De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Gelet op de Verordening nr. 1257/99 van 17 mei 1999 van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen;
Dienst Landelijke service bij regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
d.
beheerder:
ondernemer, dan wel enige andere natuurlijke persoon of rechtspersoon die krachtens zakelijk of duurzaam persoonlijk recht beschikt over het recht tot gebruik en beheer van een terrein, doch voorzover het een vereniging betreft, slechts een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid;
e.
ondernemer:
ondernemer van een bedrijf waarop de landbouw wordt uitgeoefend;
f.
landbouwgrond:
grond waarop ten minste vanaf 31 juli 1992 enige vorm van akkerbouw, weidebouw, veehouderij, pluimveehouderij, tuinbouw - daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen - en elke andere vorm van bodemcultuur hier te lande, met uitzondering van bosbouw, wordt bedreven, of gronden die uit productie zijn genomen in het kader van de Beschikking ter zake van het uit productie nemen van bouwland of de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen;
g.
basispakket:
in één van de bijlagen 12 tot en met 20 beschreven samenstel van in een terrein voorkomende flora, beheersvoorschriften of terreinkenmerken;
h.
pluspakket:
in één van de bijlagen 21 tot en met 41 beschreven samenstel van in een terrein voorkomende flora, beheersvoorschriften, terreinkenmerken of fauna;
i.
recreatiepakket:
in één van de bijlagen 58 en 59 beschreven samenstel van recreatieve voorzieningen in, en kenmerken van een terrein;
j.
landschapspakket:
in één van de bijlagen 42 tot en met 56 beschreven samenstel van in een terrein voorkomende landschappelijke elementen;
k.
beheerseenheid:
aaneengesloten oppervlakte binnen een terrein waarop een basis-, plus-, recreatie- of landschapspakket ontwikkeld, omgevormd of in stand gehouden wordt;
aaneengesloten gebied, geheel of ten dele bestaande uit bos, natuurterrein, landbouwgrond of water, van welk gebied ten hoogste 1% bestaat uit bebouwing en dat niet wordt doorsneden door wegen, breder dan 5 meter, waterlopen die op enig punt breder zijn dan 25 meter, of een andere dan een enkelsporige, niet-geëlectrificeerde, spoorlijn;
w.
historische buitenplaats:
een in oorsprong versterkt huis, een kasteel, buitenhuis of landhuis, eventueel met bijgebouwen en omgeven door een tuin of park waarvan de eerste aanleg dateert van voor 1850 en welke aanleg nog herkenbaar is;
x.
tijdvak:
aaneengesloten periode van zes jaar;
y.
beheersbijdrage:
onderscheidenlijk bedrag als bedoeld in de bijlagen 12 tot en met 56, 58 en 59;
aa.
basisbijdrage:
onderscheidenlijk bedrag als bedoeld in de bijlagen 21 tot en met 41.
ab.
natuurresultaat basis:
in één van de bijlagen 21 tot en met 41 beschreven samenstel van in een terrein voorkomende flora, beheersvoorschriften of terreinkenmerken;
ac.
GVE:
grootvee-eenheden, berekend door omrekening aan de hand van de tabel van Verordening (EEG) nr. 2078/92, betreffende landbouwproduktiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming, en betreffende natuurbeheer (Pb EG 1992, L 215) en
ad.
landschapstypen:
landschapstypen zoals vermeld op de kaart behorende bij de Nota Landschap (kamerstukken II 1992/93, 22 881, nr.1);
Voor de toepassing van deze regeling wordt onder ’terrein’ mede verstaan: samenstel van terreinen dat door de beheerder als een geheel wordt beheerd.
3
Indien subsidie wordt aangevraagd voor de pluspakketten opgenomen in de bijlagen 34 en 35, worden meerdere terreinen voor de toepassing van deze regeling als één terrein aangemerkt, indien deze terreinen zijn gelegen in een gebied, bepaald door op een kaart hemelsbreed een lijn te trekken om de buitenste hoeken van de buitenste terreinen waarvoor subsidie wordt aangevraagd, dat maximaal driemaal zo groot is als de totale oppervlakte van de in dat gebied gelegen terreinen waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Artikel
2
De minister kan aan beheerders en aan anderen dan beheerders als bedoeld in artikel 5 en 6 ter bevordering van de duurzame ontwikkeling en instandhouding van bossen en natuurterreinen, mede met het oog op de recreatieve functie daarvan, wegens inkomstenderving als gevolg van het verminderde productierendement van landbouwgronden, alsmede ter bevordering van de duurzame instandhouding van landschappelijke elementen op aanvraag subsidie verstrekken ten behoeve van:
a.
de instandhouding van basis- of pluspakketten, opgenomen in de bijlagen 12 tot en met 41;
b.
de functieverandering van landbouwgronden naar natuur en bos door de ontwikkeling van basis- of pluspakketten.
c.
de ontwikkeling en omvorming van basis- of pluspakketten, onderscheidenlijk de aanleg of het herstel van landschapspakketten, door middel van maatregelen met een eenmalig karakter, die rechtstreeks en direct de fysieke condities of kenmerken van de desbetreffende terreinen wijzigen, of door middel van beheer, zonder welke wijzigingen en beheer de daarop volgende instandhouding van basis- of pluspakketten, onderscheidenlijk landschapspakketten, niet mogelijk is;
d.
het door middel van maatregelen verminderen of ongedaan maken van effecten van verzuring, vermesting en verdroging, zonder welke maatregelen de instandhouding van basis- of pluspakketten in het geding zou komen;
e.
de instandhouding van recreatiepakketten, opgenomen in de bijlagen 58 en 59;
f.
de instandhouding van landschapspakketten, opgenomen in de bijlagen 42 tot en met 56
g.
de instandhouding van een bijzonder basis- of pluspakket als bedoeld in artikel 15, eerste lid.
Artikel
3
1
Subsidie wordt niet verstrekt aan:
a.
andere publiekrechtelijke rechtspersonen dan aan gemeenten en aan samenwerkingsverbanden als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen voorzover aan die samenwerkingsverbanden in meerderheid gemeenten deelnemen;
b.
rechtspersonen die als doelstelling de winning van drink- of industriewater hebben, noch
c.
privaatrechtelijke rechtspersonen die kennelijk zijn opgericht ten behoeve van het beheer van grond of water, waarvan de eigendom geheel of ten dele berust bij de in de onderdelen a en b bedoelde rechtspersonen.
2
Aan gemeenten of samenwerkingsverbanden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, kan subsidie worden verstrekt overeenkomstig de hoofdstukken 4, 6 en 9, met dien verstande dat het desbetreffende terrein overeenkomstig zijn functie in een goedgekeurd bestemmingsplan is bestemd en gedurende het tijdvak waarvoor subsidie is verleend, deze bestemming niet wordt gewijzigd en dat de beschikking tot subsidieverlening vergezeld gaat van een overeenkomst ertoe strekkende dat alvorens een recht tot eigendom van het terrein gedurende de periode waarover subsidie wordt verleend aan anderen wordt aangeboden, het bureau als eerste in de gelegenheid wordt gesteld dit recht te verwerven.
Artikel
4
Voorzover voor dezelfde of vergelijkbare doeleinden eveneens subsidie wordt verstrekt door de minister of andere overheidsorganen en hierdoor het totaal van de overheidsbijdrage meer bedraagt dan de desbetreffende beheersbijdrage opgenomen in de desbetreffende bijlage dan wel, voorzover het inrichtingssubsidie of subsidie effectgerichte maatregelen betreft, meer bedraagt dan 95% van de werkelijke kosten, wordt de subsidie op grond van deze regeling zoveel lager vastgesteld dat het totaal van de overheidsbijdragen die beheersbijdrage, onderscheidenlijk die 95%, niet overstijgt.
Artikel
5
1
Subsidie aan anderen dan beheerders kan worden verstrekt indien op het tijdstip van indiening van de subsidieaanvraag:
a.
tussen de beheerder en de subsidieaanvrager een schriftelijke overeenkomst tot stand is gekomen, bij welke overeenkomst:
1º
de subsidieaanvrager het recht op uitbetaling van subsidies en voorschotten uit hoofde van deze regeling, betrekking hebbend op het desbetreffende terrein, bij voorbaat aan de beheerder overdraagt, en
2º
de beheerder zich bij voorbaat verbindt tot de nakoming van de verplichtingen waartoe de subsidieaanvrager uit hoofde van deze regeling met betrekking tot het desbetreffende terrein gehouden is, zolang de beheerder beschikt over het recht tot gebruik en beheer van het desbetreffende terrein, alsmede zich verbindt, bij overdracht van het desbetreffende gebruiksrecht aan een ander dan het bureau, van de verkrijger daarvan te bedingen dat deze, vanaf het moment van verkrijging, de in deze volzin bedoelde verplichtingen zal nakomen en zulks ook van zijn rechtsopvolger zal bedingen, en
b.
de beheerder jegens de Staat der Nederlanden schriftelijk heeft verklaard borg te staan voor de terugbetaling van onverschuldigd betaalde subsidies en voorschotten.
2
Bij het aangaan van een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en het geven van een schriftelijke verklaring als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt gebruik gemaakt van het model, opgenomen in bijlage 63 van deze regeling.
Artikel
6
1
Subsidie aan anderen dan beheerders kan worden verstrekt indien:
a.
die subsidieaanvrager rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is;
b.
die rechtspersoon hoofdzakelijk of mede ten doel heeft haar leden of aangeslotenen te ondersteunen bij een bedrijfsvoering die bevorderlijk is voor natuur en milieu, en
c.
de leden of aangeslotenen, bedoeld in onderdeel b, beheerder zijn, voorzover die worden ondersteund.
2
Subsidie aan aanvragers, als bedoeld in het eerste lid, kan voorts slechts worden verstrekt indien bij de subsidieaanvraag door de rechtspersoon wordt overgelegd:
a.
een plan waaruit blijkt:
i.
op welke wijze de subsidie door de rechtspersoon zal worden besteed;
ii.
op welke wijze de besteding van de subsidie ter beschikking komt van de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde leden of aangeslotenen;
iii.
in hoeverre de besteding van de subsidie ter beschikking komt van ondernemers;
iv.
op welke wijze de nakoming van de subsidieverplichtingen door de rechtspersoon wordt gewaarborgd.
b. een reglement waaruit blijkt dat de rechtspersoon jegens leden of aangeslotenen de nakoming van verplichtingen uit hoofde van ter beschikking gestelde gelden kan afdwingen onderscheidenlijk niet-nakoming daarvan kan sanctioneren.
3
Om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen, behoeven de statuten van de subsidieaanvrager, bedoeld in het eerste lid, alsmede het plan, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, en het reglement, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, de goedkeuring van de minister.
Artikel
7
1
De minister stelt voor ieder begrotingsjaar een subsidieplafond vast voor de te verstrekken subsidies, bedoeld in artikel 2. Hij kan daarbij voor de in dat artikel onderscheiden subsidies, voor de verschillende maatregelen, bedoeld in artikel 2, onderdelen c en d, alsmede per provincie, per natuurgebied, en voor de verschillende pakketten of voor verschillende categorieën subsidieaanvragen verschillende subsidieplafonds vaststellen.
2
De minister stelt tevens voor ieder begrotingsjaar met inachtneming van de subsidieplafonds, bedoeld in het eerste lid, afzonderlijk subsidieplafonds vast voor subsidie die wordt verstrekt ten behoeve van terreinen waarop de in het natuurgebiedsplan opgenomen doelstellingen, als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, worden ontwikkeld, onderscheidenlijk in stand gehouden en waarvoor eveneens subsidie functieverandering wordt verstrekt. De minister houdt daarbij rekening met alle reeds aangegane verplichtingen.
3
Van de vaststelling van subsidieplafonds geeft de minister kennis in de Staatscourant.
4
De minister verdeelt de beschikbare bedragen naar de datum van ontvangst van de subsidieaanvragen. Bij gelijktijdige datum van ontvangst van de subsidieaanvragen wordt de volgorde van behandeling bepaald door loting. Als datum van ontvangst wordt aangemerkt de datum waarop de aanvraag volledig is ontvangen.
5
De minister kan voor de verschillende subsidies en voor de verschillende basis-, plus-, landschaps- en recreatiepakketten of voor verschillende categorieën subsidieaanvragers, verschillende aanvraagperioden instellen.
6
Aanvragen worden alleen voor die subsidies en basis-, plus-, landschaps-, of recreatiepakketten of categorieën subsidieaanvragers in behandeling genomen, waarvoor een aanvraagperiode als bedoeld in het vijfde lid is ingesteld.
7
Voor aanvragen wordt gebruik gemaakt van een daartoe vastgesteld aanvraagformulier.
8
Aanvragen tot subsidieverlening worden beoordeeld aan de hand van natuurgebiedsplannen, landschapsgebiedsplannen en plannen waarin de begrenzing is vastgelegd van gebieden als bedoeld in artikel 94 van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer, zoals deze luiden op het moment van sluiten van de desbetreffende aanvraagperiode.
9
Aanvragen tot subsidieverlening ingediend voor de begrotingsjaren 2000 en 2001 worden in afwijking van het achtste lid beoordeeld aan de hand van natuurgebiedsplannen, landschapsgebiedsplannen en plannen waarin de begrenzing is vastgelegd van gebieden als bedoeld in artikel 94 van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer, zoals deze luiden op het moment dat de aanvraag is ontvangen, ongeacht of deze aanvraag volledig of niet volledig is.
Artikel
8
1
De beheers- en basisbijdragen van basispakketten, pluspakketten, recreatiepakketten en landschapspakketten worden jaarlijks voor 1 maart van het jaar waarop de bijdragen betrekking hebbenin voorkomend geval met terugwerkende kracht tot 1 januari van dat jaar door de minister gecorrigeerd voor de werkelijke loon- en prijsontwikkeling gebaseerd op de grondslagen, bedoeld in artikel 10, naar de situatie in het voorafgaande jaar.
2
Van de vaststelling van de overeenkomstig het eerste lid gecorrigeerde beheers- en basisbijdragen geeft de minister kennis in de Staatscourant.
Artikel
9
Indien beheerssubsidie, onderscheidenlijk inrichtingssubsidie, wordt aangevraagd door een beheerder aan wie, voorafgaand aan de aanvraag, reeds subsidie functieverandering, en beheerssubsidie, onderscheidenlijk inrichtingssubsidie, op grond van deze regeling is verstrekt, wordt beheerssubsidie, onderscheidenlijk inrichtingssubsidie, bij voorrang verstrekt, indien hij:
a.
beheerssubsidie, onderscheidenlijk inrichtingssubsidie, aanvraagt voor een basis- of pluspakket dat is opgenomen in het natuurgebiedsplan;
b.
beheerssubsidie, onderscheidenlijk inrichtingssubsidie, aanvraagt ten behoeve van een terrein dat niet is gelegen in een natuurgebied voor een basis- of pluspakket opgenomen in de bijlagen 20, 37 en 38;
c.
de ontwikkeling van een in het natuurgebiedsplan opgenomen basis- of pluspakket mogelijk maakt.
Artikel
10
Bij het vaststellen van de beheersbijdrage of basisbijdrage van een basispakket, pluspakket, recreatiepakket of landschapspakket als bedoeld in artikel 8 of een bijzonder basis- of pluspakket als bedoeld in artikel 15 wordt rekening gehouden met de volgende grondslagen:
a.
vorm van exploitatie;
b.
aan het beheer gerelateerde overheadkosten en
c.
direct aan het beheer toe te rekenen kosten, zoals kosten voor personeel, materieel, monitoring en toezicht, verminderd met opbrengsten die direct met het produceren van het pakket verband houden.
Artikel
11
1
Subsidie wordt niet verstrekt aan beheerders ter voldoening aan verplichtingen die op grond van enig ander wettelijk voorschrift zijn voorgeschreven.
2
Subsidie wordt niet verstrekt indien de subsidie minder dan € 45,38 per jaar bedraagt.
Artikel
12
De minister kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot het aantal van een planten- en diersoort, bedoeld in de onderscheidene basis-, plus- en landschapspakketten per oppervlaktemaat en de spreiding van de betreffende soort binnen de beheerseenheid, onderscheidenlijk de oppervlaktemaat.
Hoofdstuk
2
Begrenzing van natuur- en ruilgebieden
Artikel
13
1
Ten behoeve van de uitvoering van deze regeling worden natuurgebieden begrensd met de vaststelling van natuurgebiedsplannen, die in ieder geval bevatten:
a.
een kaart met een topografische ondergrond op ten hoogste schaal 1 : 25.000, waarin de grenzen van het natuurgebied zijn opgenomen;
b.
een omschrijving van de in het natuurgebied nagestreefde doelstellingen op het gebied van natuur en bos;
c.
de in het desbetreffende natuurgebied om te vormen of te ontwikkelen basis- of pluspakketten;
d.
de in het desbetreffende natuurgebied aan te leggen, te herstellen of in stand te houden landschapspakketten;
e.
het aantal hectares ten behoeve waarvan in het natuurgebied overgangsbeheersubsidie kan worden verleend op grond van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer;
een aanduiding waar verwerving van in het natuurgebied gelegen landbouwgronden of andere gronden met het oog op natuurontwikkeling, uitsluitend wordt nagestreefd ten behoeve van een instelling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties of ten behoeve van Staatsbosbeheer dan wel ten behoeve van een instelling als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van die regeling, doch ten aanzien van deze laatstbedoelde instellingen slechts voorzover die gronden zijn gelegen in een door de minister goedgekeurd begrenzingenplan als bedoeld in het derde lid van dat artikel.
2
Bij een aanduiding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, kan worden vastgesteld in welke mate subsidies als bedoeld in artikel 2 ten behoeve van de ontwikkeling of omvorming van basis- of pluspakketten slechts aan instellingen als bedoeld in die onderdelen kunnen worden verstrekt.
