, hetzij accijnzen, en plaatsing onder een fiscale entrepotregeling)

Toelichting: Vrijstelling van omzetbelasting of accijnzen bij de plaatsing van goederen onder een fiscale entrepotregeling.

Voorbeelden: Uit een derde land ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht en de omzetbelasting wordt betaald. Tijdens het verblijf van de goederen in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte is de accijns geschorst.

Uit een derde land ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht en de accijns wordt betaald. Tijdens het verblijf in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte is de omzetbelasting geschorst.

Code 48: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van vervangingsproducten in het kader van de regeling passieve veredeling, voorafgaand aan de uitvoer van tijdelijk uit te voeren goederen)

Toelichting: Regeling equivalentieverkeer (IM-EX), voorafgaande invoer overeenkomstig artikel 154, lid 4, van het CDW.

Code 49: (Aangifte tot verbruik van communautaire goederen in het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is, dan wel in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit gebied waar de genoemde richtlijn niet van toepassing is)

Toelichting: Invoer met aangifte tot verbruik van goederen herkomstig uit delen van de EU waar de Richtlijn 77/388/EG (omzetbelasting) niet van toepassing is. Aanwijzingen betreffende het gebruik van het Enig document zijn in artikel 206 TVo.CDW opgenomen.

Voorbeelden: Goederen van herkomst uit Martinique die in België tot verbruik worden aangegeven.

Goederen van herkomst uit Turkije die in Duitsland tot verbruik worden aangegeven.

Code 51: (Plaatsing onder de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem))

Toelichting: Actieve veredeling (schorsingssysteem) overeenkomstig artikel 114, lid 1, onder a), en lid 2, onder a), van het CDW.

Code 53: (Invoer in het kader van de regeling tijdelijke invoer)

Voorbeeld: Tijdelijke invoer, bijvoorbeeld voor een tentoonstelling.

Code 54: (Actieve veredeling (schorsingssysteem) in een ander lidstaat (zonder dat de goederen aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht). (a))

Toelichting: Deze code dient ter registratie van de transactie in de statistiek van de intracommunautaire handel.

Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen worden in België voor de regeling actieve veredeling aangegeven (5100). Na actieve veredeling worden zij naar Duitsland verzonden teneinde aldaar in het vrije verkeer te worden gebracht (4054) of aanvullende veredelingshandelingen te ondergaan (5154).

Code 63: ( Wederinvoer met gelijktijdige aangifte tot verbruik voor het vrije verkeer van goederen met vrijstelling van omzetbelasting die in een andere lidstaat worden geleverd)

Voorbeeld: Wederinvoer na passieve veredeling of tijdelijke uitvoer waarbij de eventuele omzetbelastingschuld ten laste komt van een fiscaal vertegenwoordiger.

Code 68 : (Wederinvoer met gelijktijdige partiële aangifte tot verbruik en aangifte voor het vrije verkeer en plaatsing onder een entrepotregeling andere dan het stelsel van douane-entrepots)

Voorbeeld: Verwerkte alcoholische dranken die wederingevoerd worden en in een accijnsentrepot worden opgeslagen.

Code 71: (Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots)

Toelichting: Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots. Dit vormt geen beletsel voor de gelijktijdige opslag in, bijvoorbeeld, een accijns- of omzetbelastingentrepot.

Code 76: (Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots of in een vrije zone met voorfinanciering van producten of goederen die bestemd zijn om in ongewijzigde staat wederuitgevoerd te worden)

Voorbeeld: Opslag van voor uitvoer bestemde goederen met voorfinanciering (artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad van 4 maart 1980 betreffende de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten (PB L 62 van 7.3.1980, blz. 5)).

Code 77: (Opslag in douane-entrepot, vrije zone of vrij entrepot met voorfinanciering van verwerkte producten of goederen die bestemd zijn om na behandeling te worden uitgevoerd)

Voorbeeld: Opslag van voor uitvoer bestemde verwerkte producten en uit basisproducten verkregen goederen met voorfinanciering (artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 565/80)).

Code 92: (Behandeling onder douanetoezicht in een andere lidstaat (zonder dat de goederen aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht)(a))

Toelichting: Deze code dient voor de registratie van de transactie in de statistiek van de intracommunautaire handel.

Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen ondergaan in België een behandeling onder douanetoezicht (9100), waarna zij naar Duitsland worden verzonden teneinde aldaar in het vrije verkeer te worden gebracht (4092) of een aanvullende behandeling te ondergaan (9192).

B. Tweede deelvak

1. Wanneer in dit vak een communautaire regeling wordt vermeld, dan wordt een communautaire code bestaande uit een letterteken gevolgd door twee alfanumerieke tekens gebruikt, waarbij het eerste teken een van de volgende categorieën maatregelen aangeeft:

Actieve veredeling

Axx

Passieve veredeling

Bxx

Vrijstellingen

Cxx

Tijdelijke invoer

Dxx

Landbouwproducten

Exx

Diverse

Fxx

2. Nationale codes bestaan uit een numeriek teken gevolgd door twee (alfa)numerieke tekens.

Vrijstelling douaneregeling:

001-099

Aanvullingen onderdeel vrijstellingen (c):

100-199

Aanvullingen onderdeel actieve veredeling (a):

200-299

Aanvullingen onderdeel passieve veredeling (b):

300-399

Aanvullingen onderdeel tijdelijke invoer (d):

400-499

Aanvullingen onderdeel landbouwproducten (e):

500-599

Aanvullingen onderdeel diverse (f):

600-699

Bij de te gebruiken codes worden de volgende toelichtingen en voorbeelden gegeven:

Gevraagde regeling 01

Voorafgaande regeling 00

Verbijzondering regeling E02

Combinatie code 0100E02

Omschrijving: In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdig wederverzending naar bijvoorbeeld de Kanaaleilanden voor groenten en fruitproducten met toepassing van de forfaitaire invoerwaarde. Er is geen voorafgaande regeling van toepassing.

Gevraagde regeling 40

Voorafgaande regeling 41

Verbijzondering regeling F43

Combinatie code 4041F43

Omschrijving: In het vrije verkeer brengen en tot verbruik aangeven van goederen die ter beëindiging van de onder de regeling actieve veredeling terugbetaling geplaatste goederen met het oog op wederuitvoer in een douane-entrepot (art 128, lid 1, 2e gedachtestreepje CDW) waren geplaatst waarbij geen compenserende rente is verschuldigd (artikel 519, lid 4, TVo.CDW).

Gevraagde regeling 63

Voorafgaande regeling 21

Verbijzondering regeling B02

Combinatie code 6321B02

Omschrijving: Wederinvoer met gelijktijdige aangifte tot verbruik voor het vrije verkeer van goederen met vrijstelling van omzetbelasting die in een andere lidstaat worden geleverd na passieve veredeling, (eventueel met tussentijds entrepotopslag voorafgaande aan de wederinvoer) bij wijze van herstelling onder garantie, van terugkerende veredelingsproducten.

Gevraagde regeling 53

Voorafgaande regeling 71

Verbijzondering regeling D51

Combinatie code 5371D51

Omschrijving: Invoer in het kader van de regeling tijdelijke invoer na douane-entrepot opslag. Het betreft hier tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van artikel 142 CDW. De wettelijke bepalingen inzake de omzetbelasting voorzien niet in een vrijstelling waardoor de omzetbelasting is verschuldigd.

Gevraagde regeling 11

Voorafgaande regeling 00

Verbijzondering regeling ---

Combinatie code 1100

Omschrijving: Voorafgaande uitvoer bij actieve verdeling. Er is geen voorafgaande regeling en verbijzondering van de regeling van toepassing.

Gevraagde regeling 21

Voorafgaande regeling 51

Verbijzondering regeling B51

Combinatie code 2151B51

Omschrijving: Goederen die onder de regeling passieve veredeling worden uitgevoerd die zich op dat moment bevinden onder de regeling actieve veredeling schorsing. De goederen worden in het kader van herstelling onder de regeling passieve veredeling geplaatst.

Vak 40: Summiere aangifte/voorafgaand document

De in dit vak te vermelden codes zijn alfanumeriek (an..31) Elke code bestaat uit drie verschillende elementen die van elkaar worden gescheiden door een (-).

Het eerste element (a1), dat uit drie verschillende letters bestaat, dient om een onderscheid te maken tussen de drie soorten aangiften.

Het tweede element (an..3), bestaande uit cijfers of letters of een combinatie van cijfers en letters, geeft de aard van het document aan.

In tabel A28 komt onder meer de code ‘CLE’ voor die betekent ‘Datum en kenmerk van inschrijving van de goederen in de administratie’ (artikel 76, lid 1, onder c van het CDW). De datum wordt als volgt gecodeerd: jjjjmmdd.

Het derde element (an..25) bevat de identificatie van het document, hetzij het identificatienummer (bestaande uit het voorafgaand artikelnummer (an..4), indien van toepassing, en het nummer van het document (an..21)), hetzij een ander kenmerk.

Voorbeelden:

  • Het voorafgaande document is een document voor douanevervoer T1 en het door het kantoor van bestemming toegekende nummer is ‘238544’. De code is dan ‘Z-821-238544’. (‘Z’ voor het voorafgaand document, ‘821’ voor de regeling douanevervoer en ‘238544’ voor het registratienummer van het document (of MRN voor NCTS-transacties).

  • Een goederenmanifest met het nummer ‘2222’ wordt als summiere aangifte gebruikt. De code is dan ‘X-785-2222’. (‘X’ voor de summiere aangifte, ‘785’ voor het goederenmanifest en ‘2222’ voor het identificatienummer van het goederenmanifest).

