Besluit van 5 juni 1998, houdende uitvoering van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars (Uitvoeringsbesluit WIK)

Uitvoeringsbesluit WIK

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 december 1997, nr. 97.005930;
De Raad van State gehoord (advies van 24 december 1997, nr. W12.97.0776);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 juni, Directie Bijstandszaken, nr. BZ/VOL/98/11.576;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Definities

§

2

Inkomenseisen en beroepskosten

Artikel

2

Artikel

3

§

3

Maatregelen

Artikel

5

De gedragingen, bedoeld in de artikelen 15 en 16 van de WIK, worden onderscheiden in de volgende categorieën:

  • 1.

    eerste categorie:

    • a.

      het zich niet als kunstenaar doen inschrijven bij de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, dan wel de inschrijving niet of niet tijdig doen verlengen;

    • b.

      het niet binnen de door burgemeester en wethouders daartoe gestelde termijn aan de inlichtingenverplichting voldoen;

  • 2.

    tweede categorie:

    • a.

      het niet voldoen aan een verplichting die door burgemeester en wethouders met toepassing van artikel 15, eerste lid, van de WIK aan de uitkering verbonden is;

    • b.

      het zich niet naar vermogen inspannen om met werkzaamheden als kunstenaar zelfstandig in het bestaan te voorzien.

Artikel

6

§

4

Artikel

7

Vervallen

Artikel

8

Vervallen

Artikel

9

Vervallen

Artikel

10

Vervallen

§

4a

Vaststelling vermogenswaarde bezittingen, met zowel een zakelijk als een privé karakter, noodzakelijk voor de uitoefening van het beroep van kunstenaar.

Artikel

10a

§

4b

Krediethypotheekregeling WIK

Artikel

10b

De vaststelling van de waarde van de woning met bijbehorend erf als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van de WIK, vindt plaats door een taxateur die door burgemeester en wethouders in overeenstemming met de kunstenaar wordt aangewezen of door een gemeentelijk taxateur.

Artikel

10c

Artikel

10d

Artikel

10e

Artikel

10f

Artikel

10g

Aan de belanghebbende wordt telkens na afloop van een kalenderjaar een opgave verstrekt van de stand van de geldlening en van de rentevorderingen.

§

5

Gebiedsindeling

Artikel

11

Recht op uitkering op grond van de WIK bestaat, indien de belanghebbende woonplaats heeft in:

  • 1.

    de provincie Groningen: jegens burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen;

  • 2.

    de provincie Friesland: jegens het burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden;

  • 3.

    de provincie Drenthe: jegens burgemeester en wethouders van de gemeente Assen;

  • 4.

    de provincie Gelderland: jegens burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem;

  • 5.

    de provincie Flevoland: jegens burgemeester en wethouders van de gemeente Almere;

  • 6.

    de provincie Utrecht: jegens burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

  • 7.

    de provincie Zeeland: jegens burgemeester en wethouders van de gemeente Middelburg;

  • 8.

    de provincie Limburg: jegens burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht;

  • 9.

    de gemeenten Bathmen, Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland, Zwolle: jegens burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle;

  • 10.

    de gemeenten Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo (O), Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand, Wierden: jegens burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede;

  • 11.

    de gemeenten Alkmaar, Andijk, Anna Paulowna, Beemster, Bergen, Castricum, Den Helder, Drechterland, Edam-Volendam, Enkhuizen, Graft-De Rijp, Harenkarspel, Heerhugowaard, Heiloo, Hoorn, Landsmeer, Langedijk, Medemblik, Niedorp, Noorder-Koggenland, Obdam, Oostzaan, Opmeer, Purmerend, Schagen, Schermer, Stede Broec, Texel, Venhuizen, Waterland, Wervershoof, Wester-Koggenland, Wieringen, Wieringermeer, Wognum, Wormerland, Zaanstad, Zeevang, Zijpe: jegens burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar;

  • 12.

    de gemeenten Aalsmeer, Bennebroek, Beverwijk, Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Haarlemmermeer, Heemskerk, Heemstede, Uitgeest, Uithoorn, Velsen, Zandvoort: jegens burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem;

  • 13.

    de gemeenten Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel: jegens burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

  • 14.

    de gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp, Wijdemeren: jegens burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum;

  • 15.

    de gemeenten Alkemade, Alphen aan den Rijn, Bodegraven, Boskoop, Delft, Den Haag, Gouda, Hillegom, Jacobswoude, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Leidschendam-Voorburg, Liemeer, Lisse, Midden-Delfland, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Pijnacker-Nootdorp, Reeuwijk, Rijnsburg, Rijnwoude, Rijswijk, Sassenheim, Ter Aar, Valkenburg, Vlist, Voorhout, Voorschoten, Waddinxveen, Warmond, Wassenaar, Westland, Zederik, Zoetermeer, Zoeterwoude: jegens burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

  • 16.

    de gemeenten Alblasserdam, Albrandswaard, Barendrecht, Bergambacht, Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs, Bernisse, Binnenmaas, Bleiswijk, Brielle, Capelle aan den IJssel, Cromstrijen, Dirksland, Dordrecht, Giessenlanden, Goedereede, Gorinchem, Graafstroom, 's-Gravendeel, Hardinxveld-Giessendam, Hellevoetsluis, Hendrik-Ido-Ambacht, Korendijk, Krimpen aan den IJssel, Leerdam, Liesveld, Maassluis, Middelharnis, Moordrecht, Nederlek, Nieuw-Lekkerland, Nieuwerkerk aan den IJssel, Oostflakkee, Oud-Beijerland, Ouderkerk, Papendrecht, Ridderkerk, Rotterdam, Rozenburg, Schiedam, Schoonhoven, Sliedrecht, Spijkenisse, Strijen, Vlaardingen, Westvoorne, Zevenhuizen-Moerkapelle, Zwijndrecht: jegens burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

  • 17.

    de gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem, Zundert: jegens burgemeester en wethouders van de gemeente Breda;

  • 18.

    de gemeenten Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg, Waalwijk: jegens burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg;

  • 19.

    de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Grave, Haaren, 's-Hertogenbosch, Heusden, Landerd, Lith, Maasdonk, Mill en Sint Hubert, Oss, Schijndel, Sint Anthonis, Sint-Michielsgestel, Sint-Oedenrode, Uden, Veghel, Vught: jegens burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch;

  • 20.

    de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonk, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Gerwen en Nederwetten, Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre: jegens burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven.

§

5a

Overgangsrecht

Artikel

11a

§

6

Slotbepalingen

Artikel

12

Dit besluit treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

13

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit WIK.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A. P. W. Melkert
De Minister van Justitie, W. Sorgdrager