Subsidieregeling natuurbeheer 2000

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Gelet op de Verordening nr. 1257/99 van 17 mei 1999 van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen;

Besluit:

Hoofdstuk

1

Algemeen

Artikel

1

Artikel

2

De minister kan aan beheerders en aan anderen dan beheerders als bedoeld in artikel 5 en 6 ter bevordering van de duurzame ontwikkeling en instandhouding van bossen en natuurterreinen, mede met het oog op de recreatieve functie daarvan, wegens inkomstenderving als gevolg van het verminderde productierendement van landbouwgronden, alsmede ter bevordering van de duurzame instandhouding van landschappelijke elementen op aanvraag subsidie verstrekken ten behoeve van:

  • a.

    de instandhouding van basis- of pluspakketten, opgenomen in de bijlagen 12 tot en met 41;

  • b.

    de functieverandering van landbouwgronden naar natuur en bos door de ontwikkeling van basis- of pluspakketten.

  • c.

    de ontwikkeling en omvorming van basis- of pluspakketten, onderscheidenlijk de aanleg of het herstel van landschapspakketten, door middel van maatregelen met een eenmalig karakter, die rechtstreeks en direct de fysieke condities of kenmerken van de desbetreffende terreinen wijzigen, of door middel van beheer, zonder welke wijzigingen en beheer de daarop volgende instandhouding van basis- of pluspakketten, onderscheidenlijk landschapspakketten, niet mogelijk is;

  • d.

    de instandhouding van het recreatiepakket, opgenomen in bijlage 58, of

  • e.

    de instandhouding van landschapspakketten, opgenomen in de bijlagen 42 tot en met 56.

Artikel

3

Artikel

4

Voorzover voor dezelfde of vergelijkbare doeleinden eveneens subsidie wordt verstrekt door de minister of andere overheidsorganen en hierdoor het totaal van de overheidsbijdrage meer bedraagt dan de desbetreffende beheersbijdrage opgenomen in de desbetreffende bijlage dan wel, voor zover het inrichtingssubsidie betreft, meer bedraagt dan 95% van de werkelijke kosten, wordt de subsidie op grond van deze regeling zoveel lager vastgesteld dat het totaal van de overheidsbijdragen die beheersbijdrage, onderscheidenlijk die 95%, niet overstijgt.

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Indien beheerssubsidie, onderscheidenlijk inrichtingssubsidie, wordt aangevraagd door een beheerder aan wie, voorafgaand aan de aanvraag, reeds subsidie functieverandering, en beheerssubsidie, onderscheidenlijk inrichtingssubsidie, op grond van deze regeling is verstrekt, wordt beheerssubsidie, onderscheidenlijk inrichtingssubsidie, bij voorrang verstrekt, indien hij:

  • a.

    beheerssubsidie, onderscheidenlijk inrichtingssubsidie, aanvraagt voor een basis- of pluspakket dat is opgenomen in het natuurgebiedsplan;

  • b.

    beheerssubsidie, onderscheidenlijk inrichtingssubsidie, aanvraagt ten behoeve van een terrein dat niet is gelegen in een natuurgebied voor een basis- of pluspakket opgenomen in de bijlagen 20, 37 en 38;

  • c.

    de ontwikkeling van een in het natuurgebiedsplan opgenomen basis- of pluspakket mogelijk maakt.

Artikel

10

Bij het vaststellen van de beheersbijdrage of recreatiebijdrage van een basispakket, pluspakket, recreatiepakket of landschapspakket als bedoeld in artikel 8 wordt rekening gehouden met de volgende grondslagen:

  • a.

    vorm van exploitatie;

  • b.

    aan het beheer gerelateerde overheadkosten en

  • c.

    direct aan het beheer toe te rekenen kosten, zoals kosten voor personeel, materieel, monitoring en toezicht, verminderd met opbrengsten die direct met het produceren van het pakket verband houden.

Artikel

11

Artikel

11a

Indien de aanvrager in een jaar opzettelijk een onjuiste aanvraag tot subsidieverlening op grond van deze regeling heeft ingediend, wordt geen subsidie verstrekt voor het daaropvolgende jaar.

Artikel

12

Hoofdstuk

2

Begrenzing van natuur- en ruilgebieden

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Vervallen

Artikel

16

De minister kan aan gedeputeerde staten per basis-, plus- of recreatiepakket of groep van basis-, plus- of recreatiepakketten richtlijnen en aanwijzingen geven ten aanzien van het aantal hectares waarop het totaal van de natuurgebiedsplannen in een provincie betrekking kan hebben.

Artikel

17

Vaststelling of wijziging van natuurgebiedsplannen geschiedt met inachtneming van het Structuurschema groene ruimte, het natuurbeleidsplan, bedoeld in hoofdstuk II van de Natuurbeschermingswet 1998 en door de minister overeenkomstig artikel 16 gegeven richtlijnen en aanwijzingen.

Hoofdstuk

3

Aanvragen van subsidie

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

20a

Artikel

21

Indien er met betrekking tot een terrein meer beheerders zijn, kan door hen gezamenlijk een aanvraag worden ingediend, welke aanvraag, onverminderd de artikelen 19 en 20, vergezeld gaat van een tussen hen gesloten overeenkomst waaruit blijkt dat zij genoegzaam en duurzaam samenwerken inzake het beheer van dat terrein.

Artikel

22

Vervallen

Artikel

23

Hoofdstuk

4

Beheerssubsidie

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

24

Beheerssubsidie wordt verstrekt voor een tijdvak.

Artikel

24a

Vervallen.

Artikel

25

Artikel

26

Beheerssubsidie ten behoeve van een terrein wordt verstrekt met het oog op de instandhouding van een of meerdere basis- of pluspakketten die op het tijdstip van indiening van de aanvraag voor beheerssubsidie op het terrein zijn ontwikkeld.

Artikel

27

Beheerssubsidie wordt niet verstrekt:

  • a.

    voor de instandhouding van een basis- of pluspakket op een beheerseenheid waarvan de oppervlakte niet ten minste overeenkomt met het aantal hectares dat is opgenomen als minimumoppervlakte in de bijlage waarin het desbetreffende basis- of pluspakket is vermeld;

  • b.

    aan Staatsbosbeheer;

  • c.

    ten behoeve van terreinen waarop verplichtingen van toepassing zijn op grond van:

    • 1°.

      de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer;

    • 2°.

      de Beschikking beheersovereenkomsten 1983;

    • 3°.

      de Regeling beheersovereenkomsten 1988;

    • 4°.

      de Regeling beheersovereenkomsten 1993

    • 5°.

      de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling;

    • 6°.

      de regeling stimulering bosuitbreiding op landbouwgronden;

    • 7°.

      de Regeling functiebeloning bos en natuurterreinen,

    • 8°.

      de Beschikking ter zake het uit productie nemen van bouwland, of

    • 9°.

      de Beschikking bijdragen probleemgebieden.

