Besluit van 30 mei 1996, houdende uitvoering van de Wegenverkeerswet 1994 (Reglement rijbewijzen)

Reglement rijbewijzen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 17 november 1993, nr. R 163248, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op richtlijn nr. 91/439/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs (PbEG L 237) en op de Wegenverkeerswet 1994;
De Raad van State gehoord (advies van 5 april 1994, nr. W09.93.0755);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 28 mei 1996, nr. R 219195, Hoofddirectie van de Waterstaat, Hoofdafdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Algemene bepalingen

§

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • basiskwalificatie: opleidings- en kennisniveau dat de in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders aangewezen onderwerpen en praktische vaardigheden omvat;

  • bestuurdersattest: bestuurdersattest als bedoeld in artikel 151c, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • deelcertificaat: certificaat aantonende dat de bestuurder een aantal uren nascholing heeft gevolgd, maar nog niet met goed gevolg heeft voltooid;

  • getuigschrift van nascholing: bewijs dat de houder de nascholing met goed gevolg heeft voltooid;

  • getuigschrift van vakbekwaamheid: bewijs dat de houder de basiskwalificatie heeft behaald;

  • gezondheidsverklaring: verklaring van de aanvrager ter zake van zijn lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van de categorie of categorieën waarvoor een verklaring van geschiktheid wordt verlangd;

  • IBC: Intermediate Bulk Container, een door het CBR goedgekeurde stijve of flexibele verpakking;

  • keuringsverslag: op basis van een keuring van de aanvrager opgemaakt verslag volgens een door het CBR vastgesteld model betreffende de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de aanvrager tot het besturen van motorrijtuigen;

  • landbouw- of bosbouwtrekker: hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • ledige massa: massa van het voertuig, in bedrijfsvaardige staat, met inbegrip van een half gevulde brandstoftank, reservedelen en gereedschappen, die tot de normale uitrusting behoren, maar zonder lading en zonder de bestuurder en andere personen, die met het voertuig worden vervoerd;

  • massa in rijklare toestand voor voertuigen van de voertuigcategorie T: hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • mobiele machine: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • motorrijtuig met automatische schakeling: motorrijtuig, niet zijnde een motorrijtuig met handschakeling, al dan niet voorzien van een schakelaar of een hendel, waarmee de bestuurder invloed kan uitoefenen op de gangwissel van het motorrijtuig;

  • motorrijtuig met beperkte snelheid: hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • motorrijtuig met handschakeling: motorrijtuig, met een koppeling, die door de bestuurder moet worden bediend om weg te rijden, te stoppen en te schakelen;

  • nascholing: periodiek opleidingstraject dat in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders aangewezen onderwerpen en praktische vaardigheden omvat;

  • oplegger: aanhangwagen waarvan een aanzienlijk deel van de massa, bij gelijkmatig verdeelde lading, door het trekkend voertuig wordt gedragen;

  • persoonssleutel: unieke code toegekend aan natuurlijke personen zonder burgerservicenummer om deze eenduidig te kunnen identificeren;

  • praktijkexamen vakbekwaamheid: praktijkgedeelte van het examen gericht op het behalen van een getuigschrift van vakbekwaamheid;

  • richtlijn vakbekwaamheid bestuurders: de bij ministeriële regeling aangewezen richtlijn;

  • technisch toegestane maximum massa: maximum massa waarvoor het motorrijtuig is goedgekeurd en op grond van het certificaat van overeenstemming geschikt is, dan wel maximum massa waarvoor de aanhangwagen op grond van de constructieplaat geschikt is;

  • theorie-examen vakbekwaamheid: theoretische gedeelte van het examen gericht op het behalen van een getuigschrift van vakbekwaamheid;

  • toegestane maximum massa: ledige massa, vermeerderd met het maximum toegestane gewicht aan lading;

  • verklaring van geschiktheid: verklaring waaruit blijkt dat de aanvrager de lichamelijke en geestelijke geschiktheid bezit tot het besturen van motorrijtuigen van de in de verklaring vermelde rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën;

  • verklaring van nascholing: verklaring die het CBR in het rijbewijzenregister registreert nadat de aanvrager de nascholing met goed gevolg heeft voltooid;

  • verklaring van rijvaardigheid: verklaring waaruit blijkt van een onderzoek met goed gevolg naar de rijvaardigheid van de aanvrager tot het besturen van motorrijtuigen van de in de verklaring vermelde rijbewijscategorie;

  • verklaring van vakbekwaamheid: verklaring die het CBR in het rijbewijzenregister registreert nadat de aanvrager de basiskwalificatie heeft behaald;

  • Verordening (EU) nr. 165/2014: Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement van de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PbEU 2014, L 60);

  • verwisselbaar uitrustingsstuk: hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • wet: Wegenverkeerswet 1994.

§

2

Uitzonderingen rijbewijsplicht

Artikel

2

Artikel

3

Voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorieën C1, C, D1, D, E en T is geen rijbewijs vereist bij het uitvoeren van de van het praktijk-examen deel uitmakende bijzondere verrichtingen voor zover het motorrijtuig daarbij niet onder toezicht wordt bestuurd:

  • a.

    gedurende de tijd dat aan de bestuurder rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 wordt gegeven in het kader van de opleiding voor het praktijk-examen voor een van die rijbewijscategorieën, en

  • b.

    tijdens het praktijk-examen.

Artikel

4

Voor het besturen van motorrijtuigen is geen rijbewijs vereist tijdens het afleggen van de in de artikelen 101, eerste lid, aanhef, en 103, negende lid, bedoelde rijproef, mits de bestuurder in het bezit is van een oproep voor die rijproef.

§

3

Minimumleeftijd voor het besturen van motorrijtuigen

Artikel

5

§

4

Eisen ten aanzien van het geven van rijonderricht

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

7a

Artikel

8

Het motorrijtuig waarmee rijonderricht in de zin van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 wordt gegeven in het kader van de opleiding voor het praktijk-examen voor rijbewijs B, dient te zijn voorzien van:

  • a.

    inrichtingen die zo zijn aangebracht dat degene die rijonderricht geeft, daarmee de bedrijfsrem en, indien het een motorrijtuig met handschakeling betreft, de koppeling vanaf zijn zitplaats doeltreffend kan bedienen;

  • b.

    een binnen- en een buitenspiegel, dan wel een camera-monitorsysteem of camera-monitorsystemen, waarmee degene die rijonderricht geeft het achter en rechts naast hem gelegen weggedeelte kan overzien;

  • c.

    een bij ministeriële regeling vastgestelde aanduiding, aangebracht op de wijze als bij die regeling is voorgeschreven.

Artikel

9

Artikel

9a

§

5

Registratie van rijbewijzen uit andere lid-staten van de Europese Gemeenschap en uit andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte

Artikel

11

Vervallen

Artikel

12

Vervallen

Artikel

13

Vervallen

Artikel

14

Vervallen

§

6

Omvang van de uit het rijbewijs voortvloeiende bevoegdheid

Artikel

15

Artikel

15a

Indien de aanvrager van een rijbewijs voor de categorie AM, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de categorie AM heeft afgelegd met een bromfiets op drie of vier wielen, wordt een rijbewijs AM afgegeven dat slechts geldig is voor het besturen van bromfietsen op drie of vier wielen. In het rijbewijs is deze beperking aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.

Artikel

16

Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van geschiktheid slechts een motorrijtuig kan besturen dat aan bepaalde eisen voldoet dan wel slechts een motorrijtuig kan besturen indien hij gebruik maakt van kunst- of hulpmiddelen, wordt een rijbewijs afgegeven dat slechts geldig is voor het besturen van een motorrijtuig dat aan die eisen voldoet dan wel indien de aanvrager bij het besturen gebruik maakt van die kunst- of hulpmiddelen. In het rijbewijs is deze beperking aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.

Artikel

16a

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

18a

Artikel

19

Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van geschiktheid slechts een motorrijtuig kan besturen binnen een geografisch beperkt gebied, wordt een rijbewijs afgegeven dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen binnen dat gebied. In het rijbewijs is deze beperking aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.

Artikel

19a

Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van geschiktheid de tot het besturen van motorrijtuigen vereiste geschiktheid slechts bezit indien hij het door hem te besturen motorrijtuig gebruikt voor privé doeleinden, wordt een rijbewijs afgegeven dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen voor privé doeleinden. In het rijbewijs is deze beperking aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.

Artikel

19b

Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs voor de categorie A1, A2, A, B, BE, C1, C1E, C, CE, D1, D1E, D of DE geeft degene die belast is met de afgifte van rijbewijzen tevens een rijbewijs af dat geldig is voor het besturen van motorrijtuigen waarvoor een rijbewijs AM is vereist.

Artikel

19c

Vervallen

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

21a

Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie C heeft afgelegd met een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs C is vereist, wordt een rijbewijs C en C1, alsmede een rijbewijs T afgegeven.

Artikel

21b

Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie D heeft afgelegd met een motorrijtuig voor het besturen waarvan een rijbewijs D is vereist, wordt een rijbewijs D en D1 afgegeven.

Artikel

22

Artikel

22a

Artikel

23

Artikel

24

Aan de aanvrager van een rijbewijs, die blijkens de ten behoeve van hem in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van geschiktheid de voor het besturen van motorrijtuigen vereiste geschiktheid slechts bezit indien hij corrigerende lenzen draagt, wordt een rijbewijs afgegeven dat slechts geldig is indien de aanvrager bij het besturen gebruik maakt van die corrigerende lenzen. In het rijbewijs is deze beperking aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.

Artikel

25

§

7

Geldigheidsduur van het rijbewijs

Artikel

25a

Artikel

25ab

Vervallen

Artikel

25b

Hoofdstuk

II

Aanvraag van rijbewijzen

§

1

Indiening van de aanvraag

Artikel

26

De aanvraag van een rijbewijs geschiedt op de wijze als in de volgende artikelen is bepaald.

Artikel

27

Indien de aanvrager woonachtig is in Nederland, dient de aanvraag te zijn gericht tot en te worden ingediend bij de burgemeester van de gemeente waar hij als ingezetene met een adres is ingeschreven in de basisregistratie personen.

Artikel

28

Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van

  • a.

    een rijbewijs tegen overlegging van een rijbewijs, aan de aanvrager afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland,

  • b.

    een rijbewijs dat geldig is voor een categorie of categorieën waarop de ongeldigverklaring van een rijbewijs, aan de aanvrager afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, geen betrekking heeft,

  • c.

    een rijbewijs dat geldig is voor een categorie of categorieën waarvoor een rijbewijs, aan de aanvrager afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, ongeldig is verklaard,

  • d.

    een rijbewijs ter vervanging van een eerder door het daartoe bevoegde gezag in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland aan de aanvrager afgegeven rijbewijs, dat versleten of geheel of ten dele onleesbaar is, dan wel verloren is geraakt of teniet is gegaan, dan wel,

  • e.

    een rijbewijs ter vervanging van een rijbewijs dat op grond van artikel 123b van de wet ongeldig is geworden of ten aanzien van waarvan een aantekening als bedoeld in artikel 123b, derde lid, van de wet is geplaatst, voor zover dit laatste rijbewijs een rijbewijs betreft als bedoeld in respectievelijk de artikelen 44, eerste lid, 45, eerste lid, 46, eerste lid, of 48, eerste lid,

dient de aanvraag in afwijking van artikel 27 te zijn gericht tot de Dienst Wegverkeer en te worden ingediend bij de burgemeester van de gemeente waar de aanvrager als ingezetene met een adres is ingeschreven in de basisregistratie personen. De burgemeester geleidt de aanvraag terstond door naar de Dienst Wegverkeer.

Artikel

29

Indien de aanvrager woonachtig is in Nederland, doch niet als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen, dient de aanvraag te zijn gericht tot de Dienst Wegverkeer en te worden ingediend bij de burgemeester van de gemeente waar de aanvrager woonachtig is. De burgemeester geleidt de aanvraag terstond door naar de Dienst Wegverkeer.

Artikel

30

Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs aan een aanvrager die vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 is en aan wie op grond van zijn hoedanigheid van of betrekking tot diplomatiek of consulair personeel dan wel op grond van zijn hoedanigheid van of betrekking tot personeel in dienst van een in Nederland gevestigde internationale organisatie houder is van een door Onze Minister van Buitenlandse Zaken verstrekt identiteitsbewijs voor geprivilegieerden, dient de aanvraag in afwijking van artikel 29 te zijn gericht tot en te worden ingediend bij de Dienst Wegverkeer. Hetzelfde geldt indien het een aanvraag betreft ter vervanging van een rijbewijs dat op grond van artikel 123b van de wet ongeldig is geworden of ten aanzien van waarvan een aantekening als bedoeld in artikel 123b, derde lid, van de wet is geplaatst, voor zover dit laatste rijbewijs een rijbewijs betreft als bedoeld in artikel 47, eerste lid.

Artikel

31

Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs aan een buiten Nederland woonachtige aanvrager aan wie nog niet eerder een rijbewijs is afgegeven dan wel aan een buiten Nederland, anders dan in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, woonachtige aanvrager, dient de aanvraag te zijn gericht tot en te worden ingediend bij de Dienst Wegverkeer.

Artikel

32

§

2

Bij de aanvraag vereiste gegevens

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

34a

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

Voor de toepassing van de artikelen 34 en 36 wordt met een niet langer dan drie jaar vóór de aanvraag in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid gelijkgesteld een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan drie jaar voor de aanvraag in het rijbewijzenregister geregistreerde verklaring van rijvaardigheid voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

41a

Vervallen

Artikel

41b

Vervallen

Artikel

41c

Vervallen

Artikel

41d

Vervallen

Artikel

42

Artikel

42a

Artikel

42b

Artikel

42d

Artikel

42e

Artikel

43

Artikel

44

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

47

Artikel

48

Artikel

48a

Indien op het moment van uitreiking van het rijbewijs het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs verloren is geraakt of teniet is gegaan, dient de aanvrager een proces-verbaal over te leggen terzake van verlies of tenietgaan van het rijbewijs, in Nederland op ambtseed opgemaakt door een daartoe bevoegd algemeen of buitengewoon opsporingsambtenaar. In het proces-verbaal dienen de omstandigheden waaronder het rijbewijs verloren is geraakt of teniet is gegaan, te worden omschreven.

Artikel

48b

De einddatum van het op het af te geven rijbewijs te vermelden getuigschrift van vakbekwaamheid wordt als volgt vastgesteld:

  • a.

    indien ten behoeve van de aanvrager een verklaring van vakbekwaamheid is geregistreerd en het rijbewijs wordt aangevraagd binnen zes maanden nadat de verklaring van vakbekwaamheid is geregistreerd, wordt als einddatum vermeld de afgiftedatum van het rijbewijs vermeerderd met vijf jaren;

  • b.

    indien ten behoeve van de aanvrager een verklaring van vakbekwaamheid is geregistreerd en het rijbewijs wordt aangevraagd later dan zes maanden nadat de verklaring van vakbekwaamheid is geregistreerd, wordt als einddatum vermeld de registratiedatum van de verklaring van vakbekwaamheid vermeerderd met vijf jaren;

  • c.

    indien de aanvrager een van de volgende documenten overlegt:

    • i.

      een geldige kwalificatiekaart bestuurder; of

    • ii.

      een door de bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie aan de aanvrager afgegeven rijbewijs die overeenkomstig de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders is voorzien van een geldige in die richtlijn bedoelde Uniecode,

    wordt als einddatum vermeld de einddatum die op het onder i of ii bedoelde document is vermeld.

Artikel

48c

De einddatum van het op het af te geven rijbewijs te vermelden getuigschrift van nascholing wordt als volgt vastgesteld:

  • a.

    indien ten behoeve van de aanvrager in het rijbewijzenregister een verklaring van nascholing is geregistreerd voordat de einddatum is verstreken van

    • i.

      een op het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs vermelde getuigschrift van vakbekwaamheid of getuigschrift van nascholing;

    • ii.

      een geldige kwalificatiekaart bestuurder; of

    • iii.

      een overeenkomstig de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders vermelde Uniecode op een door de bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie aan de aanvrager afgegeven rijbewijs,

    wordt als einddatum vermeld de einddatum die op het onder i tot en met iii bedoelde document is vermeld vermeerderd met vijf jaren;

  • b.

    indien ten behoeve van de aanvrager in het rijbewijzenregister een verklaring van nascholing is geregistreerd nadat de einddatum is verstreken van de in onderdeel a, onder i tot en met iii, bedoelde documenten, en het rijbewijs wordt aangevraagd binnen zes maanden nadat de verklaring van nascholing is geregistreerd, wordt als einddatum vermeld de afgiftedatum van het rijbewijs vermeerderd met vijf jaar;

  • c.

    indien ten behoeve van de aanvrager in het rijbewijzenregister een verklaring van nascholing is geregistreerd nadat de einddatum is verstreken van de in onderdeel a, onder i tot en met iii, bedoelde documenten, en het rijbewijs wordt aangevraagd later dan zes maanden nadat de verklaring van nascholing is geregistreerd, wordt als einddatum vermeld de registratiedatum van de verklaring van nascholing vermeerderd met vijf jaren.