3
In het natuurgebiedsplan kan een ruilgebied worden begrensd waarvan de grenzen op de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde kaart zijn opgenomen.
4
Indien bij de vaststelling van de natuurgebiedsplannen niet met zekerheid kan worden bepaald dat de toepassing van de landschapspakketten opgenomen in bijlagen 32 tot en met 46 op alle locaties van het betreffende natuurgebied daadwerkelijk bijdraagt aan het bereiken van de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde doelstellingen, wordt in het natuurgebiedsplan tevens opgenomen dat de minister bij de besluitvorming omtrent subsidieverlening kan toetsen of het verlenen van subsidie voor een landschapspakket op de desbetreffende locatie doelmatig is.
Artikel
14
1
Natuurgebiedsplannen worden vastgesteld en gewijzigd bij besluit van gedeputeerde staten van de provincie waarin het desbetreffende gebied is gelegen.
2
Indien het desbetreffende gebied is gelegen op het grondgebied van twee of meer provincies, wordt het desbetreffende plan vastgesteld of gewijzigd door gedeputeerde staten van die provincies.
Artikel
15
1
Gedeputeerde staten van een provincie kunnen besluiten, niet dan na goedkeuring door de minister, bijzondere basis- of pluspakketten, onderscheidenlijk landschapspakketten in een natuurgebiedsplan op te nemen die in het desbetreffende gebied kunnen worden ontwikkeld, omgevormd, onderscheidenlijk in stand gehouden.
2
Bijzondere basis- of pluspakketten onderscheidenlijk bijzondere landschapspakketten worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als basis- of pluspakketten onderscheidenlijk landschapspakketten in de zin van deze regeling.
3
De beheersbijdrage voor het basis- of pluspakket, onderscheidenlijk landschapspakketten bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald met inachtneming van de grondslagen, bedoeld in artikel 10.
Artikel
16
De minister kan aan gedeputeerde staten per basis-, plus- of recreatiepakket of groep van basis-, plus- of recreatiepakketten richtlijnen en aanwijzingen geven ten aanzien van het aantal hectares waarop het totaal van de natuurgebiedsplannen in een provincie betrekking kan hebben.
Artikel
17
Vaststelling of wijziging van natuurgebiedsplannen geschiedt met inachtneming van het Structuurschema groene ruimte, het Natuurbeleidsplan bedoeld in de Natuurbeschermingswet en door de minister overeenkomstig artikel 16 gegeven richtlijnen en aanwijzingen.
Aanvragen tot subsidieverlening uit hoofde van deze regeling worden ingediend bij de directeur van LASER met gebruikmaking van een daartoe bestemd aanvraagformulier dat verkrijgbaar is bij de directeur van LASER.
2
In de aanvraag tot subsidieverlening wordt in ieder geval aangegeven:
a.
welk basis-, plus-, landschaps- of recreatiepakket, onderscheidenlijk welke basis-, plus-, landschaps- of recreatiepakketten, de aanvraag betreft;
b.
of er sprake is van inrichtingssubsidie;
c.
of er sprake is van subsidie functieverandering;
d.
of er sprake is van subsidie effectgerichte maatregelen;
e.
of er sprake is van landschapssubsidie;
f.
of de aanvraag wordt ingediend door een ondernemer;
g.
of de subsidieaanvrager beheerder is, en
h.
de mate waarin, waar en de wijze waarop het terrein voor het publiek toegankelijk wordt gesteld.
3
Indien de subsidieaanvrager niet krachtens zakelijk of duurzaam persoonlijk recht beschikt over een recht tot gebruik en beheer van het terrein waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, wordt in de aanvraag tevens vermeld of het gebruiksrecht daarvan berust bij een ondernemer, behoudens in het geval de aanvrager een rechtspersoon is als bedoeld in artikel 6.
4
Aanvragen worden onderscheiden naar provincies waarin het desbetreffende terrein of het grootste deel daarvan is gelegen.
Artikel
20
1
De aanvraag tot subsidieverlening gaat in ieder geval vergezeld van één of meer topografische kaarten met een schaal van 1:10.000 waarop de grenzen van het voor subsidie in aanmerking gebrachte terrein is aangegeven, de in dat terrein gelegen wegen, vaarwegen, waterlopen en paden, alsmede waar de borden, bedoeld in artikel 30, zijn geplaatst.
2
Indien de aanvraag betrekking heeft op meerdere basis-, plus-, landschaps- of recreatiepakketten binnen een terrein worden op de topografische kaart, bedoeld in het eerste lid, tevens de grenzen aangegeven waar de verschillende basis-, plus-, landschaps- of recreatiepakketten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, zullen worden in stand gehouden.
3
Indien subsidie wordt aangevraagd door een aanvrager als bedoeld in artikel 19, derde lid, gaat de aanvraag tot subsidieverlening tevens vergezeld van de met betrekking tot het desbetreffende terrein tot stand gekomen overeenkomst, bedoeld in artikel 5, onderdeel a, alsmede van de met betrekking tot die grond of dat water opgestelde verklaring, bedoeld in artikel 5, onderdeel b.
4
Indien subsidie wordt aangevraagd door een aanvrager als bedoeld in artikel 6, gaat de aanvraag vergezeld van de documenten, bedoeld in artikel 6, derde lid.
5
Indien inrichtingssubsidie, onderscheidenlijk subsidie functieverandering, wordt aangevraagd door een beperkt gerechtigde, gaat de aanvraag tot subsidieverlening tevens vergezeld van de met betrekking tot het desbetreffende terrein opgestelde verklaring, bedoeld in artikel 53, onderscheidenlijk artikel 41, tweede lid.
6
Indien beheerssubsidie wordt aangevraagd door een natuurlijk persoon of rechtspersoon die beschikt over het recht tot gebruik en beheer van een terrein krachtens een pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 12, eerste of derde lid, of artikel 62 van de Pachtwet, krachtens een pachtovereenkomst als bedoeld in Hoofdstuk 2, paragraaf 3, van de Pachtwet, dan wel krachtens een pachtovereenkomst als bedoeld in Hoofdstuk 2, paragraaf 4, van de Pachtwet voorzover in deze overeenkomsten verplichtingen in verband met natuurbeheer zijn opgenomen, dan wel krachtens een pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 5, tiende lid, van de Pachtwet, of krachtens een erfpachtovereenkomst als bedoeld in artikel 5:85 van het Burgerlijk Wetboek voorzover in deze erfpachtovereenkomst verplichtingen in verband met natuurbeheer zijn opgenomen, gaat de aanvraag voor subsidie vergezeld van een verklaring van de verpachter dan wel erfverpachter dat deze geen bezwaar heeft tegen subsidieverlening.
Artikel
21
Indien er met betrekking tot een terrein meer beheerders zijn, kan door hen gezamenlijk een aanvraag worden ingediend, welke aanvraag, onverminderd de artikelen 19 en 20, vergezeld gaat van een tussen hen gesloten overeenkomst waaruit blijkt dat zij genoegzaam en duurzaam samenwerken inzake het beheer van dat terrein.
Artikel
22
Voor het omvormingspakket opgenomen in bijlage 37 kan voor ten hoogste drie aaneengesloten tijdvakken beheerssubsidie worden verstrekt.
Artikel
23
1
Subsidie wordt niet verstrekt aan een beheerder:
a.
indien in de twee jaar voorafgaande aan de aanvraag voor subsidieverlening een verzoek tot intrekking van een subsidieverlening voor de desbetreffende beheerseenheid door de beheerder is ingediend en dit verzoek is gehonoreerd;
In afwijking van het eerste lid kan een subsidie worden verstrekt aan een beheerder, die conform een aanduiding als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdelen f of g, de desbetreffende beheerseenheid in de twee jaar voorafgaande aan de aanvraag heeft verworven of in verband met een vergroting van areaal een inrichtingssubsidie is verleend.
Hoofdstuk
4
Beheerssubsidie
Paragraaf
1
Algemene bepalingen
Artikel
24
Beheerssubsidie wordt verstrekt voor een tijdvak.
Artikel
24a
Vervallen.
Artikel
25
1
Per terrein kan voor één of meerdere basis- of pluspakketten opgenomen in de bijlagen 12 tot en met 41 beheerssubsidie worden verleend, met dien verstande dat in het terrein niet meerdere basis- of pluspakketten op dezelfde oppervlakte kunnen worden in stand gehouden.
2
Onverminderd het eerste lid, kunnen de landschapspakketten opgenomen in de bijlagen 46, 48 tot en met 50 en 56 op dezelfde oppervlakte worden in stand gehouden als de basis- of pluspakketten opgenomen in de bijlagen 12 tot en met 41.
Artikel
26
Beheerssubsidie ten behoeve van een terrein wordt verstrekt met het oog op de instandhouding van een of meerdere basis- of pluspakketten die op het tijdstip van indiening van de aanvraag voor beheerssubsidie op het terrein zijn ontwikkeld.
Artikel
27
Beheerssubsidie wordt niet verstrekt:
a.
voor de instandhouding van een basis- of pluspakket op een beheerseenheid waarvan de oppervlakte niet ten minste overeenkomt met het aantal hectares dat is opgenomen als minimumoppervlakte in de bijlage waarin het desbetreffende basis- of pluspakket is vermeld;
b.
aan Staatsbosbeheer;
c.
ten behoeve van terreinen waarop verplichtingen van toepassing zijn op grond van:
1.
de Beschikking beheersovereenkomsten 1983;
2.
de Regeling beheersovereenkomsten 1988;
3.
de Regeling beheersovereenkomsten 1993
4.
de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling;
5.
de regeling stimulering bosuitbreiding op landbouwgronden;
6.
de Regeling functiebeloning bos en natuurterreinen,
7.
de Beschikking ter zake het uit productie nemen van bouwland, of
8.
de Beschikking bijdragen probleemgebieden.
Artikel
28
Beheerssubsidie wordt niet verstrekt indien voor de desbetreffende beheerseenheid voor de instandhouding van een basis- of pluspakket bijdragen worden genoten van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 6 of door tussenkomst van een subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 5.
Artikel
29
1
Indien op het terrein een basis- of pluspakket in stand wordt gehouden, bedraagt de beheerssubsidie per tijdvak het bedrag dat wordt gevormd door de vermenigvuldiging van de beheersbijdrage opgenomen in de bijlage van het desbetreffende basis- of pluspakket met het getal zes en het aantal hectares waarvoor beheerssubsidie wordt verleend.
2
Indien op het terrein meerdere basis- of pluspakketten in stand worden gehouden, bedraagt de beheerssubsidie per tijdvak de som van de beheersbijdragen die worden gevormd door de vermenigvuldiging van de beheersbijdragen opgenomen in de bijlagen van elk van de onderscheiden basis- of pluspakketten met het getal zes en het aantal hectares per basis- of pluspakket waarvoor beheerssubsidie wordt verleend.
Artikel
30
1
Beheerssubsidie wordt verleend voor een tijdvak per hectare:
a.
overeenkomstig het bedrag dat is berekend overeenkomstig artikel 29, eerste lid, onderscheidenlijk tweede lid, verhoogd met € 10,19 per hectare per jaar, voorzover het terrein gedurende ten minste 358 dagen per jaar tussen zonsopgang en zonsondergang kosteloos voor het publiek wordt opengesteld op bestaande wegen, vaarwegen en paden, en mits de openstelling door middel van bebording aan de openbare weg duidelijk en waarneembaar is aangegeven en het terrein vanaf de openbare weg bereikbaar is, dan wel via een aangrenzend opengesteld terrein, met dien verstande dat die verhoging niet wordt verstrekt aan gemeenten en samenwerkingsverbanden als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen voorzover aan die samenwerkingsverbanden in meerderheid gemeenten deelnemen;
voorzover het terrein niet gedurende ten minste 358 dagen per jaar tussen zonsopgang en zonsondergang kosteloos voor het publiek op bestaande wegen, vaarwegen en paden wordt opengesteld, doch wel ten minste gedurende 8 maanden per jaar, waaronder zijn begrepen de maanden mei, juni, juli en augustus, en mits de openstelling door middel van bebording aan de openbare weg duidelijk en waarneembaar is aangegeven en het terrein vanaf de openbare weg bereikbaar is;
2º
voorzover het terrein niet bereikbaar is vanaf de openbare weg, dan wel via een aangrenzend opengesteld terrein;
3º
voorzover het terrein wel bereikbaar is vanaf de openbare weg, maar niet toegankelijk is en het terrein geen wegen, vaarwegen en paden heeft.
c.
voor 10% van het bedrag dat is berekend overeenkomstig artikel 29, eerste lid, onderscheidenlijk tweede lid, voorzover het terrein voor het publiek minder of anderszins dan bedoeld in onderdeel a of onderdeel b, sub 1, wordt opengesteld.
2
Voorzover een terrein niet voor het publiek is opengesteld op grond van, naar het oordeel van de minister, zwaarwegende natuurwetenschappelijke overwegingen, wordt de beheerssubsidie voor het desbetreffende deel van het terrein per hectare, in afwijking van het eerste lid, verleend voor het bedrag dat is berekend overeenkomstig artikel 29, eerste lid, onderscheidenlijk tweede lid.
3
Voorzover het betreft terreinen groter dan 5 hectare, dan wel historische buitenplaatsen voorzover zij naar hun aard geschikt zijn voor openstelling, wordt voor de berekening van de subsidie geen acht geslagen op ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de bewoners in redelijkheid afgesloten delen van het terrein voorzover bestaande uit rond huizen en boerderijen gelegen sier- en moestuinen, erven en boomgaarden.
De verhoging, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt jaarlijks voor 1 maart van het jaar waarop de bijdragen betrekking hebben in voorkomend geval met terugwerkende kracht tot 1 januari van dat jaar door de minister gecorrigeerd voor de werkelijke loon- en prijsontwikkeling gebaseerd op de grondslagen, bedoeld in artikel 10, naar de situatie in het voorafgaande jaar.
6
Van de vaststelling van de overeenkomstig het vijfde lid gecorrigeerde verhoging geeft de minister kennis in de Staatscourant.
Paragraaf
2
De subsidieverlening
Artikel
31
Indien beheerssubsidie wordt verleend voor de instandhouding van een of meerdere basis-of pluspakketten op een terrein, vermeldt de beschikking tot subsidieverlening in ieder geval:
a.
de ligging en grootte van het terrein;
b.
het doel, onderscheidenlijk de doelen, van de beheerssubsidie, bestaande uit het gedurende het tijdvak in stand houden van het natuurresultaat beschreven in onderdeel 1 van het desbetreffende basis-of pluspakket, onderscheidenlijk de desbetreffende basis-of pluspakketten;
c.
de mate waarin het terrein dient te worden opengesteld voor publiek;
d.
de datum waarop het tijdvak waarover beheerssubsidie wordt verleend, aanvangt, en
e.
de beheersbijdrage, onderscheidenlijk de beheersbijdragen, en de berekening op basis waarvan het bedrag van de beheerssubsidie zal worden vastgesteld.
Artikel
32
De datum, bedoeld in artikel 31, onderdeel d, waarop het tijdvak waarover beheerssubsidie wordt verleend aanvangt, kan uitsluitend de eerste dag van de onderscheiden maanden zijn.
Paragraaf
3
Voorwaarden en verplichtingen
Artikel
33
1
De subsidieontvanger is verplicht:
a.
het in de beschikking tot subsidieverlening vermelde doel onderscheidenlijk doelen, bedoeld in artikel 31, onderdeel b, te realiseren;
b.
de in het betreffende basis-of pluspakket, onderscheidenlijk betreffende basis-of pluspakketten,opgenomen beheersvoorschriften te treffen of na te leven die zijn vermeld in de bijlage waarin dat basis-of pluspakket is, onderscheidenlijk die basisof pluspakketten zijn opgenomen;
c.
het terrein voor publiek open te stellen en toegankelijk te houden overeenkomstig hetgeen terzake in de beschikking tot verlening van beheerssubsidie is opgenomen;
d.
het terrein niet te bemesten;
e.
de bestaande waterhuishouding van het terrein te handhaven;
f.
het reliëf van het terrein te handhaven;
g.
geen chemische onkruidbestrijding toe te passen;
h.
in geval van beweiding of begrazing geen hogere veebezetting toe te passen dan 1,5 GVE op enig moment per hectare;
i.
in het terrein aanwezige paden, wegen, vaarwegen en waterlopen niet te verwijderen of te wijzigen en deze voldoende toegankelijk te houden;
j.
van omstandigheden als gevolg waarvan het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan de verplichting, bedoeld in de onderdelen a of b binnen twee weken nadat de subsidieontvanger daarvan redelijkerwijs op de hoogte kan zijn aan de directeur van LASER schriftelijk melding te doen, en
k.
uiterlijk vier weken voordat gehele of gedeeltelijke overdracht van de bevoegdheid tot gebruik en beheer van het betrokken terrein plaatsvindt, van het voornemen daartoe aan de directeur van LASER schriftelijk melding te doen.
2
De verplichtingen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen d tot en met i, gelden voor de periode waarover beheerssubsidie is verleend, met dien verstande dat zij niet gelden voorzover dit in de beschikking tot verlening van beheerssubsidie of van subsidie effectgerichte maatregelen, dan wel in het basis- of pluspakket anders is bepaald.
Paragraaf
4
Voorschotten
Artikel
34
1
De minister verstrekt binnen acht weken na afloop van het eerste jaar van het tijdvak een voorschot en vervolgens telkens ten minste een jaar later, tenzij de beheerder in de twee jaar voorafgaande aan de verstrekking van het voorschot op enig moment niet heeft voldaan aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 33, onderdelen b tot en met k, of enig ander voorschrift in de beschikking tot subsidieverlening niet heeft nageleefd.
2
Per terrein kunnen per tijdvak ten hoogste vijf voorschotten worden verstrekt.
3
Een voorschot bedraagt de beheersbijdrage van elk van de basis- of pluspakketten waarvoor ten behoeve van het desbetreffende terrein voor dat tijdvak subsidie wordt verleend, alsmede, voorzover van toepassing, de toeslag, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel a.