Artikel

27a

In afwijking van artikel 27, onderdeel a, kan beheerssubsidie worden verstrekt voor de instandhouding van een basis- of pluspakket op een beheerseenheid waarvan de oppervlakte kleiner is dan het aantal hectares dat is opgenomen als minimumoppervlakte in de bijlage waarin het desbetreffende basis- of pluspakket is vermeld, ingeval sprake is van een aanvraag als bedoeld in artikel 20a.

Artikel

28

Beheerssubsidie wordt niet verstrekt indien voor de desbetreffende beheerseenheid voor de instandhouding van een basis- of pluspakket bijdragen worden genoten van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 6 of door tussenkomst van een subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 5.

Artikel

29

Artikel

30

Vervallen

Paragraaf

2

De subsidieverlening

Artikel

31

Indien beheerssubsidie wordt verleend voor de instandhouding van een of meerdere basis-of pluspakketten op een terrein, vermeldt de beschikking tot subsidieverlening in ieder geval:

  • a.

    de ligging en grootte van het terrein;

  • b.

    het doel, onderscheidenlijk de doelen, van de beheerssubsidie, bestaande uit het gedurende het tijdvak in stand houden van het natuurresultaat beschreven in onderdeel 1 van het desbetreffende basis-of pluspakket, onderscheidenlijk de desbetreffende basis-of pluspakketten;

  • c.

    de mate waarin het terrein dient te worden opengesteld voor publiek;

  • d.

    de datum waarop het tijdvak waarover beheerssubsidie wordt verleend, aanvangt, en

  • e.

    de beheersbijdrage, onderscheidenlijk de beheersbijdragen, en de berekening op basis waarvan het bedrag van de beheerssubsidie zal worden vastgesteld.

Artikel

32

De datum, bedoeld in artikel 31, onderdeel d, waarop het tijdvak waarover beheerssubsidie wordt verleend aanvangt, kan uitsluitend de eerste dag van de onderscheiden maanden zijn.

Paragraaf

3

Voorwaarden en verplichtingen

Artikel

33

Paragraaf

4

Voorschotten

Artikel

34

Artikel

35

Vervallen

Paragraaf

5

Subsidievaststelling

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Vervallen.

Hoofdstuk

5

Subsidie functieverandering

Artikel

40

Artikel

41

Vervallen

Artikel

42

Artikel

43

Subsidie functieverandering wordt niet verstrekt:

Artikel

44

Artikel

45

Indien subsidie functieverandering wordt verstrekt, vermeldt de beschikking tot subsidieverstrekking in ieder geval:

  • a.

    de ligging en de grootte van het terrein;

  • b.

    het doel van de subsidie, bestaande uit de verplichting, bedoeld in artikel 46, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel i;

  • c.

    de datum waarop het tijdvak waarover subsidie functieverandering wordt verstrekt, aanvangt, en

  • d.

    het bedrag, bedoeld in artikel 44, eerste lid, en de berekening op basis waarvan de subsidie functieverandering wordt vastgesteld.

Artikel

46

Artikel

47

Vervallen

Artikel

48

Vervallen

Artikel

49

Vervallen

Hoofdstuk

6

Inrichtingssubsidie

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

50

Inrichtingssubsidie wordt verstrekt voor de duur van ten hoogste een tijdvak.

Artikel

51

Artikel

52

Artikel

53

Vervallen

Artikel

54

Inrichtingssubsidie wordt niet verstrekt voor de ontwikkeling of omvorming:

  • a.

    van een basis- of pluspakket op een terrein waarvan de oppervlakte niet ten minste overeenkomt met het aantal hectares dat is opgenomen als minimumoppervlakte in de bijlage waarin het desbetreffende basis- of pluspakket is vermeld, tenzij het terrein grenst aan een ander terrein waar hetzelfde basis- of pluspakket in stand wordt gehouden en beide terreinen tezamen voldoen aan de eisen ten aanzien van de minimumoppervlakte, of

  • b.

    van een landschapspakket voor een landschapselement waarvan de oppervlakte, de lengte of het aantal niet voldoet aan de eisen die met betrekking tot de oppervlakte, de lengte of het aantal zijn gesteld in de bijlage waarin het desbetreffende landschapspakket is vermeld.

Artikel

55

Onverminderd artikel 50 wordt inrichtingssubsidie verstrekt overeenkomstig een inrichtingsplan waarin in ieder geval zijn opgenomen:

  • a.

    de te treffen inrichtingsmaatregelen;

  • b.

    een beschrijving van de uitgangssituatie;

  • c.

    de oppervlakte waarop die maatregelen zullen worden uitgevoerd;

  • d.

    de motivering voor het treffen van de maatregelen;

  • e.

    de met die maatregelen beoogde situatie van het terrein;

  • f.

    een gedetailleerde beschrijving van de in stand te houden, te verbeteren, aan te leggen, of te verwijderen wegen en paden;

  • g.

    voorzover van toepassing, een tijdplanning voor het tijdvak waarvoor subsidie wordt verleend;

  • h.

    de benodigde beheersmaatregelen;

  • i.

    een gespecificeerde begroting;

  • j.

    een opgave van de financieringswijze van de kosten, inclusief de financiële planning van de uitvoering, en

  • k.

    een topografische kaart met een schaal van 1 : 10.000 waarop zo nodig is aangegeven waar de onderscheiden maatregelen zullen worden getroffen.

Artikel

56

Tot de subsidiabele kosten behoren de kosten, inclusief BTW, voorzover verrekening niet mogelijk is, verband houdende met:

  • a.

    het opstellen door derden van een inrichtingsplan;

  • b.

    bebossing van een terrein, voorzover dit betrekking heeft op de ontwikkeling en daaropvolgende instandhouding van een basis- of pluspakket dat is vermeld in een van de bijlagen 20, 37 en 38;

  • c.

    maatregelen, gericht op wijziging van de waterhuishouding;

  • d.

    grondverzet;

  • e.

    maatregelen tot wijziging van de feitelijke bereikbaarheid van een terrein, waaronder in ieder geval is begrepen de aanleg of het herstel van wegen en paden;

  • f.

    de verwijdering van opstallen;

  • g.

    de verwijdering van begroeiing en beplanting, of

  • h.

    overige maatregelen voorzover noodzakelijk in verband met de desbetreffende inrichting.