  • De goederen zijn op 14 februari 2002 in de administratie ingeschreven. De code is dan: ‘Y-CLE-20020214-5’ (‘Y’ om aan te geven dat er een oorspronkelijke aangifte is, ‘CLE’ voor ‘inschrijving in de administratie’, ‘20020214’ voor de datum van registratie, dat wil zeggen het jaar ‘2002’, de maand ‘02’ en de dag ‘14’, en ‘5’ voor de referentie van de inschrijving.

Indien het voorafgaand document op basis van het Enig document is opgesteld, bestaat de afkorting van het document uit de voor vak 1, eerste deelvak, voorgeschreven codes. (IM, EX, CO en EU).

Vak 44: Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen

1. Bijzondere vermeldingen

De bijzondere vermeldingen op douanegebied worden gecodeerd door middel van een code van vijf cijfers. Deze code wordt na de betrokken vermelding ingevuld, tenzij de communautaire wetgeving voorschrijft dat deze code de tekst vervangt.

De codes voor bijzondere communautaire vermeldingen zijn als volgt ingedeeld:

Algemene categorie

Code 0xxxx

Bij invoer

Code 1xxxx

Bij uitvoer

Code 3xxxx

Voorbeeld: Bij de vereenvoudigde aangifte ten uitvoer moet het exemplaar 3 van de vermelding ‘vereenvoudigde uitvoer’ zijn voorzien (artikel 280, lid 3). In dit geval wordt in vak 44: ‘Vereenvoudigde uitvoer – 30100’ ingevuld.

De communautaire wetgeving schrijft voor dat in andere vakken dan vak 44 bepaalde bijzondere vermeldingen moeten worden aangebracht. Deze worden evenwel volgens dezelfde regels gecodificeerd als de vermeldingen die specifiek in vak 44 moeten worden aangebracht. Wanneer in de communautaire wetgeving niet is bepaald in welke vakken een vermelding dient voor te komen, dient deze eveneens in vak 44 te worden aangebracht.

De codes voor bijzondere nationale vermeldingen zijn als volgt ingedeeld:

Bij invoer

Code: 90xxx

Bij uitvoer

Code: 95xxx

Algemene categorie

Code: 97xxx

2. Overgelegde documenten, certificaten en vergunningen

  • a.

    De tot staving van de aangifte overgelegde documenten, certificaten en communautaire of internationale vergunningen worden opgegeven door middel van een code bestaande uit 4 alfanumerieke tekens gevolgd door, hetzij een identificatienummer, hetzij een ander kenmerk. De lijst van documenten, certificaten en vergunningen en de overeenkomstige codes zijn in de TARIC-databank opgenomen. Deze lijst is beschikbaar via de Internet website van de douane: www.douane.nl/taric-nl.

    Verschillende types van echtheidcertificaten

    A

    Andere certificaten/documenten dan bedoeld onder de andere categorieën hiervoor en hierna.

    C

    Antidumping documenten

    D

    Exportcertificaten/documenten afgegeven door een derde land

    E

    Handilooms certificaten

    H

    Surveillance certificaten/documenten

    I

    Invoercertificaten/documenten

    L

    Codes door Verenigde Naties vastgesteld voor verschillende documenten/certificaten in het Enig Document

    N

    Oorsprongscertificaten met bijzondere vermeldingen

    U

    Exportcertificaten/documenten afgegeven door een lidstaat

    X

  • b.

    De tot staving van de aangifte overgelegde nationale documenten, certificaten en vergunningen worden vermeld in de vorm van een code bestaande uit een numeriek teken gevolgd door 3 alfanumerieke tekens (bijvoorbeeld 2123, 34d5…), eventueel gevolgd door, hetzij een identificatienummer, hetzij een ander kenmerk.

    Bescheid t.b.v. invoer

    0

    Fictieve bescheiden voor in- en uitvoer

    1

    Bescheid t.b.v. invoer

    2

    Bescheid t.b.v. uitvoer

    8

    Bescheid t.b.v. in- en uitvoer

    9

Vak 46: Statistische waarde

Bij plaatsing onder het stelsel van douane-entrepot van de typen B en C, de vermelding van de waarde van ‘1’ indien op grond van de vergunning van het douane-entrepot de vermelding van de statistische waarde niet is vereist.

Vak 47 (1) Type belasting

Type belasting (middelcode)

De communautair vastgestelde codes (an3) bestaan uit 1 letter (1e positie) plus 2 twee tekens (2e en 3e positie).

Communautaire rechten bij invoer

A

Omzetbelasting

B

Communautaire rechten bij uitvoer

C

Communautaire renten

D

Voor andere lidstaten geheven rechten

E

De nationaal vastgestelde codes (an3) bestaan uit 1 cijfer (1e positie) plus 2 twee tekens (2e en 3e positie).

Nationale rechten m.b.t. aangiften

0

Vak 49: Identificatie van het entrepot

De te vermelden code bestaat uit drie elementen en heeft de volgende structuur:

  • een letter ter aanduiding van het soort entrepot (a1):

  • de letter die het type entrepot (B, C, D en E) aangeeft volgens de omschrijving in artikel 525 TVo.CDW.

  • Voor andere dan de in artikel 525 vermelde entrepots het volgende vermelden:

    • a:

      voor een entrepot dat geen douane-entrepot is: Y (waaronder bijvoorbeeld het bevoorradingsdepot of een accijnsgoederenplaats);

    • b:

      voor een vrije zone of een vrij entrepot: Z.

  • het door de lidstaat bij de afgifte van de vergunning toegekende identificatienummer. (an..20).

  • de landencode van de lidstaat die de vergunning heeft afgegeven, zoals vermeld in vak 2 (a2).

Vak 51: Voorziene kantoren van doorgang (en land)

De in vak 29 vermelde codes gebruiken.

Vak 52: Zekerheid

Vermelding van landen in de rubriek ‘niet geldig voor’:

De in vak 2 vermelde landencodes gebruiken.

Vak 53: Kantoor van bestemming (en land)

De in vak 29 vermelde codes gebruiken.

III. Overzicht van de te gebruiken tabellen

1a

Aangiftesymbool

A03

invoer

A03

uitvoer

1b

Aangiftetype

A04

invoer

A04

uitvoer

1c

Douanestatus

031

algemeen

2

Afzender/Exporteur ‘landcode NL’

S01

algemeen

Afzender/Exporteur ‘code diverse’

A12

uitvoer*Uitsluitend in geval van een niet-geautomatiseerde aangifte.

3

Formulieren

nvt

4

Ladingslijsten

nvt

5

Artikelen

nvt

6

Totaal aantal colli

nvt

7

Referentienummer

nvt

8

Geadresseerde ‘landcode NL’

S01

algemeen

Geadresseerde ‘code diverse’

A12

invoer*Uitsluitend in geval van een niet-geautomatiseerde aangifte.

A12

uitvoer*Uitsluitend in geval van een niet-geautomatiseerde aangifte.

9

Financieel verantwoordelijke ‘vertegenwoordigde landcode NL’

S01

algemeen

14

Aangever/vertegenwoordiger ‘status vertegenwoordiging’

A81

algemeen

Aangever/vertegenwoordiger ‘landcode NL’

S01

algemeen

Aangever/vertegenwoordiger ‘code exp-afzender’

A12

uitvoer*Uitsluitend in geval van een niet-geautomatiseerde aangifte.

Aangever/vertegenwoordiger ‘code geadresseerde’

A12

invoer*Uitsluitend in geval van een niet-geautomatiseerde aangifte.

Aangever/vertegenwoordiger ‘betaling door’

A84

algemeen

Aangever/vertegenwoordiger ‘wijze zekerheidstelling’

S09

invoer

15a

Land van Verzending/Uitvoer

S01

algemeen

17a

Land van Bestemming

S01

algemeen

18a

Identiteit vervoermiddel bij vertrek/aankomst

nvt

18b

Nationaliteit vervoermiddel bij vertrek/aankomst

S01

algemeen

19

Container (indicatie)

nvt

0 of 1

20

Leveringsvoorwaarden

A14

algemeen

21a

Identiteit actieve vervoermiddel grensoverschrijding

nvt

21b

Nationaliteit actieve vervoermiddel grensoverschrijding

S01

algemeen

22

Valuta en Totaal gefactureerd bedrag

S10

algemeen

23

Wisselkoers (alleen voor Aanvullende Aangiften)

nvt

24

Aard van de transactie

A22

algemeen

25

Vervoerwijze aan de grens

A27

algemeen

26

Binnenlandse vervoerwijze

A27

algemeen

27

Plaats van lading/lossing

nvt

29

Kantoor van Uitgang

Kantoor van binnenkomst (DV1 gegeven bij invoer)

S20

UN lijst

algemeen

UN/Locode ‘plus’

30

Plaats van de goederen

nvt

postcode/ huisnummer

31

Colli en omschrijving van de goederen

– ‘soort colli’

A25

algemeen

– ‘vermeldingen vanuit de accijnswetgeving’

A12

uitvoer

– ‘samenstelling van de goederen Vo 800/1999’

T08

uitvoer

32

Artikelnummer

nvt

33

Goederencode

nvt

HBI II**Beschikbaar op www.douane.nl.