Artikel
35
1
Indien op grond van artikel 34, eerste lid, in enig jaar van het tijdvak geen voorschot is verstrekt door de minister, kan de beheerder een jaar na het niet verstrekken van het voorschot een aanvraag voor verstrekking van een voorschot indienen.
2
In de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval een verklaring opgenomen van de beheerder dat de voorschriften in de desbetreffende beschikking tot subsidieverlening worden nageleefd.
3
De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij de directeur van LASER.
4
Het voorschot wordt binnen acht weken na de voorschotverlening betaald.
Paragraaf
5
Subsidievaststelling
Artikel
36
1
Telkens binnen 8 weken na afloop van een tijdvak dient de ontvanger van beheerssubsidie voor het desbetreffende terrein een aanvraag tot subsidievaststelling over dat tijdvak in bij de directeur van LASER met gebruikmaking van een daartoe bestemd aanvraagformulier dat verkrijgbaar is bij de directeur van LASER.
2
Een subsidieontvanger als bedoeld in artikel 6, doet bij de aanvraag bedoeld in het eerste lid een opgave van:
a.
de ondernemers aan wie door hem bijdragen zijn toegekend;
b.
de activiteiten van die ondernemers waarvoor de bijdragen zijn toegekend en
c.
de bedragen, per ondernemer, die zijn toegekend.
3
De ontvanger van beheerssubsidie geeft in de aanvraag aan in hoeverre het doel, bedoeld in artikel 31, onderdeel b, is gerealiseerd.
Artikel
37
1
De minister stelt na ontvangst van de in artikel 36 bedoelde aanvraag de beheerssubsidie telkens vast binnen 8 weken, tenzij voor de beoordeling van de aanvraag een langere termijn dan 8 weken noodzakelijk is.
2
De beheerssubsidie wordt vastgesteld overeenkomstig het bedrag dat bij de beschikking tot subsidieverlening is bepaald, gecorrigeerd voor inflatie op basis van het consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Artikel
38
1
De subsidie per basispakket wordt vastgesteld op het bedrag dat uit de subsidieverlening voor het desbetreffende terrein voortvloeit, verminderd met:
a.
100%, indien niet is voldaan aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 33, eerste lid, onderdelen a of b, tenzij de aard en de ernst van de het niet-nakomen van de genoemde verplichting aanleiding geven tot vermindering met een lager percentage;
b.
100% indien, voorzover van toepassing, niet is voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 33, eerste lid, onderdelen d tot en met i, tenzij de aard en de ernst van het niet-nakomen van de genoemde verplichtingen aanleiding geven tot vermindering met een lager percentage, en
De subsidie per pluspakket wordt vastgesteld op het bedrag dat uit de subsidieverlening voor het desbetreffende terrein voortvloeit, verminderd met 15% indien niet is voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 33, eerste lid, onderdeel a, maar wel is voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 33, eerste lid, onderdeel b;
b.
De subsidie per pluspakket wordt vastgesteld op het bedrag dat als basisbijdrage is opgenomen in de bijlage van het desbetreffende pluspakket, indien niet is voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 33, eerste lid, onderdelen a en b, maar wel het natuurresultaat basis aanwezig is op het desbetreffende terrein;
c.
De subsidie per pluspakket wordt vastgesteld op het bedrag dat uit de subsidieverlening voor het desbetreffende terrein voortvloeit, verminderd met:
1.
100% , indien, voor zover van toepassing, niet is voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 33, eerste lid, onderdelen d tot en met i, tenzij de aard en de ernst van het niet-nakomen van de genoemde verplichtingen aanleiding geven tot vermindering met een lager percentage, en
Indien het terrein niet voor het publiek is opengesteld in de mate zoals vermeld in de desbetreffende beschikking tot verlening van beheerssubsidie, wordt de subsidie vastgesteld zoals die naar de mate van openstelling zou zijn verleend overeenkomstig artikel 30, eerste lid, rekening houdend met de feitelijk openstelling in het desbetreffende tijdvak, verminderd met 50 %.
4
De verminderingen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a en tweede lid, onderdelen a en b, worden niet toegepast voorzover niet is voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 33, eerste lid, onderdelen a en b, ten gevolge van overmacht.
5
De verminderingen bedoeld in het eerste en tweede lid, worden voorts niet toegepast ten aanzien van dat deel van die verminderingen dat het bedrag van de beheerssubsidie te boven gaat.
Artikel
39
Vervallen.
Hoofdstuk
5
Subsidie functieverandering
Artikel
40
1
Subsidie functieverandering wordt verstrekt ten behoeve van landbouwgronden gedurende vijf aaneengesloten tijdvakken.
2
Subsidie functieverandering wordt niet verstrekt ten behoeve van het beheer van terreinen in eigendom van een publiekrechtelijke rechtspersoon.
Artikel
41
1
Subsidie functieverandering wordt uitsluitend verstrekt indien de beheerder de benodigde vergunningen of documenten heeft die functieverandering van het terrein waarvoor subsidie wordt aangevraagd mogelijk maken.
2
Subsidie functieverandering ten behoeve van een terrein waarvan het gebruiksrecht berust bij een beperkt gerechtigde wordt uitsluitend verstrekt indien de aanvraag voor subsidie functieverandering vergezeld gaat van een verklaring van de eigenaar van het desbetreffende terrein dat deze geen bezwaar heeft tegen subsidieverlening.
Artikel
42
1
Subsidie functieverandering wordt verstrekt ten behoeve van terreinen die zijn gelegen in natuurgebieden en ten aanzien waarvan inrichtingssubsidie is verleend ten behoeve van de ontwikkeling van één of meerdere basis- of pluspakketten.
2
Subsidie functieverandering wordt verstrekt ten behoeve van terreinen die niet zijn gelegen in natuurgebieden en ten aanzien waarvan inrichtingssubsidie is verleend ten behoeve van de ontwikkeling van een basis- of pluspakket opgenomen in de bijlagen 20, 37 en 38.
Artikel
43
Subsidie functieverandering wordt niet verstrekt:
a.
aan beheerders aan wie ten behoeve van de verwerving van het desbetreffende terrein subsidie is verstrekt, of
b.
aan wie subsidie functieverandering voor het desbetreffende terrein reeds eerder werd verstrekt en
c.
indien de aanvraag tot subsidie functieverandering niet tegelijk wordt ingediend met de aanvraag tot inrichtingssubsidie voor het desbetreffende terrein;
De minister bepaalt jaarlijks de hoogte van de subsidie voor functieverandering.
2
De subsidie voor functieverandering wordt bepaald op een bedrag per hectare per jaar en kan voor terreinen gelegen in de kadastrale gemeenten opgenomen in de bijlagen 1 tot en met 11c per gebied van kadastrale gemeenten verschillend worden vastgesteld.
3
Indien het terrein waarvoor subsidie wordt verleend, is gelegen in twee of meer van de in de bijlagen 1 tot en met 11c genoemde gebieden wordt de toeslag naar evenredigheid verleend. De vaststelling van de bijdragen vindt plaats op veelvouden van 5 gehele guldens. Indien na deling door 5 een bedrag resteert van minder dan f 2,50 dan wordt dit bedrag naar beneden afgerond. Indien na deling door 5 een bedrag resteert dat gelijk is aan of meer bedraagt dan f 2,50 dan wordt dit bedrag naar boven afgerond.
4
De subsidie functieverandering wordt jaarlijks gewijzigd met een percentage gelijk aan het consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens zoals laatstelijk in het voorafgaande jaar gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De minister verstrekt ten behoeve van de subsidieontvangers informatie over de cumulatie van het voornoemde percentage over voorafgaande jaren.
5
Van de vaststelling van de hoogte van de bedragen per hectare per jaar voor de subsidie functieverandering, bedoeld in het tweede lid, het percentage, bedoeld in het vierde lid en de informatie over de cumulatie van het percentage over voorafgaande jaren, bedoeld in het vierde lid, geeft de minister kennis in de Staatscourant.
Artikel
45
Indien subsidie functieverandering wordt verleend, vermeldt de beschikking tot subsidieverlening in ieder geval:
de datum waarop het tijdvak waarover subsidie functieverandering wordt verleend, aanvangt, en
d.
het bedrag en de berekening op basis waarvan de subsidie functieverandering zal worden vastgesteld.
Artikel
46
1
Subsidie functieverandering ten behoeve van de ontwikkeling van één of meerdere natuurdoelpakketten op landbouwgrond, wordt verstrekt onder de voorwaarde dat binnen 12 weken na de datum van verzending of uitreiking van de subsidieverlening een overeenkomst tussen degene aan wie de grond toebehoort en de minister, handelend namens de Staat der Nederlanden, tot stand komt waarin is opgenomen:
a.
de verplichting van degene aan wie de grond toebehoort de desbetreffende landbouwgrond niet te gebruiken of te doen gebruiken met het oog op de uitoefening van de landbouw, en overigens datgene na te laten wat de ontwikkeling of instandhouding van het betrokken basis- of pluspakket op de desbetreffende grond in gevaar brengt of verstoort;
b.
dat die verplichting zal overgaan op degenen die de grond onder bijzondere titel zullen verkrijgen en dat mede gebonden zullen zijn degenen die van de rechthebbende een recht tot gebruik van het goed zullen verkrijgen, en
c.
dat de overeenkomst zal worden ingeschreven in de openbare registers.
2
De kosten voor de inschrijving van de overeenkomst in de openbare registers komen voor rekening van de minister.
3
De minister kan een model voor een overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, vaststellen dat op aanwijzing van de Directeur LASER wordt gebruikt.
Artikel
47
1
De minister verstrekt binnen acht weken na ondertekening van een overeenkomst als bedoeld in artikel 46, eerste lid, een voorschot en vervolgens telkens ten minste een jaar later, tenzij de beheerder in de twee jaar voorafgaande aan de verstrekking van het voorschot op enig moment een voorschrift in de beschikking met betrekking tot de subsidie functieverandering niet heeft nageleefd.
2
Per terrein kunnen per tijdvak ten hoogste zes voorschotten worden verstrekt.
3
Een voorschot bedraagt het bedrag dat in de beschikking tot subsidieverlening is opgenomen.
4
De datum waarop het eerste voorschot in het eerste jaar wordt verstrekt, wordt opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening.
Artikel
48
1
Indien op grond van artikel 47, eerste lid, in enig jaar van het tijdvak geen voorschot is verstrekt door de minister, kan de beheerder een jaar na het niet verstrekken van het voorschot een aanvraag voor verstrekking van een voorschot indienen.
2
In de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval een verklaring opgenomen van de beheerder dat de voorschriften in de desbetreffende beschikking tot subsidieverlening zijn nageleefd.
3
De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij de directeur van LASER.
4
Het voorschot wordt binnen acht weken na de voorschotverlening betaald.
Inrichtingssubsidie wordt verstrekt voor een tijdvak.
2
In afwijking van het eerste lid wordt inrichtingssubsidie ten behoeve van landschapspakketten opgenomen in de bijlagen 42 tot en met 56 verstrekt voor de periode, bedoeld in artikel 55, onderdeel g.
Artikel
51
1
Inrichtingssubsidie wordt verstrekt ten behoeve van terreinen gelegen in natuurgebieden, voorzover:
a.
deze betrekking heeft op het, door middel van eenmalige maatregelen, rechtstreeks en direct wijzigen van de fysieke condities of kenmerken van het desbetreffende terrein, gericht op de omvorming of ontwikkeling van een of meerdere basis- of pluspakketten ten behoeve van het realiseren van een basis- of pluspakket dat is opgenomen in het desbetreffende natuurgebiedsplan of
b.
deze betrekking heeft op beheersmaatregelen die gericht zijn op de omvorming of ontwikkeling van een of meerdere basis- of pluspakketten ten behoeve van het realiseren van een basis- of pluspakket dat is opgenomen in het desbetreffende natuurgebiedsplan.
2
Inrichtingssubsidie wordt verstrekt met het oog op de ontwikkeling van een basis- of pluspakket opgenomen in de bijlagen 20, 37 en 38 ten behoeve van terreinen die niet zijn gelegen in natuurgebieden.
3
Inrichtingssubsidie wordt verstrekt voor aanleg of herstel van landschapspakketten opgenomen in de bijlagen 42 tot en met 56 ten behoeve van terreinen gelegen in natuurgebieden of ten behoeve van terreinen, niet zijnde landbouwgronden, gelegen in landschapsgebieden, begrensd in een landschapsgebiedsplan als bedoeld in de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer, voorzover ten behoeve van die terreinen landschapssubsidie is verstrekt.
Inrichtingssubsidie ten behoeve van een terrein waarvan het gebruiksrecht berust bij een beperkt gerechtigde wordt uitsluitend verstrekt indien de aanvraag voor inrichtingssubsidie vergezeld gaat van een verklaring van de eigenaar van het desbetreffende terrein dat deze geen bezwaar heeft tegen subsidieverlening.
Artikel
54
Inrichtingssubsidie wordt niet verstrekt voor de ontwikkeling of omvorming:
a.
van een basis- of pluspakket op een terrein waarvan de oppervlakte niet ten minste overeenkomt met het aantal hectares dat is opgenomen als minimumoppervlakte in de bijlage waarin het desbetreffende basis- of pluspakket is vermeld, tenzij het terrein grenst aan een ander terrein waar hetzelfde basis- of pluspakket in stand wordt gehouden en beide terreinen tezamen voldoen aan de eisen ten aanzien van de minimumoppervlakte, of
b.
van het landschapspakket opgenomen in bijlage 47 of 54 voor een landschapselement waarvan de oppervlakte groter is dan de oppervlakte die is opgenomen als maximumoppervlakte in bijlage 47 of 54.
Artikel
55
Onverminderd artikel 50 wordt inrichtingssubsidie verstrekt overeenkomstig een inrichtingsplan waarin in ieder geval zijn opgenomen:
a.
de te treffen inrichtingsmaatregelen;
b.
een beschrijving van de uitgangssituatie;
c.
de oppervlakte waarop die maatregelen zullen worden uitgevoerd;
d.
de motivering voor het treffen van de maatregelen;
e.
de met die maatregelen beoogde situatie van het terrein;
f.
een gedetailleerde beschrijving van de in stand te houden, te verbeteren, aan te leggen, of te verwijderen wegen en paden;
g.
voorzover van toepassing, de periode waarin de inrichtingsmaatregelen ten behoeve van een landschapspakket zullen worden uitgevoerd en een daarbij behorende tijdplanning;
h.
voorzover van toepassing, een tijdplanning voor het tijdvak waarvoor subsidie wordt verleend;
i.
de benodigde beheersmaatregelen;
j.
een gespecificeerde begroting;
k.
een opgave van de financieringswijze van de kosten, inclusief de financiële planning van de uitvoering, en
l.
een topografische kaart met een schaal van 1 : 10.000 waarop zo nodig is aangegeven waar de onderscheiden maatregelen zullen worden getroffen.
Artikel
56
Tot de subsidiabele kosten behoren de kosten, inclusief BTW, voorzover verrekening niet mogelijk is, verband houdende met:
a.
het opstellen door derden van een inrichtingsplan;
b.
bebossing van een terrein, voorzover dit betrekking heeft op de ontwikkeling en daaropvolgende instandhouding van een basis- of pluspakket dat is vermeld in een van de bijlagen 20, 37 en 38;
c.
maatregelen, gericht op wijziging van de waterhuishouding;
d.
grondverzet;
e.
maatregelen tot wijziging van de feitelijke bereikbaarheid van een terrein, waaronder in ieder geval is begrepen de aanleg of het herstel van wegen en paden;
f.
de verwijdering van opstallen;
g.
de verwijdering van begroeiing en beplanting, of
h.
overige maatregelen voorzover noodzakelijk in verband met de desbetreffende inrichting.
Artikel
57
Tot de subsidiabele beheersmaatregelen behoren in ieder geval:
a.
waterhuishoudkundig beheer;
b.
begrazingsbeheer;
c.
maaien, of
d.
kappen of verwijderen van gewas of begroeiing.
Artikel
58
Niet tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval de kosten, verband houdende met:
a.
de verwijdering van bodemverontreiniging of afval;
b.
de bouw van opstallen;
c.
de aanschaf van machines;
d.
de aanschaf van materialen, anders dan ten behoeve van het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 56;
e.
de aanschaf of plaatsing van recreatieve voorzieningen;
f.
de aanleg van parkeergelegenheid, of
g.
achterstallig onderhoud, tenzij subsidie functieverandering is verleend.
Artikel
59
1
Geen inrichtingssubsidie wordt verstrekt:
a.
voor kosten die zijn gemaakt, alvorens een beslissing op de aanvraag voor inrichtingssubsidie is genomen, behoudens de kosten, bedoeld in artikel 56, onderdeel a, of
b.
ten behoeve van maatregelen waarmee een aanvang is gemaakt, onderscheidenlijk die reeds zijn uitgevoerd, alvorens een beslissing op de aanvraag voor inrichtingssubsidie is genomen.
c.
indien de aanvraag tot inrichtingssubsidie op grond van artikel 51, derde lid, niet tegelijk wordt ingediend met de aanvraag tot landschapssubsidie voor het desbetreffende terrein.
2
Ten behoeve van de inrichting van een terrein in eigendom van een publiekrechtelijke rechtspersoon anders dan een gemeente wordt geen inrichtingssubsidie verstrekt met geldmiddelen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Artikel
60
1
Inrichtingssubsidie bedraagt 95% van de werkelijk gemaakte noodzakelijke subsidiabele kosten, met dien verstande dat geen vergoeding wordt verstrekt voorzover deze kosten uitgaan boven de tarieven opgenomen in het handboek Standaard eenheidsprijzen voor landinrichtingswerken in Nederland, zoals dat jaarlijks wordt vastgesteld door de directeur van de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
2
Indien subsidie is aangevraagd met betrekking tot een activiteit die niet is opgenomen in het document genoemd in het eerste lid bedraagt de subsidie 95% van de werkelijk gemaakte noodzakelijke subsidiabele kosten, tot een door de minister bij de subsidieverlening te bepalen maximumbedrag.
ten hoogste € 9.075,60 per hectare voor landschapspakketten.