Artikel

57

Tot de subsidiabele beheersmaatregelen behoren in ieder geval:

  • a.

    waterhuishoudkundig beheer;

  • b.

    begrazingsbeheer;

  • c.

    maaien, of

  • d.

    kappen of verwijderen van gewas of begroeiing.

Artikel

58

Niet tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval de kosten, verband houdende met:

  • a.

    de verwijdering van bodemverontreiniging of afval;

  • b.

    de bouw van opstallen;

  • c.

    de aanschaf van machines;

  • d.

    de aanschaf van materialen, anders dan ten behoeve van het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 56;

  • e.

    de aanschaf of plaatsing van recreatieve voorzieningen;

  • f.

    de aanleg van parkeergelegenheid, of

  • g.

    achterstallig onderhoud, tenzij subsidie functieverandering is verleend.

Artikel

59

Artikel

60

Artikel

61

De minister kan beleidsregels vaststellen met het oog op de toepassing van de artikelen 55, 56, 57 en 60.

Paragraaf

2

Subsidieverlening

Artikel

62

De subsidieverlening vermeldt:

  • a.

    in hoeverre het inrichtingsplan in uitvoering kan worden genomen;

  • b.

    het bedrag waarop de inrichtingssubsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, en

  • c.

    de datum waarop de periode waarover inrichtingssubsidie wordt verleend aanvangt en eindigt.

Paragraaf

3

Verplichtingen

Artikel

63

De subsidieontvanger is verplicht de maatregelen overeenkomstig het inrichtingsplan als bepaald bij de subsidieverlening uit te voeren en overeenkomstig de tijdsplanning, bedoeld in artikel 55, onderdeel g.

Paragraaf

4

Voorschotten

Artikel

64

Paragraaf

5

Subsidievaststelling

Artikel

65

Artikel

66

De minister stelt na ontvangst van de in artikel 65 bedoelde bescheiden de inrichtingssubsidie binnen 8 weken vast op grond van de werkelijk gemaakte kosten, zoals bepaald bij de subsidieverlening.

Hoofdstuk

7

Recreatiesubsidie

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

67

Recreatiesubsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van de instandhouding van een recreatiepakket ten aanzien van terreinen waarvoor tevens beheerssubsidie wordt verstrekt.

Artikel

68

Recreatiesubsidie wordt niet verstrekt ten behoeve van het beheer van terreinen in eigendom van een publiekrechtelijke rechtspersoon, tenzij die publiekrechtelijke rechtspersoon het terrein in gebruik heeft gegeven aan een ander, niet zijnde een publiekrechtelijke rechtspersoon, op basis van een erfpachtovereenkomst met een duur van ten minste 25 jaar.

Artikel

69

Recreatiesubsidie bedraagt per hectare per tijdvak het bedrag dat wordt gevormd door de vermenigvuldiging van de recreatiebijdrage opgenomen in de bijlage van het desbetreffende recreatiepakket met het getal zes.

Artikel

70

Recreatiesubsidie wordt verstrekt voor een tijdvak dat begint op hetzelfde tijdstip als het tijdvak waarvoor beheerssubsidie wordt verstrekt.

Paragraaf

2

De subsidieverlening

Artikel

71

De beschikking tot verlening van recreatiesubsidie vermeldt in ieder geval:

  • a.

    de ligging en grootte van het terrein;

  • b.

    het doel van de recreatiesubsidie, bestaande uit het gedurende het tijdvak op het terrein in stand houden van een recreatiepakket;

  • c.

    de recreatiebijdrage op basis waarvan de recreatiesubsidie zal worden vastgesteld, en

  • d.

    de datum waarop het tijdvak waarover recreatiesubsidie wordt verleend, aanvangt.

Paragraaf

3

Verplichtingen

Artikel

72

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a.

    het in de beschikking tot subsidieverlening vermelde doel, bedoeld in artikel 71, onderdeel b, te realiseren, en

  • b.

    van omstandigheden als gevolg waarvan het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan de verplichting, bedoeld in onderdeel a, binnen twee weken nadat de subsidieontvanger daarvan redelijkerwijs op de hoogte kan zijn aan de directeur van de Dienst Regelingen schriftelijk melding te doen.

Hoofdstuk

8

Landschapssubsidie

Artikel

74

Artikel

75

Landschapssubsidie wordt verstrekt voor een tijdvak.

Artikel

76

Artikel

77

Indien landschapssubsidie wordt verstrekt voor de instandhouding van een of meerdere landschapspakketten binnen een terrein, vermeldt de beschikking tot subsidieverlening in ieder geval:

  • a.

    de ligging en grootte van het terrein;

  • b.

    het doel van de landschapssubsidie, bestaande uit het gedurende het tijdvak op het terrein ontwikkelen of in stand houden van een of meerdere landschapspakketten;

  • c.

    het bedrag, onderscheidenlijk de bedragen, op basis waarvan de landschapssubsidie zal worden vastgesteld, en

  • d.

    de datum waarop het tijdvak waarover landschapssubsidie wordt verleend, aanvangt.

Artikel

78

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a.

    het in de beschikking tot subsidieverlening vermelde doel, bedoeld in artikel 77, onderdeel b, te realiseren;

  • b.

    van omstandigheden als gevolg waarvan het redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan de verplichting, bedoeld in onderdeel a, binnen twee weken nadat de subsidieontvanger daarvan redelijkerwijs op de hoogte kan zijn aan de directeur van de Dienst Regelingen schriftelijk melding te doen, en

  • c.

    uiterlijk drie maanden nadat gehele of gedeeltelijke overdracht van de bevoegdheid tot gebruik en beheer van het betrokken terrein plaatsvindt, dit schriftelijk te melden aan de directeur van de Dienst Regelingen.

Hoofdstuk

9

Effectgerichte maatregelen

Artikel

80

Vervallen

Artikel

81

Vervallen

Artikel

82

Vervallen

Artikel

83

Vervallen

Artikel

84

Vervallen

Artikel

85

Vervallen

Artikel

86

Vervallen

Artikel

87

Vervallen

Hoofdstuk

10

Wijziging en intrekking

Artikel

88

Artikel

88a

Artikel

88b

In geval subsidie is verleend met betrekking tot een terrein waarvan de oppervlakte waarop de subsidieverlening betrekking heeft groter is dan de daadwerkelijke oppervlakte wordt de subsidieverlening als volgt gewijzigd:

  • a.

    de subsidieverlening wordt gebaseerd op de daadwerkelijke oppervlakte als de afwijking ten hoogste 3% is;

  • b.

    de subsidieverlening wordt gebaseerd op de daadwerkelijke oppervlakte, verminderd met tweemaal het vastgestelde verschil tussen de oppervlakte waarop de subsidieverlening betrekking heeft en de daadwerkelijke oppervlakte wanneer dit verschil groter is dan 3% of 2 hectare maar niet groter dan 20%;

  • c.

    de subsidieverlening wordt ingetrokken, wanneer het verschil tussen de oppervlakte waarop de subsidieverlening betrekking heeft en de daadwerkelijke oppervlakte groter is dan 20%.

Artikel

89

In geval subsidie is verleend ten behoeve van een terrein, waarvan het recht tot gebruik en beheer berust bij de subsidieontvanger, en dat recht gaat over op een derde gedurende de periode waarover de desbetreffende subsidie is verleend, kan de desbetreffende subsidieverlening worden gewijzigd in een subsidieverlening aan die derde indien deze, uiterlijk drie maanden na de datum waarop het recht tot gebruik en beheer is overgegaan, bij wege van een aan de directeur van de Dienst Regelingen gericht schriftelijk stuk, verklaart te treden in de aan de subsidieverlening verbonden rechten en plichten, vanaf de datum met ingang waarvan de wijziging uit hoofde van dit lid van kracht zal zijn.

Artikel

90

Artikel

90a

Artikel

91

Artikel

91a

Artikel

92

Artikel

93

Onverschuldigd betaalde subsidies en voorschotten worden teruggevorderd, vermeerderd met de wettelijke rente tot de datum van ontvangst van de teruggevorderde bedragen.

Hoofdstuk

11

Koopplicht

Artikel

94

Artikel

95

Artikel

96

Artikel

97

De minister kan bij een in de Staatscourant bekend te maken besluit bepalen dat vanaf een door hem vast te stellen tijdstip de gehoudenheid van het bureau beheer landbouwgronden, bedoeld in artikel 94, eerste lid, wordt opgeschort.

Hoofdstuk

12

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

98

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze regeling bepaalde zijn belast de ambtenaren van Dienst landelijk gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Artikel

99

Vervallen

Artikel

100

Vervallen

Artikel

101

Artikel

101a

Artikel

101b

Artikel

101c

Beheerders die vóór 1 oktober 2004 een beschikking tot subsidieverlening hebben ontvangen met betrekking tot een beheersbijdrage voor een pluspakket als bedoeld in bijlage 31 of 32, zoals die luidden tot 1 oktober 2004, ontvangen die bijdrage met ingang van 1 januari 2005 op grond van bijlage 31.

Artikel

101d

Op aanvragen die zijn ingediend vóór 1 november 2005 blijft bijlage 37 zoals die luidt tot 1 november 2005 van toepassing.

Artikel

101e

Op aanvragen die zijn ingediend vóór 1 november 2005 blijft bijlage 38, 39 onderscheidenlijk 62 zoals die luidt tot 1 november 2005 van toepassing voor zover de subsidieontvanger wel voldoet aan alle voorwaarden van die bijlage en niet aan alle voorwaarden van bijlage 38, 39 onderscheidenlijk 62 zoals die luidt met ingang van 1 november 2005.

Artikel

101f

Beheerders die naar aanleiding van een vóór 1 november 2005 ingediende aanvraag voor subsidieverlening een beschikking tot subsidieverlening hebben ontvangen met betrekking tot een beheersbijdrage voor een pluspakket als bedoeld in bijlage 37, zoals die luidde tot 1 november 2005, ontvangen die bijdrage met ingang van 1 januari 2006 op grond van bijlage 38.

Artikel

102

Artikel

103

Artikel

104

Artikel

105

Artikel

106a

Indien op grond van de Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties of de Regeling functiebeloning bos en natuurterreinen voor 1 januari 2000 voor een terrein een beheerssubsidie is verleend zonder dat dit terrein is gelegen in een natuurgebiedsplan, dan is het in afwijking van de laatste volzin van bijlage 34, punt 1, en de laatste volzin van bijlage 35, punt 1, niet vereist dat de beheerseenheid is gelegen in een natuurgebiedsplan waarvoor de pluspakketten, bedoeld in de bijlagen 34 en 35, zijn opengesteld.

Artikel

107

Vervallen

Artikel

108

Artikel

109

Wijzigt de beschikking van de Staatssecretaris van Landbouw en Visserij van 28 december 1982, houdende vaststelling van de werkzaamheden van het Bureau beheer landbouwgronden

Artikel

110

De Subsidieregeling natuurbeheer wordt ingetrokken.

Artikel

111

Artikel

112

Deze regeling treedt in werking met ingang van op 1 januari 2000.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, G.H.Faber

Bijlagen behorende bij de Subsidieregeling Natuurbeheer van 20 december 1999; TRCJZ1999/13.144

Bijlage

1

Vervallen

Bijlage

2

Vervallen

Bijlage

3

Vervallen

Bijlage

4

Vervallen

Bijlage

5

Vervallen

Bijlage

6

Vervallen

Bijlage

7

Vervallen

Bijlage

8

Vervallen

Bijlage

9

Vervallen

Bijlage

10

Vervallen

Bijlage

11a

Vervallen

Bijlage

11b

Vervallen

BIJLAGE

11c

Vervallen

BIJLAGE

12

Basispakket : Plas en ven

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Plas en ven: 0,5 hectare.

    • Beheersbijdrage:

      € 16,30 per hectare per jaar.

BIJLAGE

13

Basispakket : Moeras

    • Beheersbijdrage:

      € 31,59 per hectare per jaar.

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Moeras: 0,5 hectare

BIJLAGE

14

Basispakket : Rietcultuur

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Rietcultuur: 0.5 hectare.

    • Beheersbijdrage:

      € 163,04 per hectare per jaar.

BIJLAGE

15

Basispakket : (Half)natuurlijk grasland

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket (Half)natuurlijk grasland: 0,5 hectare

    • Beheersbijdrage:

      € 125,34 per hectare per jaar

BIJLAGE

16

Basispakket : Heide

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Heide: 0,5 hectare.

    • Beheersbijdrage:

      € 40,76 per hectare per jaar

BIJLAGE

17

Basispakket : Struweel

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Struweel: 0,5 hectare.

    • Beheersbijdrage:

      € 10,19 per hectare per jaar.

BIJLAGE

18

Basispakket : Hoogveen

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Hoogveen: 0,5 hectare.

    • Beheersbijdrage:

      € 78,46 per hectare per jaar.

BIJLAGE

19

Basispakket : Akker

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Akker: 0,5 hectare

    • Beheersbijdrage:

      € 142,66 per hectare per jaar.

BIJLAGE

20

Basispakket : Bos

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Bos: 0,5 hectare.

    • Beheersbijdrage:

      € 48,91 per hectare per jaar

BIJLAGE

21

Basispakket : Natuurlijke Eenheid:

  • A:

    zonder begrazing

  • B:

    met begrazing

  • 1.

    De beheerseenheid bestaat uit aaneengesloten natuurgebied (land en/of water).

  • 2.

    Beheersvoorschriften:

    • Variant A: Op ten minste 90 % van de oppervlakte van de beheerseenheid vindt ongecompartimenteerd waterbeheer plaats.

    • Variant B: Op ten minste 90 % van de oppervlakte van de beheerseenheid vindt begrazingsbeheer plaats.

    Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij basispakket Natuurlijke Eenheid: 0,5 hectare

    Beheersbijdrage:

    • Variant A: € 10,19 per hectare per jaar

    • Variant B: € 34,65 per hectare per jaar.

Bijlage

22

Pluspakket : Soortenrijke plas

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Soortenrijke plas: 0,5 hectare.

    • Beheersbijdrage:

      € 79,48 per hectare per jaar.

Bijlage

23

Pluspakket : Soortenrijk ven

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Soortenrijk ven: 0,1 hectare.

    • Beheersbijdrage:

      € 58,08 per hectare per jaar

Bijlage

24

Pluspakket : Beek en duinrel

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Beek en duinrel: 0,1 hectare.

    • Beheersbijdrage:

      € 397,41 per hectare per jaar.

Bijlage

25

Pluspakket : Trilveen

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Trilveen: 0,05 hectare.

    • Beheersbijdrage:

      € 1539,71 per hectare per jaar.

Bijlage

26

Pluspakket : Overjarig rietland

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Overjarig riet: 0,5 hectare.

    • Beheersbijdrage:

      € 77,44 per hectare per jaar.

Bijlage

27

Pluspakket : Veenmosrietland en moerasheide

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Veenmosrietland en moerasheide: 0,05 hectare.

    • Beheersbijdrage:

      € 807,05 per hectare per jaar.

Bijlage

28

Pluspakket : Nat soortenrijk grasland

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Nat soortenrijk grasland: 0,5 hectare.

    • Beheersbijdrage:

      € 867,17 per hectare per jaar.

Bijlage

29

Pluspakket : Droog soortenrijk grasland

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Droog soortenrijk grasland: 0,5 hectare.

    • Beheersbijdrage:

      € 269,53 per hectare per jaar.
    • Beheersbijdrage in geval van bloemdijken:

      € 954,80 per hectare per jaar.

Bijlage

30

Pluspakket : Soortenrijk stuifzand

Minimum oppervlakte van de beheerseenheid behorende bij pluspakket Soortenrijk stuifzand: 0,5 hectare.

    • Beheersbijdrage:

      € 51,97 per hectare per jaar.

Bijlage

31

Pluspakket: Soortenrijke heide

1. Op de beheerseenheid komen ten minste 5 van de meetsoorten voor uit lijst A; Of ten minste 11 uit de lijsten A en B. Ook kunnen voor het resultaat naast de hier genoemde soorten ten hoogste 2 andere soorten uit de lijsten in 62 (rode lijsten) meetellen.

A [Flora] Heidezegge, Stekelbrem, Duitse brem, Kruipbrem, Dennenwolfsklauw, Grondster, Grote wolfsklauw, Kleine schorseneer, Klein warkruid, Rode dophei, Kleine wolfsklauw, Verfb⁠rem, Draadgentiaan, Gevlekte orchis, Kleine zonnedauw, Ronde zonnedauw, Klokjesgentiaan, Moeraswolfsklauw, Beenbreek, Heidekartelblad, Witte snavelbies, Bruine snavelbies, Gewone en Noordse veenbies, Wijdbloeiende rus, Koprus, Dwergrus, Borstelgras, Buntgras, Pilzegge, Tormentil, Rond wintergroen, Bronsmos, Rode en Dove heidelucifer, Rood bekermos, Rendiermossen;

B [Fauna] Watersnip, Grutto, Tureluur, Wulp, Korhoen, Patrijs, Nachtzwaluw, Draaihals, Boomleeuwerik, Blauwborst, Paapje, Roodborsttapuit, Tapuit, Grauwe klauwier, Klapekster, Geelgors, Heidegentiaanblauwtje, Heideblauwtje, Groentje, Heivlinder, Kommavlinder, Bruine vuurvlinder, Kleine vuurvlinder, Hooibeestje, Zandhagedis, Levendbarende hagedis, Gladde slang, Adder, Ringslang, Heikikker, Venwitsnuitlibel, Noordse witsnuitlibel, Tengere pantserjuffer, Ruige dwergvleermuis, Gewone baard- of Brandt’s vleermuis;

En ten minste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met een of meer van de volgende heidesoorten: Struikhei, Dophei, Kraaihei;

En de resterende oppervlakte van de beheerseenheid is bedekt met grassen, kruiden, mossen, korstmossen, stuifzand, struweel, bos, water;

En ten hoogste 60% is bedekt met grassen;

En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit water;

En ten hoogste 20% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit bos of uit ander struweel dan Jeneverbes of Gagel.

2. Beheersvoorschriften: Op ten minste 50% van de oppervlakte van de beheerseenheid wordt vergrassing bestreden door middel van begrazen; Bij beheer met een gescheperde schaapskudde is een hogere veebezetting dan 1,5 GVE op enig moment toegestaan;

Of in het tijdvak wordt op ten minste 10% van de oppervlakte van de beheerseenheid waar vergrassing optreedt, vergrassing bestreden door middel van plaggen, chopperen, maaien en afvoeren;

Meetsoorten monitoren.

3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 16 Basispakket: Heide.

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Soortenrijke heide: 0,5 hectare.

BIJLAGE

32

Vervallen

Bijlage

33

Pluspakket : Levend hoogveen

Minimum oppervlakte beheerseenheid, behorende bij pluspakket Levend hoogveen: 0,5 hectare.

    • Beheersbijdrage:

      € 126,36 per hectare per jaar.

BIJLAGE

34

Pluspakket : Soortenrijk weidevogelgrasland.

De beheerseenheden hebben een gezamenlijke oppervlakte van ten minste 5 hectare binnen een gebied dat met een verdunningsfactor van ten hoogste 3 bij de beschikking tot subsidieverlening in aanmerking wordt genomen.

    • Beheersbijdrage:

      € 245,58 per hectare per jaar.

BIJLAGE

35

Pluspakket : Zeer soortenrijk weidevogelgrasland

De beheerseenheden hebben een gezamenlijke oppervlakte van ten minste 5 hectare binnen een gebied dat met een verdunningsfactor van ten hoogste 3 bij de beschikking tot subsidieverlening in aanmerking wordt genomen.

    • Beheersbijdrage:

      € 391,30 per hectare per jaar.

Bijlage

36

Pluspakket : Wintergastenweide

Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Wintergastenweide: 100 ha.

    • Beheersbijdrage:

      € 210,93 per hectare per jaar.

BIJLAGE

37

Vervallen

BIJLAGE

38

Pluspakket: Bos met verhoogde natuurwaarde

1. De beheerseenheid bestaat uit bos- of natuurterrein; En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit houtopstand waarvoor een herplantplicht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Boswet geldt; En de beheerseenheid bevat per hectare ten minste twee inheemse boomsoorten (zie bijlage 57), waarbij er van elke inheemse boomsoort gemiddeld ten minste 15 exemplaren met een hoogte van ten minste 5 meter per hectare aanwezig zijn; En verjongingsvlakten zijn ten hoogste 2 hectare groot; En monoculturen van niet-inheemse bomen (aaneengesloten deel van de beheerseenheid met minder dan 30 inheemse bomen met een hoogte van ten minste 5 meter per hectare) zijn ten hoogste 2 hectare groot; En de beheerseenheid bevat per hectare bos ten minste 3 staande of liggende dode bomen met een stamdiameter van ten minste 30 centimeter of indien het een bos is op grondwatertrap Gt I of II ten minste 15 centimeter.

2. Beheersvoorschriften: Regulier beheer ten behoeve van de instandhouding van bos met verhoogde natuurwaarde.

3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 20 Basispakket: Bos

Minimumoppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Bos met verhoogde natuurwaarde: 5 hectare.

BIJLAGE

39

Pluspakket: Natuurbos

1. De beheerseenheid bestaat uit bos- of natuurterrein; En ten minste 90% van de oppervlakte van de beheerseenheid bestaat uit houtopstand waarvoor een herplantplicht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Boswet geldt; En de beheerseenheid bevat per hectare ten hoogste 10 niet-inheemse bomen (bomen die niet zijn opgenomen in bijlage 57) met een stamdiameter van ten minste 20 centimeter, gemeten op 1,30 meter boven het maaiveld; En de beheerseenheid bevat per hectare bos ten minste 40 levende bomen met een stamdiameter van ten minste 15 centimeter voor bos op veengrond en op grondwatertrap Gt I of II en ten minste 30 centimeter voor bos op overige grondsoorten, gemeten op 1,30 meter boven het maaiveld; En de beheerseenheid bevat per hectare bos ten minste 3 staande of liggende dode bomen met een stamdiameter van ten minste 30 centimeter of indien het een bos is op grondwatertrap Gt I of II ten minste 15 centimeter.

2. Beheersvoorschriften: Het is niet toegestaan bomen of struiken of delen daarvan uit de beheerseenheid te verwijderen. Regulier beheer ten behoeve van de instandhouding van natuurbos.

3. Corresponderend Basispakket: Bijlage 20 Basispakket: Bos

Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Natuurbos: 5 hectare.

Bijlage

40

Pluspakket : Hakhout en griend

Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Hakhout en griend: 0,5 hectare.

Beheersbijdrage: € 253,73 per hectare per jaar voor beheerseenheden, waarvan ten minste 80% van de stoven bestaat uit zomereik of wintereik, € 1349 per hectare per jaar voor beheerseenheden, waarvan ten minste 80% van de stoven bestaat uit de wilgensoorten uit Bijlage 57, Es of Zwarte els.

Bijlage

41

Pluspakket : Middenbos

Minimum oppervlakte van een beheerseenheid, behorende bij het pluspakket Middenbos: 0,5 hectare.

    • Beheersbijdrage:

      € 135,53 per hectare per jaar.

Bijlage

42

Landschapspakket : Houtwal, houtwal, haag en singel

Bijlage

43

Landschapspakket: Bomenrij

1. Het is een vrijliggend lijnvormig landschapselement met opgaande begroeiing van inheemse bomen en struiken, met uitzondering van wilgsoorten en populieren, met een bedekking van minimaal 90% (zie bijlage 57).

2. Het element bestaat uit ten hoogste 2 rijen van opgaande bomen.

3. Het element is ten minste 50 meter lang en ten hoogste 10 meter breed.

4. Het instandhouden van het element: periodiek onderhoud uitvoeren; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken, tenzij voor het beheer een pleksgewijze stobbenbehandeling met glyfosaat van Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik of Robinia noodzakelijk is, geen meststoffen gebruiken en niet branden in of in directe omgeving van het element; het element vrijwaren van beschadiging door vee.

5. Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 15 juni en 15 maart.

BIJLAGE

44

Vervallen

BIJLAGE

45

Vervallen

Bijlage

46

Landschapspakket : Elzensingel

Bijlage

47

Landschapspakket : Geriefhoutbosje

Bijlage

48

Landschapspakket : Knip- en scheerheg

    • Beheersbijdrage:

      € 1,03 per strekkende meter per jaar.

BIJLAGE

49

Vervallen

Bijlage

50

Landschapspakket : Knotbomen

1. Het is een vrijliggend landschapselement, bestaande uit een rij van ten minste 10 bomen of een groep van ten minste 10 bomen en ten hoogste 20 bomen, waarvan de stam is afgezet op een hoogte van ten minste 1 meter;

2. De onderlinge afstand van de bomen is ten minste 3 meter en ten hoogste 20 meter;

3. De onderlinge afstand tussen de parallelle rijen op een perceel is ten minste 20 meter.

4. Instandhouden van het element: periodiek onderhoud uitvoeren; het element vrijwaren van beschadiging door vee; geen werkzaamheden verrichten die wijzigingen tot gevolg hebben van het landschapselement anders dan ten behoeve van het behoud van het element; geen chemische bestrijdingsmiddelen of meststoffen gebruiken en niet branden in of in de directe omgeving van het element;

5. Werkzaamheden worden alleen verricht in de periode tussen 1 september en 1 april.

Beheersbijdrage;

€ 3,70 per boom per jaar.

Bijlage

51

Landschapspakket : Grubbe en holle weg

    • Beheersbijdrage:

      € 1375,65 per hectare talud per jaar

Bijlage

52

Landschapspakket : Hoogstamboomgaard

    • Beheersbijdrage:

      € 12,02 per boom per jaar

Bijlage

53

Landschapspakket : Eendenkooi

Beheersbijdrage:

€ 1550,36 per hectare per jaar

Bijlage

54

Landschapspakket : Poel

Bijlage

55

Landschapspakket Rietzoom en klein rietperceel

BIJLAGE

56

Landschapspakket Raster

    • Beheersbijdrage:

      € 0,45 per meter per jaar

BIJLAGE

57

Inheemse boom- en struiksoorten

Aalbes, Amandelwilg, Appel, Bastaardbosbes, Beredruif, Beuk, Bezemdophei, Bittere wilg, Bitterzoet, Blauwe bosbes, Bosrank, Bosroos, Boswilg, Braamsoorten, Brem, Duindoorn, Duinroos, Kruising van Eenstijlige en Tweestijlige meidoorn, Eenstijlige meidoorn, Egelantier, Fladderiep, Framboos, Gagel, Gladde iep, Gaspeldoorn, Gelderse roos, Gele kornoelje, Geoorde wilg, Gewone dophei, Gewone es, Gewone esdoorn, Gewone vlier, Grauwe abeel, Kruising van Grauwe en Geoorde wilg, Grauwe wilg, Grove den, Haagbeuk, Hazelaar, Heggeroos, Hollandse linde, Hondsroos, Hulst, Jeneverbes, Katwilg, Kruising van Katwilg en Grauwe wilg, Kleinbloemige roos, Klimop, Kruising van Koraalmeidoorn en Tweestijlige meidoorn, Koraalmeidoorn, Kraagroos, Kraaihei, Kraakwilg, Krent, Kruipbrem, Kruipwilg, Kruisbes, Laurierwilg, Lavendelhei, Maretak, Mispel, Peer, Ratelpopulier, Rijsbes, Rode bosbes, Rode dophei, Rode kamperfoelie, Rode kornoelje, Rode paardekastanje, Rood peperboompje, Rossige wilg, Ruwe berk, Ruwe iep, Kruising van Schietwilg en Kraakwilg, Schietwilg, Sleedoorn, Spaanse aak, Sporkehout, Stekelbrem, Struikhei, Tamme kastanje, Taxus, Trosbes, Trosvlier, Tweestijlige meidoorn, Verfbrem, Viltroos, Vogelkers, Wegedoorn, Wilde kamperfoelie, Wilde kardinaalmuts, Wilde liguster, Wilde lijsterbes, Wilde peer, Kruising van Wintereik en zomereik, Wintereik, Winterlinde, Witte els, Witte paardekastanje, Wollige sneeuwbal, Zachte berk, Zoete kers, Zomereik, Zomerlinde, Zuurbes, Zwarte bes, Zwarte els, Zwarte populier.

BIJLAGE

58

Recreatiepakket

Recreatiebijdrage: € 29,44 per hectare per jaar

BIJLAGE

59

Vervallen

BIJLAGE

60

Vervallen

BIJLAGE

61

  • bijlage 12: kwelder

    bijlage 13: stuivend duin

    bijlage 14: moeras

    bijlage 15: Essen-Iepenwoud

    bijlage 16: Eiken-Beukenwoud

    bijlage 17: Elzenwoud

    bijlage 18: beekboslandschap

    bijlage 19: rivierboslandschap

    bijlage 20: afgesloten zeearm (terrestrisch deel)

    bijlage 21: open water en getijdenwater

    bijlage 26: open duin

    bijlage 30: structuurrijke heide

  • bijlage 21: grootschalige natuur

  • bijlage 56: voedselrijke plas en waterweg

  • bijlage 12: plan en ven

  • bijlage 31: meer, plas en nevengeul

  • bijlage 22: soortenrijke plas

  • bijlage 33: zwakgebufferd ven

  • bijlage 23: soortenrijk ven

  • bijlage 34: beken en rellen

  • bijlage 24: beek en duinrel

  • bijlage 36: brakwaterverlanding

    bijlage 35: jonge verlanding en oude rietruigte

  • bijlage 13: moeras

  • bijlage 37: veenmosrietland en moerasheide

  • bijlage 27: veenmosrietland en moerasheide

  • bijlage 38: trilveen

  • bijlage 25: trilveen

  • bijlage 53: rietcultuur

  • bijlage 14: rietcultuur

  • bijlage 55: lage ruigte en ruig grasland

    bijlage 45: glanshaverhooiland

    bijlage 46: zilt grasland

    bijlage 47: kamgrasweide

    bijlage 23: halfnatuurlijke kwelder en slufter

    bijlage 26: open duin

  • bijlage 15: (half)natuurlijk grasland

  • bijlage 39: nat schraalland

    bijlage 40: vochtig schraalland

    bijlage 22: natte duinvallei

  • bijlage 28: nat soortenrijk grasland

  • bijlage 42: kalkgrasland

    bijlage 43: droog schraalland

    bijlage 44: bloemdijk

  • bijlage 29: droog soortenrijk grasland

  • bijlage 29: klein stuifzand

  • bijlage 30: soortenrijk stuifzand

  • bijlage 54: structuurarme droge heide

  • bijlage 16: heide

  • bijlage 25: natte heide

  • bijlage 32: natte heide

  • bijlage 28: droge open heide

  • bijlage 31: droge heide

  • bijlage 27: struweel

  • bijlage 17: struweel

  • bijlage 24: hoogveen

    bijlage 32: hoogveenven

  • bijlage 33: levend hoogveen

  • bijlage 52: akkerkruiden

  • bijlage 19: akker

  • bijlage 48: grutto-weidevogelgrasland

  • bijlage 34: soortenrijk weidevogelgrasland

  • bijlage 41: kemphaan-weidevogelgrasland

  • bijlage 35: zeer soortenrijk weidevogelgrasland

  • bijlage 58: wintergastenweide

  • bijlage 36: wintergastenweide

  • bijlage 59: multifunctioneel bos

  • bijlage 20: bos

  • bijlage 60: multifunctioneel bos met verhoogde natuurwaarde

  • bijlage 38: bos met verhoogde natuurwaarde

  • bijlage 61: natuurbos

  • bijlage 39: natuurbos

  • bijlage 49: eikenhakhout

    bijlage 51: griend en essen/elzenhakhout

  • bijlage 40: hakhout en griend

  • bijlage 50: middenbos

  • bijlage 41: middenbos

BIJLAGE

62

Flora en fauna van de rode lijsten als meetsoort

Voor het bereiken van het natuurresultaat bij de pluspakketten in de bijlagen 22 tot en met 31 en 33 kunnen naast de in de bijlagen specifiek genoemde meetsoorten ook soorten meetellen die zijn genoemd in de categorieën Verdwenen uit Nederland, In het wild verdwenen uit Nederland, Ernstig bedreigd, Bedreigd of Kwetsbaar van de Rode Lijst Zoogdieren, de Rode Lijst Reptielen, de Rode Lijst Amfibieën, de Rode Lijst Dagvlinders, de Rode Lijst Libellen of de Rode Lijst Vaatplanten, die zijn opgenomen in de bijlage bij het Besluit Rode lijsten flora en fauna.

Bijlage

63

Overeenkomst tussen de beheerder, de subsidieaanvrager en de Staat der Nederlanden ter uitvoering van artikel 5 van Subsidieregeling natuurbeheer 2000.

Hierbij komen:

ondergetekende sub 1, [naam, voorletters], [woonachtig] / [gevestigd] [straatnaam, huisnummer] te [postcode, woonplaats], hierna te noemen de beheerder,

ondergetekende sub 2, [naam, voorletters], [woonachtig] / [gevestigd] [straatnaam, huisnummer] te [postcode, woonplaats], hierna te noemen de subsidieaanvrager,

de Staat der Nederlanden, ten deze vertegenwoordigd door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5 van de Subsidieregeling Natuurbeheer 2000 in verband met de beschikking tot subsidieverlening van [datum] onder [nummer] aan de subsidieaanvrager overeen dat:

de subsidieaanvrager hierbij het recht op uitbetaling van subsidies en voorschotten, die in verband met voornoemde beschikking zijn of worden verleend, bevoorschot, of vastgesteld aan de beheerder overdraagt;

de beheerder zich verbindt tot de nakoming van de verplichtingen waartoe de subsidieaanvrager is gehouden;

de beheerder zich verbindt bij overdracht van het gebruiksrecht van de verkrijger te bedingen dat deze, vanaf het moment van verkrijging, de verplichtingen nakomt waartoe de subsidieaanvrager is gehouden en zulks ook van zijn rechtsopvolger zal bedingen;

de beheerder zich borgstelt jegens de Staat der Nederlanden voor de terugbetaling van onverschuldigd betaalde subsidies en voorschotten in verband met voornoemde beschikking tot subsidieverlening.

Deze overeenkomst wordt na ondertekening door de ondergetekenden sub 1 en sub 2 toegezonden aan de Dienst Regelingen als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden. De Dienst Regelingen draagt er zorg voor dat de beheerder en de subsidieaanvrager een afschrift ontvangen.

Gedaan te [woonplaats] op [datum]

De beheerder

[naam

[handtekening]

De subsidieaanvrager

[naam

[handtekening]

de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

voor deze,

de Teammanager van de Dienst Regelingen

[naam

[handtekening]

Bijlage

64

Maximumbedrag aan inrichtingssubsidie per hectare per jaar:

Voor het begrotingsjaar 2005:

€ 7.119,– voor basis- of pluspakketten;

€ 10.170,– voor landschapspakketten.

Voor het begrotingsjaar 2006:

€ 7.219,– voor basis- of pluspakketten;

€ 10.312,– voor landschapspakketten.

Voor het begrotingsjaar 2007:

€ 7.315,– voor basis- of pluspakketten;

€ 10.449,– voor landschapspakketten.

Bijlage

65

Ligt ter inzage bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Dienst Regelingen en wordt geplaatst op www.hetlnvloket.nl.

Bijlage

66

Voorschriften met betrekking tot het protocol, bedoeld in artikel 20a, eerste lid, onderdeel c

I.

Het protocol, bedoeld in artikel 20a, eerste lid, onderdeel c, wordt opgesteld door degene die een aanvraag als bedoeld in artikel 20a indient.

II.

Degene die een aanvraag als bedoeld in artikel 20a indient neemt de volgende gegevens op in het protocol:

  • 1.

    gegevens met betrekking tot door hem te verrichten controles van de beheerseenheden, te weten:

    • a.

      de kwaliteitseisen die gelden per beheerseenheid of groep van beheerseenheden;

    • b.

      de wijze van controle;

    • c.

      de frequentie van de controles, waarbij alle beheerseenheden minimaal één keer in het tijdvak worden gecontroleerd, en

    • d.

      de wijze waarop de aanvrager de uit de controles verkregen gegevens vastlegt en verstrekt aan de directeur van de Dienst Regelingen;

  • 2.

    gegevens met betrekking tot door hem te verrichten monitoring van de beheerseenheden, te weten:

    • a.

      gegevens met betrekking tot de per beheerseenheid of groep van beheerseenheden opgestelde monitoringsplannen;

    • b.

      de wijze van monitoring, waarbij afwijking van de monitoringssystematiek die is beschreven in bijlage 65 slechts is toegestaan als de voorgestane systematiek een naar het oordeel van de minister nauwkeuriger systematiek betreft;

    • c.

      de frequentie van de monitoring, waarbij in ieder geval ten aanzien van pluspakketten monitoring in het derde, vierde of vijfde jaar van het tijdvak plaatsvindt, en

    • d.

      de wijze waarop hij de uit de monitoring verkregen gegevens vastlegt, en verstrekt aan de directeur van de Dienst Regelingen, en

  • 3.

    gegevens met betrekking tot een door hem te laten verrichten audit in het zesde jaar van het tijdvak, te weten:

    • a.

      de wijze waarop de opdracht voor de audit zal worden verstrekt;

    • b.

      de wijze waarop hij waarborgt dat de audit wordt uitgevoerd door een derde die onafhankelijk van hem opereert, en

    • c.

      de wijze waarop de audit wordt uitgevoerd, waarbij in elk geval is voldaan aan de volgende criteria:

      • i.

        in het kader van de audit wordt ten minste 10% van de terreinen waarop de aanvraag, bedoeld in artikel 20a, betrekking heeft steekproefsgewijs gecontroleerd, en

      • ii.

        de controle betreft de wijze waarop de afspraken overeenkomstig dit protocol zijn uitgevoerd.

III.

  • 1.

    Goedkeuring van de minister behoeven:

  • 2.

    Het voornemen tot verstrekking van de opdracht voor de audit, bedoeld in onderdeel II, derde lid, wordt uiterlijk één maand voor het beoogde aanvangstijdstip van de audit gemeld aan de directeur van de Dienst Regelingen.

IV.

  • 1.

    Degene aan wie subsidie is verleend als gevolg van een aanvraag, bedoeld in artikel 20a, maakt bij een aanvraag tot subsidievaststelling gebruik van de resultaten van de controles, de monitoring en de audit.

  • 2.

    In voorkomend geval maakt degen aan wie subsidie is verleend als gevolg van een aanvraag, bedoeld in artikel 20a, bij een aanvraag voor subsidie voor een nieuw tijdvak gebruik van de resultaten van de controles en de monitoring.