Artikel

48d

Voor bestuurders als bedoeld in artikel 156v wordt bij de op het af te geven rijbewijs te vermelden getuigschriften van nascholing dezelfde einddatum vermeld als bedoeld in artikel 48c.

§

3

Controle op de identiteit van de aanvrager

Artikel

49

§

4

Begeleid rijden

Artikel

49a

Artikel

49b

Artikel

49c

De Dienst Wegverkeer geeft op aanvraag een nieuwe begeleiderspas af:

  • a.

    bij wijziging van de personalia van de houder of de begeleider;

  • b.

    indien de houder een nieuwe begeleider opgeeft;

  • c.

    na ongeldigverklaring van de eerder afgegeven begeleiderspas op grond van artikel 111a, vierde lid, van de wet;

  • d.

    in geval de eerder afgegeven begeleiderspas versleten of geheel of ten dele onleesbaar is;

  • e.

    indien de eerder afgegeven begeleiderspas verloren is geraakt of teniet is gegaan.

Artikel

49d

Het is de begeleider verboden te begeleiden, indien:

Hoofdstuk

III

Verklaringen van rijvaardigheid

§

1

Algemeen

Artikel

50

Artikel

51

Het voor de aanvraag van verklaringen van rijvaardigheid verschuldigde tarief wordt vastgesteld door het CBR onder goedkeuring van Onze Minister.

Artikel

52

Vervallen

Artikel

53

Artikel

53a

§

2

Aanvraag van verklaringen van rijvaardigheid

Artikel

54

Het voor de aanvraag van een verklaring van rijvaardigheid verschuldigde tarief dient vóór de indiening van de aanvraag te zijn voldaan door overmaking op een door het CBR aangewezen bankrekening.

Artikel

55

§

3

Het theorie-examen

Artikel

56

Artikel

57

De kosten van het theorie-examen worden vastgesteld door het CBR onder goedkeuring van Onze Minister.

Artikel

58

De kosten van het theorie-examen dienen door de aanvrager te worden voldaan door aankoop van een aanvraagkaart volgens door het CBR vastgesteld model door het verschuldigde bedrag over te maken op een door het CBR aangewezen bankrekening.

Artikel

59

Artikel

60

Vervallen

Artikel

60a

De eisen voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie AM betreffen:

  • a.

    grondige kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor bestuurders van bromfietsen geldende voorschriften en het op juiste wijze toepassen van die kennis alsmede van kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor andere verkeersdeelnemers dan die bestuurders geldende voorschriften;

  • b.

    kennis van de mogelijkheid van conflicteren van eigen belangen en belangen van andere verkeersdeelnemers;

  • c.

    inzicht in voor de bestuurders van bromfietsen relevante verkeersrisico’s en in factoren die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden;

  • d.

    kennis van de hoofdbeginselen van eerste hulp bij ongelukken en van elementaire maatregelen, te treffen bij verkeersongevallen;

  • e.

    basiskennis met betrekking tot de voor de verkeersveiligheid en voor het milieu van belang zijnde voertuigonderdelen;

  • f.

    kennis van en inzicht in de invloed van het eigen rijgedrag op de mobiliteits- en milieuproblematiek;

  • g.

    kennis van de elementaire beginselen van voertuigbediening en voertuigbeheersing en

  • h.

    kennis van mogelijkheden om noodsituaties tijdig te onderkennen, en van gedragsmogelijkheden in noodsituaties.

Artikel

61

De eisen voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie A betreffen:

  • a.

    grondige kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie geldende voorschriften en het op juiste wijze toepassen van die kennis alsmede kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor andere verkeersdeelnemers dan die bestuurders geldende voorschriften;

  • b.

    kennis van de mogelijkheid van conflicteren van eigen belangen en belangen van andere verkeersdeelnemers;

  • c.

    inzicht in verkeersrisico’s die relevant zijn voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie, en in factoren die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden;

  • d.

    kennis van de hoofdbeginselen van eerste hulp bij ongelukken en van elementaire maatregelen, te treffen bij verkeersongevallen;

  • e.

    basiskennis met betrekking tot de voor de verkeersveiligheid en voor het milieu van belang zijnde voertuigonderdelen en

  • f.

    kennis van en inzicht in de invloed van het eigen rijgedrag op de mobiliteits- en milieuproblematiek.

Artikel

62

De eisen voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie B betreffen:

  • a.

    grondige kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie geldende voorschriften en het op juiste wijze toepassen van die kennis alsmede kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor andere verkeersdeelnemers dan die bestuurders geldende voorschriften;

  • b.

    kennis van de mogelijkheid van conflicteren van eigen belangen en belangen van andere verkeersdeelnemers;

  • c.

    inzicht in verkeersrisico’s die relevant zijn voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie, en in factoren die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden;

  • d.

    kennis van de hoofdbeginselen van eerste hulp bij ongelukken en van elementaire maatregelen, te treffen bij verkeersongevallen;

  • e.

    basiskennis met betrekking tot de voor de verkeersveiligheid en voor het milieu van belang zijnde voertuigonderdelen en

  • f.

    kennis van en inzicht in de invloed van het eigen rijgedrag op de mobiliteits- en milieuproblematiek.

Artikel

63

Artikel

64

Artikel

64a

De eisen voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie T betreffen:

  • a.

    grondige kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie geldende voorschriften en het op juiste wijze toepassen van die kennis, alsmede kennis van bij en krachtens de wet vastgestelde, voor andere verkeersdeelnemers dan die bestuurders geldende voorschriften;

  • b.

    kennis van de mogelijkheid van conflicteren van eigen belangen en belangen van andere verkeersdeelnemers;

  • c.

    inzicht in verkeersrisico’s die relevant zijn voor bestuurders van motorrijtuigen van die categorie, en in factoren die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden;

  • d.

    kennis van de hoofdbeginselen van eerste hulp bij ongelukken en van elementaire maatregelen, te treffen bij verkeersongevallen;

  • e.

    inzicht in de werking en het elementaire onderhoud van de voor de verkeersveiligheid en voor het milieu van belang zijnde voertuigonderdelen, veiligheidsvoorzieningen en uitrustingsstukken;

  • f.

    kennis van en inzicht in de invloed van het eigen rijgedrag op de mobiliteits- en milieuproblematiek;

  • g.

    kennis van en inzicht in de wijze waarop lading veilig moet worden vervoerd;

  • h.

    kennis van en inzicht in de werking en defecten van de belangrijkste voertuigonderdelen en vloeistoffen.

Artikel

65

Artikel

66

Vervallen

§

4

Het praktijk-examen

Artikel

67

Voor de toelating tot het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie AM moet zijn voldaan aan de volgende eisen:

  • a.

    de aanvrager dient niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het praktijkexamen te zijn geslaagd voor het theorie-examen voor deze categorie;

  • b.

    de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht over te leggen, dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

Artikel

67a

Artikel

67b

Artikel

67c

Artikel

67d

Artikel

67e

Artikel

67f

Artikel

67g

Artikel

67h

Artikel

67ha

Voor de toelating tot het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie T moet zijn voldaan aan de volgende eisen:

  • a.

    de aanvrager dient niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het praktijkexamen te zijn geslaagd voor het theorie-examen voor de rijbewijscategorie T;

  • b.

    de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht te overleggen, dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

Artikel

67i

In afwijking van de artikelen 67 tot en met 67ha moet, indien het de toelating tot het praktijkexamen in verband met een aanvraag van een rijbewijs als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, betreft, zijn voldaan aan de volgende eisen:

  • a.

    de aanvrager dient bij de aanvraag een op zijn naam gesteld identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1°, 2° of 3°, van de Wet op de identificatieplicht over te leggen;

  • b.

    de aanvrager dient de in artikel 42b, tweede lid, onderdeel b, bedoelde verklaring over te leggen;

  • c.

    de aanvrager dient niet langer dan twee jaar voor de dag van het praktijkexamen te zijn geslaagd voor het theorie-examen voor de zwaarste rijbewijscategorie, bedoeld in artikel 42a, tweede lid, waarop de aanvraag betrekking heeft, indien de aanvraag betrekking heeft op de categorieën E bij C, C, E bij D, D, E bij C1, C1, E bij D1 of D1;

  • d.

    de aanvrager dient niet langer dan een jaar en zes maanden voor de dag van het praktijkexamen te zijn geslaagd voor het theorie-examen voor de zwaarste rijbewijscategorie, bedoeld in artikel 42a, tweede lid, waarop de aanvraag betrekking heeft, indien de aanvraag betrekking heeft op de categorieën E bij B, B, A, A2, A1, AM of T.

Artikel

68

Vervallen

Artikel

69

Vervallen

Artikel

69a

Artikel

69b

Artikel

70

Artikel

71

Artikel

72

Artikel

72a

Het praktijkexamen voor het rijbewijs C1 bestaat uit het afleggen van een rijproef met een motorrijtuig van de categorie C1, niet zijnde een motorrijtuig bestemd voor het voortbewegen van een oplegger, dat niet is ingericht voor het vervoer van personen en waarvan de lengte ten minste 6,00 m, de breedte ten minste 2,20 m, de wielbasis ten minste 3,50 m, de toegestane maximum massa ten minste 6000 kg en de feitelijke totale massa ten minste 5000 kg bedraagt. Het motorrijtuig dient te zijn voorzien van een gesloten opbouw dan wel van een gesloten huif, ten minste even breed en hoog als de cabine en met een lengte van nagenoeg de lengte van de laadvloer, en dient met ten minste 1000 kg te zijn beladen. Het motorrijtuig dient te zijn uitgerust met een anti-blokkeersyteem, een versnellingsbak met ten minste vijf voorwaartse versnellingen, een toerenteller en een controleapparaat als bedoeld in Verordening (EU) nr. 165/2014. Het motorrijtuig dient een snelheid te kunnen bereiken van ten minste 80 km per uur.

Artikel

73

Artikel

73a

Het praktijkexamen voor het rijbewijs D1 bestaat uit het afleggen van een rijproef met een ongeleed motorrijtuig van de categorie D1 dat is ingericht voor het vervoer van meer dan acht en ten hoogste zestien personen, de bestuurder niet meegerekend, en waarvan de lengte ten minste 6,50 m, de breedte ten minste 1,90 m en de toegestane maximum massa ten minste 4000 kg bedraagt. Het motorrijtuig dient te zijn uitgerust met een anti-blokkeersysteem, een versnellingsbak met ten minste vijf voorwaartse versnellingen, een toerenteller en een controleapparaat als bedoeld in Verordening (EU) nr. 165/2014. Het motorrijtuig dient een snelheid te kunnen bereiken van ten minste 80 km per uur.

Artikel

74

Artikel

75

Het praktijk-examen voor het rijbewijs E bij B bestaat uit het afleggen van een rijproef met een motorrijtuig als bedoeld in artikel 72, eerste lid, waarvan de toegestane maximum massa meer dan 1750 kg bedraagt, en een aanhangwagen waarvan de lengte ten minste 6 m en de toegestane maximum massa meer dan 1750 kg bedraagt. De aanhangwagen dient te zijn uitgerust met twee assen waarvan er maximaal één gestuurd is, dan wel met een samenstel van twee starre assen in het midden van de aanhangwagen. De aanhangwagen dient te zijn voorzien van een gesloten opbouw dan wel van een gesloten huif waarvan de breedte en de hoogte ten minste die van het trekkende motorrijtuig bedragen en dient voor ten minste 50% van het laadvermogen te zijn beladen.

Artikel

75a

Het praktijkexamen voor het rijbewijs E bij C1 bestaat uit het afleggen van een rijproef met een samenstel van een motorrijtuig als bedoeld in artikel 72a en een aanhangwagen waarvan de maximum toegestane massa ten minste 3000 kg en de lengte ten minste 5,00 m bedraagt. Het samenstel dient een snelheid van ten minste 80 km per uur te kunnen bereiken. De aanhangwagen dient te zijn voorzien van een gesloten opbouw dan wel van een gesloten huif, ten minste even hoog en breed als de cabine van het trekkend motorrijtuig, en met een lengte van nagenoeg de lengte van de laadvloer, en dient met ten minste 800 kg te zijn beladen. De gesloten opbouw of de gesloten huif mag ook nagenoeg even breed zijn als het trekkend motorrijtuig zolang het zicht naar achteren alleen door middel van buitenspiegels mogelijk is. Het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen dient een lengte te hebben van ten minste 11,00 m. De aanhangwagen dient te zijn uitgerust met twee of meer assen, waarvan er maximaal één gestuurd is, dan wel bij een samenstel van twee of meer assen in het midden, waarvan zowel de assen als de wielen niet stuurbaar of zelfsturend zijn.

Artikel

76

Artikel

76a

Het praktijkexamen voor het rijbewijs E bij D1 bestaat uit het afleggen van een rijproef met een samenstel van een motorrijtuig als bedoeld in artikel 73a en een aanhangwagen waarvan de maximaal toegestane massa ten minste 2000 kg en de lengte ten minste 4,50 m bedraagt. De aanhangwagen dient te zijn voorzien van een gesloten opbouw dan wel van een gesloten huif die ten minste 2,00 m breed en 2,00 m hoog is en dient met ten minste 800 kg te zijn beladen. Het samenstel dient een snelheid van ten minste 80 km per uur te kunnen bereiken.

Artikel

77

Artikel

77a

Het praktijkexamen voor het rijbewijs T bestaat uit het afleggen van een rijproef met een samenstel, waarvan de feitelijke massa niet meer bedraagt dan de technisch toegestane massa van het samenstel, en de lengte ten minste 11 m bedraagt, bestaande uit:

  • a.

    een landbouw- of bosbouwtrekker van de voertuigclassificatie T1a of T1b, bedoeld in verordening (EU) 167/2013,

    • 1°.

      waarvan de breedte ten minste 2,4 m en ten hoogste 2,55 m, en de massa van het trekkend motorrijtuig in de rijklare toestand ten minste 5.500 kg bedraagt en de technisch toegestane maximummassa op de koppeling en de as of assen niet wordt overschreden,

    • 2°.

      met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van 40 km/h of meer,

    • 3°.

      die is voorzien van een gesloten, hydraulisch of luchtgeveerde cabine, dan wel een gesloten cabine met spiraalvering, geplaatst achter het hart van de vooras van het trekkende motorrijtuig,

    • 4°.

      die voorzien is van een verstelbaar stuur dat nagenoeg op de middenlangslijn is gepositioneerd,

    • 5°.

      die beschikt over een goed werkende toerenteller en snelheidsmeter, die ook vanaf de zitplaats van de examinator goed zichtbaar zijn, en

    • 6°.

      die is voorzien van een naar het oordeel van het CBR geschikte aanhangwagenkoppeling, en

  • b.

    een aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, met ten minste twee assen, waarvan minimaal één starre as,

    • 1°.

      waarvan de lengte ten minste 6 m, de breedte ten minste 2,4 m en ten hoogste 2,55 m is en de wielbasis ten minste 4,5 m bedraagt,

    • 2°.

      die is geconstrueerd voor een maximumsnelheid van 40 km/h of meer,

    • 3°.

      waarvan de ledige massa vermeerderd met de lading ten minste 11.000 kg bedraagt, en waarbij de technisch toegestane maximum massa op de koppeling en de as of assen niet wordt overschreden,

    • 4°.

      die is voorzien van een opbouw of huif, niet zijnde een tank of tankcontainer, die nagenoeg de lengte van de laadvloer, nagenoeg de breedte van de aanhangwagen, een dusdanige hoogte heeft, dat het voor de feitelijke bestuurder onmogelijk is hier overheen te kijken en waarvan de zijwanden en kopschot of achterwand niet doorzichtig zijn,

    • 5°.

      die is beladen met ten minste 6.000 kg, waarbij de lading is verdeeld en deugdelijk is vastgezet,

    • 6°.

      die is voorzien van een bedrijfsrem die werkt op alle wielen, en

    • 7°.

      die is voorzien van een naar het oordeel van het CBR geschikte koppeling.

Artikel

78

Het motorrijtuig waarmee de rijproef wordt afgelegd, behoeft niet te zijn voorzien van handschakeling.

Artikel

78a

Het motorrijtuig waarmee de rijproef voor het rijbewijs AM wordt afgelegd, dient te zijn voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde aanduiding, aangebracht op de wijze als bij die regeling is voorgeschreven.

Artikel

79

Het motorrijtuig waarmee de rijproef voor het rijbewijs A wordt afgelegd, dient te zijn voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde aanduiding, aangebracht op de wijze als bij die regeling is voorgeschreven.

Artikel

80

Het motorrijtuig waarmee de rijproef voor het rijbewijs B wordt afgelegd, dient te zijn voorzien van:

  • a.

    inrichtingen die zo zijn aangebracht dat de examinator daarmee de bedrijfsrem en, indien het een motorrijtuig met handschakeling betreft, de koppeling vanaf zijn zitplaats doeltreffend kan bedienen;

  • b.

    een binnen- en een buitenspiegel, dan wel een camera-monitorsysteem of camera-monitorsystemen, waarmee de examinator het achter en rechts naast hem gelegen weggedeelte kan overzien;

  • c.

    een bij ministeriële regeling vastgestelde aanduiding, aangebracht op de wijze als bij die regeling is voorgeschreven.

Artikel

81

Het motorrijtuig waarmee de rijproef voor het rijbewijs C1, C, D1, D of E wordt afgelegd, dient te zijn voorzien van:

  • a.

    inrichtingen die zo zijn aangebracht dat de examinator daarmee de bedrijfsrem en, indien het een motorrijtuig met handschakeling betreft, de koppeling vanaf zijn zitplaats doeltreffend kan bedienen;

  • b.

    twee of meer buitenspiegels, dan wel een camera-monitorsysteem of camera-monitorsystemen, waarmee de examinator het rechts en links naast en achter hem gelegen weggedeelte kan overzien;

  • c.

    een bij ministeriële regeling vastgestelde aanduiding, aangebracht op de wijze als bij die regeling is voorgeschreven.

Artikel

81a

Artikel

82

Artikel

83

Artikel

84

De rijproef kan binnen de voorgeschreven tijd worden gestaakt, indien naar het oordeel van de examinator de aanvrager door zijn wijze van rijden de veiligheid op de weg in gevaar brengt. Bij het praktijkexamen voertuigbeheersing voor de rijbewijscategorie A kan de rijproef eveneens binnen de voorgeschreven tijd worden gestaakt, indien naar het oordeel van de examinator de aanvrager de bijzondere verrichtingen niet op juiste of veilige wijze uitvoert.

§

5

Registratie van verklaringen van rijvaardigheid

Artikel

85

§

6

Nader onderzoek rijvaardigheid

Artikel

86

Artikel

87

Het nader onderzoek bestaat uit het afleggen van een rijproef ten overstaan van een door het CBR aangewezen rijvaardigheidsadviseur. De artikelen 54 en 55, 67 tot en met 82 en 84 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

88

De duur van het nader onderzoek bedraagt voor de rijbewijscategorieën AM, A1, A2, A, B en E bij B ten minste 50 minuten en voor de rijbewijscategorieën C1, C, D1, D, E bij C1, E bij C, E bij D1, E bij D en T ten minste 80 minuten.

Artikel

89

Indien de aanvrager naar het oordeel van de rijvaardigheidsadviseur bij het nader onderzoek voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen, registreert het CBR in het rijbewijzenregister ten behoeve van de aanvrager een verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie waarvoor de aanvrager aan die eisen heeft voldaan.

Artikel

90

Indien de aanvrager naar het oordeel van de rijvaardigheidsadviseur bij het nader onderzoek niet voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen, adviseert de rijvaardigheidsadviseur de aanvrager omtrent de wijze waarop deze ten aanzien van die onderdelen waarop hij niet aan die eisen voldoet, zijn rijvaardigheid kan verbeteren.

Artikel

91

De aanvrager die bij het nader onderzoek niet heeft voldaan aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen ten aanzien van de rijvaardigheid voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, dient zich, indien hij een nieuwe aanvraag ter verkrijging van een verklaring van rijvaardigheid voor die rijbewijscategorie indient, opnieuw te onderwerpen aan een nader onderzoek naar zijn rijvaardigheid.

Artikel

92

Artikel

93

Door de aangewezen deskundige of deskundigen wordt aan het CBR schriftelijk medegedeeld of de aanvrager naar zijn of naar hun oordeel voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel

94

Het CBR onderzoekt mede op basis van de bevindingen van de aangewezen deskundige of deskundigen of de aanvrager al dan niet voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen ten aanzien van de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel

95

Indien de aanvrager naar het oordeel van het CBR voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen ten aanzien van de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft, dient hij zich in het kader van een nieuwe aanvraag ter verkrijging van een verklaring van rijvaardigheid voor de betrokken rijbewijscategorie te onderwerpen aan een nader onderzoek naar zijn rijvaardigheid als bedoeld in artikel 87. De artikelen 54 en 55, 67 tot en met 82 en 84 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel

96

Indien de aanvrager op basis van het in artikel 94 bedoelde onderzoek een mededeling ontvangt dat hij naar het oordeel van het CBR niet voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen ten aanzien van de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft, dient hij bij het indienen van een nieuwe aanvraag ter verkrijging van een verklaring van rijvaardigheid voor de betrokken rijbewijscategorie behoudens de in de artikelen 67 tot en met 67h genoemde bescheiden tevens een verklaring van geschiktheid voor die rijbewijscategorie over te leggen.

Hoofdstuk

IV

Verklaringen van geschiktheid

§

1

Algemeen

Artikel

97

Artikel

98

Het voor de aanvraag van verklaringen van geschiktheid verschuldigde tarief wordt vastgesteld door het CBR onder goedkeuring van Onze Minister. Het tarief dient door de aanvrager te worden voldaan door aankoop van een aanvraagformulier volgens door het CBR vastgesteld model door het verschuldigde bedrag over te maken op een door het CBR aangewezen bankrekening.

Artikel

99

Vervallen

§

2

Aanvraag van verklaringen van geschiktheid

Artikel

100

Artikel

101

§

3

Registratie van verklaringen van geschiktheid

Artikel

102

Artikel

103

Artikel

103a

Vervallen

Artikel

103b

Vervallen

Artikel

104

Hoofdstuk

V

Afgifte van rijbewijzen

§

1

Algemeen

Artikel

104a

Artikel

104b

Het bedrag, bedoeld in artikel 111, zesde lid, van de wet bedraagt voor een aanvraag van een rijbewijs waarvan de behandeling zonder bijzondere dienstverlening geschiedt € 36,76.

Artikel

105

Artikel

105a

Artikel

106

In de gevallen, bedoeld in de artikelen 45, 47, eerste lid, aanhef en onderdeel c, en 48, eerste lid, aanhef en onderdeel c, geeft degene die is belast met de afgifte van rijbewijzen, een rijbewijs af voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën die gelijkwaardig zijn aan de categorie of categorieën waarvoor het overgelegde rijbewijs was afgegeven. Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften omtrent de vaststelling van de gelijkwaardigheid worden vastgesteld.

Artikel

107

Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs tegen overlegging van een rijbewijs dat door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, anders dan in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland is afgegeven op basis van een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs, wordt een rijbewijs afgegeven dat geldig is voor de categorie of categorieën waarvoor dat eerder afgegeven rijbewijs geldig was.

Artikel

108

Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs tegen overlegging van een rijbewijs dat door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland is afgegeven op basis van een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat geldig was voor meer categorieën dan het buiten Nederland afgegeven rijbewijs, wordt een rijbewijs afgegeven dat geldig is voor de categorieën waarvoor dat eerder afgegeven rijbewijs geldig was.

Artikel

109

Degene die een rijbewijs afgeeft tegen overlegging van een buiten Nederland afgegeven rijbewijs, neemt dat rijbewijs in en zendt het, onder vermelding van de reden van inname, terug naar het gezag dat het heeft afgegeven.

Artikel

110

Vervallen

Artikel

111

Degene die een rijbewijs afgeeft tegen overlegging van een rijbewijs dat is afgegeven buiten Nederland, anders dan in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, vermeldt in het af te geven rijbewijs in welk deel van het Koninkrijk, onderscheidenlijk in welk land het overgelegde rijbewijs is afgegeven. De vermelding vindt plaats in de vorm van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.

Artikel

112

Degene die een rijbewijs afgeeft tegen overlegging van een rijbewijs waarin is vermeld dat de aanvrager dat overgelegde rijbewijs heeft verkregen tegen overlegging van een rijbewijs dat is afgegeven buiten Nederland, anders dan in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, neemt die vermelding over in het af te geven rijbewijs. De vermelding vindt plaats in de vorm van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.

