Besluit van 6 augustus 1999, houdende vaststelling van de algemene berekeningswijze van de rijksbijdrage voor het beroepsonderwijs, de educatie en de landelijke organen, alsmede vaststelling van voorschriften over het informatieverkeer, bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs (Uitvoeringsbesluit WEB)

Uitvoeringsbesluit WEB

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordrachten van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 8 maart 1999, nr. 1998/8716 (3704) en van 31 maart 1999, nr. 1999/14257 (3693), directie Wetgeving en Juridische Zaken, de eerste voordracht gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
De Raad van State gehoord (adviezen van 29 april 1999, nr. W05.99.0160/II en van 6 mei 1999, nr. W05.99/0111/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van 22 juli 1999, nr. 1999/30854 (3704), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Algemeen

Hoofdstuk

2

Bekostiging beroepsonderwijs

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

2.1.2

Begripsbepalingen hoofdstuk 2

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

Artikel

2.1.3

Vaststelling omvang landelijk beschikbare budgetten beroepsonderwijs

Paragraaf

2

Exploitatiekosten en huisvestingskosten

Artikel

2.2.1

Berekening rijksbijdrage voor exploitatiekosten en huisvestingskosten beroepsonderwijs

Artikel

2.2.2

Berekening rijksbijdragedeel entreeopleiding

Artikel

2.2.3

Berekening rijksbijdragedeel basisberoepsopleiding en rijksbijdragedeel vakopleiding, middenkaderopleiding en specialistenopleiding

Artikel

2.2.4

Aangepaste berekening bij fusie en splitsing van instellingen

Artikel

2.2.5

Indienen gegevens; vaststelling bekostigingsgegevens bij te late indiening

Artikel

2.2.6

Aangepaste berekening bij fusie van instellingen en splitsing van werkzaamheden

Vervallen

Artikel

2.2.7

Indienen gegevens; vaststelling bekostigingsgegevens bij te late indiening

Vervallen

Paragraaf

3

Voorbereidend beroepsonderwijs aan agrarische opleidingscentra

Artikel

2.3.2

Berekening rijksbijdrage voorbereidend beroepsonderwijs

Vervallen

Paragraaf

4

Huisvesting

Artikel

2.4.1

Berekening rijksbijdrage huisvestingskosten scholengemeenschap of AOC

Vervallen

Paragraaf

5

Toevoeging rijksbijdrage in verband met kosten van werkloosheidsuitkeringen en suppleties inzake arbeidsongeschiktheid

Artikel

2.5.1

Begripsbepalingen paragraaf 5

Vervallen

Artikel

2.5.2

Toevoeging aan de rijksbijdrage

Vervallen

Artikel

2.5.2a

Vermindering van de rijksbijdrage

Vervallen

Artikel

2.5.3

Voorlopige inhouding; definitieve vaststelling

Vervallen

Paragraaf

6

Vermindering rijksbijdrage beroepsonderwijs in verband met normatieve inhouding cursusgelden

Artikel

2.6.1

Vermindering rijksbijdrage

Paragraaf

6a

Gehandicapte studenten

Artikel

2.6a.1

Vaststelling en verdeling rijksbijdragedeel

Paragraaf

7

Leerlinggebonden financiering

Artikel

2.7.1

Reikwijdte

Vervallen

Artikel

2.7.2

Bedragen leerlinggebonden financiering

Vervallen

Artikel

2.7.3

Vergoeding regionaal expertisecentrum

Vervallen

Hoofdstuk

2A

Bekostiging voortgezet algemeen volwassenenonderwijs

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

2a.1.1

Reikwijdte hoofdstuk 2a

Dit hoofdstuk is van toepassing op regionale opleidingscentra.

Artikel

2a.1.3

Vaststelling omvang landelijk beschikbaar budget voortgezet algemeen volwassenenonderwijs

Binnen het raam van de door de begrotingswetgever voor het desbetreffende kalenderjaar beschikbaar gestelde middelen, stelt Onze Minister jaarlijks de omvang vast van het landelijk beschikbare budget voor de exploitatiekosten en huisvestingskosten voor het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs.

Paragraaf

2

Exploitatiekosten en huisvestingskosten

Artikel

2a.2.1

Berekening rijksbijdrage exploitatie- en huisvestingskosten vavo

Artikel

2a.2.2

Aangepaste berekening bij fusie van instellingen en splitsing van werkzaamheden

Artikel

2a.2.3

Indienen gegevens; vaststelling bekostigingsgegevens bij te late indiening

Paragraaf

3

Gehandicapte vavo-studenten

Artikel

2a.3.1

Vaststelling en verdeling rijksbijdragedeel

Hoofdstuk

2B

Kosten van werkloosheidsuitkeringen en suppleties inzake arbeidsongeschiktheid beroepsonderwijs en voortgezet algemeen volwassenenonderwijs

Paragraaf

1

Algemene bepalingen en berekeningswijze

Artikel

2b.1.1

Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    instelling: instelling als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet of instituut als bedoeld in artikel 12.3.8 van de wet;

  • b.

    uitkeringskosten: kosten van werkloosheidsuitkeringen alsmede uitkeringen wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid van gewezen personeel anders dan op grond van de Ziektewet, voortvloeiend uit een dienstbetrekking aan een instelling.

Artikel

2b.1.2

Vaststelling en verdeling rijksbijdragedeel

Hoofdstuk

3

Uitkering educatie

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Paragraaf

2

Uitkering educatie

Artikel

3.2.1

Berekening uitkering educatie vanaf 2018

Artikel

3.2.2

Aanpassing uitkering educatie bij gemeentelijke herindeling

Bij een wijziging van de gemeentelijke indeling of een grenscorrectie als bedoeld in de Wet algemene regels herindeling worden de gegevens waarmee de berekeningen op grond van artikel 3.2.1 worden uitgevoerd, vastgesteld op basis van een redelijke schatting van de toestand van die gegevens zoals die zou zijn geweest als de wijziging op de datum waarop die gegevens betrekking hebben, reeds was ingegaan.

Paragraaf

3

Overige bepalingen

Artikel

3.3.1

Reserveringsregeling

Hoofdstuk

4

Verticale scholengemeenschappen

Paragraaf

1

Voorschriften

Artikel

4.1.1

Vorming, wijziging of beëindiging

Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat een verticale scholengemeenschap slechts met ingang van een bepaald tijdstip kan worden gevormd, gewijzigd of beëindigd.

Artikel

4.1.2

Aanvraagprocedure

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de aanvraagprocedure voor de vorming, wijziging of beëindiging van een verticale scholengemeenschap.

Artikel

4.1.3

Postcodegebied

Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat een percentage van de leerlingen van de school of scholengemeenschap die deel uitmaakt van de verticale scholengemeenschap ten minste afkomstig is uit hetzelfde postcodegebied als de studenten van de instelling die deel uitmaakt van die verticale scholengemeenschap.

Paragraaf

2

Huisvesting

Artikel

4.2.1

Berekening rijksbijdrage huisvestingskosten

Hoofdstuk

4A

Maatstaven studiesucces beroepsonderwijs

Artikel

4a.1

Begripsbepalingen studiesucces

In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • beroepsopleiding op niveau 2, 3 of 4: basisberoepsopleiding en daarmee beroepsopleiding van het tweede niveau, vakopleiding en daarmee beroepsopleiding van het derde niveau, dan wel middenkader- of specialistenopleiding en daarmee beroepsopleiding van het vierde niveau als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen b tot en met e, en derde lid, van de wet;

  • diploma: getuigschrift dat een beroepsopleiding met goed gevolg is afgesloten als bedoeld in artikel 7.4.6, eerste en tweede lid, van de wet;

  • extraneus: degene die uitsluitend wordt toegelaten tot examenvoorzieningen als bedoeld in artikel 8.1.1, eerste lid, van de wet;

  • gediplomeerde: student of extraneus die een diploma heeft behaald bij de instelling voor een beroepsopleiding op niveau 2, 3 of 4;

  • instellingsverlater: student of extraneus die op 1 oktober was ingeschreven voor een beroepsopleiding bij de instelling en niet op 1 oktober van het daarop volgende jaar;

  • jaartijdvak: tijdvak van 1 oktober tot en met 30 september van het daarop volgende jaar.

Artikel

4a.2

Maatstaven studiesucces bekostigd mbo 2-3-4

Artikel

4a.3

Grondslag voor uitvoeringsregels

Bij ministeriële regeling worden regels vastgesteld ter uitvoering van dit hoofdstuk, waaronder de berekeningswijze voor het meten van studiesucces en de normering voor het beoordelen van studiesucces voor beroepsopleidingen op niveau 2, 3 of 4.

Artikel

4a.4

Beoordeling studiesucces bekostigd mbo 2-3-4

Een beroepsopleiding heeft voldoende studiesucces indien wordt voldaan aan de bij ministeriële regeling bepaalde norm voor ten minste twee van de in artikel 4a.2, eerste lid, genoemde indicatoren.

Hoofdstuk

4B

Gebruik persoonsgebonden nummers

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

4b.1.1

Reikwijdte hoofdstuk 4b

Paragraaf

2

Gebruik burgerservicenummer personeel door instelling

Artikel

4b.2.1

Burgerservicenummer personeel

Het bevoegd gezag maakt gebruik van het burgerservicenummer van een lid van het personeel of gewezen personeel van de instelling bij de gegevensverstrekking, bedoeld in bijlage 1 en bijlage 4 bij dit besluit.

Artikel

4b.2.2

Wijze van verstrekking

Vervallen

Artikel

4b.2.3

Tijdstippen van verstrekking

Vervallen

Artikel

4b.2.4

Verstrekking t.b.v. onderzoek door inspectie

Vervallen

Paragraaf

3

Gebruik gegevens uit basisregister onderwijs door Minister

Artikel

4b.3.1

Gegevens die de minister kan gebruiken

Vervallen

Artikel

4b.3.2

Wijze van raadpleging

Vervallen

Artikel

4b.3.3

Voorwaarden voor gebruik

Vervallen

Hoofdstuk

5

Informatie

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

5.1.1

Reikwijdte hoofdstuk 5

De bepalingen van dit hoofdstuk hebben betrekking op instellingen als bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet.

Artikel

5.1.2

Begripsbepaling hoofdstuk 5

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • Gegevenswoordenboek: de opsomming van een door het bevoegd gezag van een instelling te verzamelen gegevens, bedoeld in artikel 5.2.1.

Paragraaf

2

Ordening en wijze van beschikbaarstelling gegevens

Artikel

5.2.1

Ordening gegevens

Artikel

5.2.2

Wijze van beschikbaarstelling gegevens

Artikel

5.2.3

Aanvulling gegevensvraag over bekostiging

Bij ministeriële regeling kan in bijzondere gevallen een aanvullende vragenlijst ten aanzien van bekostiging worden vastgesteld ter beantwoording door het bevoegd gezag van een instelling.

Artikel

5.2.4

Bewaarplicht gegevens

Paragraaf

3

Controleprotocol

Artikel

5.2.5

Regeling controleprotocol

Paragraaf

4

Lerarenregister en registervoorportaal

Artikel

5.2.6

Nadere specificatie gegevens lerarenregister en registervoorportaal

Vervallen

Artikel

5.2.7

Aanvullende gegevensverstrekking lerarenregister en registervoorportaal

Dit artikel treedt niet meer in werking. Het artikel is ingetrokken door Stb. 2024/14.

Artikel

5.2.8

Nadere specificatie gegevensverstrekking lerarenregister en registervoorportaal

Vervallen

Artikel

5.2.9

Beschrijving gegevens lerarenregister en registervoorportaal

Vervallen

Artikel

5.2.10

Wijze van levering gegevens lerarenregister en registervoorportaal

Vervallen

Hoofdstuk

5A

Personeel

Artikel

5a.1a

Begripsbepaling

Vervallen

Artikel

5a.2

Aanduiding belanghebbenden

Het personeel en het gewezen personeel van instellingen zijn in elk geval belanghebbende in de zin van dit hoofdstuk.

Artikel

5a.3

Voorziening bij ontbreken rechtsopvolger

Indien een instelling de taken beëindigt en een rechtsopvolger ontbreekt, waaronder tevens is begrepen het geval van een onherroepelijk vonnis tot faillietverklaring van de desbetreffende instelling, voorzien de bevoegde gezagsorganen van de overige instellingen er gezamenlijk in dat aan de verplichtingen jegens het personeel en het gewezen personeel die uit de wet- en regelgeving voortvloeien, wordt voldaan. De toepassing van de eerste volzin geschiedt met inachtneming van het bepaalde over vermindering van de rijksbijdrage in verband met de kosten van uitkeringen voor gewezen personeel van een instelling die de taken beëindigt in de ministeriële regeling op grond van artikel 12.3.48 van de wet.

Artikel

5a.4

Maximum-salaris voorzitter college van bestuur en centrale directie

Vervallen

Hoofdstuk

6

Overgangs- en invoeringsbepalingen

Paragraaf

1

Beroepsonderwijs

Artikel

6.1.1

Overgangsbepaling bestaande opleidingen; opleidingen in afbouw

Vervallen

Artikel

6.1.2

Afwijking risicodeelnemers

Vervallen

Artikel

6.1.3

Overgangsbepaling huisvestingskosten in verband met decentralisatie huisvesting

Indien 12% van de rijksbijdrage voor exploitatiekosten en huisvestingskosten beroepsonderwijs voor een kalenderjaar voor een instelling, vermeerderd met het gedeelte van de rijksbijdrage, berekend op grond van artikel 2.4.1, minder bedraagt dan het op grond van artikel 3 of artikel 4, alsmede in voorkomende gevallen op grond van artikel 7 of artikel 8, van de Regeling bekostiging huisvesting bve-sector 1999 zoals deze luidde op 31 december 1999, voor het desbetreffende kalenderjaar vastgestelde bedrag voor de desbetreffende instelling, ontvangt de instelling voor het desbetreffende kalenderjaar een aanvulling tot dat bedrag.

Artikel

6.1.4

Overgangsbepaling 2015–2018 wijziging berekening rijksbijdrage in verband met aanpassingen mbo-bekostiging

Artikel

6.1.5

Overgangsbepaling vaststelling bekostigingsgegevens bij te late indiening

Artikel

6.1.6

Overgangsbepaling 2019-2021 wijziging berekening rijksbijdrage in verband met afschaffing cascadebekostiging

Artikel

6.1.7

Overgangsbepaling vaststelling bekostigingsgegevens bij te late indiening bekostiging 2019 en overgangsbekostiging 2019-2021

Artikel

6.1.8

Overgangsbepaling vermindering rijksbijdrage beroepsonderwijs in verband met normatieve inhouding cursusgelden studiejaar 2023–2024

Artikel

6.1.9

Overgangsbepaling bij te late indiening bekostigingsgegevens 2025

Paragraaf

2

Vavo

Artikel

6.2.1

Overgangsbepaling berekening rijksbijdrage exploitatie- en huisvestingskosten en verdeling rijksbijdragedeel gehandicapte deelnemers voor het bekostigingsjaar 2015

Vervallen

Artikel

6.2.2

Overgangsbepaling berekening rijksbijdrage exploitatie- en huisvestingskosten en verdeling rijksbijdragedeel gehandicapte deelnemers voor het bekostigingsjaar 2016

Vervallen

Paragraaf

2a

Kosten van werkloosheidsuitkeringen en suppleties inzake arbeidsongeschiktheid beroepsonderwijs en voortgezet algemeen volwassenenonderwijs

Artikel

6.2a.1

Begripsbepaling

Op deze paragraaf is artikel 2b.1.1 van toepassing.

Artikel

6.2a.2

Overgangsbepaling vaststelling en verdeling rijksbijdragedeel 2015–2016

Artikel

6.2a.3

Overgangsbepaling vaststelling en verdeling rijksbijdragedeel 2017–2018

Artikel

6.2a.4

Overgangsbepaling vaststelling en verdeling rijksbijdragedeel 2019-2021

Paragraaf

3

Verticale scholengemeenschappen

Artikel

6.3.1

Overgangsbepaling voor voormalige agrarische opleidingscentra

Paragraaf

4

Overgangsrecht uitkering educatie voor de jaren 2016 en 2017

Artikel

6.4.1

Afwijkende berekening uitkering educatie voor 2016 en 2017.

Hoofdstuk

7

Slotbepalingen

Artikel

7.a1

Omhangbepaling

Vervallen

Artikel

7.1

Inwerkingtreding

Artikel

7.2

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit WEB.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, L. M. L. H. A. Hermans
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, L. J. Brinkhorst
De Minister van Justitie, A. H. Korthals

Bijlage

1

Informatieverzameling instellingen bij hoofdstuk 5 Informatie van het Uitvoeringsbesluit WEB

Deze bijlage bevat een programma van eisen of gegevenswoordenboek, waarin de personeelsgegevens worden gespecificeerd die het bevoegd gezag verplicht is aan de overheid te leveren, krachtens artikel 2.3.6, tweede lid, en artikel 2.5.5, tweede lid, van de WEB en artikelen 5.2.1 en 5.2.2 van het Uitvoeringsbesluit WEB.

1

Inleiding

In dit programma van eisen staat per gegeven de technische uitwerking, zoals die dient voor de uitwisseling van het gegeven tussen de instellingen en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Het gaat hierbij om de gegevens zoals die door de instellingen of hun salarisadministrateur worden vastgelegd. De levering van deze gegevens is noodzakelijk voor bekostiging, monitoring en beleidsontwikkeling en -evaluatie.

De specificatie van de gegevens is verdeeld over de volgende onderdelen.

  • persoon

  • arbeidsrelatie

  • loon, toelagen en kortingen

  • verlofgegevens

De gegevens over personeel worden door DUO verzameld op het niveau van arbeidsrelaties en op het niveau van het bevoegd gezag. Gegevens op het niveau van de arbeidsrelaties worden vastgelegd in de Basisregistratie Personeel (BRP). Voor het beleid van OCW en EL&I – en in het bijzonder het arbeidsmarktbeleid voor de sector Onderwijs – is het noodzakelijk dat landelijke ontwikkelingen kunnen worden gevolgd.

In bijlage 4 worden de voorschriften voor beschikbaarstelling uiteengezet.

2

Programma van eisen

2.1

Onderdeel Persoon

1

Burgerservicenummer

nummer van 9 cijfers (N9)

Burgerservicenummer als bedoeld in de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer. Het burgerservicenummer dient om een persoon uniek te identificeren binnen de totale set van personele gegevens die door de gegevensleverancier wordt aangeleverd.

2

code salarisadministratie

nummer van maximaal 6 cijfers (N6)

Een code die aanduidt uit welke salarisadministratie de gegevens afkomstig zijn. Besturen die zelf aan DUO leveren vullen hier het organisatienummer bevoegd gezag in, administratiekantoren het nummer waaronder zij bij DUO geregistreerd zijn. De volgende codes zijn al toegekend:

1 ADP

2 Raet ECS

3 Centric

4 Merces

5 Raet

6 Unit 4

7 Centric/MAGMA IT

8 OSG

9 Metrium

10 Vizvr

11 AFAS

12 Emerus

99 Overig

3

peilmaand

getal van 6 cijfers JJJJMM (N6)

Jaar plus de maand in dat jaar waarop de gegevenslevering betrekking heeft

4

extractiedatum

getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8)

Datum waarop de gegevens uit een database van de leverancier zijn gehaald

5

geslacht

code van 1 letter (A1)

De sekse van het personeelslid, zoals vastgelegd bij de burgerlijke stand: een aanduiding die aangeeft dat de ingeschrevene een man of een vrouw is, of dat het geslacht (nog) onbekend is. De codes zijn:

M Man

V Vrouw

O Onbekend

6

geboortedatum

getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8)

De datum waarop het personeelslid is geboren

7

BSN

nummer van maximaal 9 cijfers (N9)

Burgerservicenummer. Het volgens de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer aan een natuurlijke persoon toegekend uniek persoonsnummer.

2.2

Onderdeel Arbeidsrelatie

7

Burgerservicenummer

nummer van 9 cijfers (N9)

Burgerservicenummer als bedoeld in de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer. Het burgerservicenummer dient om een persoon uniek te identificeren binnen de totale set van personele gegevens die door de gegevensleverancier wordt aangeleverd.