34a

Land van Oorsprong

S01

algemeen

35

Brutomassa

nvt

36

Preferentie (communautaire)

T17

algemeen

37a

Gevraagde- en voorafgaande regeling

A35

invoer

A35

uitvoer

37b

Verbijzondering regeling

A29

invoer

A29

uitvoer

38

Nettomassa

nvt

39

Contingent

T12

algemeen

(combinaties met communautaire preferenties vak 36)

T17

algemeen

40

Summiere aangifte / voorafgaande document ‘type’

A80

algemeen

Summiere aangifte / voorafgaande document ‘soort’

A28

algemeen

41

Aanvullende eenheden

nvt

42

Prijs van de goederen

nvt

43

Code M/W (alleen voor Aanvullende Aangiften)

A83

algemeen

44 (1)

Bijzondere vermeldingen

A12

invoer

A12

uitvoer

44 (2)

Voorgelegde stukken/certificaten/vergunningen

T03

invoer

T03

uitvoer

44 (3)

Overig / lopende procedures

A15

invoer

A15

uitvoer

45

Aanpassing

nvt

46

Statistische/douanewaarde

nvt

47 (1)

Berekeningsgegevens ‘type belasting’

A16

algemeen

47 (2)

Berekeningsgegevens ‘code maatstaf van heffing’

T08

invoer

(voor uitvoer: zie vak 31)

47 (5)

Berekeningsgegevens ‘wijze van betaling’

S09

invoer

49

Identificatie entrepot ‘type’

A30

algemeen

Identificatie entrepot ‘land’

S01

algemeen

50

Aangever communautair Douanevervoer

nvt

51

Voorziene Kantoor van Doorgang

UN lijst

UN/Locode*Uitsluitend in geval van een niet-geautomatiseerde aangifte.

52

Zekerheid ‘type’

051

transit

Zekerheid ‘niet geldig voor’

S01

algemeen

53

Kantoor van Bestemming

UN lijst

UN/Locode*Uitsluitend in geval van een niet-geautomatiseerde aangifte.

54

Plaats en datum

nvt

55

Overlading

nvt

56

Andere gebeurtenissen tijdens vervoer

nvt

Titel

III

Toelichting op de aanvullende formulieren

A. Aanvullende formulieren mogen slechts worden gebruikt wanneer de aangifte op meerdere artikelen betrekking heeft (zie vak 5) en moeten tezamen met een IM, EX, EU (of, eventueel, CO) formulier worden overgelegd.

B. De aanwijzingen in de titels I en II zijn eveneens van toepassing op de aanvullende formulieren.

Hierbij wordt echter het volgende opgemerkt:

  • in het eerste deelvak van vak 1 wordt de afkorting ‘IM/c’, ‘EX/c’ of ‘EU/c’ (of eventueel ‘CO/c’) aangebracht; deze afkortingen worden echter niet vermeld:

  • wanneer het formulier uitsluitend voor communautair douanevervoer wordt gebruikt, in welk geval in het derde deelvak ‘T1bis’, ‘T2bis’, ‘T2Fbis of T2SMbis’ wordt vermeld, al naar gelang de regeling communautair douanevervoer die op de goederen van toepassing is;

  • wanneer het formulier uitsluitend wordt gebruikt om het communautaire karakter van de goederen aan te tonen, in welk geval in het derde deelvak, naar gelang de douanestatus van de goederen, ‘T2Lbis’, ‘T2LFbis of T2LSMbis’ wordt ingevuld.

  • de lidstaten kunnen bepalen dat vak 2/8 niet wordt ingevuld of uitsluitend de naam, de voornaam en het eventuele identificatienummer van de betrokkene mag bevatten,

  • het gedeelte ‘samenvatting’ van vak 47 is bestemd voor de definitieve samenvatting van alle artikelen waarop de gebruikte IM en IM/c of EX en EX/c of EU en EU/c (eventueel CO en CO/c) formulieren betrekking hebben. Dit vak wordt dus uitsluitend ingevuld op het laatste formulier van de bij een IM, EX of EU (eventueel CO) document gevoegde IM/c, EX/c of EU/c (eventueel CO/c) formulieren. Op deze plaats worden het totaal per type belasting en het totaalgeneraal (TG) van de verschuldigde belastingen vermeld.

C. Wanneer aanvullende formulieren worden gebruikt:

  • worden de niet-ingevulde vakken 31 (Colli en omschrijving van de goederen) van het aanvullend formulier doorgehaald zodat het niet mogelijk is daar later iets toe te voegen;

  • wanneer in het derde deelvak van vak 1 de afkorting ‘T’ is vermeld, worden de vakken 32 ‘Artikelnummer’, 33 ‘Goederencode’, 35 ‘Brutomassa (kg)’, 38 ‘Nettomassa (kg)’, 40 ‘Summiere aangifte/voorafgaand document’, en 44 ‘Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen’ van het eerste artikel op de aangifte voor douanevervoer doorgehaald en mogen de merken, nummers, aantal en soort van de colli en de omschrijving van de goederen niet in het eerste vak 31 ‘Colli en omschrijving van de goederen’ van het document worden vermeld. In het eerste vak 31 van dit document wordt het aantal aanvullende formulieren ingevuld waarop het teken T1bis, T2bis, T2Fbis of T2LSMbis voorkomt.

Bijlage

VII

Opsomming van:

  • diverse Verordeningen ((E)EG), houdende marktordeningen voor diverse landbouwproducten;

  • bevoegde Productschappen;

  • goederen onderworpen aan de overlegging van een Formulier L voor diverse douaneregelingen.

I

a

Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen; (PbEG L 270)

Hoofdproductschap Akkerbouw

Alle goederen die vallen onder Verordening (EG) nr. 1784/2003

Alle goederen die vallen onder Verordening (EG nr. 1784/2003

b

Verordening (EEG) nr. 2730/75 van de Raad van 29 oktober 1975, betreffende glucose en lactose; (PbEG L 281)

Hoofdproductschap Akkerbouw

1702 3051 en 1702 3059, glucose en glucosesiroop bevattende in droge toestand 99 of meer gewichtspercenten zuivere glucose

1702 3051 en 1702 3059, glucose en glucosesiroop bevattende in droge toestand 99 of meer gewichtspercenten zuivere glucose

c

Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003, houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (PbEG L 270)

Hoofdproductschap Akkerbouw

Alle goederen die vallen onder Verordening (EG) nr. 1784/2003

Alle goederen die vallen onder Verordening (EG) nr. 1785/2003

d

Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker; (PbEG L 178)

Hoofdproductschap Akkerbouw

Alle goederen die vallen onder Verordening (EG) nr.1260/2001 met uitzondering van de posten 2303 2011 t/m 2203 2090 Bietenpulp, uitgeperst suikerriet (ampas) en andere afvallen van de suikerindustrie

Alle goederen die vallen onder Verordening (EG) nr.1260/2001 met uitzondering van 1212 9120, 1212 9180 en 1212 99 suikerbieten, vers, gedroogd of in poeder en suikerriet, 2303 2011 t/m 2303 2090. Bietenpulp, uitgeperst suikerriet (ampas)

e

vervallen

f

Verordening (EG) nr. 1493/1999 de Raad van 17 mei 1999, houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, met uitzondering van de post 0806 1090

Hoofdproductschap Akkerbouw

Alle goederen die vallen onder Verordening (EG) nr. 1493/1999, met uitzondering van de post 0806 1090 begrepen: alsmede druivenmost dan bedoeld bij 2009 6090

22.04. Wijn van druiven, wijn waaraan alcohol is toegevoegd daar onder begrepen: alsmede druivenmost dan bedoeld bij 2009 6090 de posten 2009 6110 t/m 2009 6990,met uitzondering van de post 2204 3010 en producten waarvoor geen restitutie wordt gevraagd.

g

Verordening (EG) nr. 1673/2000, van de Raad van 27 juli 2000, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vlas en hennep; (PbEG L 193)

Hoofdproductschap Akkerbouw

h

Verordening (EEG) nr. 1696/71 van de Raad van 26 juli 1971, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop; (PbEG L 175)

Hoofdproductschap Akkerbouw

i

Verordening (EEG) nr. 2358/71 van de Raad van 26 oktober 1971 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector zaaizaad; (PbEG L 246)

Hoofdproductschap Akkerbouw

De posten 1005 1011 t/m 1005 1019 maїshybriden voor zaaidoeleinden (*)

j

Verordening (EG) nr. 603/95 van de Raad van 21 februari 1995, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen; (PbEG L 63)

Hoofdproductschap Akkerbouw

1007 0010 sorgohybriden voor zaaidoeleinden (*)

k

Vervallen

l

Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen; (PbEG L 318)

Hoofdproductschap Akkerbouw tenzij het Productschap Zuivel bevoegd is

De goederen opgenomen in de bijlage Verordening (EEG) nr. 3448/93 met uitzondering van:

– de posten 3501 1010 t/m 3501 1090 en de post 3501 9090 caseїnaten en andere derivaten van caseїne, indien vervaardigd uit ondermelk waarvoor steun is verleend ingevolge Verordening (EEG) nr. 2921/90;

– mengsels in de zin van artikel 4, vijfde lid, van Verordening (EEG nr. 2921/90 die vallen onder de posten 1901, 2106, 3501 en 3504 en bij de vervaardiging waarvan de onder het eerste streepje bedoelde producten zijn gebruikt: uitsluitend bij het Productschap Zuivel

– de posten 3501 1010 t/m de post 3501 9090, caseїne, caseїnaten en andere derivaten van caseїne, indien vervaardigd uit ondermelk waarvoor steun is verleend ingevolge Verordening (EEG) nr. 2924/90;

– mengsels in de zin van artikel 4, vijfde lid van Verordening (EEG) nr. 2921/90 die vallen onder de posten 1901, 3501 en 3504 en bij de vervaardiging waarvan de onder het eerste streepje bedoelde producten zijn gebruikt: uitsluitend bij het Productschap Zuivel

m

Verordening (EG) nr. 1520/2000 van de Commissie van 13 juli 200 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het verdrag vallen (PbEG L 177)

Hoofdproductschap Akkerbouw

De niet-bijlage I-producten bedoeld in artikel I, eerste lid van Verordening (EG) nr. 1520/2000 (*)

n

Verordening (EEG) nr. 827/68 (Pb.EG nr. L 151), houdende de marktordening voor bepaalde bijlage I-producten, voorzover het betreft de producten opgenomen onder A van het aanhangsel bij deze bijlage