Artikel

113

Degene die een rijbewijs afgeeft tegen overlegging van een in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland afgegeven rijbewijs waarin is vermeld dat de aanvrager dit rijbewijs heeft verkregen op grond van een eerder in een ander land dan in een lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland afgegeven rijbewijs, neemt die vermelding over in het af te geven rijbewijs. De vermelding vindt plaats in de vorm van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.

Artikel

114

Degene die een rijbewijs afgeeft tegen overlegging van een buiten Nederland afgegeven rijbewijs waarvan de geldigheid voor een of meer categorieën is beperkt tot een subcategorie van motorrijtuigen, plaatst in het af te geven rijbewijs bij die categorie of categorieën een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit die beperking blijkt.

Artikel

115

Degene die een rijbewijs afgeeft tegen overlegging van een in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, afgegeven rijbewijs dat is voorzien van een aantekening dan wel een codering waaruit blijkt dat het onderzoek naar de rijvaardigheid van de aanvrager heeft plaatsgevonden met een motorrijtuig met automatische schakeling, neemt die aantekening, omgezet in een bij ministeriële regeling vastgestelde codering, dan wel die codering over in het af te geven rijbewijs.

Artikel

116

Degene die een rijbewijs afgeeft tegen overlegging van een buiten Nederland, anders dan in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, afgegeven rijbewijs waaruit blijkt dat het onderzoek naar de rijvaardigheid van de aanvrager heeft plaatsgevonden met een motorrijtuig met automatische schakeling, plaatst in het af te geven rijbewijs een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit die beperking blijkt.

Artikel

117

Artikel

118

Degene die een rijbewijs afgeeft tegen overlegging van een in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland, afgegeven rijbewijs dat is voorzien van een aantekening dan wel een codering waaruit blijkt dat de aanvrager slechts een motorrijtuig kan besturen dat aan bepaalde eisen voldoet dan wel slechts een motorrijtuig kan besturen indien hij gebruik maakt van kunst- of hulpmiddelen, neemt die aantekening, omgezet in een bij ministeriële regeling vastgestelde codering, dan wel die codering over in het af te geven rijbewijs.

Artikel

118a

Artikel

118b

Indien de aanvraag betrekking heeft op de vermelding van een getuigschrift van vakbekwaamheid of een getuigschrift van nascholing tegen overlegging van een kwalificatiekaart bestuurder, dient de aanvrager een aanvraag in tot registratie van een verklaring van vakbekwaamheid respectievelijk verklaring van nascholing op grond van artikel 156a, derde lid.

§

2

Eisen ten aanzien van de bestelling, het transport, de beveiliging, de controle en de administratie van rijbewijzen

Artikel

119

Artikel

120

Vervallen

Artikel

121

Rijbewijzen worden terstond na aflevering veilig gesteld in de in artikel 125 bedoelde voorziening.

§

3

Beveiliging

Artikel

122

Artikel

123

Artikel

123a

De met de afgifte van rijbewijzen belaste autoriteiten vernietigen de in het kader van de aanvraag overgelegde en door de uitreiking van een nieuw dan wel vervangend rijbewijs ongeldig geworden rijbewijzen.

Artikel

124

Artikel

125

De met de afgifte van rijbewijzen belaste autoriteiten dragen er zorg voor dat de voorraad rijbewijzen en de met de afgifte van rijbewijzen verband houdende materialen worden opgeslagen in een inbraakvertragende en brandwerende voorziening met een bij ministeriële regeling vast te stellen waardebergingsindicatie, welke voorziening dient te zijn geplaatst in een af te sluiten ruimte. De met de afgifte van rijbewijzen verband houdende apparatuur wordt geplaatst in een beveiligde ruimte.

Artikel

126

De met de afgifte van rijbewijzen belaste autoriteiten dragen er zorg voor dat de plaatsen waar rijbewijzen en met de afgifte van rijbewijzen verband houdende materialen en apparatuur zijn opgeslagen, zijn uitgerust met een electronisch inbraakalarmeringssysteem dat voorziet in een permanente vaste lijn-verbinding met een door de rijksoverheid toegelaten alarmcentrale.

Artikel

127

De met de afgifte van rijbewijzen belaste autoriteiten dragen er zorg voor dat de werkvoorraad rijbewijzen en de werkvoorraad met de afgifte van rijbewijzen verband houdende materialen en apparatuur zich tijdens de werkuren onder voortdurend toezicht bevinden, op een voor het publiek onzichtbare en voor onbevoegden onbereikbare plaats. Buiten de werkuren dienen de werkvoorraden alsmede de onjuist vervaardigde dan wel onjuist afgeleverde documenten te worden opgeslagen in de in artikel 125 bedoelde voorziening.

Artikel

128

Artikel

129

De met de afgifte van rijbewijzen belaste autoriteiten dragen er zorg voor dat de onder hen ressorterende, met de afgifte van rijbewijzen belaste medewerkers regelmatig worden geïnformeerd over ontvreemdings- en frauderisico’s en ten minste eenmaal per jaar worden geïnstrueerd met betrekking tot risicobeperkende afspraken en maatregelen ter zake.

Artikel

130

Hoofdstuk

VI

Maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid

Afdeling

1

Algemeen

Artikel

131

Tot het doen van de schriftelijke mededeling, bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de wet zijn bevoegd:

Artikel

131a

Bij de uitvoering van de maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid raadpleegt het CBR de in de basisregistratie personen opgenomen persoonsgegevens van betrokkene.

Afdeling

2

Educatieve maatregelen

Artikel

132

Afdeling

3

Alcoholslotprogramma

§

1

Algemeen

Artikel

132a

Vervallen

Artikel

132b

Vervallen

§

2

Alcoholslotregister

Artikel

132c

Vervallen

Artikel

132d

Vervallen

Artikel

132e

Vervallen

Artikel

132f

Vervallen

Afdeling

4

Onderzoeken naar de rijvaardigheid of geschiktheid

Artikel

133

Artikel

134

Artikel

134a

Indien het in artikel 133 van de wet bedoelde onderzoek naar de rijvaardigheid een onderzoek betreft op basis van feiten of omstandigheden die het rijgedrag betreffen, dan bestaat het onderzoek alleen uit een praktijkonderzoek. Artikel 134, derde tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel

135

Artikel

136

Artikel

137

Artikel

138

De duur van de rijproef bedraagt voor de rijbewijscategorieën AM, A1, A2, A, B en E bij B ten minste 35 minuten en voor de rijbewijscategorieën C1, C, D1, D, E bij C1, E bij C, E bij D1, E bij D en T ten minste 60 minuten.

Artikel

139

De rijproef kan binnen de voorgeschreven tijd worden gestaakt, indien betrokkene naar het oordeel van de deskundige of deskundigen door zijn wijze van rijden de veiligheid op de weg in gevaar brengt. Indien het onderzoek naar de rijvaardigheid betrekking heeft op de rijbewijscategorieën A1, A2 en A, kan de rijproef eveneens binnen de voorgeschreven tijd worden gestaakt, indien betrokkene naar het oordeel van de deskundige of deskundigen de bijzondere verrichtingen niet op juiste en veilige wijze uitvoert.

Artikel

140

Indien betrokkene bij een rijproef blijkt aan de eisen te voldoen doch bij het theorie-gedeelte wordt afgewezen, wordt hij in de gelegenheid gesteld binnen zes weken na het onderzoek aan een nieuw onderzoek voor dit theorie-gedeelte deel te nemen.

Artikel

141

Artikel

142

Het in artikel 133 van de wet bedoelde onderzoek naar de geschiktheid vindt plaats aan de hand van de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid en mag slechts betreffen:

  • a.

    indien betrokkene de leeftijd van 70 jaren nog niet heeft bereikt, de punten waaromtrent in de gezondheidsverklaring vragen zijn gesteld;

  • b.

    indien betrokkene de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt, bovendien de punten waaromtrent in het keuringsverslag volgens een door het CBR vastgesteld model vragen zijn gesteld.

Artikel

143

Hoofdstuk

VII

Registratie van gegevens met betrekking tot rijbewijzen

Artikel

144

Vervallen

Artikel

145

Artikel

146

Artikel

148

Artikel

149

De daartoe bevoegd algemeen of buitengewoon opsporingsambtenaar, voert in het rijbewijzenregister gegevens in, rectificeert en wist gegevens omtrent:

Artikel

150

Artikel

151

Onze Minister voor Rechtsbescherming voert in geval van toepassing van het dwangmiddel van inneming van het rijbewijs, bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, in het rijbewijzenregister gegevens in en rectificeert en wist gegevens omtrent:

  • a.

    de vordering tot inlevering van rijbewijzen;

  • b.

    de datum waarop de inlevering dient plaats te vinden;

  • c.

    de duur van de inneming;

  • d.

    het bedrag van de verschuldigde sanctie;

  • e.

    het feitelijk innemen van rijbewijzen;

  • f.

    de verblijfplaats van rijbewijzen, bedoeld in artikel 145, onderdeel l;

  • g.

    de teruggave van rijbewijzen die ingehouden zijn geweest.

