Privacyreglement politieregister BRZ van de Divisie CRI

Reglement politieregister BRZ van de Divisie CRI

De Minister van Justitie, korpsbeheerder van het Korps landelijke politiediensten,
gelet op het bepaalde in de Samenwerkingsregeling terroristische misdrijven 1994 (Stcrt. 1994, 143);
handelend na overleg met het bevoegd gezag;
gezien het advies van de Registratiekamer ingevolge artikel 5, derde lid, en artikel 21, derde lid, van de Wet politieregisters;

besluit vast te stellen het privacyreglement voor het politieregister Bijzondere Recherche Zaken dat gevoerd wordt bij de Divisie Centrale Recherche Informatie van het Korps landelijke politiediensten.

Paragraaf

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

a.
de WPolr:
b.
het BPolr:
c.
de Divisie CRI:

de Divisie Centrale Recherche Informatie van het Korps landelijke politiediensten;

d.
beheerder:

de Minister van Justitie, korpsbeheerder van het Korps landelijke politiediensten;

e.
registerbeheerder:

de korpschef van Korps landelijke politiediensten;

f.
functioneel registerbeheerder:

het Hoofd van de Divisie CRI;

g.
gegeven:

een gegeven dat herleidbaar is tot een individuele natuurlijke persoon;

h.
verstrekken van gegevens uit het register:

het bekend maken of ter beschikking stellen van gegevens, voor zover zulks geheel of grotendeels steunt op gegevens die in het register zijn opgenomen, of die door verwerking daarvan, al dan niet in verband met andere gegevens, zijn verkregen;

i.
gegevensbeheer:

de verantwoordelijkheid voor de juistheid van de ingevoerde gegevens, alsmede voor het bewaren, verwijderen en verstrekken van gegevens;

j.
het register:

het politieregister Bijzondere Recherche Zaken.

Paragraaf

2

Doel en werking

Artikel

2

Artikel

3

Paragraaf

3

Beheer

Artikel

4

Paragraaf

4

Inhoud van het register

Artikel

5

In het register worden gegevens opgenomen betreffende de volgende categorieën van personen:

  • a.

    personen die verdacht worden van of naar redelijkerwijs kan worden vermoed betrokken zijn of zullen zijn bij de in artikel 2, eerste lid, onder A, bedoelde strafbare feiten;

  • b.

    contactpersonen van de onder a genoemde categorie van personen;

  • c.

    getuigen, tipgevers/melders;

  • d.

    slachtoffers/benadeelden;

  • e.

    informanten;

  • f.

    behandelend of anderszins betrokken ambtenaren.

Artikel

6

Artikel

7

Paragraaf

5

Verwijdering en vernietiging van gegevens

Artikel

8

Paragraaf

6

Verstrekking van gegevens

Artikel

9

Verstrekking van gegevens vindt plaats in overeenstemming met de WPolr en het BPolr.

Paragraaf

7

Rechtstreekse toegang tot het register en protocol

Artikel

10

Rechtstreekse toegang tot het register, dan wel onderdelen daarvan, hebben personen die daartoe overeenkomstig de WPolr en het BPolr door de functioneel registerbeheerder zijn geautoriseerd. De autorisatie geeft aan voor welk doel de rechtstreekse toegang wordt verleend. Op verzoek wordt inzage gegeven in de autorisaties.

Artikel

11

Paragraaf

8

Rechten van de geregistreerde

Artikel

12

Artikel

13

Paragraaf

9

Slotbepaling

Artikel

14

Zoetermeer
De Minister van Justitie,
Namens de Minister,
de Korpschef van het Korps landelijke politiediensten,
voor deze,
het Hoofd van de Divisie CRI,
N. Mastenbroek