Hoofdproductschap Akkerbouw

II

a

Verordening (EEG) nr. 2759/75 van de Raad van 29 oktober 1975, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees

Productschap voor Vee en Vlees

Alle goederen die vallen onder Verordening (EEG) nr. 2759/75

Alle goederen die vallen onder Verordening (EEG) nr. 2759/75

b

Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees; (PbEG L 160)

Productschap voor Vee en Vlees

Alle goederen die vallen onder Verordening (EG) nr. 1254/1999

Alle goederen die vallen onder Verordening (EG) nr. 1254/1999

c

Verordening (EG) nr. 2529/2001 van de Raad van 19 december 2001, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schapen- en geitenvlees; PbEG L 341)

Productschap voor Vee en Vlees

Alle goederen die vallen onder Verordening (EG) nr. 2529/2001

Alle goederen die vallen onder Verordening (EG) nr. 2529/2001

d

Verordening (EEG) nr. 827/68 van de Raad van 28 juni 1968, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten voor bepaalde in bijlage II van het Verdrag vermelde producten, voor zover het betreft de producten opgenomen onder B en D van het aanhangsel van deze bijlage (PbEG L 151)

Productschap voor Vee en Vlees

III

a

Verordening (EEG) nr. 2771/75, van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren; (PbEG L 282).

Productschap voor Pluimvee en Eieren

Alle goederen die vallen onder Verordening (EEG) nr. 2771/75

Alle goederen die vallen onder Verordening (EEG) nr. 2771/75

b

Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee; (PbEG L 282)

Productschap voor Pluimvee en Eieren

Alle goederen die vallen onder Verordening (EEG) nr. 2777/75

Alle goederen die vallen onder Verordening (EEG) nr. 2777/75

c

Verordening (EEG) nr. 2783/75 van de Raad van 29 oktober 1975, betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine; (PbEG L 282)

Productschap voor Pluimvee en Eieren

Alle goederen die vallen onder Verordening (EEG) nr. 2783/75

d

Verordening (EEG) nr. 827/68, van de Raad van 28 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten voor bepaalde in bijlage II van het Verdrag vermelde producten voor zover het betreft de producten opgenomen onder C van het aanhangsel bij deze bijlage (PbEG L 151)

Productschap voor Pluimvee en Eieren

IV

a

Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten; (PbEG L 160)

Productschap Zuivel, doch voor de onder Verordening (EG) nr. 1255/1999 vallende goederen van post 2309 1011 t/m 2309 1070 en 2309 9031 t/m 2309 9070 Hoofdproductschap Akkerbouw

Alle goederen genoemd in artikel 1 Verordening (EG) nr. 1255/1999

Alle goederen genoemd in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999

b

Verordening (EEG) nr. 2730/75 van de Raad van 29 oktober 1975, betreffende glucose en lactose (PbEG L 281)

Productschap Zuivel

1702 1100 lactose (melksuiker) en melksuikerstroop, bevattende 99 of meer gewichtspercenten lactose (melksuiker), uitgedrukt in kristalvrije lactose, berekend op de droge stof.

1702 1100 lactose (melksuiker) en melksuikerstroop, bevattende 99 of meer gewichtspercenten lactose (melksuiker), uitgedrukt in kristalvrije lactose, berekend op de droge stof.

c

Verordening (EG) nr. 2414/1998 van de Commissie van 9 november 1998 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van de regeling voor producten van de sector melk en zuivelproducten, van oorsprong uit de Staten van Afrika, het Caraїbisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-Staten) of uit de landen en gebieden overzee (LOG) (PbEG L 299)

Productschap Zuivel

d

Verordening (EG) nr. 2535/2001 van de Commissie van 14 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1199 van de Raad voor de invoerregeling voor melk en zuivelproducten inhoudende opening van tariefcontingenten.

Productschap Zuivel

e

Besluit van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Gemeenschap (2001/822/EG) (PbEG L 314)

Productschap voor Zuivel

f

Vervallen

g

Vervallen

V

a

Verordening 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten; (PbEG L 172)

Hoofdproductschap Akkerbouw, doch voor de goederen van de posten 1202 1090 en 1202 2000, grondnoten, bestemd voor de consumptie: Productschap Tuinbouw

0709 9039 olijven, vers of gekoeld, bestemd voor het vervaardigen van olie

– 0709 9031 olijven, bestemd voor andere doeleinden dan het vervaardigen van olie

– 0711 2010 olijven, bestemd voor andere doeleinden dan het vervaardigen van olie

– 0711 2090 olijven in water, waaraan voor het voorlopig verduurzamen zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd, doch niet speciaal bereid voor dagelijkse consumptie, bestemd voor het vervaardigen van olie

1509 1010 en 1509 1090, olijfolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd.

1510 0010 en 1510 0090, andere olie en fracties daarvan, uitsluitend verkregen uit olijven, ook indien geraffineerd toch niet chemisch gewijzigd, mengsels daarvan of olijfolie of fracties daarvan, bedoeld bij post 1509, daaronder begrepen.

– 1509 1010, 1509 1090 en 1509 9000, olijfolie en fracties daarvan, doch niet chemisch gewijzigd

– 1510 0010 en 1510 0090, andere olie en fracties daarvan, uitsluitend verkregen uit olijven ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd, mengsels of fracties daarvan, uitsluitend verkregen uit olijven, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd, mengsels of fracties daarvan, bedoeld bij post 1509, daaronder begrepen

– 1509 1010 15090 1090 en 1509 9000, olijfolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

– 1515 90 59 en 1515 90 99 met uitzondering van de goederen welke staan vermeld in de bijlage van Verordening (EEG) nr. 2828/93 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 oktober 1993 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen voor de controle op het gebruik en/of de bestemming van ingevoerde producten van de GN-codes 1515 90 59 en 1515 90 99 (Pb EG L 258, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2206/94 van de Commissie

van de Europese Gemeenschappen van 9 september 1994 (Pb EG L 236). 2306 9019 perskoeken van olijven en andere bij de winning van olijfolie verkregen afvallen.

b

Verordening (EEG) nr. 827/68, van de Raad van 28 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten voor bepaalde in bijlage II van het Verdrag vermelde producten (PbEG L 151)

Productschap voor Vee en Vlees

VI

a

Verordening (EEG) nr. 1035/72 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit; (PbEG L 118)

Productschap Tuinbouw

Alle goederen genoemd in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1035/72

Alle goederen genoemd in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1035/72

b

Verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad van 13 februari 1993 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector bananen (PbEG L 47)

Productschap Tuinbouw

ex 0803 Bananen, met uitzondering van ‘plantiana’ vers (*)

c

Verordening (EEG) nr. 426/86 van de Raad van 24 februari 1986 houdende een gemeende ordening der markten in de sector van op basis van groenten en fruit verwerkte producten (PbEG L 49)

Productschap Tuinbouw

De goederen genoemd in artikel 1, eerste lid letters a en b, van de Verordening (EEG) nr. 426/86 (*)

De goederen genoemd in artikel 1, eerste lid, letter b van Verordening (EEG) nr. 426/86 (*)

d

Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad van 16 maart 1987, houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, met uitzondering van de posten 0806 1093, 0806 1095 en 0806 1097 alsmede 2009 6011 t/m 2009 6090; (PbEG L 84)

Productschap Tuinbouw

De post 0806 1090 druiven, ongegist andere dan voor tafelgebruik; de posten 2009 6011 t/m 2009 6090 ongegist druivensap (met inbegrip van druivenmost) zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker

De posten 2009 6011 t/m 2009 6090 druivensap (met inbegrip van druivenmost) zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker

e

Verordening (EEG) nr. 827/68 (PbEG L 151), houdende de marktordening voor bepaalde bijlage II- producten voorzover het betreft de producten opgenomen onder E van het aanhangsel bij deze bijlage

Productschap Tuinbouw

VII

a

Verordening (EEG) nr. 3759/92 van de Raad van 17 december 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur; (PbEG L 388/1)

Productschap Vis

De goederen genoemd in artikel 22, vierde lid, onder c van Verordening (EEG) nr. 3759/92 (*)

De goederen genoemd in artikel 23, derde lid, Verordening (EEG) nr. 3759/92 (*)

b

Verordening (EEG) nr. 827/68, van de Raad van een gemeenschappelijke ordening der markten voor bepaalde in bijlage II van het Verdrag vermelde producten; (PbEG L 151).

Productschap Vis

VIII

a

Verordening (EEG) nr. 234/68 van de Raad van 27 februari 1968 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector levende planten en producten van de bloementeelt; (PbEG L 55)

Productschap Vis

b

Verordening (EEG) nr. 827/68, van de Raad van 28 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten voor bepaalde in bijlage II van het Verdrag vermelde producten; (PbEG L 1510

Productschap Vis

IX

a

Goederen die niet vallen onder de hierboven genoemde verordeningen en /of die niet zijn opgenomen in de hierboven staande kolommen 3 of 4, en die worden in- of uitgevoerd ter zuivering van een verleende vrijstelling van een uitvoer- of invoerheffing

Het productschap dat de vrijstelling van de in kolom 1 bedoelde heffing heeft verleend

De goederen die met toepassing van het gestelde onder kolom 1 worden ingevoerd

De goederen die met toepassing van het gestelde onder kolom 1 worden uitgevoerd.