Artikel
61
De minister kan beleidsregels vaststellen met het oog op de toepassing van artikel 55, 56, 57 en 60.
Paragraaf
2
Subsidieverlening
Artikel
62
De subsidieverlening vermeldt:
a.
in hoeverre het inrichtingsplan in uitvoering kan worden genomen;
b.
het bedrag waarop de inrichtingssubsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, en
c.
de datum waarop het tijdvak, onderscheidenlijk de periode, bedoeld in artikel 50, tweede lid, waarover inrichtingssubsidie wordt verleend, aanvangt.
Paragraaf
3
Verplichtingen
Artikel
63
1
De subsidieontvanger, aan wie inrichtingssubsidie wordt verstrekt op grond van artikel 50, eerste lid, is verplicht de maatregelen overeenkomstig het inrichtingsplan als bepaald bij de subsidieverlening uit te voeren en overeenkomstig de tijdplanning, bedoeld in artikel 55, onderdeel h.
2
De subsidieontvanger, aan wie inrichtingssubsidie wordt verstrekt op grond van artikel 50, tweede lid, is verplicht de maatregelen overeenkomstig het inrichtingsplan als bepaald bij de subsidieverlening uit te voeren en overeenkomstig de tijdplanning, bedoeld in artikel 55, onderdeel g, binnen een jaar na de datum van subsidieverlening.
Paragraaf
4
Voorschotten
Artikel
64
1
Op de inrichtingssubsidie kan de minister ten hoogste viermaal per jaar op aanvraag tot ten hoogste 95% voorschotten verlenen, met een minimum van € 2.268,90.
2
De aanvraag tot voorschotverlening gaat vergezeld van een overzicht van de werkelijk gemaakte kosten.
3
De aanvraag tot voorschotverlening wordt ingediend bij de directeur van LASER met gebruikmaking van een daartoe bestemd aanvraagformulier dat verkrijgbaar is bij de directeur van LASER.
4
Het voorschot wordt binnen acht weken na de voorschotverlening betaald.
Paragraaf
5
Subsidievaststelling
Artikel
65
1
De ontvanger van inrichtingssubsidie dient binnen 8 weken na afloop van het tijdvak voor het desbetreffende terrein een aanvraag tot subsidievaststelling over dat tijdvak in bij de directeur van LASER met gebruikmaking van een daartoe bestemd aanvraagformulier dat verkrijgbaar is bij de directeur van LASER.
2
De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van:
a.
een verklaring dat de maatregelen en, voorzover van toepassing, het beheer overeenkomstig de subsidieverlening zijn uitgevoerd, en
b.
een financiële verantwoording met betrekking tot de getroffen maatregelen, bestaande uit een rekening alsmede, indien de subsidieverlening een bedrag van € 22.689,01 te boven gaat, een verklaring, overeenkomstig een door de minister vast te stellen model, van een accountant-administratieconsulent of registeraccountant als bedoeld in artikel 2:393, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek waaruit blijkt dat de maatregelen zijn uitgevoerd overeenkomstig de beschikking tot verlening van inrichtingssubsidie.
Artikel
66
De minister stelt na ontvangst van de in artikel 65 bedoelde bescheiden de inrichtingssubsidie binnen 8 weken vast op grond van de werkelijk gemaakte kosten, zoals bepaald bij de subsidieverlening.
Hoofdstuk
7
Recreatiesubsidie
Paragraaf
1
Algemene bepalingen
Artikel
67
Recreatiesubsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van de instandhouding van recreatiepakketten ten aanzien van terreinen:
a.
waarvoor tevens beheerssubsidie wordt verstrekt, en
b.
die in ieder geval gedurende ten minste 358 dagen per jaar kosteloos voor het publiek worden opengesteld op wegen, vaarwegen en paden tussen zonsopgang en zonsondergang.
Artikel
68
1
Recreatiesubsidie ten behoeve van de instandhouding van het recreatiepakket opgenomen in bijlage 59, wordt verstrekt ten behoeve van terreinen gelegen in:
a.
door de minister aangewezen nationale parken, of
b.
gemeenten, voorzover gelegen op het grondgebied van de gemeenten opgenomen in bijlage 60.
2
Recreatiesubsidie wordt niet verstrekt ten behoeve van het beheer van terreinen in eigendom van een publiekrechtelijke rechtspersoon.
Artikel
69
Recreatiesubsidie bedraagt per hectare per tijdvak het bedrag dat wordt gevormd door de vermenigvuldiging van de beheersbijdrage opgenomen in de bijlage van het desbetreffende recreatiepakket met het getal zes.
Artikel
70
Recreatiesubsidie wordt verstrekt voor een tijdvak dat begint op hetzelfde tijdstip als het tijdvak waarvoor beheerssubsidie wordt verstrekt.
Paragraaf
2
De subsidieverlening
Artikel
71
De beschikking tot verlening van recreatiesubsidie vermeldt in ieder geval:
a.
de ligging en grootte van het terrein;
b.
het doel van de recreatiesubsidie, bestaande uit het gedurende het tijdvak op het terrein in stand houden van een recreatiepakket;
c.
de beheersbijdrage op basis waarvan de recreatiesubsidie zal worden vastgesteld, en
d.
de datum waarop het tijdvak waarover recreatiesubsidie wordt verleend, aanvangt.
Paragraaf
3
Verplichtingen
Artikel
72
De subsidieontvanger is verplicht:
a.
het in de beschikking tot subsidieverlening vermelde doel, bedoeld in artikel 71, onderdeel b, te realiseren, en
b.
van omstandigheden als gevolg waarvan het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan de verplichting, bedoeld in onderdeel a, binnen twee weken nadat de subsidieontvanger daarvan redelijkerwijs op de hoogte kan zijn aan de directeur van LASER schriftelijk melding te doen.
Artikel
73
De artikelen 25, 28, 32 tot en met 37 zijn van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk
8
Landschapssubsidie
Artikel
74
1
Landschapssubsidie wordt verstrekt ten behoeve van terreinen gelegen in landschapsgebieden die als zodanig zijn begrensd op grond van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer, voorzover dit in overeenstemming is met het desbetreffende landschapsgebiedsplan en ten behoeve van terreinen gelegen in natuurgebieden, voorzover in overeenstemming met het natuurgebiedsplan.
2
Onverminderd het eerste lid, wordt landschapssubsidie verstrekt ten behoeve van terreinen gelegen in bestaande bossen en natuurterreinen.
3
Landschapssubsidie wordt niet verstrekt ten behoeve van het beheer van terreinen in eigendom van een publiekrechtelijke rechtspersoon.
Artikel
75
Landschapssubsidie wordt verstrekt voor een tijdvak.
Artikel
76
1
Indien op het terrein een landschapspakket in stand wordt gehouden, bedraagt de landschapssubsidie het bedrag per tijdvak dat wordt gevormd door de vermenigvuldiging van het getal zes met de beheersbijdrage opgenomen in de bijlagen van het desbetreffende landschapspakket en het aantal hectares waarvoor landschapssubsidie wordt verleend.
2
Indien op het terrein meerdere landschapspakketten in stand worden gehouden bedraagt de landschapssubsidie het bedrag per tijdvak de som van de beheersbijdragen die worden gevormd door de vermenigvuldiging van het getal zes met de beheersbijdragen opgenomen in de bijlagen van de desbetreffende landschapspakketten en het aantal hectares per landschapspakket waarvoor landschapssubsidie wordt verleend.
Artikel
77
Indien landschapssubsidie wordt verstrekt voor de instandhouding van een of meerdere landschapspakketten binnen een terrein, vermeldt de beschikking tot subsidieverlening in ieder geval:
a.
de ligging en grootte van het terrein;
b.
het doel van de landschapssubsidie, bestaande uit het gedurende het tijdvak op het terrein ontwikkelen of in stand houden van een of meerdere landschapspakketten;
c.
het bedrag, onderscheidenlijk de bedragen, op basis waarvan de landschapssubsidie zal worden vastgesteld, en
d.
de datum waarop het tijdvak waarover landschapssubsidie wordt verleend, aanvangt.
Artikel
78
De subsidieontvanger is verplicht:
a.
het in de beschikking tot subsidieverlening vermelde doel, bedoeld in artikel 77, onderdeel b, te realiseren;
b.
van omstandigheden als gevolg waarvan het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan de verplichting, bedoeld in onderdeel a, binnen twee weken nadat de subsidieontvanger daarvan redelijkerwijs op de hoogte kan zijn aan de directeur van LASER schriftelijk melding te doen, en
c.
uiterlijk vier weken voordat gehele of gedeeltelijke overdracht van de bevoegdheid tot gebruik en beheer van het betrokken terrein plaatsvindt, van het voornemen daartoe aan de directeur van LASER schriftelijk melding te doen.
Subsidie effectgerichte maatregelen wordt uitsluitend verstrekt met betrekking tot terreinen ten aanzien waarvan beheerssubsidie is verleend ten behoeve van maatregelen om de effecten van verzuring, vermesting en verdroging te verminderen of ongedaan te maken, zonder welke maatregelen de instandhouding van het desbetreffende basis- of pluspakket niet mogelijk is.
2
Onverminderd het eerste lid, wordt subsidie effectgerichte maatregelen verstrekt overeenkomstig een plan waarin in ieder geval zijn opgenomen:
a.
de te treffen effectgerichte maatregelen;
b.
de oppervlakte waarop die maatregelen zullen worden uitgevoerd;
c.
de motivering voor het treffen van de maatregelen;
d.
de met de maatregelen beoogde situatie van het terrein;
e.
de periode waarin de effectgerichte maatregelen zullen worden uitgevoerd;
f.
een gespecificeerde begroting;
g.
een opgave van de financieringswijze van de kosten, inclusief de financiële planning van de uitvoering;
h.
een topografische kaart met een schaal van 1 : 10.000 waarop zo nodig is aangegeven waar de onderscheiden maatregelen zullen worden getroffen;
i.
een verklaring van de aanvrager dat de kosten voor het treffen van maatregelen om de effecten van verzuring, vermesting en verdroging, bedoeld in het eerste lid, te verminderen of ongedaan te maken niet op de veroorzaker daarvan verhaald kunnen worden.
Artikel
81
Tot de subsidiabele kosten behoren de kosten, inclusief BTW, voorzover verrekening niet mogelijk is, verband houdende met:
toevoegen van basische stoffen teneinde de mineralenbalans of zuurgraad te herstellen;
h.
aanleggen van depots ten behoeve van de tijdelijke opslag van gemaaid, geplagd of gebaggerd materiaal;
i.
verbeteren van de hydrologische situatie;
j.
werkzaamheden ten behoeve van het meten en registreren van ontwikkelingen, voorafgaande aan en volgend op maatregelen, als bedoeld in de onderdelen b tot en met i;
k.
het in bos bepalen van de voedingsstoffenhuishouding;
l.
het in bos toedienen van nutriënten;
m.
aanpassing van de bosvegetatie door middel van aanwijzing van toekomstbomen, structuurdunning of noodverjonging ter verbetering van de vitaliteit van het bos dan wel de aanpassing van het bos aan de groeiplaats.
Artikel
82
Geen subsidie effectgerichte maatregelen wordt verstrekt:
a.
voor kosten die zijn gemaakt alvorens een beslissing op de aanvraag voor subsidie effectgerichte maatregelen is genomen, behoudens de kosten, bedoeld in artikel 81, onderdeel a;
b.
ten behoeve van maatregelen waarmee een aanvang is gemaakt, onderscheidenlijk die reeds zijn uitgevoerd, alvorens een beslissing op de aanvraag voor subsidie effectgerichte maatregelen is genomen.
Artikel
83
Subsidie effectgerichte maatregelen bedraagt 95% van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten.
Artikel
84
De minister kan beleidsregels vaststellen met het oog op de toepassing van de artikelen 80 en 81.
Artikel
85
De subsidieverlening vermeldt:
a.
het bedrag waarop de subsidie effectgerichte maatregelen ten hoogste kan worden vastgesteld;
b.
de datum waarop de periode waarover subsidie effectgerichte maatregelen wordt verleend, aanvangt en eindigt, en
c.
in hoeverre het plan, bedoeld in artikel 80, tweede lid, in uitvoering kan worden genomen.
Artikel
86
De subsidieontvanger is verplicht de maatregelen overeenkomstig het plan, bedoeld in artikel 80, tweede lid, uit te voeren.
Artikel
87
De artikelen 64 tot en met 66 zijn van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk
10
Wijziging en intrekking
Artikel
88
1
Een verzoek tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening kan worden gedaan met het oog op het vergroten van het areaal waarvoor subsidie is verleend.
2
Een verzoek als bedoeld in het eerste lid, kan slechts eenmaal per jaar worden gedaan te rekenen vanaf het jaar waarvoor de subsidie is verleend.
3
Een verzoek als bedoeld in het eerste lid, wordt slechts in behandeling genomen indien:
a.
op de toe te voegen terreinen hetzelfde basis-, plus- of landschapspakket wordt ontwikkeld, omgevormd of instandgehouden als dat waarvoor reeds subsidie is verleend of
b.
de terreinen waarvoor subsidie wordt verzocht, voldoen aan de voorwaarden die voor de verlening van subsidies als bedoeld in deze regeling gelden.
4
In het geval, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, zijn bepalingen omtrent minimumoppervlakte of minimumlengten , opgenomen in de basis-, plus-of landschapspakketten, niet van toepassing, voorzover de vergroting van het areaal aaneengesloten is met de beheerseenheid waarvoor subsidie wordt verleend.
5
De artikelen 1 tot en met 12 en 19 tot en met 23 zijn ten aanzien van het verzoek, bedoeld in het eerste lid, van overeenkomstige toepassing.
6
De subsidie met betrekking tot het vergroten van het areaal, bedoeld in het eerste lid, wordt naar evenredigheid verleend en vastgesteld voor het resterende gedeelte van het tijdvak, bedoeld in artikel 24, waarvoor reeds subsidie was verleend.
Artikel
88a
1
Een verzoek tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening kan worden gedaan met het oog op het verkleinen van het areaal waarvoor subsidie is verleend.
2
Een verzoek als bedoeld in het eerste lid, kan slechts eenmaal per jaar worden gedaan te rekenen vanaf het jaar waarvoor de subsidie is verleend.
3
Een verzoek als bedoeld in het eerste lid, wordt slechts in behandeling genomen indien het verkleinen van het areaal een gevolg is van de uitvoering van een werk ten algemene nutte.
4
Bepalingen omtrent minimumoppervlakte of minimumlengten opgenomen in de beheerspakketten of landschapspakketten blijven van toepassing.
5
De subsidie met betrekking tot het verkleinen van het areaal, bedoeld in het eerste lid, wordt naar evenredigheid verleend en vastgesteld voor het resterende gedeelte van het tijdvak, bedoeld in artikel 24, waarvoor reeds subsidie was verleend.
Artikel
89
In geval subsidie is verleend ten behoeve van een terrein, waarvan het recht tot gebruik en beheer berust bij de subsidieontvanger, en dat recht gaat over op een derde gedurende de periode waarover de desbetreffende subsidie is verleend, kan de desbetreffende subsidieverlening worden gewijzigd in een subsidieverlening aan die derde indien deze, uiterlijk twee weken na de datum waarop het recht tot gebruik en beheer is overgegaan, bij wege van een aan de directeur van LASER gericht schriftelijk stuk:
a.
verklaart te treden in de aan de subsidieverlening verbonden rechten en plichten, vanaf de datum met ingang waarvan de wijziging uit hoofde van dit lid van kracht zal zijn, en
b.
aangeeft of hij als ondernemer moet worden aangemerkt.
Artikel
90
1
In geval subsidie is verleend op grond van hoofdstuk 4, 6, 7, 8 of 9 met betrekking tot een terrein waarvan het gebruiksrecht berust bij een natuurlijk persoon die overlijdt tijdens de periode waarover subsidie is verleend, wordt de desbetreffende subsidieverlening voor dat terrein ingetrokken met ingang van de dag, volgend op de dag van overlijden, op voorwaarde dat de erfgenamen uiterlijk drie maanden na het overlijden om deze intrekking verzoeken bij wege van een aan de directeur van LASER gericht schriftelijk verzoek.
2
In geval van intrekking uit hoofde van het eerste lid, wordt de subsidie over het tijdvak waarin het overlijden plaatsvond ambtshalve vastgesteld op het bedrag naar evenredigheid ten opzichte van de subsidie zoals die op grond van de subsidieverlening ten hoogste zou kunnen worden vastgesteld.
Artikel
91
1
In geval subsidie is verleend op grond van de onderhavige regeling met betrekking tot een terrein dat deel uitmaakt van een gebied waar landinrichting uit kracht van de Landinrichtingswet geschiedt en het voldoen aan de aan desbetreffende subsidieverlening verbonden verplichtingen na vaststelling van het landinrichtingsplan niet meer mogelijk is, wordt de desbetreffende subsidieverlening ingetrokken met ingang van de dag, waarop in zodanig gebied de kavelovergang plaatsvindt ingevolge de in het plan van toedeling opgenomen bepalingen omtrent de inbezitneming, bedoeld in artikel 196, tweede lid, onderdeel e, van de Landinrichtingswet.
Indien subsidie is verleend met betrekking tot een terrein dat is verworven door Staatsbosbeheer, het bureau of een instelling als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, van de Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties en het de subsidieontvanger als gevolg van de overdracht aan een van de bedoelde organisaties niet meer mogelijk is te voldoen aan de verplichtingen verbonden aan de subsidieverlening, wordt de subsidieverlening ingetrokken met ingang van de dag, waarop de overdracht van het terrein heeft plaatsgevonden.