8

code salarisadministratie

nummer van maximaal 6 cijfers (N6)

Een code die aanduidt uit welke salarisadministratie de gegevens afkomstig zijn. Besturen die zelf aan DUO leveren vullen hier het organisatienummer bevoegd gezag in, administratiekantoren het nummer waaronder zij bij DUO geregistreerd zijn. De volgende codes zijn al toegekend:

1 ADP

2 Raet ECS

3 Centric

4 Merces

5 Raet

6 Unit 4

7 Centric/MAGMA IT

8 OSG

9 Metrium

10 Vizvr

11 AFAS

12 Emerus

99 Overig

9

peilmaand

getal van 6 cijfers JJJJMM (N6)

Jaar plus de maand in dat jaar waarop de gegevenslevering betrekking heeft

10

Extractiedatum

getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8)

Datum waarop de gegevens uit een database van de leverancier zijn gehaald

11

Organisatienummer bevoegd gezag

nummer van 5 cijfers (N5)

Het door de minister gehanteerde nummer van het bevoegd gezag

12

Organisatienummer school

code van 2 cijfers, 2 letters (A4)

Het door de minister toegekende nummer van de school, voor koppeling naar de school van de arbeidsrelatie

13

volgnummer

nummer van maximaal 10 cijfers (N10)

Volgnummer dat samen met het burgerservicenummer, de code salarisadministratie en school de arbeidsrelatie uniek identificeert

14

begindatum arbeidsrelatie

getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8)

De begindatum van de arbeidsrelatie

15

Mutatiedatum arbeidsrelatie

getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8)

Datum waarop de verandering is opgetreden in een bestaande arbeidsrelatie. Dit veld wordt gebruikt in het jaarbestand in die gevallen waarin de verandering in de administratie niet wordt verwerkt als beëindiging van een huidige arbeidsrelatie en het begin van een nieuwe.

16

aard arbeidsrelatie

code van 1 cijfer (N1)

De aanduiding of de benoeming tijdelijk is of van onbepaalde duur. Waarden:

1 vast

2 tijdelijk

3 vervanging

4 tewerkstelling zonder benoeming

17

einddatum arbeidsrelatie

getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8)

De einddatum van de arbeidsrelatie

18

Betrekkingsomvang

getal met 4 decimalen (N8,4)

De omvang van de arbeidsrelatie uitgedrukt in voltijds equivalenten (fte), met een nauwkeurigheid van vier decimalen, waarbij één fte gelijk is aan een normbetrekking

19

BAPO-omvang

getal met 4 decimalen (N8,4)

Het deel van de betrekkingsomvang van de arbeidsrelatie dat bestemd is voor de Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen, uitgedrukt in voltijdsequivalenten (fte) met een nauwkeurigheid van vier decimalen

20

functieschaal

code van maximaal 4 posities A4)

Aanduiding van de schaal genoemd in een van de categorieën waarvoor de betrokkene feitelijk is benoemd. De toegestane waarden sluiten aan bij de schalen en verworven rechten zoals vermeld in de meest recente cao BVE.

Waarden kunnen in ieder geval variëren als volgt:

01 t/m 18,

LB, LC, LD, LE

LIOA, LIOB

ID1, ID2, ID3

21

brutosalaris bij normbetrekking

bedrag in € met 2 decimalen (N12,2)

Het persoonlijk salarisbedrag dat geldt bij een betrekkingsomvang van 1 fte (de omvang van een normbetrekking) zoals vermeld in de cao BVE en berekend op basis van de feitelijke betrekkingsomvang en de benoemingsperiode in de peilmaand

22

salarisschaal

code van maximaal 4 posities (A4)

De persoonlijke salarisschaal (functie- of garantieschaal). Is in combinatie met het salarisnummer de grondslag voor de vaststelling van het brutosalaris bij normbetrekking. De toegestane waarden sluiten aan bij de schalen en verworven rechten zoals vermeld in de meest recente cao BVE.

Waarden kunnen in ieder geval variëren als volgt:

01 t/m 18,

LA, LB, LC, LE

LIOA, LIOB

ID1, ID2, ID3

23

salarisnummer

nummer van 2 posities (N2)

Het salarisnummer behorend bij de persoonlijke salarisschaal, zoals vermeld in cao BVE. Is in combinatie met de salarisschaal de grondslag voor de berekening van het brutoloon. Waarden: 01 t/m 20

24

eindenummer

nummer van 2 posities (N2)

Het nummer van de salarisschaal dat maximaal bereikt kan worden bij de betrokken instelling

25

functiecategorie

code (N2)

De toedeling van de functie in één van de in paragraaf 3 onderscheiden categorieën

2.3

Onderdeel Loon, toelagen en kortingen

29

Burgerservicenummer

nummer van 9 cijfers (N9)

Burgerservicenummer als bedoeld in de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer. Het burgerservicenummer dient om een persoon uniek te identificeren binnen de totale set van personele gegevens die door de gegevensleverancier wordt aangeleverd.

30

code salarisadministratie

nummer van maximaal 6 cijfers (N6)

Een code die aanduidt uit welke salarisadministratie de gegevens afkomstig zijn. Besturen die zelf aan DUO leveren vullen hier het organisatienummer bevoegd gezag in, administratiekantoren het nummer waaronder zij bij DUO geregistreerd zijn. De volgende codes zijn al toegekend:

1 ADP

2 Raet ECS

3 Centric

4 Merces

5 Raet

6 Unit 4

7 Centric/MAGMA IT

8 OSG

9 Metrium

10 Vizvr

11 AFAS

12 Emerus

99 Overig

31

Organisatienummer bevoegd gezag

nummer van 5 cijfers (N5)

Het door de minister gehanteerde nummer van het bevoegd gezag

32

Organisatienummer school

code van 2 cijfers, 2 letters (A4)

Het door de minister toegekende nummer van de school, voor koppeling naar de school van de arbeidsrelatie

33

volgnummer

nummer van maximaal 10 cijfers (N10)

Volgnummer dat samen met het burgerservicenummer, de code salarisadministratie en school de arbeidsrelatie uniek identificeert

34

peilmaand

getal van 6 cijfers JJJJMM (N6)

Jaar plus de maand in dat jaar waarop de gegevenslevering betrekking heeft

35

extractiedatum

getal van 8 cijfers JJJJMMDD (NJ8)

Datum waarop de gegevens uit een database van de leverancier zijn gehaald

36

loon, toelage of korting

bedrag in € met 2 decimalen (N12,2)

Het bedrag dat als salaris of als toelage bij het salaris is uitgekeerd of als korting op het salaris in mindering is gebracht

37

soort loon, toelage of korting

code van 4 cijfers (N4)

De indicatie van het soort loon, toelage of korting.

