Besluit van 16 mei 1997, houdende regelen ter zake van het doden van dieren (Besluit doden van dieren)

Besluit doden van dieren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 3 februari 1997, No. J. 971007, Directie Juridische Zaken;
Gelet op richtlijn nr. 93/119/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 december 1993 inzake de bescherming van dieren bij het slachten of doden (PbEG L 340), alsmede op de artikelen 1, tweede lid, 38 en 44, eerste en tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
De Raad van State gehoord (advies van 24 maart 1997, no. W11.97.0054);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 6 mei 1997, nr. J. 973847, Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Algemeen

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Bij het verplaatsen, onderbrengen, fixeren, bedwelmen, slachten of doden wordt de dieren elke vermijdbare opwinding of pijn of elk vermijdbaar lijden bespaard.

Artikel

4

Artikel

5

Onverminderd paragraaf 2 van dit besluit, wordt een dier gedood door toepassing van een:

  • a.

    dodingsmethode die onmiddellijk na aanvang van de dodingshandeling leidt tot de dood van het dier,

  • b.

    dodingsmethode die zonder onaanvaardbare opwinding of pijn leidt tot bewusteloosheid, gevolgd door de dood vóórdat de bewusteloosheid is geweken, of

  • c.

    bedwelmingsmethode die zonder onaanvaardbare opwinding of pijn leidt tot bewusteloosheid, gevolgd door een dodingshandeling die leidt tot de dood vóórdat de bewusteloosheid is geweken.

Artikel

6

De artikelen 5, 12, 13 en 15 zijn niet van toepassing indien een dier gedood moet worden:

  • a.

    ter beëindiging of voorkoming van onmiddellijk gevaar voor mens of dier;

  • b.

    ter beëindiging van ondraaglijk lijden van het dier;

  • c.

    in het kader van de bestrijding van een besmettelijke dierziekte.

§

2

Het slachten en doden van productiedieren in slachthuizen

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Productiedieren die in een slachthuis worden binnengebracht om er te worden geslacht, worden gefixeerd overeenkomstig bijlage B van de richtlijn.

Artikel

10

Artikel

11

Productiedieren die in een slachthuis worden binnengebracht om er te worden geslacht, worden bij de verbloeding behandeld overeenkomstig bijlage D van de richtlijn.

§

3

Het slachten en doden van productiedieren buiten slachthuizen

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Het doden van productiedieren in het kader van de bestrijding van dierziekten geschiedt overeenkomstig bijlage E van de richtlijn.

Artikel

15

Pelsdieren worden gedood overeenkomstig bijlage F van de richtlijn.

Artikel

16

Eendagskuikens en embryo's van pluimvee die in broederijen overtollig zijn en die moeten worden verwijderd, worden zo snel mogelijk gedood overeenkomstig bijlage G van de richtlijn.

§

4

Slotbepalingen

Artikel

17

Artikel

18

Wijzigt het Besluit dierenvervoer 1994.

Artikel

19

Wijzigt het Vleeskeuringsbesluit.

Artikel

20

Wijzigt het Besluit produktie en handel vers vlees.

Artikel

21

Dit besluit treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Laatstbedoeld besluit wordt niet genomen voordat vier weken zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is voorgelegd aan beide kamers der Staten-Generaal, en evenmin indien binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat de inwerkingtreding van dit besluit bij wet wordt geregeld.

Artikel

22

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit doden van dieren.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, J. J. van Aartsen
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager