Als inspecteur van het bureau en als ontvanger van het bureau wordt aangewezen de Directeur Bureau Heffingen.
Artikel
4
De standplaats van de inspecteur van het bureau is Assen.
Artikel
5
De verplichtingen die ingevolge de artikelen 47, 47b, 48, 49, 50, 53 en 55 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bestaan jegens de inspecteur van het bureau, gelden mede jegens de door de inspecteur van het bureau aangewezen ambtenaren van het bureau en jegens de ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
Titel
2
Aangifte
Artikel
6
1
Het uitnodigen tot het doen van aangifte wordt gedaan door:
a.
het uitreiken of toezenden van een aangiftebiljet;
b.
het uitreiken of toezenden van een aangiftediskette.
2
Het eerste lid, onderdeel b, vindt slechts toepassing ten aanzien van de heffingplichtige aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 8, vierde lid, is verleend.
Artikel
7
1
De heffingplichtige die niet reeds is uitgenodigd tot het doen van aangifte verzoekt vóór het tijdstip waarop de heffing moet worden voldaan de inspecteur van het bureau om uitnodiging tot het doen van aangifte. Deze verplichting geldt ook indien de belastbare hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof nihil of minder dan nihil is.
het inleveren of toezenden van het uitgereikte of toegezonden aangiftebiljet, dat is ingevuld en ondertekend op de daarbij aangegeven wijze, met de daarbij gevraagde bescheiden;
b.
het overeenkomstig de voorwaarden, bedoeld in het vierde lid, toezenden of inleveren van de uitgereikte aangiftediskette of het overeenkomstig die voorwaarden op elektronische wijze toezenden van de in de aangiftediskette gevraagde gegevens.
2
Indien het eerste lid, onderdeel b, toepassing vindt, worden de gevraagde bescheiden afzonderlijk ingeleverd of toegezonden.
3
Het doen van aangifte op de wijze bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is slechts toegestaan met een daaraan voorafgaande vergunning van de inspecteur van het bureau.
4
De in het derde lid bedoelde vergunning wordt op verzoek verleend, onder door de inspecteur nader te stellen voorwaarden, bij voor bezwaar vatbare beschikking. De vergunning kan bij voor bezwaar vatbare beschikking worden ingetrokken indien de voorwaarden niet worden nageleefd.
5
Degenen die betrokken zijn bij de aangifte, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, dragen zorg voor de nodige voorzieningen van technische en organisatorische aard tegen verlies of aantasting van de gegevens en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging of verstrekking daarvan.
Artikel
9
Van de verplichting de in de uitnodiging tot het doen van aangifte van de heffing, bedoeld in titel 2 van hoofdstuk IV van de Meststoffenwet, gevraagde gegevens en bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan in te leveren of toe te zenden is vrijgesteld de heffingplichtige die vóór het tijdstip waarop de heffing moet worden betaald de inspecteur van het bureau heeft verzocht om uitnodiging tot het doen van aangifte van de heffing, bedoeld in titel 1 van hoofdstuk IV van de Meststoffenwet.
Titel
3
Tijdvak, voorlopige betaling en invorderingsrente
Artikel
10
Het tijdvak waarover heffing moet worden betaald is het kalenderjaar.
Artikel
11
1
In bijzondere gevallen kan de inspecteur van het bureau het kalenderjaar onderverdelen in twee of meer tijdvakken, met dien verstande dat afwijkende tijdvakken altijd binnen hetzelfde kalenderjaar aanvangen en eindigen.
2
Ten aanzien van de persoon of rechtspersoon die, of het samenwerkingverband van personen of rechtspersonen dat op enig tijdstip, anders dan tijdelijk, ophoudt heffingplichtige te zijn, geldt als tijdvak het op dat tijdstip verstreken gedeelte van het kalenderjaar.
3
Ten aanzien van de persoon of rechtspersoon die, of het samenwerkingverband van personen of rechtspersonen dat eerst op enig tijdstip in de loop van het kalenderjaar heffingplichtige wordt, geldt als tijdvak het na dat tijdstip resterende gedeelte van het kalenderjaar.
Artikel
12
Ingeval een ander tijdvak dan een kalenderjaar geldt, worden de bepalingen van hoofdstuk IV van de Meststoffenwet die betrekking hebben op een kalenderjaar, naar tijdsevenredigheid toegepast.
Artikel
13
1
De inspecteur van het bureau kan één of meer voorlopige betalingen vorderen, met dien verstande dat niet meer dan één voorlopige betaling per kwartaal kan worden gevorderd.