38

maand waarop gegevenslevering betrekking heeft

getal van 6 cijfers JJJJMM (N6)

Jaar en maand waarop het loon, de toelage of korting betrekking heeft (BRP: boekperiode)

2.4

Verlofgegevens

39

Burgerservicenummer

nummer van 9 cijfers (N9)

Burgerservicenummer als bedoeld in de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer. Het burgerservicenummer dient om een persoon uniek te identificeren binnen de totale set van personele gegevens die door de gegevensleverancier wordt aangeleverd.

40

code salarisadministratie

nummer van maximaal 6 cijfers (N6)

Een code die aanduidt uit welke salarisadministratie de gegevens afkomstig zijn. Besturen die zelf aan DUO leveren vullen hier het organisatienummer bevoegd gezag in, administratiekantoren het nummer waaronder zij bij DUO geregistreerd zijn. De volgende codes zijn al toegekend:

1 ADP

2 Raet ECS

3 Centric

4 Merces

5 Raet

6 Unit 4

7 Centric/MAGMA IT

8 OSG

9 Metrium

10 Vizvr

11 AFAS

12 Emerus

99 Overig

41

Organisatienummer bevoegd gezag

nummer van 5 cijfers (N5)

Het door de minister gehanteerde nummer van het bevoegd gezag

42

Organisatienummer school

code van 2 cijfers, 2 letters (A4)

Het door de minister toegekende nummer van de school, voor koppeling naar de school van de arbeidsrelatie

43

volgnummer

nummer van maximaal 10 cijfers (N10)

Volgnummer dat samen met het burgerservicenummer, de code salarisadministratie en school de arbeidsrelatie uniek identificeert

44

extractiedatum

getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8)

Datum waarop de gegevens uit een database van de leverancier zijn gehaald

45

begindatum verlof

getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8)

De begindatum van de verlofperiode

46

einddatum verlof

getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8)

De einddatum van de verlofperiode

47

omvang verlof

getal met 2 decimalen (N6,2)

De omvang van het verlof gedurende de verlofperiode, uitgedrukt in voltijds equivalenten (fte) met een nauwkeurigheid van 2 decimalen

2.5

Inhoudelijke uitwerking gegevenslevering

Over de sectoren heen dienen begrippen zoveel mogelijk op dezelfde wijze geïnterpreteerd te worden. Daarom wordt ernaar gestreefd de begripsbepalingen m.b.t. de op te vragen gegevens, binnen de onderscheiden sectoren po, vo en bve, zo veel mogelijk op elkaar af stemmen.

  • Arbeidsrelatie versus benoeming

    Ten behoeve van de gegevensleveringen moet onderscheid worden gemaakt tussen benoemingen enerzijds en arbeidsrelaties anderzijds. Een arbeidsrelatie is in deze bijlage een unieke combinatie van school, persoon, functie en aard dienstverband.

    In een aantal situaties kan er één akte van benoeming zijn, terwijl er voor de gegevensleveringen meer dan één arbeidsrelatie tussen een bevoegd gezag en een persoon moet worden onderscheiden. Dat betreft de onderstaande situaties:

    • benoemingen bij meer dan één school

      Een bevoegd gezag kan een persoon benoemen om bij één school of bij meer scholen werkzaam te zijn. Als er sprake is van een benoeming waarbij de benoemde bij meer dan één school van een bevoegd gezag werkzaam is, dan is er in het kader van dit programma van eisen sprake van meer dan één arbeidsrelatie. Dit ongeacht of er voor de werkzaamheden aan de verschillende scholen één dan wel verschillende aktes van benoeming zijn opgemaakt. Er moeten ten minste evenveel arbeidsrelaties worden onderscheiden als het aantal scholen waar een persoon werkzaam is. De gegevens die geleverd moeten worden, moeten voor elke arbeidsrelatie afzonderlijk worden geregistreerd en geleverd.

    • benoemingen in meer dan één functie

      Ook als een persoon tegelijkertijd werkzaam is in verschillende functies, moeten verschillende arbeidsrelaties worden onderscheiden. Dit is bijvoorbeeld het geval als iemand tegelijkertijd werkzaam is als leerkracht en als adjunct-directeur. De gegevens moeten voor elk van beide functies apart worden geregistreerd en worden geleverd, ook als de persoon deze functies bij één school uitoefent.

    • veranderingen van functie

      Een verandering van functie leidt voor de gegevensleveringen altijd tot beëindiging van de arbeidsrelatie die betrekking heeft op de oude functie en het begin van een nieuwe arbeidsrelatie voor de nieuwe functie.

    • verandering van betrekkingsomvang in verband met vervanging

      Voor de gegevensleveringen leidt een verandering van de betrekkingsomvang er in de regel niet toe dat een arbeidsrelatie ophoudt te bestaan; er ontstaat bijgevolg ook geen nieuwe arbeidsrelatie. Deze verandering wordt beschouwd als een verandering binnen de bestaande arbeidsrelatie. Hierop is één uitzondering: verandering van de betrekkingsomvang in verband met vervanging. Als de betrekkingsomvang van een bestaande arbeidsrelatie (tijdelijk) wordt vergroot omdat de persoon een afwezige collega vervangt, dan moet deze uitbreiding als een nieuwe arbeidsrelatie geregistreerd worden.

      Deze nieuwe arbeidsrelatie eindigt op het moment waarop de tijdelijke uitbreiding van de betrekkingsomvang geheel vervalt. De reden om deze uitbreiding van de betrekkingsomvang apart te registreren is, dat inzicht nodig is in de omvang van de vervanging en dubbeltellingen bij het bepalen van de werkende formatie te voorkomen.

  • Begin en einde verlofperiode

    Bij een verandering van het soort verlof wordt een lopende verlofperiode beëindigd en begint een nieuwe verlofperiode. Bij een verandering van de omvang van het verlof wordt de lopende verlofperiode beëindigd en begint een nieuwe verlofperiode.

  • Begin- en einddatum

    Als begindatum wordt geleverd de eerste kalenderdag waarop de situatie van de regel van toepassing is. Als einddatum wordt geleverd de laatste kalenderdag waarop de situatie van de regel van toepassing is.

  • Extractiedatum

    De extractiedatum is de datum waarop de gegevens uit de database of databases zijn gehaald. Als gegevens uit verschillende databases moeten worden gehaald, bestaat het risico dat de gegevens uit de verschillende databases niet op elkaar aansluiten (in elke database zullen voortdurend mutaties worden aangebracht). Om dit risico zo klein mogelijk te maken, zullen de eerste en de laatste extractiedatum van de gegevens over dezelfde peilmaand niet meer dan één week uit elkaar mogen liggen, tenzij de consistentie aantoonbaar op een andere manier gewaarborgd wordt.

  • Maand waarop gegevenslevering betrekking heeft

    In de bestanden die op een peilmaand betrekking hebben, worden de betalingen en inhoudingen opgegeven die op die peilmaand betrekking hebben. Correcties hierop worden met een maand terugwerkende kracht hierin verwerkt.