2
In geval van intrekking op grond van het eerste lid, wordt de subsidie over het tijdvak waarin de verwerving plaatsvond ambtshalve vastgesteld op een bedrag evenredig met het deel van het tijdvak dat voor de overdracht is verstreken.
Artikel
92
1
In geval subsidie is verleend op grond van de onderhavige regeling met betrekking tot grond die wordt onteigend tijdens de periode waarover subsidie is verleend, wordt de desbetreffende subsidieverlening ingetrokken met ingang van de dag waarop het besluit tot onteigening van de betrokken grond onherroepelijk vaststaat.
Onverschuldigd betaalde subsidies en voorschotten worden teruggevorderd, vermeerderd met de wettelijke rente tot de datum van ontvangst van de teruggevorderde bedragen.
Hoofdstuk
11
Koopplicht
Artikel
94
1
Telkens wanneer met betrekking tot één of meer gronden, die zijn gelegen in een gebied als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel f, onderscheidenlijk g, reservaats- of natuurontwikkelingsgebied als bedoeld in de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling, aan het bureau een recht van eigendom of een daarvan afgeleid beperkt gebruiksrecht wordt aangeboden, is het bureau gehouden het hem aangeboden recht te verwerven.
2
Het eerste lid geldt niet:
a.
voorzover het betrokken recht berust bij een publiekrechtelijk lichaam of een instelling als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, van de Regeling subsidies particuliere natuurbeschermingsorganisaties;
b.
voorzover het aangeboden recht geen betrekking heeft op landbouwgrond, behoudens grond ten aanzien waarvan subsidie functieverandering is verleend.
Artikel
95
1
Indien op de grond een verplichting is gevestigd als bedoeld in artikel 46 en het bureau verwerving van het volle eigendomsrecht wordt aangeboden, wordt de door het bureau ter zake van dat recht te betalen grondprijs bepaald op basis van de som van:
a.
de actuele waarde van de grond in het economisch verkeer bij bestemming natuur of bos, welke waarde wordt bepaald op basis van een daartoe door het bureau verrichte taxatie, en
b.
de op het moment van verkoop nog niet uitbetaalde subsidie functieverandering, welke subsidies in contante waarde zijn uitgedrukt, rekening houdend met een jaarlijkse rentevoet van 4%.
2
Indien op de in artikel 94 bedoelde landbouwgrond een verplichting is gevestigd als bedoeld in artikel 46 en het bureau verwerving van een met een beperkt gebruiksrecht belast eigendomsrecht wordt aangeboden, wordt de door het bureau ter zake te betalen grondprijs bepaald op basis van de in het eerste lid bedoelde som, verminderd met de waarde van het desbetreffende beperkt gebruiksrecht, welke waarde wordt bepaald op basis van de in opdracht van het bureau verrichte taxatie.
3
In andere gevallen dan bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt de door het bureau te betalen prijs bepaald op basis van de daartoe in opdracht van het bureau getaxeerde waarde van het aangeboden recht.
4
Bij de in het derde lid bedoelde taxatie wordt, in de gevallen waarin met betrekking tot de desbetreffende grond geen verplichting als bedoeld in artikel 46 is gevestigd, geen rekening gehouden met de omstandigheid dat:
a.
op de betrokken grond een aangepaste agrarische bedrijfsvoering uit hoofde van de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling, de Beschikking beheersovereenkomsten 1983, de Regeling beheersovereenkomsten 1988 of de Regeling beheersovereenkomsten 1993 plaatsvindt, en
b.
de betrokken grond is gelegen in een natuurgebied.
Artikel
96
1
Indien de uitkomst van de in opdracht van het bureau verrichte taxatie, bedoeld in artikel 95, eerste tot en met derde lid, voor de andere partij niet aanvaardbaar is, vindt in opdracht van die partij nadere taxatie van de betrokken grond plaats door een driemanschap waarvan een lid wordt aangewezen door:
a.
degene die het desbetreffende recht ter verwerving heeft aangeboden;
b.
het bureau, en
c.
de onder a en b bedoelde personen gezamenlijk.
2
Het driemanschap beslist bij meerderheid van stemmen. De beslissing van het driemanschap heeft kracht van bindend advies.
3
De kosten van de nadere taxatie, bedoeld in het eerste lid, worden gelijkelijk verdeeld tussen betrokken partijen.
Artikel
97
De minister kan bij een in de Staatscourant bekend te maken besluit bepalen dat vanaf een door hem vast te stellen tijdstip de gehoudenheid van het bureau, bedoeld in artikel 94, eerste lid, wordt opgeschort.
Hoofdstuk
12
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel
98
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze regeling bepaalde zijn belast de ambtenaren van Dienst landelijk gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
Artikel
99
1
Subsidie functieverandering wordt verstrekt ten behoeve van terreinen die zijn gelegen in reservaatsgebieden of natuurontwikkelingsprojecten, als bedoeld in de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling en ten aanzien waarvan inrichtingssubsidie is verleend ten behoeve van de ontwikkeling van één of meerdere basis- of pluspakketten.
2
Subsidie functieverandering wordt verstrekt ten behoeve van terreinen die niet zijn gelegen in reservaatsgebieden of natuurontwikkelingsprojecten, en ten aanzien waarvan inrichtingssubsidie is verleend ten behoeve van de ontwikkeling van één of meerdere basis- of pluspakketten opgenomen in de bijlagen 20, 37 en 38.
3
De artikelen 40 tot en met 49 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel
100
1
Inrichtingssubsidie wordt verstrekt ten behoeve van terreinen gelegen in reservaatsgebieden, onderscheidenlijk natuurontwikkelingsprojecten, als bedoeld in de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling voorzover:
a.
deze betrekking heeft op het, door middel van eenmalige maatregelen, rechtstreeks en direct wijzigen van de fysieke condities of kenmerken van het desbetreffende terrein, dan wel op beheersmaatregelen gericht op de omvorming of ontwikkeling van een of meerdere basis- of pluspakketten, zonder welke de daaropvolgende instandhouding van een of meerdere basis- of pluspakketten niet mogelijk is;
b.
deze betrekking heeft op maatregelen die gericht zijn op het realiseren van een basis- of pluspakket, en
c.
door gedeputeerde staten van de provincie, onderscheidenlijk provincies, op het grondgebied waarvan het desbetreffende terrein is gelegen schriftelijk is verklaard dat tegen het verstrekken van die subsidie geen bezwaar bestaat.
2
Aanvragen tot inrichtingssubsidie op grond van het eerste lid, kunnen worden ingediend bij de directeur van LASER tot en met 31 december 2002.
3
Inrichtingssubsidie wordt verstrekt met het oog op de ontwikkeling van een basis- of pluspakket opgenomen in een van de bijlagen 20 en 37 en 38 ten behoeve van terreinen die niet zijn gelegen in reservaatsgebieden of natuurontwikkelingsprojecten.
4
De artikelen 50 tot en met 66 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel
101
Subsidies kunnen met terugwerkende kracht tot het tijdstip van inwerkingtreding van de onderhavige regeling worden verleend, voor de aanvragen die voor 15 november 2000 worden ingediend.
Artikel
102
1
Subsidies of voorschotten daarop worden verleend onder het voorbehoud van goedkeuring van Commissie van de Europese Gemeenschappen.
2
De beslissing tot verlening van een subsidie of een voorschot daarop kan worden ingetrokken of gewijzigd ter verkrijging van de goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor deze regeling, of wegens het uitblijven daarvan.
Artikel
103
1
De begrenzing van een natuurgebiedsplan die op grond van de Subsidieregeling natuurbeheer
2
De regeling, opgenomen in Subsidieregeling natuurbeheer, inzake de begrenzing van een natuurgebiedsplan, is van toepassing ten aanzien van voornemens tot vaststelling van zodanige begrenzingen die op grond van artikel 3.11 van de Algemene wet bestuursrecht jo. artikel 13 van die regeling op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling ter inzage liggen of hebben gelegen.
3
Subsidie wordt verstrekt ten behoeve van een terrein dat is gelegen in een natuurgebied als bedoeld in het eerste lid met het oog op de ontwikkeling van een beheerspakket, voorzover dat beheerspakket, blijkens de in bijlage 61 opgenomen tabel, in overeenstemming is met het desbetreffende natuurgebiedsplan.
Artikel
104
1
De Tijdelijke regeling particulier natuurbeheer
2
Op subsidies verleend op grond van de in het eerste lid bedoelde regeling, blijft die regeling van toepassing.
3
Indien beheerders die op grond van de Tijdelijke regeling particulier natuurbeheer subsidie is verleend, subsidie aanvragen op grond van de onderhavige regeling:
zullen subsidies en voorschotten die reeds zijn verstrekt, worden verrekend met te verstrekken subsidies op grond van de onderhavige regeling.
4
Tot 1 maart 2002 kunnen beheerders, die subsidie ontvangen op grond van de in het eerste lid bedoelde regeling, een aanvraag indienen tot omzetting van de desbetreffende beschikking tot subsidieverlening naar een beschikking tot subsidieverlening op grond van deze regeling.
Artikel
105
1
De Bijdrageregeling beheer samenwerking bos 1993
2
Op subsidies, verleend op grond van de in het eerste lid genoemde regeling, blijft die regeling van toepassing.
Indien op grond van de Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties of de Regeling functiebeloning bos en natuurterreinen voor 1 januari 2000 voor een terrein een beheerssubsidie is verleend zonder dat dit terrein is gelegen in een natuurgebiedsplan, dan is het in afwijking van de laatste volzin van bijlage 34, punt 1, en de laatste volzin van bijlage 35, punt 1, niet vereist dat de beheerseenheid is gelegen in een natuurgebiedsplan waarvoor de pluspakketten, bedoeld in de bijlagen 34 en 35, zijn opengesteld.
Artikel
107
Wijzigt de Regeling effectgerichte maatregelen in bossen en natuurterreinen
Artikel
108
1
De Regeling stimulering bosuitbreiding op landbouwgronden wordt ingetrokken.
2
Op subsidies verleend op grond van de in het eerste lid bedoelde regeling, blijft die regeling van toepassing.
Artikel
109
Wijzigt de beschikking van de Staatssecretaris van Landbouw en Visserij van 28 december 1982, houdende vaststelling van de werkzaamheden van het Bureau beheer landbouwgronden
Artikel
110
De Subsidieregeling natuurbeheer wordt ingetrokken.
Artikel
111
1
De Regeling functiebeloning bos en natuurterreinen wordt met ingang van 1 januari 2000 ingetrokken.
2
Op subsidies verleend op grond van de in het eerste lid bedoelde regeling, blijft die regeling van toepassing.
3
De begrenzingen van gebieden waar waardevolle bosgemeenschappen zijn gelegen als aangegeven in bijlage 1 van de in het eerste lid bedoelde regeling zijn van kracht voor de toepassing van de onderhavige regeling.
Artikel
112
Deze regeling treedt in werking met ingang van op 1 januari 2000.
Duinvaaggronden en vlakvaaggronden zonder kleidek volgens de classificatie van Bakker en Schelling (1996) die in gebruik zijn als bollengrond. De gronden hebben een lutumpercentage van minder dan 3 en een mediaan van de korrelgrootte van de zandfractie van ten minste 150 mm.
BIJLAGE
12
Basispakket : Plas en ven
1
Natuurresultaat basis: Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water; En ten hoogste 40% van de oppervlakte van de beheerseenheid wordt bedekt door Kroossoorten of Kroosvaren; En de beheerseenheid maakt ten hoogste 90 % deel uit van een terrein, waarvan de overige delen voldoen aan één of meer van de andere basis- of pluspakketten in de bijlagen van deze regeling, met uitzondering van bijlage 21.
2
Beheersvoorschriften: geen.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Plas en ven: 0,5 hectare.
Beheersbijdrage:
€ 16,30 per hectare per jaar.
BIJLAGE
13
Basispakket : Moeras
1
Natuurresultaat basis: Ten minste 70 % van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit moeras; En ten hoogste 40 % van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of struweel; En ten hoogste 20 % van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water.
2
Beheersvoorschriften: Ten minste 60% van de oppervlakte van de beheerseenheid vrijhouden van bos en struweel; Hetzelfde deel van de beheerseenheid wordt nooit in twee opeenvolgende jaren gemaaid.
Beheersbijdrage:
€ 31,59 per hectare per jaar.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Moeras: 0,5 hectare
BIJLAGE
14
Basispakket : Rietcultuur
1
Natuurresultaat basis: Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met riet; En het riet is ten hoogste 1 jaar oud.
2
Beheersvoorschriften: De gehele beheerseenheid wordt jaarlijks gemaaid in de periode tussen 1 september en 15 april; Het maaisel wordt in dezelfde periode afgevoerd.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Rietcultuur: 0.5 hectare.
Beheersbijdrage:
€ 163,04 per hectare per jaar.
BIJLAGE
15
Basispakket : (Half)natuurlijk grasland
1
Natuurresultaat basis: Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit grasland of kwelder; En in geval van grasland zijn in het zesde jaar van het eerste tijdvak, alsmede in alle volgende tijdvakken waarvoor subsidie wordt verleend,op de beheerseenheid ten minste 15 inheemse plantensoorten inclusief mossen aanwezig per 25m2; En ten hoogste 10% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met Pijpestrootje of Bochtige smele.
2
Beheersvoorschriften: In geval van grasland het gewas jaarlijks afvoeren via maaien of beweiden; In de periode van 1 juli tot 1 april is een veebezetting van ten hoogste 3 GVE per hectare op enig moment toegestaan.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket (Half)natuurlijk grasland: 0,5 hectare
Beheersbijdrage:
€ 125,34 per hectare per jaar
BIJLAGE
16
Basispakket : Heide
1
Natuurresultaat basis: Ten minste 30% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met een of meer van de volgende heidesoorten: Struikhei, Dophei, Kraaihei; En de resterende oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met grassen, kruiden, mossen, korstmossen, stuifzand, struweel, bos of water; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water; En ten hoogste 15% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of uit ander struweel dan Jeneverbes of Gagel.
2
Beheersvoorschriften: Op ten minste 30% van de oppervlakte van de beheerseenheid vergrassing bestrijden door middel van begrazen; Of in het tijdvak op ten minste 10% van de oppervlakte van die delen van de beheerseenheid waar vergrassing optreedt, de vergrassing bestrijden door plaggen, chopperen, maaien en afvoeren.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Heide: 0,5 hectare.
Beheersbijdrage:
€ 40,76 per hectare per jaar
BIJLAGE
17
Basispakket : Struweel
1
Natuurresultaat basis: Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met bomen, struiken of kruidachtige planten; En ten minste 50% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met inheemse houtachtige gewassen (zie bijlage 57) met een lengte van ten minste 1 meter en ten hoogste 5 meter; Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit struweel.
2
Beheersvoorschriften: geen.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Struweel: 5 hectare, of 0,5 hectare, in geval het gehele terrein waarop de aanvraag betrekking heeft ten minste 5 hectare aaneengesloten gebied beslaat, of 2 hectare in geval het terrein samen met een aangrenzend bestaand bos- of natuurterrein, dat voldoet aan één van de basis- of pluspakketten in de bijlagen van deze regeling, ten minste 5 hectare aaneengesloten gebied vormt.
Beheersbijdrage:
€ 10,19 per hectare per jaar.
BIJLAGE
18
Basispakket : Hoogveen
1
Natuurresultaat basis: Op ten minste 5% van de oppervlakte van de beheerseenheid komen Veenmossoorten voor, niet gedomineerd door Waterveenmos [bedekkingsgraad kleiner dan 50%]; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water; En ten hoogste 10% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of struweel; En de overige oppervlakte bestaat uit Pijpestrootje of natte heide; En de beheerseeheid ligt in de Fysisch-Geografische Regio Heuvelland of Hogere zandgronden.
2
Beheersvoorschriften: Geen.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Hoogveen: 2,0 hectare.
Beheersbijdrage:
€ 78,46 per hectare per jaar.
BIJLAGE
19
Basispakket : Akker
1
Natuurresultaat basis: Op de gehele beheerseenheid wordt ten minste vijf van de zes jaren graan, met uitzondering van maïs, verbouwd;
2
Beheersvoorschriften: Bemesting met mest van rundvee, schapen of paarden is in ten hoogste 2 jaren van het tijdvak toegestaan; Mechanische onkruidbestrijding is niet toegestaan tussen het zaaien en de oogst.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Akker: 0,5 hectare
Beheersbijdrage:
€ 142,66 per hectare per jaar.
BIJLAGE
20
Basispakket : Bos
1
Natuurresultaat basis: Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos waarop de Boswet van kracht is; En ten minste 5% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bezet met een of meer inheemse boomsoorten (Zie bijlage 57); En de verjongingsvlakten zijn ten hoogste 2 hectare groot.
2
Beheersvoorschriften: Geen.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Bos: 5 hectare, of 0,5 hectare, in geval het gehele terrein waarop de aanvraag betrekking heeft ten minste 5 hectare aaneengesloten gebied beslaat, of 2 hectare in geval het terrein samen met een aangrenzend bestaand bos- of natuurterrein, dat voldoet aan één van de basis- of pluspakketten in de bijlagen van deze regeling , ten minste 5 hectare aaneengesloten gebied vormt.
Beheersbijdrage:
€ 48,91 per hectare per jaar
BIJLAGE
21
Pluspakket : Grootschalige Natuur:
A:
zonder begrazing
B:
met begrazing
1.
Natuurresultaat basis: De beheerseenheid bestaat uit aaneengesloten land en/of water en is ten minste 500 hectare groot; Indien voor de beheerseenheid voor de eerste keer subsidie wordt verleend is de beheerseenheid ten minste 250 hectare groot; Of de beheerseenheid is buitendijks gelegen terrestrisch aaneengesloten natuurterrein met een oppervlakte van ten minste 50 hectare; Of de beheerseenheid bestaat uit duinen met een oppervlakte van 50 hectare, gelegen in het landschapstype kustzone; En het beheer voldoet aan de voorschriften vermeld onder 2.