Aanhangsel bij bijlage VII

A (Hoofdproductschap Akkerbouw)

ex 0713

Gedroogde zaden van peulgroenten, ook indien gepeld (bij voorbeeld spliterwten), andere dan bestemd voor zaaidoeleinden

0714

Maniokwortel, arrowroot (pijlwortel), salepwortel, aardperen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke wortels en knollen met een hoog gehalte aan zetmeel of aan inuline, vers, gekoeld, bevroren of gedroogd, ook indien in stukken of in pellets; merg van de sagopalm:

0714 20

Bataten (zoete aardappelen)

0714 90

– andere

0714 90 90

– – andere

0902

Thee

1106

Meel, gries en poeder, van gedroogde zaden van peulgroenten bedoelde bij post 0713, van sago en van wortels of knollen bedoeld bij post 0714 en van vruchten bedoeld bij hoofdstuk 8;

1106 10 00

– gedroogde zaden van peulgroenten bedoelde bij post 0713

1108

Zetmeel en inuline:

1108 20 00

– inuline

1213 00 00

Stro en kaf van graangewassen, onbewerkt, ook indien gehakt. Gemalen. Geperst of in pellets

1214

Koolrapen, voederbieten, voederwortels, hooi, luzerne, klaver, hanenkammetjes (esparcette), mengkool, lupine, wikke en dergelijke voerdergewassen, ook indien in pellets

ex 1214 10 00

– luzernemeel en luzerne in pellets

1214 90

– andere:

1214 90 10

– – mengwortels (voederbieten), voederrapen en andere voederwortels

ex 1214 90 99

– – andere

1801 00 00

Cacaobonen, ook indien gebroken, al dan niet gebrand

1802 00 00

Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao

2301

Meel, poeder en pellets van vlees, van slachtafvallen, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren, ongeschikt voor menselijk consumptie; kanen:

2301 10 00

– meel, poeder en pellets van vlees of andere slachtafvallen; kanen

2302

Zemelen, slijpsel en andere resten van zeven, van het malen of van andere bewerkingen van granen of van peulvruchten, ook indien in pellets:

2302 50 00

– van peulvruchten

2303

Afvallen van zetmeelfabrieken en dergelijke afvallen, bietenpulp, uitgeperst suikerriet (ampas) en andere afvallen van de suikerindustrie, bostel (brouwerijafval), afvallen van branderijen, ook indien pellets

2303 10

– afvallen van zetmeelfabrieken en dergelijke afvallen:

– – afvallen van maїszetmeelfabrieken (met uitzondering van ingedikt zwelwater), met een gehalte aan proteïne, berekend op de droge stof:

2303 10 19

– – – van niet meer dan 40 gewichtspercenten

2303 10 90

– – andere

2303 30 00

– borstel (brouwerijafval) en afvallen van branderijen

2307 00

Wijnmoer; ruwe wijnsteen

2308

Plantaardige zelfstandigheden en plantaardig afval, plantaardige residuen en bijproducten, ook indien in pellets, van de soort gebruikt voor het voederen van dieren, elders genoemd noch elders onder begrepen:

2308 00 40

– eikels en wilde kastanjes, draf (droesem) van vruchten, andere dan druiven

2308 00 90

– andere:

2309

Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren

2309 10 90

– – andere

2309 90

– andere

2309 90 10

– – visperswater en perswater van zeezoogdieren (‘solubles’)

– – andere

– – – andere

2309 90 99

– – – andere, met uitzondering van eiwitconcentraten

– verkregen uit sap van luzerne en gras

B (Productschap voor Vee en Vlees)

Ex 0101

Levende paarden, ezels, muildieren en muilezels:

0101 10

– fokdieren van zuiver ras:

0101 10 10

– – paarden

0101 10 90

– – andere

0101 90

– andere:

– – paarden

0101 90 11

– – – slachtpaarden

0101 90 19

– – – andere

0101 90 30

– – ezels

0101 90 90

– – muildieren en muilezels

0102

Levende runderen

0102 90

– andere dan fokdieren van zuiver ras:

0102 90 90

– – andere dan huisdieren

0103

Levende varkens:

0103 10 00

– fokdieren van zuiver ras

– andere

ex 0103 91

– – met een gewicht van minder dan 50 kg

0103 91 90

– – – andere dan huisdieren

ex 0103 92

– – met een gewicht van 50 kg of meer:

0103 92 11

0103 92 90

– – – andere dan huisdieren

0106

Andere levende dieren

ex 0203

Vlees van varkens, vers, gekoeld of bevroren:

– vers of gekoeld:

ex 0203 11

– – hele en halve dieren:

0203 11 90

– – – ander dan van huisdieren

ex 0203 12

– – hammen en schouders, alsmede delen daarvan, met been:

0203 12 90

– – – ander dan van huisdieren

ex 0203 19

– – ander:

0203 19 90

– – – ander

– bevroren:

ex 0203 21

– – hele en halve dieren:

0203 21 90

– – – andere dan van huisdieren

ex 0203 22

– – hammen en schouders, alsmede delen daarvan, met been:

0203 22 90

– – – andere dan van huisdieren

ex 0203 29

– – andere:

0203 29 90

– – – andere dan van huisdieren

0205 00

Vlees van paarden, van ezels, van muildieren of van muilezels, vers, gekoeld of bevroren

0206

Eetbare slachtafvallen van runderen, van varkens, van schapen, van geiten, van paarden, van ezels, van muildieren of van muilezels, vers, gekoeld of bevroren:

0206 10

– van runderen, vers of gekoeld:

0206 10 10

– – bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten

ex 0206 29

– – andere:

0206 29 10

– – – bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten

– van varkens, bevroren:

ex 0206 49

– – andere:

0206 49 80

– – – andere dan van huisdieren

ex 0206 80

– anders, vers of gekoeld:

0206 80 10

– – bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten

– – andere:

0206 80 91

– – – van paarden, van ezels, van muildieren en van muilezels

ex 0206 90

– andere, bevroren:

0206 90 10

– – bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten

– – andere:

0206 90 91

– – – van paarden, van ezels, van muildieren en van muilezels

0208

Ander vlees en andere eetbare slachtafvallen, vers, gekoeld of bevroren

0210

Vlees en eetbare slachtafvallen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt; meel en poeder van vlees of van slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie:

– vlees van varkens:

ex 0210 11

– – hammen en schouders, alsmede delen daarvan, met been:

0210 11 90

– – – andere dan van varkens (huisdieren)

ex 0210 12

– – buiken (buikspek) en delen daarvan:

0210 12 90

– – – andere dan van varkens (huisdieren)

ex 0210 19

– – ander:

0210 19 90

– – – ander dan van varkens (huisdieren)

– ander, meel en poeder van vlees of van slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie, daaronder begrepen:

0210 91 00

– – van primaten

0210 92 00

– – van walvissen, van dolfijnen of van bruinvissen (zoogdieren van de orde Cetacea); van lamantijnen of van doejongs (zoogdieren van de orde Sirenia)

0210 93 00

– – van reptielen (slangen en zeeschildpadden daaronder begrepen)

ex 0210 99 00

– – andere:

– – – vlees:

0210 99 10

– – – – van paarden, gezouten, gepekeld of gedroogd

0210 99 31

– – – – van rendieren

0201 99 39

– – – – ander

0410 00 00

Eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen

0504 00 00

Darmen, blazen en magen van dieren (andere dan die van vissen), in hun geheel of in stukken, vers, gekoeld, bevroren, gezouten, gepekeld gedroogd of gerookt

0511 10 00

– rundersperma

ex 0511 99

– – andere:

0511 99 90

– – – andere dan pezen en zenen, snippers en dergelijk afval van ongelooide huiden of vellen

ex 1602

Andere bereidingen en conserven, van vlees, van slachtafvallen of van bloed:

– van varkens:

ex 1602 41

– – hammen en delen daarvan:

1602 41 90

– – – andere dan van varkens (huisdieren)

ex 1602 42

– – schouders en delen daarvan:

1602 42 90

– – – andere dan van varkens (huisdieren)

ex 1602 49

– – andere, mengsels daaronder begrepen:

1602 49 90

– – – andere dan van varkens (huisdieren)

ex 1602 90

– andere, bereidingen van bloed van dieren van alle soorten daaronder begrepen:

– – andere dan bereidingen van bloed van dieren van alle soorten:

1602 90 31

– – – van wild of van konijn

1602 90 41

– – – van rendieren

– – – andere:

– – – – andere dan vlees of slachtafvallen van varkens (huisdieren) bevattend:

– – – – – andere dan vlees of slachtafvallen van runderen bevattend:

1602 90 98

– – – – – – andere dan van schapen of van geiten

ex 1603 00

Extracten en sappen van vlees:

C (Productschap voor Pluimvee en Eieren)

0210

Vlees en eetbare slachtafvallen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt; meel en poeder van vlees of van slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie:

– ander, meel en poeder van vlees of van slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie, daaronder begrepen:

ex 0210 99

– – andere:

– – – vlees:

– – – slachtafvallen:

– – – – andere dan van varkens (huisdieren), runderen, schapen en geiten

– – – – – levers van pluimvee:

0210 99 80

– – – – – andere dan levers van pluimvee

0407 00

Vogeleieren in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt:

0407 00 90

– andere dan van pluimvee

0408

Vogeleieren uit de schaal en eigeel, vers, gedroogd, gestoomd of in water gekookt, in een bepaalde vorm gebracht, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen:

– eigeel

ex 0408 11

– – gedroogd:

0408 11 20

– – – ongeschikt voor menselijke consumptie

ex 0408 19

– – ander:

0408 19 20

– – – ongeschikt voor menselijke consumptie

– ander:

ex 0408 91

– – gedroogd:

0408 91 20

– – – ongeschikt voor menselijke consumptie

ex 0408 99

– – andere:

0408 99 20

– – – ongeschikt voor menselijke consumptie

D (Productschap voor Vee en Vlees)

ex 1502 00

Rund-, schapen- of geitenvet, ander dan bedoeld bij post 1503:

ex 1502 00 10

– bestemd voor ander industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

1503 00

Varkensstearine, spekolie, oleostearine, oleomargarine en talkolie, niet geëmulgeerd, niet vermengd, noch op andere wijze bereid:

E (Productschap Tuinbouw)

0801

Kokosnoten, paranoten en cashewnoten, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal

0802

Andere noten, vers of gedroogd, ook zonder dop of schaal, al dan niet gepeld:

0802 90

– andere:

0802 90 20

– – arecanoten (of betelnoten), colanoten en pecannoten

0804

Dadels, vijgen, ananassen, advocaten (avocado’s), guaves, manga’s en manggistans, vers of gedroogd:

0804 10 00

– dadels

0804 40 00

– advocaten (avocado’s)

0804 50 00

– guaves, manga’s en manggistans

0904 t/m 0910

Specerijen

1106 30

– meel, gries en poeder van vruchten bedoeld bij hoofdstuk 8

ex 1211

Planten, plantdelen, zaden en vruchten, vers of gedroogd, ook indien gesneden, gebroken of in poedervorm, welke al dan niet na be- of verwerking bestemd zijn voor menselijke consumptie

1212

Sint-jansbrood, zeewier en andere algen, suikerbieten en suikerriet, vers of gedroogd, ook indien in poedervorm; vruchtenpitten, ook indien in de steen en andere plantaardige producten (ongebrande cichoreiwortels van de variteit ‘Chicoriom intybus sativum’ daaronder begrepen) hoofdzakelijk gebruikt voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen:

1212 10

– sint-jansbrood, sint-jansbroodpitten daaronder begrepen zeewier en andere algen

1212 20 00

– zeewier en andere algen

1212 30 00

– pitten van abrikozen, van perziken (nectarines daaronder begrepen) of van pruimen, ook indien in de steen

– andere:

1212 99

– – andere:

1212 99 90

– – – andere

2206 00

2206 00 31

Andere gegiste dranken (bijvoorbeeld appelwijn, perenwijn, honingdrank):

– andere:

– – mousserend

2206 00 51

– – niet mousserend, in verpakking inhoudende:

– – – niet meer dan 2 l

– – – – appelwijn en perenwijn

2206 00 59

– – – andere

2206 00 81

– – – meer dan 2 l

– – – – appelwijn en perenwijn

2206 00 89

– – – andere

F (Productschap Vis)

ex 1603 00

Extracten en sappen, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren

Bijlage

VIII

Rijnvaartwaterwegen (artikel 48 van de Douaneregeling)

  • Voor de toepassing van de regeling douanevervoer wordt in Nederland onder Rijnvaartwaterwegen verstaan, voor elk van de hierna vermelde vaarwegen de achter die vaarwegen genoemde waterwegen:

    • Lobith-Amsterdam; Rijn, Waal, Amsterdam-Rijnkanaal;

    • Lobith-Rotterdams havengebied;

      • Rijn, Waal, Merwede, Noord, Nieuwe Maas; Nieuwe Waterweg;

      • Rijn, Lek, Nieuwe Maas, Nieuwe Waterweg;

    • Lobith-Dordrecht, Hansweert-Antwerpen; Rijn, Waal, Merwede, Dordtse Kil - of Nieuwe Merwede - Hollands Diep, Volkerak, Krammer, Zijpe, Mastgat, Keeten, Oosterschelde, Kanaal door Zuid-Beveland, Westerschelde, Schelde;

    • Lobith-Dordrecht-Hansweert-Gent: Rijn, Waal, Merwede, Dordtse Kil - of Nieuwe Merwede - Hollands Diep, Volkerak, Krammer, Zijpe, Mastgat, Keeten, Oosterschelde, Kanaal door Zuid-Beveland, Westerschelde, Kanaal van Terneuzen;

    • Lobith-De Kempen, Smeermaas of St. Pieter: alle gebruikelijke vaarroutes tussen deze plaatsen, waarbij gebruik gemaakt kan worden van de volgende waterwegen: Rijn, Waal, Julianakanaal, Dieze, Zuid-Willemsvaart, Kanaal Wessem-Nederweert.

  • Schepen welke, komende van de Rijn en bestemd voor Antwerpen of Gent, of die komende van Antwerpen of Gent en bestemd om langs de Rijn uit te gaan en langs het Rotterdams havengebied varen, ten einde aldaar met gebruikmaking van Rijnvaartmanifesten, of aldaar goederen bij te laden welke langs de naar Antwerpen of Gent leidende Rijnvaartwegen, onderscheidenlijk langs de Rijn, zullen uitgaan, worden geacht langs Rijnvaartwaterwegen te varen.

Bijlage

IX

Geografische gebieden voor het vlagvervoer (artikel 52 Douaneregeling)

Geografische gebieden voor het vlagvervoer (artikel 52 van de Douaneregeling);

Ter uitvoering van de in artikel 25 van het Douanebesluit kan in de volgende geografische gebieden van de daar bedoelde regelingen gebruik worden gemaakt:

  • a.

    Rotterdams havengebied:

    • 1°.

      de havens, vaarwaters, stations en luchtvaartterreinen alsmede de aansluitende haven- en industrieterreinen in de gemeenten Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Maassluis, Spijkenisse en Rozenburg, alsmede

    • 2°.

      de niet onder 1° begrepen industrieterreinen in de gemeente Rotterdam gelegen in het door de autowegen A20, A16, A15 en A4 omsloten gedeelte en ten noorden van de Groene-Kruisweg, alsmede

    • 3°.

      de niet onder 1° begrepen industrieterreinen gelegen aan de Groene-Kruisweg in de gemeente Spijkenisse;

    • 4°.

      de industrieterreinen in de gemeente Albrandswaard gelegen ten noorden van de Groene-Kruisweg.

  • b.

    Amsterdams havengebied:

    het gebied hetwelk omsloten wordt door de lijn die loopt van:

    • het kruispunt Basisweg/Kabelweg (Coenhavengebouw) langs de Basisweg, Noordzeeweg, Ruigoordweg tot het Noordzeekanaal;

    • van daar in westelijke richting langs het Noordzeekanaal tot de afslag Velsertunnel;

    • van daaruit langs de Amsterdamseweg, Parkweg, Stationsweg, Pontplein, Kanaaldijk, Dokweg tot het einde van de kop Zuiderlijke Havendam. Hierin is omsloten de nieuwe jachthaven;

    • van daaruit naar de kop Noordelijke Havendam om het Hoogoventerrein heen naar de Velser Traverse;

    • van daaruit de Paralelweg op langs Wijkermeerweg, Kanaalweg tot Nauwema;

    • van daaruit over Kanaal D langs Overtoom, Hoofdtocht, Schiehavenweg, Provincialeweg tot aan Gedempte Gracht;

    • van daaruit langs Gedempte Gracht, Peperstraat, Keepelstraat, Wibautstraat, Torbeckerweg, de A8 op in oostelijke richting via het Coentunnelcircuit om het sportpark "Melkweg" de Cornelis Douwesweg op;

    • van daaruit langs de Cornelis Douwesweg, Klaprozenweg en de Papaverweg naar het Mosplein;

    • van daaruit langs Distelkade en Ranonkelkade tot het van der Pekplein;

    • van daaruit langs Meidoornweg, Hagedoornplein, Hagedoornbrug, Sperwerlaan, Valkenweg, Meeuwenlaan, Vogelkade, de Vogelstraat, Zamonhofstraat, Meeuwenlaan, Niewerdammerdijk en Schellingerwouderdijk tot Schellingwouderbrug;

    • van daaruit over de Schellingwouderbrug langs Zuiderzeeweg en Zeeburgerdijk tot het spoorviaduct in deze straat;

    • van daaruit in noordelijke richting langs de spoorlijn tot het viaduct Kattenburgerstraat;

    • van daaruit de langs de Kattenburgerstraat, Prins Hendrikkade, Oosterdokskade;

    • van daaruit in westelijke richting onder het spoorviaduct door;

    • van daaruit in westelijke richting langs de Ruyterkade, Westerdokskade, Westerdok, Barentszplein, van Diemenstraat, Tasmanstraat, en Spaardammerdijk tot het spoorviaduct Amsterdam/Zaandam;

    • van daaruit onder het spoor door langs Tranfsformatorweg tot het kruispunt Basisweg/Kabelweg (Coenhavengebouw).

    • c.

      De luchthaven Schiphol:

      - Schiphol, waartoe wordt aangewezen het gebied dat beginnend aan de zuidzijde en gaande via de oost- en noordzijde naar de westzijde als volgt wordt begrensd: door de Kruisweg (N-201) tot aan de kruising met de Aalsmeerderdijk, vandaar de Aalsmeerderdijk in noordelijke richting die ter hoogte van de gemeente Oude Meer overgaat in de Schipholdijk tot aan de kruising met de A-9, vandaar in westelijke richting het gedeelte van de A-9 tot aan de A-4, vandaar in zuidelijke richting het gedeelte van de A-4 tot aan de kruising met de Schipholweg, vandaar in westelijke richting de Schipholweg tot aan de kruising met de Amsterdamse Baan, vandaar in noordelijke richting de Amsterdamse Baan tot aan de kruising met de Hoofdweg bij het gemaal Lijnden, vandaar in zuidelijke richting de Hoofdweg Oostzijde tot aan de Weg om de Noord, vandaar oostwaarts de Weg om de Noord die overgaat in de Kruisweg (N-201).