2
De inspecteur van het bureau stuurt de heffingplichtige een kennisgeving tot voorlopige betaling.
3
Een voorlopige betaling bedraagt niet meer dan de naar verwachting over het op de dagtekening van de kennisgeving verstreken deel van het tijdvak verschuldigde heffing.
4
De heffingplichtige voldoet het in de kennisgeving tot voorlopige betaling vermelde bedrag binnen een maand na dagtekening van de kennisgeving.
Verrekening met de belastbare hoeveelheden van de voorgaande drie jaren als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de Meststoffenwet en verrekening met de belastbare hoeveelheden van de volgende kalenderjaren als bedoeld in het tweede lid van dat artikel geschieden uitsluitend indien de bij de verrekening betrokken kalenderjaren deel uitmaken van dezelfde, aaneengesloten reeks van jaren waarover steeds aangifte van de verschuldigde verfijnde mineralenheffingen, bedoeld in artikel 22 van die wet, is gedaan, en waarvoor steeds aan de in het laatstgenoemde artikel bedoelde regels is voldaan.
tegen de heffing, die op aangifte is voldaan, bezwaar of beroep kan worden ingesteld, dan wel op het bezwaar of beroep nog niet is beslist;
b.
de over het desbetreffende tijdvak of een eerder tijdvak verschuldigde heffing nog niet is voldaan en daarvoor evenmin door de inspecteur van het bureau uitstel van betaling is verleend.
Artikel
15a
In afwijking van artikel 15 kan voor het jaar 1998 of 1999 een beschikking tot voorlopige verrekening, tot voorlopige verlening van een uit verrekening voortvloeiende teruggaaf, of tot voorlopige vaststelling van een resterende belastbare hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof van minder dan nihil worden afgegeven, indien de over het jaar 1998 of 1999 verschuldigde heffing is voldaan, dan wel daarvoor door de inspecteur van het bureau uitstel van betaling is verleend.
Artikel
16
1
De inspecteur van het bureau verleent aan de heffingplichtige uitstel van betaling van de over het tijdvak verschuldigde verfijnde mineralenheffingen, indien met betrekking tot voorgaande kalenderjaren een vaststelling heeft plaatsgevonden van een belastbare hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof van minder dan nihil waarmee overeenkomstig artikel 43 van de Meststoffenwet kan worden verrekend.
2
Uitstel wordt slechts verleend tot het beloop van het bedrag waarmee de over het tijdvak verschuldigde verfijnde mineralenheffingen door toepassing van verrekening zullen worden verminderd, na aftrek van de verschuldigde bestemmingsheffing.
3
Uitstel wordt niet verleend indien:
a.
tegen de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, bezwaar of beroep kan worden ingesteld, dan wel op het bezwaar of beroep nog niet is beslist;
b.
de aangifte waarvan uitstel wordt verzocht niet tijdig is gedaan;
c.
over een eerder tijdvak verschuldigde heffing nog niet is voldaan.
4
In zoverre in afwijking van de voorgaande leden kan de inspecteur van het bureau op verzoek van de heffingplichtige voor het jaar 1999 uitstel van betaling verlenen op grond van een voorlopige vaststelling van de belastbare hoeveelheid met betrekking tot het jaar 1998, ook indien tegen deze voorlopige vaststelling nog bezwaar en beroep mogelijk is.
Artikel
17
Houdt een persoon, rechtspersoon of samenwerkingsverband van personen of rechtspersonen op enig tijdstip, anders dan tijdelijk, op heffingplichtige te zijn, dan kan met diens schriftelijke toestemming de belastbare hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof die na verrekening over de aan dat tijdstip voorafgegane tijdvakken resteert worden gebruikt door de heffingplichtige die het bedrijf als zodanig voortzet.
Artikel
18
Voor verrekening komt niet in aanmerking een in een tijdvak vastgestelde belastbare hoeveelheid fosfaat van minder dan nihil, indien de veebezetting op het bedrijf van de heffingplichtige in dat tijdvak kleiner of gelijk is aan 2,5 grootvee-eenheden per hectare van de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond.
Titel
5
Slotbepalingen
Artikel
19
De Uitvoeringsregeling overschotheffing wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de heffing en invordering van de overschotheffing, bedoeld in artikel 13 van de Meststoffenwet, zoals dit artikel luidde voor inwerkingtreding van artikel I van de wet van 2 mei 1997, houdende wijziging van de Meststoffenwet (Stb. 360).
Artikel
20
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.
Artikel
21
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitvoering heffingen en verrekening Meststoffenwet.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J.J. vanAartsen