    Betalingen die op een peilmaand, langer dan een maand terug betrekking hebben, worden geleverd in het bestand van de peilmaand waarin deze gedaan zijn met daarbij de vermelding op welke (eerdere) kalendermaand zij betrekking hebben. Als een dergelijke betaling niet aan een bepaalde kalendermaand kan worden toegerekend, dan wordt het kalenderjaar vermeld met twee volgnullen (bijvoorbeeld 200800).

  • Opbouw jaarbestand

    De jaarbestanden geven een samengevat overzicht van alle situaties die zich in de loop van een kalenderjaar hebben voorgedaan. In het jaarbestand moeten alle terugwerkende mutaties verwerkt worden die betrekking hebben op het peiljaar.

    Net als in de maandbestanden worden de gegevens opgenomen op het niveau van de arbeidsrelatie. Als gedurende een aaneengesloten periode de gegevens van een arbeidsrelatie niet zijn veranderd, dan worden deze gegevens op één regel geleverd. Omdat niet alle veranderingen leiden tot het ontstaan of beëindigen van arbeidsrelaties wordt in het jaarbestand gebruik gemaakt van het veld mutatiedatum. Daarin wordt vastgelegd op welk moment de wijziging feitelijk optreedt (N.B. dat is uitdrukkelijk niet de datum waarop de wijziging in de administratie is doorgevoerd). Het veld begindatum arbeidsrelatie verandert in dat geval niet. Bij een verandering van een doorlopende arbeidsrelatie worden ook alle niet gewijzigde gegevens geleverd.

    Vervangers kunnen een heel grillig patroon van werken – niet werken hebben. Zolang zij incidenteel en wisselend voor korte perioden worden ingezet, kan volstaan worden met één regel per maand. Op het moment dat er sprake is van een langere periode van vervanging, dan dient hiervoor een afzonderlijke regel conform de andere arbeidsrelaties te worden geleverd.

  • Peilmaand en peildatum

    De in de paragrafen 2.1, 2.2 en 2.3 beschreven gegevens moeten worden onderscheiden naar tijdvakken van één kalendermaand: de peilmaand.

    Voor de arbeidsrelaties die op de 1e kalenderdag van de peilmaand bestaan, worden de gegevens geleverd naar de stand op de 1e kalenderdag (de peildatum). Voor arbeidsrelaties die in de loop van de peilmaand ontstaan, worden de gegevens geleverd naar de stand van de 1e kalenderdag waarop de arbeidsrelatie is ingegaan.

    Voor de werktijdfactor en de BAPO-factor wordt steeds de gewogen gemiddelde omvang over de peilmaand geleverd.

  • Terugwerkende kracht mutaties

    Een deel van de gegevens over een peilmaand wordt in de regel pas enige tijd na het eind van die peilmaand administratief verwerkt. Gegevens die binnen een kalendermaand na afloop van de peilmaand worden verwerkt en van invloed zijn op de situatie in de peilmaand, moeten ook in de gegevenslevering over de peilmaand zijn verwerkt (een maand terugwerkende kracht mutaties). De over de peilmaand januari te leveren gegevens moeten dus de situatie van januari weergeven zoals die op basis van de op 1 maart beschikbare informatie hoort te zijn. Gegevens die later dan een kalendermaand na het einde van de peilmaand beschikbaar komen, worden niet in deze gegevensleveringen verwerkt.

    De manier van verwerken van terugwerkende kracht mutaties is vooral van belang voor de levering van de gegevens over loon, toelagen en kortingen. OCW en DUO hanteren hierbij het loon-over-principe. Alle correcties die na afloop van een peilmaand plaatsvinden op de financiële gegevens van die peilmaand moeten verwerkt worden in de te leveren gegevens over de peilmaand.

  • Verlof

    Onder verlof wordt onder andere verstaan: (on)betaald ouderschapsverlof, zwangerschaps- en bevallingsverlof, scholingsverlof, levensloopverlof of ziekteverlof. Vakantie-, snipper- en feestdagen vallen niet onder verlof.

  • Vervanging

    Als iemand wordt benoemd als tijdelijke vervanging van een personeelslid dat afwezig is, wordt dit aangegeven door bij de aard arbeidsrelatie de code 3 te vermelden.

  • Volgnummer

    Omdat een persoon bij hetzelfde bevoegde gezag meer dan één arbeidsrelatie kan hebben (gelijktijdig of volgtijdelijk), wordt er een volgnummer geleverd. Dit volgnummer is nodig om de gegevens uit verschillende leveringen steeds aan de juiste arbeidsrelatie te kunnen verbinden.

3

Specificatie functiecategorieën

De typering van de functie vindt plaats aan de hand van de volgende toedeling:

1

Management

6

Management met onderwijskundige taak

9

Leraar

10

Leraar in opleiding

12

Onderwijsassisterende functies

13

Studenten begeleidende functies

14

Instructeur

16

Beheerfuncties (Indirect onderwijsondersteunend personeel)

17

Administratieve functies (Direct onderwijsondersteunend personeel)

Algemene opmerking

Een functionaris met meerdere taken dient te worden ondergebracht onder de functiecategorie waar hij/zij het grootste aandeel heeft qua werkzaamheden.

Management

Onder 1) management wordt verstaan:

  • Het college van bestuur, inclusief de voorzitter van het college van bestuur en de directeuren die verantwoordelijk zijn voor een domein, sector, regio, unit of locatie. Deze medewerkers sturen zowel de onderwijskant als de ondersteunende kant van de organisatie aan;

  • de medewerkers die activiteiten uitvoeren als het beheren van de agenda van het college van bestuur en de leden, het voorbereiden van vergaderingen, notuleren en inhoudelijk verzorgen van verslaglegging van vergaderingen en bijeenkomsten, het onderhouden van interne en externe contacten en het bieden van overige secretariële ondersteuning. Het betreft hier alleen secretariële ondersteuning ten behoeve van de leden van het college van bestuur en managementleden zoals hierboven gedefinieerd.

Voorbeelden:

voorzitter CvB, Lid CvB, directeur, officemanager, bestuurssecretaris, domeindirecteur, sectormanagers, regiodirecteur, locatiemanagers, managers van clusters van opleidingen, directiesecretaresse.

De volgende functionarissen vallen niet onder deze functiecategorie: managers die verantwoordelijk zijn voor ondersteunende dienst(en), zoals hoofd facilitaire dienst, hoofd ICT en ook operationeel management in het primair proces (teammanager, opleidingsmanager), secretariële ondersteuning voor operationeel primair proces en ondersteunende diensten.

Management met onderwijskundige taak

Onder 6) Management met een onderwijskundige taak wordt verstaan: medewerkers die een leidinggevende functie uitvoeren in het primaire proces.

Voorbeelden:

teamleider, onderwijsmanager, opleidingsmanager, onderwijscoördinator.

De volgende functionarissen vallen niet onder deze functiecategorie:

directeur, docenten die regisserende taken hebben in een team en zijn benoemd in LB, LC, LD of LE, sectormanagers, clustermanagers, locatiemanagers, domeinmanagers.

Leraar

Onder 9) Leraar wordt verstaan: medewerkers die zijn benoemd in één van de docentfuncties: LB, LC, LD of LE en waarvoor de benoembaarheidseisen van de WEB van toepassing zijn.

Voorbeelden:

leraar, docent, regisseur binnen een onderwijsteam.

Leraar in opleiding

Onder 10) Leraar in opleiding wordt verstaan: de laatstejaarsstudenten van de lerarenopleiding bedoeld in artikel 4.2.2., eerste lid onder a, van de WEB, die aan een instelling voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie worden benoemd op de leerarbeidsplaats.

Voorbeelden:

Leraar in opleiding.

De volgende functionarissen vallen niet onder deze functiecategorie:

Leraar.

Onderwijs assisterende functie

Onder 12) Onderwijsassisterende functie wordt verstaan: medewerkers die veelal zonder bevoegdheid en altijd onder verantwoordelijkheid van de docent assisterende werkzaamheden verrichten voor, tijdens en na de lessen. De activiteiten van deze medewerkers zijn bijvoorbeeld opstellen van benodigde apparatuur, klaarleggen van materialen, het instrueren van leerlingen over het gebruik van gereedschap, het controleren van gereedschap en het uitvoeren van administratieve handelingen behorende bij het primaire proces. Ook de ICT-medewerkers die ondersteuning bieden bij de lessen behoren tot deze categorie indien de meerderheid van hun taken het bieden van ondersteuning bij de lessen is.

Voorbeelden:

(technisch) onderwijsassistent, docentassistent.

De volgende functionarissen vallen niet onder deze functiecategorie:

Leraar.

Studenten begeleidende functies

Onder 13) Studenten begeleidende functie wordt verstaan: medewerkers die een directe relatie hebben met de student, maar nog niet in de eerder genoemde categorieën zijn op te nemen zoals loopbaanadviseurs voor leerlingen, zorggerelateerde medewerkers en BPV-begeleiders.

Deze medewerkers voeren werkzaamheden uit zoals het begeleiden en adviseren van studenten middels doorverwijzing naar studie- en beroepskeuze met behulp van beroepskeuzetesten, assessments, testen en intakegesprekken. Daarnaast adviseren zij bij heroriëntatie van studenten betreffende andere opleidingsmogelijkheden zowel intern als extern. Tevens begeleiden ze studenten bij de doorverwijzing naar een vervolgstudie, beroepskeuze en werk. Of zij begeleiden de studenten op de praktijkplaats, assisteren studenten bij het vinden van een stageplaats, leggen contacten en voeren gesprekken met organisaties over de inhoud van de stages en zorgen voor het afsluiten van de bijbehorende contracten.

Voorbeelden:

loopbaanadviseurs, psychologen, psychologische medewerker, maatschappelijk werkers, BPV-begeleiders.

De volgende functionarissen vallen niet onder deze functiecategorie: leraar, functies die ondersteuning leveren aan het primaire proces zoals teamleiders en secretaresses, docenten die zijn benoemd in één van de docentenfuncties LB, LC, LD of LE en die tevens een deel BPV-begeleiding uitvoeren worden niet tot deze categorie gerekend.

Instructeur

Onder 14) Instructeur wordt verstaan: medewerkers zonder bevoegdheid die onder verantwoordelijkheid van de docent instructie geeft. Onder instructie geven wordt verstaan het begeleiden van individuele en groepen leerlingen bij het praktijkgedeelte van het onderwijs. Daarnaast beoordelen deze medewerkers onder andere einduitkomsten en onderzoeksresultaten van de door de leerlingen uitgevoerde praktijkopdrachten.

Voorbeelden:

Instructeur

De volgende functionarissen vallen niet onder deze functiecategorie:

docenten, (technisch) onderwijsassistent, docentassistent, BPV-begeleiders.

Beheerfuncties (Indirect onderwijsondersteunend personeel)

Onder 16) Beheerfuncties wordt verstaan: medewerkers die activiteiten uitvoeren die indirect ondersteunend zijn aan het primaire onderwijsproces. Dit betreft onder meer medewerkers van centrale afdelingen / diensten Personeel en Organisatie, Financiën, Organisatie, Automatisering, Huisvesting.

Voorbeelden:

medewerker financiën, personeelsadviseur, adviseur huisvesting, applicatiebeheerder, ICT-beheerder, directeur financiën, directeur ICT, directeur HRM, medewerker kantine, medewerker schoonmaak, medewerker beveiliging, concierge, medewerker bedrijfsbureau, medewerker marketing, communicatie.

De volgende functionarissen vallen niet onder deze functiecategorie:

roostermaker, medewerker studentenadministratie, personeel Innovatie en Onderwijsontwikkeling, personeel Kwaliteitszorg.

Administratieve functies (Direct onderwijsondersteunend personeel)

Onder 17) Administratieve functies wordt verstaan: medewerkers die activiteiten uitvoeren die direct ondersteunend zijn aan het primaire onderwijsproces.

Voorbeelden:

roostermakers, secretariële ondersteuning, medewerker studentenadministratie, personeel innovatie / onderwijsontwikkeling, personeel kwaliteitszorg.

De volgende functionarissen vallen niet onder deze functiecategorie:

teamleiders, opleidingsmanagers.

Bijlage

1A

Vooropleidingentabel bij hoofdstuk 5, informatie, van het Uitvoeringsbesluit WEB

Vervallen

Bijlage

1B

Codetabel kwalificatiestructuur educatie bij hoofdstuk 5, informatie, van het Uitvoeringsbesluit WEB

Vervallen

Bijlage

1C

Lijst ontwikkelde landen bij doelgroepen bve bij hoofdstuk 5, informatie, van het Uitvoeringsbesluit WEB

Vervallen

Bijlage

2

Informatieverzameling gemeenten bij hoofdstuk 5 Informatie van het Uitvoeringsbesluit WEB

Vervallen

Bijlage

3

Informatieverzameling kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven bij hoofdstuk 5, informatie, van het Uitvoeringsbesluit WEB

Vervallen

Bijlage

4

Wijze van beschikbaarstelling gegevens door instellingen bij hoofdstuk 5 Informatie van het Uitvoeringsbesluit WEB

De gegevens bedoeld in artikel 2.3.6, tweede lid, en artikel 2.5.5, tweede lid, van de WEB zijn op diverse momenten nodig, sommige enkele malen per jaar, andere vaker. De benodigde gegevens moeten door het bevoegd gezag worden geleverd. Voor steeds meer gegevens geldt een verplichte elektronische aanlevering in een bestandsformaat met een vooraf vastgestelde opbouw. Als gevolg hiervan is het van groot belang dat voor alle betrokken partijen bekend is welke gegevens op welke wijze (tijdstip en vorm) beschikbaar moeten worden gesteld. De overheid maakt bij de gegevensverzameling zoveel mogelijk gebruik van het principe van éénmaal bevragen, meer keren gebruiken.