2.
Beheersvoorschriften:
Variant A:
Op ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid vinden geen andere beheersmaatregelen plaats dan ongecompartimenteerd waterbeheer;
Variant B:
Op ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid vindt ongecompartimenteerd begrazingsbeheer plaats met vee; Ongecompartimenteerd waterbeheer is toegestaan; Andere dan de voornoemde beheersmaatregelen zijn niet toegestaan.
Beheersbijdrage, behorende bijvariant A zonder begrazing:
€ 10,19 per ha per jaar.
Beheersbijdrage, behorende bij variant B met begrazing:
€ 34,65 per ha per jaar.
BIJLAGE
22
Pluspakket : Soortenrijke plas
1
Natuurresultaat plus: In de beheerseenheid komen ten minste 7 van de meetsoorten voor uit de lijst A; of ten minste 2 uit de lijst B; of ten minste 12 uit de lijsten A en C; of ten minste 8 uit de lijsten B en C. Ook kan voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 1 andere soort uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
A.
[flora/zoet]:
Brede waterpest, Holpijp, Waterviolier, Waterdrieblad, Kransvederkruid, Groot nimfkruid, Spits fonteinkruid, Rossig fonteinkruid, Plat fonteinkruid, Stomp fonteinkruid, Langstengelig fonteinkruid, Fijne waterranonkel, Grote boterbloem, Grote waterranonkel, Kleine egelskop, Krabbenscheer, Groot blaasjeskruid, Stekelharig kransblad, Sterkranswier, Bronmos, Watergentiaan, Glanzig fonteinkruid, Lidsteng, Ruw kransblad, Paarbladig fonteinkruid, Blauwe waterereprijs, Smalle waterweegbree, Slanke waterweegbree, Slangenwortel;
B.
[flora/brak]:
Lidsteng, Zilte waterranonkel, Spiraalruppia, Snavelruppia, Gesteelde zannichellia, Groot nimfkruid;
En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water.
2
Beheersvoorschriften: Meetsoorten monitoren.
3
Natuurresultaat basis: Ten hoogste 40% van de oppervlakte van de beheerseenheid wordt bedekt door Kroossoorten of Kroosvaren; En de overige oppervlakte bestaat uit open water.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Soortenrijke plas: 0,5 hectare.
Beheersbijdrage:
€ 79,48 per hectare per jaar.
Basisbijdrage:
€ 16,30 per hectare per jaar.
BIJLAGE
23
Pluspakket : Soortenrijk ven
1
Natuurresultaat plus: In de beheerseenheid komen ten minste 4 van de meetsoorten voor uit de lijst A; of ten minste 10 uit de lijsten A en B. Ook kan voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 1 andere soort uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water.
2
Beheersvoorschriften: Meetsoorten monitoren.
3
Natuurresultaat basis: Ten hoogste 40% van de oppervlakte van de beheerseenheid wordt bedekt door Kroossoorten of Kroosvaren; En de overige oppervlakte bestaat uit open water.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Soortenrijk ven: 0,1 hectare.
Beheersbijdrage:
€ 58,08 per hectare per jaar
Basisbijdrage:
€ 16,30 per hectare per jaar
BIJLAGE
24
Pluspakket : Beek en duinrel
1
Natuurresultaat plus: In de beheerseenheid komen ten minste 2 van de meetsoorten voor uit de lijst A; of 5 uit de lijsten A en B. Ook kan voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 1 andere soort uit de lijsten in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit ongekanaliseerde stromende beek of duinrel met een breedte van ten hoogste 25 meter.
2
Beheersvoorschriften: Meetsoorten monitoren.
3
Natuurresultaat basis: geen.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Beek en duinrel: 0,1 hectare.
Beheersbijdrage:
€ 397,41 per hectare per jaar.
Basisbijdrage:
geen.
BIJLAGE
25
Pluspakket : Trilveen
1
Natuurresultaat plus: Op de beheerseenheid komen ten minste 7 van de volgende meetsoorten voor: [flora] Knotszegge, Ronde zegge, Draadzegge, Vleeskleurige orchis, Slank wollegras, Veenmosorchis, Geelhartje, Groenknolorchis, Waterdrieblad, Parnassia, Moeraskartelblad, Sierlijke vetmuur, Plat blaasjeskruid, Klein blaasjeskruid, Kleine valeriaan, Rood schorpioenmos, Groot veenvedermos, Echt vetmos. Ook kan voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 1 andere soort uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
En ten minste 70% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit moeras; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water; En ten hoogste 5% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of struweel;
2
Beheersvoorschriften: Jaarlijks maaien en het maaisel afvoeren; Meetsoorten monitoren.
3
Natuurresultaat basis: Ten minste 70 % van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit moeras; En ten hoogste 40% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of struweel; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Trilveen: 0,05 hectare.
Beheersbijdrage:
€ 1539,71 per hectare per jaar.
Basisbijdrage:
€ 31,59 per hectare per jaar.
BIJLAGE
26
Pluspakket : Overjarig rietland
1
Natuurresultaat plus: Op de beheerseenheid komen ten minste 6 van de volgende meetsoorten voor: [fauna] Roerdomp, Woudaapje, Purperreiger, Lepelaar, Bruine kiekendief, Waterral, Porseleinhoen, Blauwborst, Snor, Sprinkhaanzanger, Grote Karekiet, Baardmannetje, Vroege glazenmaker, Bruine korenbout, Ringslang, Noordse woelmuis, Waterspitsmuis, Ruige dwergvleermuis.
Ook kan voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 1 andere soort uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
En ten minste 80% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met riet; En ten hoogste 10% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of struweel.
2
Beheersvoorschriften: Jaarlijks ten hoogste een derde deel van de oppervlakte van de beheerseenheid maaien; Het maaisel afvoeren; Meetsoorten monitoren.
3
Natuurresultaat basis: Ten minste 70% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit moeras; En ten hoogste 40% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of struweel; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Overjarig riet: 0,5 hectare.
Beheersbijdrage:
€ 77,44 per hectare per jaar.
Basisbijdrage:
€ 31,59 per hectare per jaar.
BIJLAGE
27
Pluspakket : Veenmosrietland en moerasheide
1
Natuurresultaat plus: Op de beheerseenheid komen ten minste 5 van de meetsoorten voor uit de lijst A of ten minste 10 uit de lijsten A en B. Ook kan voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 1 andere soort uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
En ten minste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met veenmossoorten; En ten minste 70% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit moeras; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water; En ten hoogste 5% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of struweel.
2
Beheersvoorschriften: Het gewas jaarlijks maaien en afvoeren. Meetsoorten monitoren.
3
Natuurresultaat basis: ten minste 70% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit moeras; En ten hoogste 40% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of struweel; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Veenmosrietland en moerasheide: 0,05 hectare.
Beheersbijdrage:
€ 807,05 per hectare per jaar.
Basisbijdrage:
€ 31,59 per hectare per jaar.
BIJLAGE
28
Pluspakket : Nat soortenrijk grasland
1
Natuurresultaat plus: Op de beheerseenheid komen ten minste 5 van de volgende meetsoorten voor uit de lijst A; of ten minste 4 uit de lijst B; of ten minste 5 uit de lijst C; Of ten minste 3 uit de lijst D; of ten minste 7 uit de lijst E; Of ten minste 10 uit de lijsten A en F; Of ten minste 10 uit de lijsten B en F; Of ten minste 10 uit de lijsten C en F; Of ten minste 9 uit de lijsten D en F; Of ten minste 12 uit de lijsten E en F. Ook kan van de genoemde aantallen bij de lijsten A t/m E ten hoogste één soort uit één van de andere lijsten A t/m E meetellen voor het resultaat. Ook kan voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 1 andere soort uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
A
[Flora/Dotterbloemhooiland]:
Trosdravik, Moesdistel, Wilde herfsttijloos, Moerasstreepzaad, Vleeskleurige orchis, Brede en Rietorchis, Addertong, Harlekijn, Adderwortel, Slanke sleutelbloem, Knolsteenbreek, Echte koekoeksbloem, Gewone dotterbloem, Grote ratelaar, Gevleugeld hertshooi, Waterkruiskruid, Kleine valeriaan;
En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit grasland; En het grasland bevindt zich binnendijks ten opzichte van zeewerende dijken;
2
Beheersvoorschriften: Het gewas jaarlijks afvoeren via maaien of beweiden;
In de periode van 1 juli tot 1 april is een veebezetting van ten hoogste 3 GVE per hectare op enig moment toegestaan; Meetsoorten monitoren;
Voor instandhoudingsbemesting is toestemming van LASER vereist.
3
Natuurresultaat basis: Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit grasland; En ten hoogste 10% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met Pijpestrootje of Bochtige smele.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Nat soortenrijk grasland: 0,5 hectare.
Beheersbijdrage:
€ 867,17 per hectare per jaar.
Basisbijdrage:
€ 125,34 per hectare per jaar.
BIJLAGE
29
Pluspakket : Droog soortenrijk grasland
1
Natuurresultaat plus: Op de beheerseenheid komen ten minste 4 van de meetsoorten voor uit de lijst A; of ten minste 5 uit de lijst B; of ten minste 5 uit de lijst C; Of ten minste 5 uit de lijst D; Of ten minste 8 uit de lijsten A en E; Of ten minste 9 uit de lijsten B en E; Of ten minste 9 uit de lijsten C en E; Of ten minste 9 uit de lijsten D en E. Ook kan van de genoemde aantallen bij de lijsten A t/m D ten hoogste één soort uit één der andere lijsten A t/m D meetellen voor het resultaat. Ook kan voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 1 andere soort uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit grasland
2
Beheersvoorschriften: Het gewas jaarlijks afvoeren via maaien of beweiden;
In de periode van 1 juli tot 1 april is een veebezetting van ten hoogste 3 GVE per hectare op enig moment toegestaan;
Meetsoorten monitoren.
3
Natuurresultaat basis: Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit grasland; En ten hoogste 10 %van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met Pijpestrootje of Bochtige Smele.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Droog soortenrijk grasland: 0,5 hectare.
Beheersbijdrage:
€ 269,53 per hectare per jaar.
Beheersbijdrage in geval van bloemdijken:
€ 954,80 per hectare per jaar.
Basisbijdrage:
€ 125,34 per hectare per jaar.
BIJLAGE
30
Pluspakket : Soortenrijk stuifzand
1
Natuurresultaat plus: Op de beheerseenheid komen ten minste 4 van de volgende meetsoorten voor: [Fauna] Nachtzwaluw, Draaihals, Boomleeuwerik, Duinpieper, Gekraagde roodstaart, Tapuit, Klapekster, Geelgors, Kleine heivlinder, Kommavlinder, Heivlinder. Ook kan voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 1 andere soort uit de lijsten genoemd in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen;
En ten minste 50 % van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit levend stuifzand; En ten minste 10% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met Buntgras of Korstmos; En ten hoogste 30% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit heide; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit struweel of bos.
2
Beheersvoorschriften: Ten minste 50% van de oppervlakte van de beheerseenheid vrijhouden van bos en struweel;
Meetsoorten monitoren.
3
Natuurresultaat basis: geen.
Minimum oppervlakte van de beheerseenheid behorende bij pluspakket Soortenrijk stuifzand: 0,5 hectare.
Beheersbijdrage:
€ 51,97 per hectare per jaar.
Basisbijdrage:
geen.
BIJLAGE
31
Pluspakket : Droge Heide
1
Natuurresultaat plus: op de beheerseenheid komen ten minste 5 van de meetsoorten voor uit lijst A; Of ten minste 11 uit de lijsten A en B. Ook kan voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 1 andere soort uit de lijsten in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
A
[Flora]
Heidezegge, Stekelbrem, Duitse brem, Kruipbrem, Dennenwolfsklauw, Grondster, Grote wolfsklauw, Kleine schorseneer, Klein warkruid, Rode dophei, Kleine wolfsklauw, Verfbrem, Rond wintergroen, Bronsmos, Rode en Dove heidelucifer, Rood bekermos, Rendiermossen;
En ten minste 50% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met een of meer van de volgende heidesoorten: Struikhei, Dophei, Kraaihei;
En de resterende oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met grassen, kruiden, mossen, korstmossen, stuifzand, struweel, bos, water; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water; En ten hoogste 15% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of uit ander struweel dan Jeneverbes of Gagel.
2
Beheersvoorschriften: Op ten minste 50% van de oppervlakte van de beheerseenheid wordt vergrassing bestreden door middel van begrazen;
Of in het tijdvak wordt op ten minste 10% van de oppervlakte van de beheerseenheid waar vergrassing optreedt, vergrassing bestreden door middel van plaggen, chopperen, maaien en afvoeren;
Meetsoorten monitoren.
3
Natuurresultaat basis: Ten minste 30% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met een of meer van de volgende heidesoorten: Struikhei, Dophei, Kraaihei; En de resterende oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met grassen, kruiden, mossen, korstmossen, stuifzand, struweel, bos, water; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water; En ten hoogste 15% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of ander struweel dan Jeneverbes of Gagel.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Droge heide: 0,5 hectare.
Beheersbijdrage:
€ 68,27 per hectare per jaar.
Basisbijdrage:
€ 40,76 per hectare per jaar.
BIJLAGE
32
Pluspakket : Natte Heide
1
Natuurresultaat plus: Op de beheerseenheid komen ten minste 4 van de meetsoorten voor uit de lijst A; Of ten minste 11 uit de lijsten A en B. Ook kan voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 1 andere soort uit de lijsten in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
A
[Flora]:
Draadgentiaan, Gevlekte orchis, Kleine zonnedauw, Ronde zonnedauw, Klokjesgentiaan, Moeraswolfsklauw, Beenbreek, Heidekartelblad, Witte snavelbies, Bruine snavelbies, Gewone en Noordse veenbies, Wijdbloeiende rus, Koprus, Dwergrus;
En ten minste 50% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met een of meer van de volgende heidesoorten: Struikhei, Dophei, Kraaihei;
En de resterende oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met grassen, kruiden, mossen, korstmossen, stuifzand, struweel, bos, water;
En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water;
En ten hoogste 15% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of struweel.
2
Beheersvoorschriften: Op ten minste 50% van de oppervlakte van de beheerseenheid wordt vergrassing bestreden door middel van begrazen;
Of in het tijdvak wordt op ten minste 10% van de oppervlakte van de beheerseenheid waar vergrassing optreedt, vergrassing bestreden door middel van plaggen, chopperen, maaien en afvoeren;
Meetsoorten monitoren.
3
Natuurresultaat basis: Ten minste 30% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met een of meer van de volgende heidesoorten: Struikhei, Dophei, Kraaihei; En de resterende oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met grassen, kruiden, mossen, korstmossen, stuifzand, struweel, bos, water; En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water; En ten hoogste 15% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of uit ander struweel dan Jeneverbes of Gagel.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Natte heide: 0,5 hectare.
Beheersbijdrage:
€ 78,46 per hectare per jaar.
Basisbijdrage:
€ 40,76 per hectare per jaar
BIJLAGE
33
Pluspakket : Levend hoogveen
1
Natuurresultaat plus: Op de beheerseenheid komen ten minste 6 van de meetsoorten voor uit de lijst A; of ten minste 15 uit de lijsten A en B. Ook kan voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 1 andere soort uit de lijsten in bijlage 62 (rode lijsten) meetellen.
A
[Flora]:
Lavendelhei, Eenarig wollegras, Kleine veenbes, Witte snavelbies, Veenbloembies, Lange zonnedauw, Rood veenmos, Wrattig veenmos, Hoogveen-veenmos, Slijkzegge, Beenbreek.
En ten minste 5% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met Veenmos, waaronder ten minste 2 van de volgende soorten: Wrattig veenmos, Hoogveen-veenmos, Rood veenmos. En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water;
En ten hoogste 10% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of struweel; En de overige oppervlakte bestaat uit Pijpestrootje of natte heide;
En de beheerseenheid ligt in de Fysisch-Geografische Regio Heuvelland of Hogere zandgronden.
2
Beheersvoorschriften: Meetsoorten monitoren.
3
Natuurresultaat basis:
Op ten minste 5% van de oppervlakte van de beheerseenheid komen Veenmossoorten voor, niet gedomineerd door Waterveenmos [bedekkingsgraad kleiner dan 50%];
En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water;
En ten hoogste 10% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of struweel; En de overige oppervlakte bestaat uit Pijpestrootje of natte heide;
En de beheerseenheid ligt in de Fysisch-Geografische Regio Heuvelland of Hogere zandgronden.
Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Levend hoogveen: 0,5 hectare.
Beheersbijdrage:
€ 126,36 per hectare per jaar.
Basisbijdrage:
€ 78,46 per hectare per jaar.
BIJLAGE
34
Pluspakket : Soortenrijk weidevogelgrasland.
1
Natuurresultaat plus:
Op de beheerseenheid komen ten minste 75 broedparen per 100 hectare voor van een of meer van de volgende meetsoorten: Grutto, Kievit, Scholekster, Tureluur, Watersnip, Kemphaan, Slobeend, Zomertaling, Veldleeuwerik, Wulp, Kluut, Krakeend, Kuifeend, Wintertaling, Graspieper,Gele kwikstaart, waarvan ten minste 35 broedparen van de soorten Grutto, Tureluur, Watersnip, Kemphaan, Slobeend, Zomertaling, Veldleeuwerik, Wulp, Kluut, Krakeend, Kuifeend, Wintertaling, Graspieper, Gele kwikstaart;
En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit grasland;
En de beheerseenheid ligt binnen een gebied met een oppervlakte van ten minste 25 hectare waar in een Natuurgebiedsplan het pluspakket Soortenrijk weidevogelgrasland of het pluspakket Zeer soortenrijk weidevogelgrasland is opengesteld.
2
Beheersvoorschriften:
Ten minste 3% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit vluchtstroken [verspreid liggende gronden met een oppervlakte van ten minste 1000 m2 die niet eerder dan 22 mei worden gemaaid of beweid en in ieder geval steeds ten minste twee weken later dan de datum waarop omliggende gronden zijn gemaaid of voor het eerst worden beweid] of slootranden met een breedte van ten minste 2 meter en ten hoogste 5 meter en een lengte van ten minste 200 meter die niet worden bemest;
En ten minste 25% van de oppervlakte van de beheerseenheid in de periode van 1 april tot 8 juni vrijwaren van beweiding, maaien, rollen, slepen, inzaaien, doorzaaien en bemesting;
Met inachtneming van voornoemde beheersvoorschriften is bemesting toegestaan en is een hogere veebezetting dan 1,5 GVE per hectare toegestaan;
Meetsoorten monitoren.
Minimum-oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Soortenrijk weidevogelgrasland: 5 hectare, tenzij de beheerseenheid deel uitmaakt van een terrein met een grootte van ten minste 5 hectare, als bedoeld in artikel 1, derde lid.
Beheersbijdrage:
€ 245,58 per hectare per jaar.
BIJLAGE
35
Pluspakket : Zeer soortenrijk weidevogelgrasland
1
Natuurresultaat plus: Op de beheerseenheid komen ten minste 100 broedparen per 100 hectare voor van een of meer van de volgende meetsoorten: Grutto, Kievit, Scholekster, Tureluur, Watersnip, Kemphaan, Slobeend, Zomertaling, Veldleeuwerik, Wulp, Kluut, Krakeend, Kuifeend, Wintertaling, Graspieper, Gele kwikstaart, waarvan ten minste 50 broedparen van de soorten Grutto, Tureluur, Watersnip, Kemphaan, Slobeend, Zomertaling, Veldleeuwerik, Wulp, Kluut, Krakeend, Kuifeend, Wintertaling, Graspieper, Gele kwikstaart;
En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit grasland; En de beheerseenheid ligt binnen een gebied met een oppervlakte van ten minste 25 hectare waarvoor een Natuurgebiedsplan het pluspakket Soortenrijk weidevogelgrasland of het pluspakket Zeer soortenrijk weidevogelgrasland toestaat.
2
Beheersvoorschriften: Ten minste 4% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit vluchtstroken [verspreid liggende gronden met een oppervlakte van ten minste 1000 m2 die niet eerder dan 22 mei worden gemaaid of beweid en in ieder geval steeds ten minste twee weken later dan de datum waarop omliggende gronden zijn gemaaid of voor het eerst worden beweid], of slootranden met een breedte van ten minste 2 meter en ten hoogste 5 meter en een lengte van ten minste 200 meter die niet worden bemest;
En ten minste 30% van de oppervlakte van de beheerseenheid in de periode van 1 april tot 8 juni vrijwaren van beweiding, maaien, rollen, slepen, inzaaien, doorzaaien en bemesting;
Met inachtneming van voornoemde beheersvoorschriften is bemesting toegestaan en is een hogere veebezetting dan 1,5 GVE per hectare toegestaan;
Meetsoorten monitoren.
Minimum-oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Zeer soortenrijk weidevogelgrasland: 5 hectare, tenzij de beheerseenheid deel uitmaakt van een terrein met een grootte van ten minste 5 hectare, als bedoeld in artikel 1, derde lid.
Beheersbijdrage:
€ 391,30 per hectare per jaar.
BIJLAGE
36
Pluspakket : Wintergastenweide
1
Natuurresultaat plus: In de beheerseenheid komt ten minste een van de volgende meetsoorten voor: Wilde zwaan, Kleine zwaan, Brandgans, Grauwe gans, Kleine rietgans, Kolgans, Taiga-rietgans, Toendra-rietgans, Zwartbuik-rotgans, Smient;
En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit grasland;
En op ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid is op 1 oktober een grasmat aanwezig met een voedingswaarde van ten minste 500 kVEM per ha;
En de beheersvoorschriften vermeld onder 2 worden nageleefd.
2
Beheersvoorschriften: Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid jaarlijks ten minste een maal bemesten in de periode van 1 september tot 1 oktober, met tenminste 50 kilogram zuivere Stikstof per hectare;
En de beheerseenheid een maal maaien in de periode van 1 september tot 1 oktober;
En in de periode van 1 oktober tot 1 juni, of zoveel eerder als de onder 1 genoemde soorten vertrokken zijn, geen handelingen verrichten of laten verrichten in de beheerseenheid;
En de onder 1 genoemde soorten niet opzettelijk verstoren, bejagen of verjagen;
Met inachtneming van voornoemde beheersvoorschriften is een hogere veebezetting dan 1,5 GVE per hectare toegestaan;
Meetsoorten monitoren.
Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Wintergastenweide: 100 ha.
Beheersbijdrage:
€ 210,93 per hectare per jaar.
BIJLAGE
37
Pluspakket : Bos met verhoogde natuurwaarde
1
Natuurresultaat plus: Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos waarop de Boswet van kracht is; En aan het begin van het tijdvak is ten minste 20 % van de oppervlakte van de beheerseenheid bezet met één of meer inheemse boomsoorten (zie bijlage 57) en aan het eind van het tijdvak voldoet de beheerseenheid aan de voorwaarden A; of als de beheerseenheid bij de aanvraag voldoet aan de voorwaarden A, dan moet hij in het laatste jaar van het tijdvak voldoen aan de voorwaarden B; of bij aanvraag voldoet de beheerseenheid aan de voorwaarden B en in het laatste jaar van het tijdvak aan de voorwaarden C;
[A]
Ten minste 35% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bezet met een of meer inheemse boomsoorten (Zie bijlage 57); En ten minste 25% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit gemengd bos; En verjongingsvlakten zijn ten hoogste 2 hectare groot; En aaneengesloten terreindelen waarbinnen andere dan inheemse boomsoorten (Zie bijlage 57) meer dan 80% van de oppervlakte bezetten zijn ten hoogste 2 hectare groot; En ten minste 35% van de oppervlakte van de beheerseenheid bevat per hectare bos ten minste 4 staande of liggende dode bomen met een stamdiameter van ten minste 30 centimeter of indien het een bos is op grondwatertrap Gt I of II ten minste 15 cm.;
[B]
Ten minste 52% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bezet met een of meer inheemse boomsoorten (zie bijlage 57); en tenminste 37% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit gemengd bos; en verjongingsvlakten zijn ten hoogste 2 hectare groot; en aaneengesloten terreindelen waarbinnen andere dan inheemse boomsoorten (zie bijlage 57) meer dan 80% van de oppervlakte bezetten zijn ten hoogste 2 hectare groot; en ten minste 52% van de oppervlakte van de beheerseenheid bevat per hectare bos ten minste 4 staande of liggende dode bomen met een stamdiameter van ten minste 30 centimeter of indien het een bos is op grondwatertrap Gt I of II ten minste 15 cm;
[C]
Ten minste 70% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bezet met een of meer inheemse boomsoorten (zie bijlage 57); en ten minste 50% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit gemengd bos; en verjongingsvlakten zijn ten hoogste 2 hectare groot; en aaneengesloten terreindelen waarbinnen andere dan inheemse boomsoorten ( zie bijlage 57) meer dan 80% van de oppervlakte bezetten zijn ten hoogste 2 hectare groot; en ten minste 70% van de oppervlakte van de beheerseenheid bevat per hectare bos ten minste 4 staande of liggende dode bomen met een stamdiameter van ten minste 30 centimeter of indien het een bos is op grondwatertrap Gt I of II ten minste 15 cm.
2
Beheersvoorschriften: Geen.
3
Natuurresultaat basis: Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos waarop de Boswet van kracht is; En ten minste 5% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bezet met een of meer inheemse boomsoorten (Zie bijlage 57); En de verjongingsvlakten zijn ten hoogste 2 hectare groot.
Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het omvormingspakket Bos met verhoogde natuurwaarde: 5 hectare
Beheersbijdrage:
€ 66,24 per hectare per jaar.
Basisbijdrage:
€ 48,91 per hectare per jaar.
BIJLAGE
38
Pluspakket : Bos met verhoogde natuurwaarde
1
Natuurresultaat plus: Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos waarop de Boswet van kracht is; En ten minste 70% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bezet met een of meer inheemse boomsoorten (Zie bijlage 57); En ten minste 50% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit gemengd bos; En verjongingsvlakten zijn ten hoogste 2 hectare groot; En aaneengesloten terreindelen waarbinnen andere dan inheemse boomsoorten (Zie bijlage 57) meer dan 80% van de oppervlakte bezetten zijn ten hoogste 2 hectare groot; En ten minste 70% van de oppervlakte van de beheerseenheid bevat per hectare bos ten minste 4 staande of liggende dode bomen met een stamdiameter van ten minste 30 centimeter of indien het een bos is op grondwatertrap Gt I of II ten minste 15 cm; Of in plaats van deze laatste voorwaarde is het op ten minste 70 % van de oppervlakte van de beheerseenheid niet toegestaan bomen of struiken of delen daarvan uit de beheerseenheid te verwijderen.
2
Beheersvoorschriften: Geen.
3
Natuurresultaat basis: Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos waarop de Boswet van kracht is; En ten minste 5% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bezet met een of meer inheemse boomsoorten (Zie bijlage 57); En de verjongingsvlakken zijn ten hoogste 2 hectare groot.
Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Bos met verhoogde natuurwaarde: 5 hectare.
Beheersbijdrage:
€ 66,24 per hectare per jaar.
Basisbijdrage:
€ 48,91 per hectare per jaar.
Voor begrensde waardevolle bosgemeenschappen wordt de bijdrage verhoogd met € 8,- per hectare per jaar, in geval ten minste 95% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bezet met een of meer inheemse boomsoorten (Zie bijlage 57) en de verjongingsvlakten ten hoogste 0,5 hectare groot zijn en de afstand tussen de verjongingsvlakten ten minste 75 meter bedraagt. Tevens vervalt voor dergelijke waardevolle bosgemeenschappen de voorwaarde, zoals geformuleerd onder punt 1, dat tenminste 50% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit gemengd bos.
BIJLAGE
39
Pluspakket : Natuurbos
1
Natuurresultaat plus: Ten minste 95% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bezet met een of meer inheemse boomsoorten (Zie bijlage 57); En ten minste 70% van de oppervlakte van de beheerseenheid bevat per hectare bos ten minste 40 levende bomen met een stamdiameter van ten minste 15 centimeter voor bos op veengrond en op grondwatertrap Gt I en II en tenminste 30 centimeter voor bos op overige grondsoorten, gemeten op 1,30 meter boven het maaiveld; En de beheersvoorschriften vermeld onder 2 worden nageleefd.
2
Beheersvoorschriften: Het is niet toegestaan bomen of struiken of delen daarvan uit de beheerseenheid te verwijderen.
3
Natuurresultaat basis: Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos waarop de Boswet van kracht is; En ten minste 5% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bezet met een of meer inheemse boomsoorten (Zie bijlage 57).
Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Natuurbos: 40 hectare op kalkloze zandgronden; 10 hectare op overige grondsoorten.
Beheersbijdrage:
€ 73,37 per hectare per jaar.
Basisbijdrage:
€ 48,91 per hectare per jaar.
BIJLAGE
40
Pluspakket : Hakhout en griend
1
Natuurresultaat plus: Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit hakhout, waarbij ten minste 60% van de hakhout-stoven ouder is dan 25 jaar; En tenminste 80% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bezet met inheemse boomsoorten (zie bijlage 57); En de diameter van de staken is ten hoogste 10 centimeter, gemeten op 50 centimeter boven de stoof; En de beheerseenheid is ten minste 30 meter breed.
2
Beheersvoorschriften: Verjonging vindt vlaksgewijs plaats op vegetatieve wijze door middel van stronkopslag of door vervanging van dode stoven door jonge staken; En afgezette staken afvoeren.
3
Natuurresultaat basis: Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos waarop de Boswet van kracht is; En ten minste 5% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bezet met een of meer inheemse boomsoorten (zie bijlage 57).
Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Hakhout en griend: 0,5 hectare.
Beheersbijdrage: € 253,73 per hectare per jaar voor beheerseenheden, waarvan ten minste 80% van de stoven bestaat uit zomereik of wintereik, € 1349 per hectare per jaar voor beheerseenheden, waarvan ten minste 80% van de stoven bestaat uit de wilgensoorten uit Bijlage 57, Es of Zwarte els.
Basisbijdrage: € 48,91 per hectare per jaar.
BIJLAGE
41
Pluspakket : Middenbos
1
Natuurresultaat plus: Tenminste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid is een bestaand of voormalig middenbos [Middenbos is opgaand bos met een ondergroei van hakhout]; En ten minste 60% van de hakhout-stoven is ouder dan 25 jaar; En tenminste 70% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bezet met inheemse boomsoorten (zie bijlage 57); En de diameter van de staken is ten hoogste 10 centimeter, gemeten op 50 centimeter boven de stoof; En op de beheerseenheid staan per hectare ten minste 25 overstaanders met een hoogte van ten minste 15 meter; En de beheerseenheid is ten minste 30 meter breed.
2
Beheersvoorschriften: Verjonging van het hakhout vindt vlaksgewijs plaats op vegetatieve wijze door middel van stronkopslag of door vervanging van dode stoven door jonge staken.
3
Natuurresultaat basis: Ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos waarop de Boswet van kracht is; En ten minste 5% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bezet met een of meer inheemse boomsoorten (zie bijlage 57).
Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Middenbos: 0,5 hectare.
Beheersbijdrage:
€ 135,53 per hectare per jaar.
Basisbijdrage:
€ 48,91 per hectare per jaar.
BIJLAGE
42
Landschapspakket : Houtwal
1
Het is een lijnvormig landschapselement met opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken (zie bijlage 57), voorzien van een wallichaam;
2
Het element ligt in het landschapstype zandgebied of kustzone;
3
Het element is ten minste 50 meter lang, ten hoogste 10 meter breed en het wallichaam is ten minste 0,50 meter hoog;
4
Het element bevat ten hoogste 10 overstaanders per are;
5
De diameter van de opgaande stammen, uitgezonderd overstaanders, is ten hoogste 0,15 meter op 1,30 meter boven de stobbe;
6
Instandhouden van het element: geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;
7
Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1 april;
8
Het afzetten gebeurt ten hoogste 0,50 meter boven maaiveld, of indien de stobbe hoger is: direct boven de stobbe.
Beheersbijdrage:
€ 605,74 per hectare per jaar voor de begroeide oppervlakte, bij een bedekking van 90% of meer
€ 455,46 per hectare per jaar voor de begroeide oppervlakte, bij tussen 75% en 90% bedekking
€ 302,88 per hectare per jaar voor de begroeide oppervlakte, bij tussen 50% en 75% bedekking
BIJLAGE
43
Landschapspakket : Houtkade en landscheiding
1
Het is een lijnvormig landschapselement met opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken (zie bijlage 57), voorzien van een wallichaam;
2
Het element ligt in het landschapstype laagveengebied;
3
Het element is ten minste 50 meter lang, ten hoogste 10 meter breed en het wallichaam is ten minste 0,20 meter hoog;
4
Het wallichaam is aan weerszijden voorzien van sloten;
5
Het element bevat ten hoogste 10 overstaanders per are;
6
De diameter van de opgaande stammen is (uitgezonderd overstaanders) ten hoogste 0,15 meter op 1,30 meter boven de stobbe;
7
Instandhouden van het element: geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;
8
Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1 april;
9
Het afzetten gebeurt ten hoogste 0,50 meter boven maaiveld, of indien de stobbe hoger is: direct boven de stobbe.
Beheersbijdrage:
€ 605,74 per hectare per jaar voor de begroeide oppervlakte, bij meer dan 90% bedekking
€ 455,46 per hectare per jaar voor de begroeide oppervlakte, bij tussen 75% en 90% bedekking
€ 302,88 per hectare per jaar voor de begroeide oppervlakte, bij tussen 50% en 75% bedekking
BIJLAGE
44
Landschapspakket : Landweer
1
Het is een lijnvormig landschapselement met opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken (zie bijlage 57), voorzien van een wallichaam;
2
Ten minste 50% (bedekkingsgraad) van de opgaande begroeiing bestaat uit inheemse doornstruiken (meidoorn, sleedoorn, gaspeldoorn, hondsroos en egelantier);
3
Het element is ten minste 50 meter lang, ten hoogste 10 meter breed en het wallichaam is ten minste 0,50 meter hoog;
4
Het element bevat ten hoogste 10 overstaanders per are;
5
Het element komt als zodanig voor op de Archeologische Monumentenkaart;
6
De diameter van de opgaande stammen is (uitgezonderd overstaanders) ten hoogste 0,15 meter op 1,30 meter boven de stobbe;
7
Instandhouden van het element: geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element.
8
Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1 april;
9
Het afzetten gebeurt ten hoogste 0,50 meter boven maaiveld, of indien de stobbe hoger is: direct boven de stobbe.
Beheersbijdrage:
€ 605,74 per hectare per jaar voor de begroeide oppervlakte, bij meer dan 90% bedekking
€ 455,46 per hectare per jaar voor de begroeide oppervlakte, bij tussen 75% en 90% bedekking
€ 302,88 per hectare per jaar voor de begroeide oppervlakte, bij tussen 50% en 75% bedekking
BIJLAGE
45
Landschapspakket : Singel
1
Het is een landschapselement met opgaande begroeiing van inheemse bomen (zie bijlage 57);
2
Het element ligt in het landschapstype heuvelland, zandgebied of rivierengebied;
3
Het element is ten minste 50 meter lang en ten hoogste 50 meter breed;
4
Het element bevat ten hoogste 10 overstaanders per are;
5
De diameter van de opgaande stammen is (uitgezonderd overstaanders) ten hoogste 0,15 meter op 1,30 meter boven de stobbe;
6
Instandhouden van het element: geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element.