Bijlage

X

Instellingen als bedoeld in artikel 58 van de Douaneregeling zijn:

  • Algemeen Pedagogisch studiecentrum, Amsterdam

  • Avans Hogeschool, locatie Breda, Breda

  • Avans Hogeschool, locatie Den Bosch, ’s-Hertogenbosch

  • Avans Hogeschool, locatie Tilburg, Tilburg

  • Center Applied Research, Tilburg

  • Codarts Hogeschool voor de Kunsten, Rotterdam

  • Conservatorium van Amsterdam, Amsterdam

  • Constantijn Huygens Instituut, ’s-Gravenhage

  • De Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie, Amsterdam

  • Fontys Hogescholen, Maastricht

  • Fontys Hogescholen, Venlo

  • Fontys Hogeschool, Eindhoven

  • Fontys Hogeschool, Eindhoven

  • Fontys Hogeschool, Sittard

  • Fryske Akademy, Leeuwarden

  • Het Nederlandse Rode Kruis, ’s-Gravenhage

  • Hogeschool Enschede, Enschede

  • Hogeschool Haarlem, Haarlem

  • Institute of Social Studies, ’s-Gravenhage

  • Instituut voor lerarenopleiding, Amsterdam

  • Internationaal Agrarisch Centrum, Wageningen

  • Internationaal instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam

  • Koningin Wilhelminafonds, Amsterdam

  • Koninklijk Instituut voor Taal-Land-en Volkenkunde, Leiden

  • Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, Leiden

  • Museum Koninklijke Marechaussee, Buren

  • Nationaal Fonds Geestelijke Volksgezondheid, Utrecht

  • Nederlands Audiovisueel Archief, Hilversum

  • Nederlands Bijbelgenootschap, Haarlem

  • Nederlands Economisch Historisch Archief, Amsterdam

  • Nederlands Filmmuseum, Amsterdam

  • Nederlandse Hartstichting, ’s-Gravenhage

  • NOS Radio & Televisie, Hilversum

  • Rotary Administratie Nederland, Amsterdam

  • Secretariaat Rooms Katholieke Kerkgenootschap, Utrecht

  • Stichting Nederlandse Ontwikkelingsorganisatie (SNV), ’s-Gravenhage

  • Stichting Afasietherapie Amsterdam, Amsterdam

  • Stichting Centrale opleidingscursussen voor middelbare akten (COCMA), Utrecht

  • Stichting Filmcentrum, Hilversum

  • Stichting Hanzehogeschool, Groningen

  • Stichting het Veiligheids Instituut, Amsterdam

  • Stichting Leerplan Ontwikkeling, Enschede

  • Stichting Natuur en Milieu, Utrecht

  • Stichting vrienden van het Mauritshuis, ’s-Gravenhage

  • Stichting Youth for Christ Nederland, Driebergen

  • Stichting Vroege Vogels, Amsterdam

  • Theater Instituut Nederland, Amsterdam

  • Theologische Universiteit, Kampen

  • Toneel Academie Maastricht, Maastricht

  • Universiteit Nyenrode, Breukelen

  • Vrienden van de Hartstichting, ’s-Gravenhage

  • Wereld Esperanto-Vereniging (UEA), Rotterdam

  • Wereld Natuurfonds, Zeist

Bijlage

XI

Instellingen als bedoeld in artikel 58 van de Douaneregeling zijn:

  • Academie Jan van Eyck, Maastricht

  • Centraal Bureau voor Schimmelcultures, Utrecht

  • Erasmus MC-Daniël den Hoed, Rotterdam

  • Europees Instituut voor Bestuurskunde, Maastricht

  • FOM-Instituut voor Atoom en Molecuulfysica, Amsterdam

  • FOM-Instituut voor Plasmafysica, Nieuwegein

  • Hubrecht Laboratorium, Utrecht

  • Instituut Collectie Nederland, Amsterdam

  • Instituut voor Bodemvruchtbaarheid, Groningen

  • Instituut voor Doven, Schijndel

  • Integraal Kankercentrum Noord-Nederland, Groningen

  • Interuniversitair Cardiologisch Instituut Nederland, Utrecht

  • J.A. Cohen Instituut Interuniversitair Onderzoeksinstituut voor Radiopathologieën Stralenbescherming/Universiteit Leiden, Leiden

  • Koninklijk Instituut voor de Tropen, Amsterdam

  • Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der zee, Den Burg

  • Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, De Bilt

  • Koninklijke Militaire Academie, Breda

  • Koninklijke Nederlandse Akademie van wetenschappen, Amsterdam

  • Laboratorium van de Vereniging Natura Docet, Denekamp

  • Laboratorium voor de Volksgezondheid Friesland, Leeuwarden

  • Leids Sterrewachtfonds, Leiden

  • Mathematisch Centrum, Amsterdam

  • Nationaal Instituut voor Kernfysica en Hoge-energiefysica sectie K, Amsterdam

  • Nationaal Instituut voor Kernfysica en Hoge-energiefysica, sectie Hoge-energiefysica, Amsterdam

  • Nationaal Lucht en Ruimtevaartlaboratorium, Amsterdam

  • Nederlands Instituut voor Ecologie, Heteren

  • Nederlands Instituut voor Hersenonderzoek, Amsterdam

  • Nederlands Kankerinstituut, Amsterdam

  • Nederlandse Instituut voor Ecologie, Yerseke

  • Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek, ’s-Gravenhage

  • Nederlandse Rode Kruis Centraal Laboratorium Bloedtransfusiedienst, Amsterdam

  • Plantenziektenkundige Dienst, Wageningen

  • Radbout Universiteit Nijmegen, Nijmegen

  • Stichting Academisch Rekencentrum, Amsterdam

  • Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland/ECN, Petten

  • Stichting Internationaal Instituut voor Luchtkartering en Aardkunde (ITC), Enschede

  • Stichting Netherlands Institute for Metals Research, Delft

  • Stichting voor Diergeneeskundig Onderzoek, Lelystad

  • Stichting voor Fundamenteel Onderzoek Materie, Utrecht

  • Stichting voor Internationaal Vlamonderzoek, Velsen-Noord

  • Stichting voor Isotopengeologisch Onderzoek, Amsterdam

  • Stichting Waterbouwkundig Laboratorium, Delft

  • Stichting Wetenschappelijk onderzoek Sophia Kinderziekenhuis, Rotterdam

  • Stichting wetenschappelijk Onderzoek Tropen, ’s-Gravenhage

  • Technische Universiteit Delft, Delft

  • Technische Universiteit Eindhoven, Eindhoven

  • TNO ’s-Gravenhage, ’s-Gravenhage

  • Universiteit Twente, Enschede

  • Universiteit van Amsterdam, Amsterdam

  • Universiteit van Tilburg, Tilburg

  • Vereniging Simon Stevin, Hoeven

  • Vrije Universiteit Amsterdam, Amsterdam

  • Wageningen Universiteit Researchcentrum, Wageningen

Algemene aantekening:

Onder de universiteiten worden mede begrepen de academische ziekenhuizen.

Bijlage

XII

Erkende instanties als bedoeld in artikel 60 van de Douaneregeling zijn:

  • Het Nederlandse Rode Kruis, ’s-Gravenhage

  • Het Leger des Heils, Almere

Bijlage

XIII

1. Plaatsen waar vrije entrepots kunnen worden gevestigd:

– de plaatsen die zijn genoemd in bijlage V.

2. Als vrije zones controletype II is aangewezen het volgende geografische gebied:

– Schiphol, waartoe wordt aangewezen het gebied dat beginnend aan de zuidzijde en gaande via de oost- en noordzijde naar de westzijde als volgt wordt begrensd: door de Kruisweg (N-201) tot aan de kruising met de Aalsmeerderdijk, vandaar de Aalsmeerderdijk in noordelijke richting die ter hoogte van de gemeente Oude Meer overgaat in de Schipholdijk tot aan de kruising met de A-9, vandaar in westelijke richting het gedeelte van de A-9 tot aan de A-4, vandaar in zuidelijke richting het gedeelte van de A-4 tot aan de kruising met de Schipholweg, vandaar in westelijke richting de Schipholweg tot aan de kruising met de Amsterdamse Baan, vandaar in noordelijke richting de Amsterdamse Baan tot aan de kruising met de Hoofdweg bij het gemaal Lijnden, vandaar in zuidelijke richting de Hoofdweg Oostzijde tot aan de Weg om de Noord, vandaar oostwaarts de Weg om de Noord die overgaat in de Kruisweg (N-201).

Bijlage

XIV

Instellingen en organisaties als bedoeld in artikel 51, tweede streepje van de Verordening 918/83

  • De instellingen en organisaties genoemd in Bijlage X.

Bijlage

XV

Instellingen als bedoeld in artikel 52, tweede lid, tweede streepje van de Verordening 918/83

  • De instellingen en organisaties genoemd in Bijlage XI.

Bijlage

XVI

Instellingen en organisaties als bedoeld in artikel 60, tweede lid, tweede streepje van de Verordening 918/83.

  • Erasmus M.C., Rotterdam

  • Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO), Delft

Bijlage

XVII

Geadresseerden als bedoeld in artikel 63quater van de Verordening 918/83

  • Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven.

  • Houders van een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening (Wet van 28 juli 1958, Stb. 408), te onderscheiden in:

    • fabrikanten (artikel 2 van het Besluit bereiding en aflevering van farmaceutische produkten, Stb. 1977, 538);

    • importeurs (artikel 29 van voornoemd besluit, voor zover zij overeenkomstig artikel 32, eerste lid, van dat besluit controles verrichten);

    • parallel importeurs (artikel 42 van voornoemd besluit voor zover deze toestemming hebben van de Hoofdinspecteur van Volksgezondheid om zelf (geheel of ten dele) controles te verrichten).

  • Controlelaboratoria welke ingevolge artikel 5, vierde lid, van het Besluit bereiding en aflevering van farmaceutische produkten zijn erkend.

Bijlage

XVIII

Instellingen als bedoeld in artikel 65, eerste lid, onderdeel a, en artikel 79, eerste lid, van de Verordening 918/83

Instellingen en organisaties genoemd in Bijlage XII

Bijlage

XIX

Instellingen en organisaties als bedoeld in artikelen 71 en 72, eerste lid, van de Verordening 918/83.

  • Bartiméus Onderwijs, Zeist

  • Bartiméus Vereniging, Doorn

  • Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden (CBB), Ermelo

  • Blindenbibliotheek ‘Le Sage ten Broek’, Nijmegen

  • Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers, Doorn

  • Harry Bacon Club, Amsterdam

  • Nederlandse Blindenbibliotheek, ’s-Gravenhage

  • Nederlandse Schaakvereniging voor Visueel Gehandicapten, Bovensmilde

  • Nederlandse Vereniging Sarcoidose, Amsterdam

  • Nederlandse Vereniging voor Blinden en Slechtzienden (NVBS), Utrecht

  • Sensis Nijmegen, Nijmegen

  • Sonneheerdt voor Slechtzienden en Blinden, Ermelo

  • Stichting Adriaan Moonen Licht en Liefde verzorgingshuis voor visueel gehandicapten, Maastricht

  • Stichting Bralectah, Zwolle

  • Stichting Federatie Nederlandse Blinden bibliotheek Grave, Grave/Utrecht

  • Stichting Fokus exploitatie, Groningen

  • Stichting Het Loo Erf, Apeldoorn

  • Stichting voor Blinden en Slechtzienden, ’s-Gravenhage

  • Stichting Vriendenkring Le Sage ten Broek, Utrecht

  • Vereniging Anders Lezen, Grave

  • Vereniging spierziekten Nederland, Baarn

Bijlage

XX

Instellingen als bedoeld in artikel 107 van de Verordening 918/83.

  • De Octrooiraad/Bureau Individueel Eigendom, Rijswijk (ZH)

  • European Patent Office (Octrooibureau), Rijswijk (ZH)

  • Het Benelux Bureau voor Tekeningen of Modellen, ’s-Gravenhage

  • Het Benelux Merkenbureau, ’s-Gravenhage

Bijlage

XXI

The American Battle Monuments Commission

The Commonwealth War Graves Commission

Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge e.v. (uitsluitend voor zover betreft accijnzen en omzetbelasting

Bijlage

XXII

Internationale organisaties als bedoeld in artikel 87, eerste lid, van de Douaneregeling.

  • African Management Services Company B.V., Amsterdam

  • Coördinatiekantoor van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties, ’s-Gravenhage

  • European Centre for Environment and Health, van de Wereld Gezondheidsorganisatie, Bilthoven

  • Europees Octrooibureau (EOB), Rijswijk (ZH)

  • Europees Ruimte Agentschap en Europees Centrum voor Ruimtevaarttechniek, Noordwijk (ZH)

  • Europese Organisatie voor de Veiligheid van de Luchtvaart (Eurocontrol), Maastricht

  • Europese school, Bergen (NH)

  • Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, Petten

  • Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen (Common Fund for Commodities), Amsterdam

  • Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht, ’s-Gravenhage

  • Instituut voor Nieuwe Technologieën van de universiteit van de Verenigde Naties, Maastricht

  • Internationaal Gerechtshof, ’s-⁠Gravenhage

  • Internationaal VN Tribunaal inzake het voormalige Joegoslavië, ’s-Gravenhage

  • Internationale Dienst voor Nationaal Landbouwkundig Onderzoek (ISNAR), ’s-Gravenhage

  • Internationale Nikkel Studie Groep, ’s-Gravenhage

  • Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), ’s-Gravenhage

  • Iran – United States Claims Tribunal, ’s-Gravenhage

  • Nederlandse Taalunie, ’s-Gravenhage

  • Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons (OPCW), ’s-Gravenhage

  • Permanent Hof van Arbitrage, ’s-Gravenhage

Bijlage

XXIII

Internationale organisaties als bedoeld in artikel 88, eerste lid, van de Douaneregeling.

  • Coördinatiekantoor van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties, ’s-Gravenhage

  • European Centre for Environment and Health, van de Wereld Gezondheidsorganisatie, Bilthoven

  • Europees Octrooibureau (EOB), Rijswijk (ZH)

  • Europees Ruimte Agentschap en Europees Centrum voor Ruimtevaarttechniek, Noordwijk (ZH)

  • Europese Organisatie voor de Veiligheid van de Luchtvaart (Eurocontrol), Maastricht

  • Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, Petten

  • Instituut voor Nieuwe Technologieën van de Universiteit van de Verenigde Naties, Maastricht

  • Internationaal VN Tribunaal inzake het voormalige Joegoslavië, ’s-Gravenhage

  • Internationale Dienst voor Nationaal Landbouwkundig Onderzoek (ISNAR), ’s-Gravenhage

  • Internationale Nikkel Studie Groep, ’s-Gravenhage

  • Iran – United States Claims Tribunal, ’s-Gravenhage

  • Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons (OPCW), ’s-Gravenhage

Bijlage

XXIV

Plaatsen waar sorteerplaatsen van de Post zijn gelegen (artikel 111 Douaneregeling)

  • vervallen.

  • vervallen.

  • TPG Post International Mailcenter Schiphol

Bijlage

XXV

Plaatsen waar onder beheer van de Post staande bergplaatsen zijn gelegen (artikel 112 Douaneregeling)

  • vervallen.

  • TPG Post International Mailcenter Schiphol

Bijlage

XXVI

Plaatsen waar de aftekening, bedoeld in artikel 50, tweede lid, van het Douanebesluit kan plaatsvinden (artikel 113)

  • vervallen.

  • TPG Post International Mailcenter Schiphol

Bijlage

XXVII

Benaming formulieren die ingevolge wettelijke bepalingen dienen te worden ingeleverd (artikel 118 Douaneregeling)

Volgnr.

Naam

Aantal exemplaren

Aanduiding

Formulier van rijkswege verstrekt

1.

Generale verklaring (bij aankomst of vertrek)

3

IMO/FAL

nee

2.

Summiere aangifte bedoeld in art. 5, eerste lid Douanebesluit

2

Douane 11

ja

3.

Inlegvel

2

Douane 11 (inlegvel)

ja

4.

Scheepsvoorradenaangifte

2

IMO/FAL 3

nee

5.

Opgave voor goederen die vanuit zee zijn binnengebracht en met een ander vervoermiddel rechtstreeks weder worden uitgevoerd

2

Douane 51

ja

6.

Inlegvel

2

Douane 51 (inlegvel)

ja

7.

Aangifte in het vrije verkeer brengen van goederen voor ambassades, consulaten en internationale organisaties (met Engelse tekst)

4

Douane 39

ja

8.

Aangifte in het vrije verkeer brengen van goederen voor ambassades, consulaten en internationale organisaties (met Franse tekst)

4

Douane 39

ja

9.

Formulier L, bestemd voor het betrokken productschap

2

Form. L

ja

Bijlage

XXVIII

Rijnvaartmanifest - nieuw model - als bedoeld in artikel in artikel 91, tweede lid onderdeel d van het Communautair douanewetboek

Bijlage

XXIX

Model van het uittreksel als bedoeld in artikel 125 van de Douaneregeling

Vervallen

Bijlage

XXX

Verklaring als bedoeld in artikel 134, tweede lid van de Douaneregeling

Ondergetekende,

Inspecteur van het ................................................................................................................................................................

Stamboek, verklaart dat het (de) hieronder omschreven dier(en) voldoet (voldoen) aan de door het

Stamboek aan fokdieren van zuiver ras gestelde eisen.

Soort dier

Naam van het (de) dier(en)

Datum van geboorte

Land van geboorte

Levens-/registratienummer

............................................................................................................................................................................................

Te..........................., de ................19.....

De inspecteur van het .....................

Stamboek.

.............................................................

(handtekening)

Bijlage

XXXI

Verklaring als bedoeld in artikel 135, tweede lid van de Douaneregeling

Ondergetekende,

Inspecteur van het ................................................................................................................................................................

Stamboek, verklaart dat het (de) hieronder omschreven dier(en) voldoet (voldoen) aan de door het

Stamboek aan fokdieren van zuiver ras gestelde eisen en dat dat het (de) aangeboden stamboekcertifica(a)t(en) de gegevens bevat(ten) zoals vereist in verordening (EEG) nr. 2342/92.

Soort dier

Naam van het (de) dier(en)

Datum van geboorte

Land van geboorte

Levens-/registratienummer

............................................................................................................................................................................................

Te..........................., de ................19.....

De inspecteur van het .....................

Stamboek.

.............................................................

(handtekening)

Bijlage

XXXII

Verklaring als bedoeld in artikel 135, vierde lid van de Douaneregeling

Ondergetekende,

Inspecteur van het ................................................................................................................................................................

Stamboek, verklaart dat het (de) hieronder omschreven dier(en) voldoet (voldoen) aan de door het

Stamboek aan fokdieren van zuiver ras gestelde eisen, niet binnen de in verodening (EEG) nr. 2342/92 gestelde termijn is (zijn) geslacht en dat het (de) aangeboden stamboekcertifica(a)t(en) de in genoemde verordening vereiste gegevens bevat(ten).

Soort dier

Naam van het (de) dier(en)

Datum van geboorte

Land van geboorte

Levens-/registratienummer

............................................................................................................................................................................................

Te..........................., de ................19.....

De inspecteur van het .....................

Stamboek.

.............................................................

(handtekening)

Bijlage

XXXIII