Een groot deel van de gegevens (zoals organisatiegegevens) is reeds geregistreerd in systemen. Deze gegevens hoeven alleen aangepast te worden wanneer zich mutaties voordoen. Daarvoor kan men terecht op de site van DUO, www.ocwduo.nl. Afhankelijk of instellingen zelf gegevensleverancier zijn, worden personeelsgegevens onttrokken aan de schooladministratie of aan registraties bij salarisverwerkers of administratiekantoren. In deze bijlage wordt ingegaan op de termijn voor aanlevering van de personeelsgegevens en de wijze van aanlevering.

1

Termijn voor aanlevering van gegevens

De gegevens genoemd in de tabellen 2.1 t/m 2.3 van bijlage 1:

  • onderdeel persoon

  • onderdeel arbeidsrelatie

  • onderdeel loon, toelagen en korting

dienen vier maal per jaar volledig en correct aan DUO te worden aangeleverd:

  • uiterlijk 15 juni de gegevens over februari, maart en april

  • uiterlijk 15 september de gegevens over mei, juni en juli

  • uiterlijk 15 december de gegevens over augustus, september en oktober

  • uiterlijk 15 maart de gegevens over november, december en januari.

In de te leveren gegevens moeten alle mutaties zijn verwerkt die van toepassing zijn op de situatie in de peilmaand en die gedurende een kalendermaand na de laatste kalenderdag van de peilmaand administratief zijn verwerkt. Gegevens die na deze kalendermaand administratief zijn verwerkt, moeten niet in de gegevenslevering worden verwerkt.

Een deel van de gegevens over een peilmaand wordt in de regel pas enige tijd na het eind van die peilmaand administratief verwerkt. Gegevens die binnen een kalendermaand na afloop van de peilmaand worden verwerkt en van invloed zijn op de situatie in de peilmaand, moeten ook in de gegevenslevering over de peilmaand zijn verwerkt (een maand terugwerkende kracht mutaties). De over de peilmaand januari te leveren gegevens moeten dus de situatie van januari weergeven zoals die op basis van de op 1 maart beschikbare informatie hoort te zijn. Gegevens die later dan een kalendermaand na het einde van de peilmaand beschikbaar komen, worden niet in deze gegevensleveringen verwerkt.

De manier van verwerken van terugwerkende kracht mutaties is vooral van belang voor de levering van de gegevens over loon, toelagen en kortingen. OCW en DUO hanteren hierbij het loon-over-principe. Alle correcties die na afloop van een peilmaand plaatsvinden op de financiële gegevens van die peilmaand moeten verwerkt worden in de te leveren gegevens over de peilmaand.

Het jaarbestand/de jaarbestanden met per kalenderjaar samengevatte gegevens uit de tabellen 2.1 t/m 2.4 van bijlage 1:

  • onderdeel persoon

  • onderdeel arbeidsrelatie

  • onderdeel loon, toelagen en korting

  • onderdeel verlofgegevens

dient/dienen één keer per jaar volledig en correct geleverd te worden en wel uiterlijk op 15 maart van het jaar volgend op het peiljaar (het jaar waarop de gegevens betrekking hebben).

2

Wijze van aanlevering

De aanlevering van de gegevens in de genoemde onderdelen geschiedt elektronisch. De gegevens uit tabel 2.1 worden aangeleverd bij DUO-Groningen, de gegevens uit de tabellen 2.2, 2.3 en 2.4 worden aangeleverd bij DUO-Zoetermeer. De gegevens, vermeld in de tabellen 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4 uit bijlage 1, worden op één van de volgende manieren aangeleverd:

  • op cd-rom. De gegevens worden gecomprimeerd (gezipt) en voorzien van een wachtwoord naar cd-rom weggeschreven. De cd-rom wordt per koerier afgeleverd bij DUO.

  • op een beveiligde en afgeschermde locatie op de server van de leverancier. De gegevens worden door de leverancier gecomprimeerd en voorzien van een wachtwoord op deze locatie geplaatst. Hierna ontvangt DUO per e-mail bericht dat de gegevens beschikbaar zijn waarna DUO deze gegevens gedurende minimaal 2 en maximaal 4 weken via een beveiligde internetverbinding kan ophalen. DUO meldt aan de leveranciers aan wie de e-mail gericht moet worden en welke medewerkers geautoriseerd dienen te worden om de gegevens van de server op te halen. DUO meldt aan de leverancier de ontvangst van de e-mail en meldt terug wanneer de gegevens zijn opgehaald.

Het bestandsformaat is CSV, waarbij de velden worden gescheiden door een puntkomma. De eerste regel van elk bestand bevat de veldnamen. Tekstvelden worden voorafgegaan en afgesloten door een enkele quote ('). In de gegevensleveringen mogen geen datumvelden voorkomen; data worden geleverd als numerieke velden van het formaat N8 (JJJJMMDD), N6 (JJJJMM) of N4 (JJJJ). Het aantal posities van numerieke velden is opgegeven exclusief de positie van het decimaalteken. Als decimaalteken dient de komma gebruikt te worden. Een veld met de specificatie N5 is een geheel getal met 5 posities (12345); een veld met de specificatie N6,2 is een veld met 8 posities: 6 cijfers voor het decimaalteken en 2 achter het decimaalteken (bijvoorbeeld 123456,78). Er mag geen scheidingsteken tussen duizendtallen worden gebruikt. Waarden van alfanumerieke velden die in paragraaf 2.4 staan genoemd, dienen exact zo worden overgenomen (hoofdletters als hoofdletters, kleine letters als kleine letters). Indien het veld meer posities heeft dan de waarde, dan moet links worden uitgelijnd (wel «LA» of «LA », niet « LA»); het veld mag dus niet worden opgevuld door spaties voor de waarde te plaatsen.

Bovenstaande procedures gelden zowel voor de bestanden over een peilmaand als voor de bestanden over een peiljaar. Indien bij de levering gegevens uit verschillende onderdelen in één bestand worden geleverd, dan worden de koppelvelden (de velden die in elk van de samengevoegde onderdelen worden genoemd) maar één keer opgenomen. De verantwoordelijkheid voor volledigheid, juistheid en tijdigheid van de leveringen berust bij het bevoegd gezag.

Bijlage

5

Modellen van formulieren gemeenten bij hoofdstuk 5 Informatie van het Uitvoeringsbesluit WEB

Vervallen

Bijlage

6

Modellen van formulieren kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven bij hoofdstuk 5, informatie, van het Uitvoeringsbesluit WEB

Vervallen