7
Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1 april;
8
Het afzetten gebeurt ten hoogste 0,50 meter boven maaiveld , of indien de stobbe hoger is: direct boven de stobbe.
Beheersbijdrage:
€ 550,26 per hectare per jaar, bij meer dan 90% bedekking
€ 413,85 per hectare per jaar voor de begroeide oppervlakte, bij tussen 75% en 90% bedekking
€ 275,13 per hectare per jaar voor de begroeide oppervlakte, bij tussen 50% en 75% bedekking
BIJLAGE
46
Landschapspakket : Elzensingel
1
Het is een landschapselement met aaneengesloten opgaande begroeiing van inheemse bomen of struiken met voor ten minste 80% opgaande begroeiing van Zwarte els;
2
Het element ligt in het landschapstype zandgebied, hoogveenontginningsgebied, rivierengebied of laagveengebied;
3
Het element is ten minste 50 meter lang;
4
Het element bevat ten hoogste 3 overstaanders per 100 meter; De diameter van de opgaande stammen is (uitgezonderd overstaanders); ten hoogste 0,15 meter op 1,30 meter boven de stobbe; In het landschapstype zandgebied bedraagt de diameter van de opgaande stammen ten hoogste 0,25 meter op 1.30 meter boven de stobbe.
5
Instandhouden van het element: geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element.
6
Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1 april;
7
Het afzetten gebeurt tot op een hoogte van ten minste 0,10 en ten hoogste 0,30 meter boven maaiveld
Beheersbijdrage:
€ 27,75 per 100 meter per jaar voor een singel met een bedekkingsgraad van meer dan 90%
€ 20,81 per 100 meter per jaar voor een singel met een bedekkingsgraad van tussen 75% en 90%
€ 13,87 per 100 meter per jaar voor een singel met een bedekkingsgraad van tussen 50% en 75%
BIJLAGE
47
Landschapspakket : Geriefhoutbosje
1
Het is een landschapselement met opgaande begroeiing;
2
Het element ligt in het landschapstype heuvelland, zandgebied, rivierengebied, zeekleigebied of laagveengebied;
3
Het element is ten minste 5 en ten hoogste 50 are groot;
4
Het element is begroeid met ten minste 50 stammen van inheemse bomen (zie bijlage 57) per are, waarvan ten hoogste 5 overstaanders;
5
De diameter van de opgaande stammen is (uitgezonderd overstaanders) ten hoogste 0,15 meter op 1,30 meter boven de stoof;
6
instandhouden van het element: geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;
7
Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1 april;
8
Het afzetten gebeurt en ten hoogste 0,50 meter boven maaiveld, of indien de stobbe hoger is: direct boven de stobbe.
Beheersbijdrage:
€ 550,26 per hectare per jaar
BIJLAGE
48
Landschapspakket : Knip- en scheerheg
1
Het is een lijnvormig landschapselement met aaneengesloten, opgaande begroeiing van struikvormende soorten;
2
Het element ligt in het landschapstype heuvelland of rivierengebied;
3
Het element is ten minste 50 meter lang;
4
Het element is ten minste 1,00 en ten hoogste 2,00 meter hoog en ten hoogste 1,00 meter breed;
5
Instandhouden van het element: geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;
6
Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1 april;
7
Het element wordt ten minste eenmaal per 2 jaar geknipt.
Beheersbijdrage:
€ 1,03 per strekkende meter per jaar.
BIJLAGE
49
Landschapspakket : Struweelhaag
1
Het is een lijnvormig landschapselement met aaneengesloten, opgaande begroeiing, voor ten minste 85% (kroonprojectie) bestaande uit inheemse, struikvormende soorten (zie bijlage 57);
2
Het element ligt in het landschapstype rivierengebied, zeekleigebied of heuvelland;
3
Het element is ten minste 50 meter lang;
4
Het element is ten minste 1,00 meter hoog, ten minste 1,00 breed en ten hoogste 5 meter hoog;
5
Instandhouden van het element: geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element.
6
Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1 april;
Beheersbijdrage:
€ 0,23 per strekkende meter per jaar
BIJLAGE
50
Landschapspakket : Knotbomenrij
1
Het is een rij van ten minste 10 bomen, waarvan de stam is afgezet op een hoogte van ten minste 1 en ten hoogste 2,5 meter, tenzij het een bestaande knot is, die in het verleden hoger is afgezet;
2
Het element ligt in het landschapstype heuvelland, zandgebied, rivierengebied, zeekleigebied of laagveengebied;
3
De onderlinge afstand van de bomen is ten minste 1 en ten hoogste 20 meter;
4
De staken hebben een diameter van ten hoogste 0,08 m. op 20 cm. boven de knot;
5
Instandhouden van het element: geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;
6
Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1 april;
Beheersbijdrage;
€ 3,70 per boom per jaar.
BIJLAGE
51
Landschapspakket : Grubbe en holle weg
1
Het is een smal, diep ingesneden dal met steile, begroeide wanden, gemiddeld ten minste 2 meter diep;
2
Het element ligt in het landschapstype heuvelland of zandgebied;
3
Het element is ten minste 50 meter lang;
4
De wanden (taluds) hebben een helling van ten minste 30°;
5
In geval van opgaande begroeiing dient sprake te zijn van inheemse bomen of struiken (zie bijlage 57);
6
Instandhouden van het element: geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;
7
Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1 april;
8
De begroeiing van de taluds wordt jaarlijks gemaaid (maaisel afvoeren) indien de begroeiing bestaat uit grasachtige of kruidige vegetaties; indien sprake is van opgaande begroeiing, waarbij ten hoogste 10 overstaanders per are, wordt deze zo vaak afgezet direct boven de stobbe of ten hoogste 0,50 meter boven maaiveld, dat de maximale stamdiameter op 1,30 meter boven maaiveld 0,15 meter bedraagt.
Beheersbijdrage:
€ 1375,65 per hectare talud per jaar
BIJLAGE
52
Landschapspakket : Hoogstamboomgaard
1
Het is een boomgaard met fruit- of notenbomen (appel, peer, pruim, kers, walnoot);
2
Het element ligt in het landschapstype heuvelland of rivierengebied;
3
De boomgaard heeft een oppervlakte van ten minste 25 are, met een dichtheid van ten minste 50 en ten hoogste 150 bomen per hectare;
4
De bomen zijn ten minste 4 meter hoog;
5
Instandhouden van het element: geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;
6
Indien het appel of peer betreft worden de fruitbomen ten minste eenmaal per twee jaar gesnoeid.
Beheersbijdrage:
€ 12,02 per boom per jaar
BIJLAGE
53
Landschapspakket : Eendenkooi
1
Het is een installatie, die als eendenkooi is geregistreerd in de Openbare Registers, bestaande uit een kooiplas en omringend struweel of bos;
2
Instandhouden van het element als vanginstallatie voor eendachtigen.
3
De beheerseenheid is maximaal 4 hectare groot.
Beheersbijdrage:
€ 1550,36 per hectare per jaar
BIJLAGE
54
Landschapspakket : Poel
1
Ten minste 80% van de oppervlakte van het element bestaat uit open water;
2
Het element ligt in het landschapstype heuvelland, zandgebied, rivierengebied, zeekleigebied, laagveengebied of droogmakerijen
3
Het element heeft een oppervlakte van ten minste 0,5 en ten hoogste 50 are, tenzij het een voortplantingspoel voor amfibieën in het heuvelland betreft;
4
De waterdiepte in de diepste delen is in de periode van 1 oktober tot 1 april ten minste 0,5 meter
5
Instandhouden van het element: geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;
6
Geen water onttrekken aan het element anders dan voor het drenken van vee dat de aan het element grenzende percelen beweidt;
7
Schoningswerkzaamheden, voor zover nodig, alleen verrichten in de periode tussen 1 september en 15 oktober.
Beheersbijdrage:
€ 43,00 per poel per jaar bij een poeloppervlakte tot 75 m²
€ 67,98 per poel per jaar bij een poeloppervlakte van 75 tot 175 m²
€ 86,47 per poel per jaar bij een poeloppervlakte van 175 m² of meer
BIJLAGE
55
Landschapspakket Rietzoom en klein rietperceel
1
De begroeiing van het element bestaat voor ten minste 90% uit riet;
2
Het element ligt in het landschapstype rivierengebied, zeekleigebied of laagveengebied;
3
Het element is ten minste 5 are groot en 1 meter breed en ten hoogste 50 are groot of 5 meter breed;
4
Ten minste 10 en ten hoogste 20% riet is tussen een en twee jaar oud;
5
instandhouden van het element: geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element
6
Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1 april;
7
Ten minste 80 en ten hoogste 90% van het riet wordt jaarlijks gemaaid.
Beheersbijdrage:
€ 578,01 per hectare per jaar voor rijland
€ 832,32 per hectare per jaar voor vaarland.
BIJLAGE
56
Landschapspakket Raster
1
Het is een veekerend raster t.b.v. een landschapselement;
2
Er is sprake van een beschikking landschapssubsidie voor het landschapselement voor één of meer van de landschapspakketten in de bijlagen 42 -55.
3
Het raster bevindt zich op zodanige afstand van het landschapselement, dat schade door vraat of betreding wordt voorkomen;
4
Instandhouden van een veekerend raster;
5
Jaarlijks worden zo nodig overhangende takken, die de instandhouding van het raster bedreigen, verwijderd.
Het terrein, waarop het pakket van toepassing is, is gedurende ten minste 358 dagen per jaar kosteloos voor het publiek opengesteld op wegen, vaarwegen en paden tussen zonsopgang en zonsondergang. De openstelling geldt in ieder geval voor wandelaars en voor fietsers doch voor deze laatste slechts op voor fietsen geschikte wegen of paden.
2
Het terrein(gedeelte) dient doorgaande of rondgaande wegen en paden te bevatten.
A.
Voor terreinen waarop basis- of pluspakketten genoemd in de bijlagen 12 tot en met 19, en 21 tot en met 36 worden ontwikkeld, dan wel zijn ontwikkeld: ten minste 25 meter gemiddeld per hectare.
B.
Voor terreinen waarop basis- of pluspakketten genoemd in de bijlagen 20, en 37 tot en met 41 worden ontwikkeld, dan wel zijn ontwikkeld: ten minste 50 meter gemiddeld per hectare.
3
De beheerder heeft een onderhoudsplicht om in ieder geval de bruikbaarheid van het terrein(gedeelte) voor wandelaars te kunnen garanderen.
4
Indien het terrein ten hoogste 200 hectare omvat, is er ten minste één toevoerweg en een ingang, met een bord waarop staat dat het terrein is opengesteld.
5
Indien het terrein een oppervlakte heeft van meer dan 200 en ten hoogste 500 hectare, zijn er ten minste twee toevoerwegen en ingangen, met een bord waarop staat dat het terrein is opengesteld.
6
Indien het terrein een oppervlakte heeft van meer dan 500 hectare of meer zijn er ten minste drie toevoerwegen en ingangen, met een bord waarop staat dat het terrein is opengesteld.
7
De beheerder dient - indien van toepassing - medewerking te verlenen aan de aanleg, markering en het beheer van doorgaande routes voor wandelen en fietsen in het kader van de landelijke afstandswandelpaden (LAW’s) en lange fietsroutes (LF).
Recreatiebijdrage, behorende bij recreatiepakket 1 (Laag recreatieniveau):
€ 14,27 per ha per jaar
BIJLAGE
59
Recreatiepakket 2 : (Hoog recreatieniveau)
1
Het terrein(gedeelte), waarop het pakket van toepassing is, is gedurende het gehele jaar kosteloos voor het publiek opengesteld op wegen en paden tussen zonsopgang en zonsondergang. De openstelling geldt in ieder geval voor wandelaars en - op daarvoor geschikte wegen en paden - voor fietsers.
2
Het terrein(gedeelte) dient doorgaande of rondgaande wegen en paden te bevatten.
A.
Voor terreinen waarop basis- of pluspakketten genoemd in de bijlagen 12 tot en met 19, en 21 tot en met 36 worden ontwikkeld, dan wel zijn ontwikkeld: ten minste 40 meter gemiddeld per hectare.
B.
Voor terreinen waarop basis- of pluspakketten genoemd in de bijlagen 20, en 37 tot en met 41 worden ontwikkeld, dan wel zijn ontwikkeld: ten minste 80 meter gemiddeld per hectare.
3
De beheerder heeft een onderhoudsplicht om in ieder geval de bruikbaarheid van wegen en paden voor wandelaars en fietsers, te kunnen garanderen.
4
Indien het terrein ten hoogste 200 hectare omvat, zijn er ten minste twee toevoerwegen en ingangen, met een bord waarop staat dat het terrein is opengesteld.
5
Indien het terrein een oppervlakte heeft van meer dan 200 en ten hoogste 500 hectare, zijn er ten minste drie toevoerwegen en ingangen, met een bord waarop staat dat het terrein is opengesteld.
6
Indien het terrein een oppervlakte heeft van meer dan 500 hectare dan zijn er ten minste vier toevoerwegen en ingangen, met een bord waarop staat dat het terrein is opengesteld, en kan voor een oppervlakte van ten hoogste 150 hectare per ingang de bijdrage worden verkregen behorende recreatiepakket 2. Voor de overige oppervlakte van het terrein kan de bijdrage worden verkregen behorende bij recreatiepakket 1, mits in dit deel van het terrein tenminste aan de voorwaarden 1,2 en 3 van pakket 1 is voldaan.
7
De beheerder dient - indien van toepassing - medewerking te verlenen aan de aanleg, markering en het beheer van doorgaande routes voor wandelen en fietsen in het kader van de landelijke afstandswandelpaden (LAW’s) en lange fietsroutes (LF).
Recreatiebijdrage, behorende bij recreatiepakket 2 (Hoog recreatieniveau):
bijlage 60: multifunctioneel bos met verhoogde natuurwaarde
bijlage 38: bos met verhoogde natuurwaarde
bijlage 61: natuurbos
bijlage 39: natuurbos
bijlage 49: eikenhakhout
bijlage 51: griend en essen/elzenhakhout
bijlage 40: hakhout en griend
bijlage 50: middenbos
bijlage 41: middenbos
BIJLAGE
62
Flora en fauna van de rode lijsten als meetsoort.
Voor het bereiken van het natuurresultaat bij de pluspakketten in bijlagen 25 tot en met 33 kunnen naast de in de bijlagen specifiek genoemde meetsoorten ook soorten uit de hierna genoemde categoriën van de betreffende rode lijsten meetellen.
Hogere planten:
de categoriën Verdwenen, Zeer sterk bedreigd, Sterk bedreigd, bedreigd, zoals vermeld in Gorteria (Tijdschrift voor de Floristiek), 16 (1990), nr.1 , uitgegeven door het Rijksherbarium te Leiden.
Reptielen en amfibieën:
vastgesteld d.d. 5 november 1996 (J.9610500), Staatscourant 1996, nr. 219; de categorieën Verdwenen, Ernstig bedreigd, Bedreigd, Kwetsbaar (samen de doelsoorten genoemd), zoals vermeld in de betreffende Toelichting, Rapport nr. 25 van het IKC Natuurbeheer te Wageningen (1996).
Dagvlinders:
vastgesteld d.d. 12 april 1995 (J.953954), Staatscourant 1995, nr. 77; de categorieën Verdwenen, Ernstig bedreigd, Bedreigd, Kwetsbaar (samen de doelsoorten genoemd), zoals vermeld in de betreffende Toelichting, Rapport nr. 18 van het IKC Natuurbeheer te Wageningen (1995).
Libellen:
vastgesteld d.d. 2 april 1998 (J.982410), Staatscourant 1998, nr. 65; de categorieën Verdwenen, Ernstig bedreigd, Bedreigd, Kwetsbaar (samen de doelsoorten genoemd), zoals vermeld in de betreffende Toelichting, Rapport nr. 30 van het IKC Natuurbeheer te Wageningen (1998).
Zoogdieren:
vastgesteld d.d. 27 januari 1995 (J.95126), Staatscourant 1995, nr. 23; de categorieën Verdwenen, Ernstig bedreigd, Bedreigd, Kwetsbaar (samen de doelsoorten genoemd), zoals vermeld in de betreffende Toelichting, Rapport nr. 12 van het IKC Natuurbeheer te Wageningen (1994).
ondergetekende sub 1, [naam, voorletters], [woonachtig] / [gevestigd] [straatnaam, huisnummer] te [postcode, woonplaats], hierna te noemen de beheerder,
ondergetekende sub 2, [naam, voorletters], [woonachtig] / [gevestigd] [straatnaam, huisnummer] te [postcode, woonplaats], hierna te noemen de subsidieaanvrager,
de Staat der Nederlanden, ten deze vertegenwoordigd door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
de subsidieaanvrager hierbij het recht op uitbetaling van subsidies en voorschotten, die in verband met voornoemde beschikking zijn of worden verleend, bevoorschot, of vastgesteld aan de beheerder overdraagt;
de beheerder zich verbindt tot de nakoming van de verplichtingen waartoe de subsidieaanvrager is gehouden;
de beheerder zich verbindt bij overdracht van het gebruiksrecht van de verkrijger te bedingen dat deze, vanaf het moment van verkrijging, de verplichtingen nakomt waartoe de subsidieaanvrager is gehouden en zulks ook van zijn rechtsopvolger zal bedingen;
de beheerder zich borgstelt jegens de Staat der Nederlanden voor de terugbetaling van onverschuldigd betaalde subsidies en voorschotten in verband met voornoemde beschikking tot subsidieverlening.
Deze overeenkomst wordt na ondertekening door de ondergetekenden sub 1 en sub 2 toegezonden aan het agentschap Laser als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden. Het agentschap Laser draagt er zorg voor dat de beheerder en de subsidieaanvrager een afschrift ontvangen.
Gedaan te [woonplaats] op [datum]
De beheerder
[naam
[handtekening]
De subsidieaanvrager
[naam
[handtekening]
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,