Artikel

152

Artikel

153

Onze Minister van Defensie voert in het rijbewijzenregister gegevens in, rectificeert en wist gegevens omtrent de verklaring van rijvaardigheid.

Artikel

153a

Indien een rijbewijs dat op grond van artikel 124, eerste lid, onderdeel d, van de wet voor ongeldigverklaring in aanmerking komt, niet ongeldig kan worden verklaard omdat het zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, plaatst het CBR in het rijbewijzenregister een aantekening waaruit blijkt dat ten aanzien van de houder bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs een verklaring van geschiktheid dient te zijn geregistreerd voor iedere rijbewijscategorie waarop de aantekening betrekking heeft.

Artikel

153b

Indien een rijbewijs dat op grond van artikel 132, tweede lid, van de wet voor ongeldigverklaring in aanmerking komt, niet ongeldig kan worden verklaard omdat het zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur of omdat het reeds van rechtswege ongeldig is geworden op grond van artikel 123b van de wet, plaatst het CBR in het rijbewijzenregister een aantekening waaruit blijkt dat ten aanzien van de houder bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs voor iedere rijbewijscategorie waarop het in artikel 133, eerste lid, van de wet bedoelde onderzoek betrekking had, al naar gelang de aard van het onderzoek hetzij een verklaring van rijvaardigheid en een verklaring van geschiktheid hetzij een verklaring van geschiktheid moet zijn geregistreerd overeenkomstig de daarvoor vastgestelde regels.

Artikel

153c

Indien een rijbewijs dat op grond van artikel 134, tweede lid, van de wet voor ongeldigverklaring in aanmerking komt, niet ongeldig kan worden verklaard omdat het zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur of omdat het reeds van rechtswege ongeldig is geworden op grond van artikel 123b van de wet, plaatst het CBR in het rijbewijzenregister een aantekening waaruit blijkt dat ten aanzien van de houder bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs voor iedere rijbewijscategorie waarvoor op grond van de uitslag van het in artikel 131, eerste lid, van de wet bedoelde onderzoek, al naar gelang de aard van het onderzoek, hetzij een verklaring van geschiktheid en een verklaring van rijvaardigheid, hetzij een verklaring van geschiktheid moet zijn geregistreerd overeenkomstig de daarvoor vastgestelde regels.

Artikel

153d

Vervallen

Artikel

154

Vervallen

Artikel

154a

Vervallen

Artikel

154b

Vervallen

Artikel

155

Artikel

155a

Artikel

156

Uit het rijbewijzenregister kunnen door de Dienst Wegverkeer de volgende gegevens en persoonsgegevens, waaronder mede begrepen bijzondere categorieën van persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld in de paragrafen 3.1 respectievelijk 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, worden verstrekt aan de volgende derden:

  • a.

    het Verbond van Verzekeraars, ten behoeve van het vaststellen van rechten en plichten in het kader van de uitvoering van verzekeringsovereenkomsten;

  • b.

    advocaten, ten behoeve van gerechtelijke procedures en de voorbereiding daarvan;

  • c.

    onderzoeks- en onderwijsinstellingen, ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek voor zover zij aantonen dat dit onderzoek namens of in opdracht van een overheidsorgaan wordt uitgevoerd en die gegevens noodzakelijk zijn voor dat onderzoek.

Hoofdstuk

VIIa

Verklaringen van vakbekwaamheid en verklaringen van nascholing voor bestuurders goederen- en personenvervoer over de weg

§

1

Algemeen

Artikel

156a

Artikel

156b

Artikel

156c

§

2

Aanvraag van verklaringen van vakbekwaamheid, verklaringen van nascholing en deelcertificaten

Artikel

156d

§

3

Stelsel van basiskwalificatie

Artikel

156e

Het stelsel van basiskwalificatie omvat:

  • a.

    een theorie-examen vakbekwaamheid bestaande uit drie toetsen, en

  • b.

    een praktijkexamen vakbekwaamheid bestaande uit drie toetsen.

§

4

Theorie-examen vakbekwaamheid

Artikel

156f

Artikel

156g

Voor toelating tot het theorie-examen vakbekwaamheid zijn de voorwaarden voor toelating tot het theorie-examen voor de rijbewijscategorieën C1, C, D1 of D van overeenkomstige toepassing.

Artikel

156ga

Artikel

156h

Artikel

156ha

Artikel

156i

§

5

Praktijkexamen vakbekwaamheid

Artikel

156j

Artikel

156k

Artikel

156ka

Artikel

156l

Artikel

156la

Artikel

156m

Artikel

156n

Artikel

156p

Op een praktijktoets vakbekwaamheid bedoeld in hoofdstuk VIIA zijn de artikelen 78, 81, 82, eerste lid, en 84 van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat in plaats van «rijproef» telkens wordt gelezen «praktijktoets vakbekwaamheid».

§

6

Vrijstellingen basiskwalificatie

Artikel

156q

§

7

Stelsel van nascholing

Artikel

156r

Artikel

156s

Artikel

156t

Artikel

156u

Artikel

156ua

§

8

Vrijstellingen nascholing

Artikel

156v

Een bestuurder die houder is van een getuigschrift van nascholing voor één van de rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D of E bij D1 is vrijgesteld van de verplichting een getuigschrift van nascholing te behalen voor de overige genoemde rijbewijscategorieën.

§

9

Erkenning opleidingscentra

Artikel

156w

Artikel

156x

§

10

Onderricht

Artikel

156y

Artikel

156z

Indien bij een praktijkexamen vakbekwaamheid of bij een nascholingscursus gebruik wordt gemaakt van een simulator voldoet deze aan de door het CBR gestelde en door Onze Minister goedgekeurde eisen.

§

11

Registratie van verklaringen van vakbekwaamheid en verklaringen van nascholing

Artikel

156aa

Artikel

156ab

§

12

Kwalificatiekaart bestuurder

Artikel

156ac

Kwalificatiekaarten bestuurder worden op aanvraag en tegen betaling van het daarvoor vastgestelde tarief afgegeven aan een ieder die de basiskwalificatie heeft behaald dan wel de nascholing heeft afgerond en niet in Nederland zijn gewone verblijfplaats heeft.

Artikel

156ad

Artikel

156ae

De artikelen 48b tot en met 48d en 156ab zijn van overeenkomstige toepassing op de vermelding van een getuigschrift van vakbekwaamheid onderscheidenlijk een getuigschrift van nascholing op een kwalificatiekaart bestuurder.

Artikel

156af

Een vervangende kwalificatiekaart bestuurder als bedoeld in artikel 151id van de wet wordt afgegeven voor de resterende geldigheidsduur van het op de eerder afgegeven kwalificatiekaart bestuurder vermelde getuigschrift van vakbekwaamheid of getuigschrift van nascholing.

Artikel

156ag

De Dienst Wegverkeer vernietigt de in het kader van de aanvraag overgelegde en door de uitreiking van een nieuwe of vervangende kwalificatiekaart bestuurder ongeldig geworden kwalificatiekaarten bestuurder.

§

13

Overige bepalingen

Artikel

156ah

Voor de toepassing van hoofdstuk VIIA wordt met een geldig rijbewijs van de rijbewijscategorieën C1, E bij C1, C, E bij C, D1, E bij D1, D of E bij D gelijkgesteld een geldig rijbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie, in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of in Zwitserland.

Artikel

156ai

Een wijziging van bijlage I van de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders gaat voor de toepassing van hoofdstuk VIIA gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

Artikel

156aj

Vervallen

Hoofdstuk

VIII

Bromfietscertificaten

§

1

Algemeen

Artikel

157

Vervallen

Artikel

158

Vervallen

Artikel

159

Vervallen

§

2

Aanvraag van bromfietscertificaten

Artikel

160

Vervallen

§

3

Het bromfiets-examen

Artikel

161

Vervallen

§

4

Eisen ten aanzien van de administratie met betrekking tot de afgifte van bromfietscertificaten

Artikel

162

Vervallen

Artikel

163

Vervallen

§

5

Beveiliging

Artikel

164

Vervallen

Artikel

165

Vervallen

Artikel

166

Vervallen

Artikel

167

Vervallen

§

6

Het register betreffende de afgifte van bromfietscertificaten

Artikel

168

Vervallen

Artikel

169

Vervallen

Artikel

170

Vervallen

Artikel

171

Vervallen

Artikel

172

Vervallen

Artikel

173

Vervallen

Hoofdstuk

VIIIa

Experiment met rijbewijs B voor volledig elektrische bedrijfsauto’s tot 4.250 kg

§

1

Algemeen

Artikel

173a

Vervallen

§

2

Afwijkingen

Artikel

173b

Vervallen

§

3

Gegevensverstrekking en looptijd experiment

Artikel

173c

Vervallen

Artikel

173d

Vervallen

Artikel

173e

Vervallen

Artikel

173f

Vervallen

Artikel

173g

Vervallen

Artikel

173h

Vervallen

Hoofdstuk

VIIIb

Experiment begeleid rijden

§

1

Algemeen

Artikel

173i

Vervallen

Artikel

173j

Vervallen

§

2

Afwijkingen

Artikel

173k

Vervallen

Artikel

173l

Vervallen

Artikel

173m

Vervallen

Artikel

173n

Vervallen

Artikel

173o

Vervallen

Artikel

173p

Vervallen

Artikel

173q

Vervallen

Artikel

173r

Vervallen

Artikel

173s

Vervallen

Artikel

173t

Vervallen

§

3

Aanvraag en afgifte van de begeleiderspas

Artikel

173u

Vervallen

Artikel

173v

Vervallen

Artikel

173w

Vervallen

Artikel

173x

Vervallen

§

4

Verlies van geldigheid van de begeleiderspas

Artikel

173y

Vervallen

Artikel

173z

Vervallen

§

5

Maatregelen bij rijden zonder begeleider

Artikel

173aa

Vervallen

Artikel

173bb

Vervallen

Artikel

173cc

Vervallen

Hoofdstuk

VIIIc

Experiment elektronische aanvraag rijbewijzen

§

1

Algemeen

Artikel

173dd

Vervallen

Artikel

173ee

Vervallen

Artikel

173ff

Vervallen

§

2

Afwijkingen

Artikel

173gg

Vervallen

Artikel

173hh

Vervallen

§

3

Digitale foto en digitaal vastgelegde handtekening

Artikel

173ii

Vervallen

Artikel

173jj

Vervallen

Artikel

173kk

Vervallen

§

4

Erkende fotograaf

Artikel

173ll

Vervallen

Artikel

173mm

Vervallen

Artikel

173nn

Vervallen

Hoofdstuk

IX

Overgangsbepalingen

Artikel

174

Aanvragen van rijbewijzen die betrekking hebben op de afgifte van een rijbewijs tegen overlegging van een op basis van de Wegenverkeerswet aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur en dat behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen model, dienen:

  • a.

    indien de aanvrager woonachtig is in Nederland, te zijn gericht tot de Dienst Wegverkeer en te worden ingediend bij de burgemeester van de gemeente waar de aanvrager woonachtig is;

  • b.

    indien de aanvrager niet in Nederland woonachtig is, te zijn gericht tot en te worden ingediend bij de Dienst Wegverkeer.

Artikel

175

Vervallen

Artikel

176

Vervallen

Artikel

177

Vervallen

Artikel

178

Voor de toepassing van artikel 9, eerste lid, onderdeel d, wordt onder een rijbewijs B mede verstaan een op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs B dat op het moment van de aanvraag na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur en dat niet behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen model.

Artikel

178a

Artikel 15 van het Reglement rijbewijzen zoals dat luidde tot 19 januari 2013, blijft van kracht ten aanzien van personen:

Artikel

179

Artikel

179a

Artikel

179b

Examenvoertuigen voor de categorie A, die op 31 december 2013 voldoen aan de eisen aan een examenvoertuig van deze categorie zoals die golden tot dat tijdstip, kunnen tot uiterlijk 31 december 2018 als zodanig worden gebruikt.

Artikel

180

Artikel

181

Vervallen

Artikel

182

Vervallen

Artikel

183

Artikel

184

Artikel

185a

Vervallen

Artikel

185b

Vervallen

Artikel

185c

Vervallen

Artikel

185d

Artikel

185e

Artikel

185f

Artikel

185g

Vervallen

Artikel

186

Artikel

187

Voor de toepassing van de artikelen 67, onderdeel b, 67a, eerste lid, onderdeel b, 67c, eerste lid, onderdeel b, 67d, eerste lid, onderdeel b, en derde lid, onderdeel b, 67e, eerste lid, onderdeel c, en vierde lid, onderdeel b, 67f, eerste lid, onderdeel c, en vijfde lid, onderdeel b, 67g, eerste lid, onderdeel c, en vierde lid, onderdeel b, 67h, eerste lid, onderdeel c, en vijfde lid, onderdeel b, wordt onder een rijbewijs dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur mede verstaan een op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs dat op het moment van de aanvraag zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur en dat niet behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen model.

Artikel

188

Vervallen

Artikel

189

Vervallen

Artikel

190

Vervallen

Artikel

191

Voor de toepassing van de artikelen 145 tot en met 152 wordt onder rijbewijzen mede verstaan rijbewijzen als bedoeld in artikel 9, eerste lid onder 3e, van de Wegenverkeerswet.

Artikel

192

Vervallen

Artikel

193

Indien de aanvraag van een rijbewijs betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs in verband met het verstrijken van de geldigheidsduur van een voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs dat geldig is voor de rijbewijscategorie A wordt, indien de aanvrager ten behoeve van het besturen van een motorrijtuig op drie wielen, waarvan de ledige massa niet meer bedraagt dan 400 kg, belang heeft bij afgifte van een rijbewijs dat geldig is voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie B, tegen overlegging van dat eerder afgegeven rijbewijs en een vóór 1 juni 1996 op zijn naam gesteld kentekenbewijs dat is afgegeven voor een motorrijtuig als hier bedoeld, een rijbewijs afgegeven voor de rijbewijscategorieën A en B, dat voor wat betreft de rijbewijscategorie B slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen op drie wielen, waarvan de ledige massa niet meer bedraagt dan 400 kg. In het rijbewijs is deze beperking aangeduid met een bij ministeriële regeling vastgestelde codering.

Artikel

194

Indien de aanvraag van een rijbewijs betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs tegen overlegging van een op basis van de Wegenverkeerswet aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur en waarin de aanduiding «Automatische gangwissel of koppeling», al dan niet in combinatie met de aanduiding «Tot één jaar na datum van afgifte beperkt geldig» is geplaatst, wordt een rijbewijs afgegeven zonder die beperkende aanduiding of aanduidingen.

Artikel

195

Artikel

196

Indien de aanvrager van een rijbewijs in het bezit is van:

  • a.

    een op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs C met de aanduiding «Automaat», dat na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur en dat niet behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen model, en hij ter verkrijging van een rijbewijs D een verklaring van rijvaardigheid overlegt waaruit blijkt dat hij het praktijkexamen heeft afgelegd met een motorrijtuig met automatische schakeling,

  • b.

    een op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs D met de aanduiding «Automaat», dat na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur en dat niet behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen model, en hij ter verkrijging van een rijbewijs C een verklaring van rijvaardigheid overlegt waaruit blijkt dat hij het praktijkexamen heeft afgelegd met een motorrijtuig met automatische schakeling,

  • c.

    een op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs C dat na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur en dat niet behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen model, en hij ter verkrijging van een rijbewijs D een verklaring van rijvaardigheid overlegt waaruit blijkt dat hij het praktijkexamen heeft afgelegd met een motorrijtuig met automatische schakeling, dan wel

  • d.

    een op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs D dat na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur en dat niet behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen model, en hij ter verkrijging van een rijbewijs C een verklaring van rijvaardigheid overlegt waaruit blijkt dat hij het praktijkexamen heeft afgelegd met een motorrijtuig met automatische schakeling,

wordt een rijbewijs afgegeven voor het besturen van de betrokken, in het van toepassing zijnde onderdeel a, b, c of d bedoelde categorieën van motorrijtuigen, zonder dat voor één van die categorieën een beperking tot motorrijtuigen met automatische schakeling geldt.

Artikel

197

Artikel

197a

Artikel

197b

Hoofdstuk

X

Strafbepaling

Hoofdstuk

XI

Slotbepalingen

Artikel

199

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

200

Dit besluit wordt aangehaald als: Reglement rijbewijzen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat a.i., Margaretha de Boer
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager