Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ

De Minister van Economische Zaken,

Besluit:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a.
de minister:

de Minister van Economische Zaken;

b.
de hoofden van dienst:
  • de directeur-generaal van de Buitenlandse Economische Betrekkingen,

  • de directeur-generaal van Innovatie,

  • de directeur-generaal van Marktordening en Energie,

  • de directeur-generaal van Ondernemingsklimaat,

  • de directeur-generaal van Telecommunicatie- en Post,

  • de directeur Communicatie,

  • de directeur Wetgeving en Juridische Zaken,

  • de directeur Algemene Economische Politiek,

  • de directeur Personeel, Organisatie en Informatiemanagement,

  • de directeur Financieel-Economische Zaken,

  • de directeur Interne Zaken,

  • de directeur van de EVD,

  • de directeur-generaal van de Statistiek,

  • de directeur van de Auditdienst,

  • de algemeen directeur van Senter,

  • de directeur van het Centraal Planbureau,

  • de directeur van het Bureau voor de Industriële Eigendom,

  • de inspecteur-generaal der mijnen,

  • de directeur-hoofdinspecteur van het agentschap Telecom,

  • de directeur van Novem,

  • de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit en

  • de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht energie;

c.
P&O-aangelegenheden:

aangelegenheden op het gebied van personeel, organisatie en formatie en het daarmee samenhangende budget;

Artikel

2

Het in dit besluit ten aanzien van de minister bepaalde is van overeenkomstige toepassing voor de Staatssecretaris van Economische Zaken.

Artikel

3

Artikel

4

Bij of krachtens dit besluit verleend mandaat, volmacht en machtiging heeft geen betrekking op:

  • a.

    het beslissen op een bezwaarschrift door degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen;

  • b.

    aangelegenheden waarbij de gemandateerde belanghebbende is;

  • c.

    andere aangelegenheden ten aanzien waarvan de gemandateerde weet of moet begrijpen dat de omstandigheden van het geval zich ertegen verzetten dat hij handelt krachtens mandaat, volmacht of machtiging.

§

2

Mandaat, volmacht en machtiging

Artikel

5

Aan de secretaris-generaal wordt algemeen mandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

  • a.

    aangelegenheden op het gebied van de ambtelijke leiding van al hetgeen het ministerie betreft, zoals nader omschreven in de toelichting bij het koninklijk besluit van 18 oktober 1988, houdende regeling van de functie en verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal (Stb. 1988, 499);

  • b.

    het vaststellen van circulaires, met uitzondering van circulaires die naar het oordeel van de secretaris-generaal door de minister of een hoofd van dienst moeten worden vastgesteld;

  • c.

    het vaststellen van de werkterreinen van de hoofden van dienst;

  • d.

    aangelegenheden op het werkterrein van de hoofden van dienst:

    • ten aanzien waarvan de secretaris-generaal in een incidenteel geval aan een hoofd van dienst mededeling heeft gedaan dat zij door hem zullen worden behandeld of

    • die door een hoofd van dienst aan de secretaris-generaal ter afhandeling worden voorgelegd, omdat zij naar het oordeel van het hoofd van dienst door de secretaris-generaal moeten worden behandeld, tenzij zij naar het oordeel van de secretaris-generaal door een ander hoofd van dienst moeten worden behandeld;

  • e.

    aangelegenheden op het gebied van de Wet openbaarheid van bestuur, voorzover niet vallend onder artikel 3, tweede lid, onder a, of behorend tot het werkterrein van een hoofd van dienst;

  • f.

    het uitoefenen van de bevoegdheden van de minister inzake benoeming, schorsing en ontslag van ambtenaren en andere personen in organen van rechtspersonen en colleges, voorzover daarvoor geen mandaat, volmacht en machtiging is verleend aan een hoofd van dienst.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Aan de directeur-generaal van de Buitenlandse Economische Betrekkingen wordt mandaat verleend inzake de benoeming en het ontslag van leden van de Adviescommissie exportkredietverzekering opkomende markten.

Artikel

9

Aan de directeur-generaal van Marktordening en Energie wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het nemen van besluiten en verrichten van overige handelingen die verband houden met:

  • a.

    de Mijnbouwwet, het Mijnbouwbesluit en de Mijnbouwregeling, met uitzondering van het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen waarvoor in artikel 12 mandaat, volmacht en machtiging wordt verleend aan de inspecteur-generaal der mijnen;

  • b.

    benoeming, schorsing en ontslag van de leden van de Mijnraad;

  • c.

    benoeming, schorsing en ontslag van de leden van de Technische commissie bodembeweging;

  • d.

    benoeming en ontslag van de leden van de Raad van Toezicht van de Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland;

  • e.

    benoeming en ontslag van de bestuursleden van de stichting Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieprodukten.

Artikel

10

Aan de directeur Wetgeving en Juridische Zaken wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het behandelen van verzoeken van de Nationale ombudsman en bezwaar- en beroepsschriften, waaronder het nemen van beslissingen op bezwaarschriften, met uitzondering van:

  • a.

    bezwaarschriften inzake personeelsaangelegenheden;

  • b.

    bezwaar- en beroepschriften die zijn gericht tegen beslissingen tot vaststelling van de uitnodiging tot betaling ter zake van anti-dumpingheffingen of compenserende heffingen en tot het geven van de beschikking ter zake van anti-dumpingheffingen en tot het geven van de beschikking ter zake van anti-dumpingheffingen of compenserende heffingen als bedoeld in de artikelen 22a, tweede lid en 22c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

  • c.

    bezwaar- en beroepschriften tegen besluiten die zijn gebaseerd op de artikelen, genoemd in artikel 14;

  • d.

    bezwaar- en beroepschriften die gericht zijn tegen besluiten die in mandaat zijn genomen door de algemeen directeur van Senter of door hem aangewezen ambtenaren,

  • e.

    bezwaar- en beroepschriften die gericht zijn tegen besluiten die in mandaat zijn genomen door de directeur van Novem of door hem aangewezen ambtenaren

  • f.

    bezwaar- en beroepschriften die gericht zijn tegen besluiten die in mandaat zijn genomen door de directeur-hoofdinspecteur van het agentschap Telecom of door hem aangewezen ambtenaren.

Artikel

11

Aan de algemeen directeur van Senter, de directeur van Novem en de directeur-hoofdinspecteur van het agentschap Telecom wordt, ieder voor zich, mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaar- en beroepschriften tegen besluiten die in mandaat zijn genomen door hem of door hem aangewezen ambtenaren.

Artikel

13

Aan de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

  • a.

    de P&O-aangelegenheden van de Dienst uitvoering en toezicht energie;

  • b.

    het behandelen van bezwaar- en beroepschriften, waaronder het nemen van beslissingen op bezwaarschriften, tegen besluiten die zijn gebaseerd op de artikelen genoemd in artikel 14;

  • c.

    het behandelen van bezwaar- en beroepschriften die zijn gericht tegen een besluit op grond van de in artikel 14 genoemde artikelen van de Elektriciteitswet 1998 of de Gaswet dat vóór of op 1 januari 2001 is voorbereid door of namens de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht energie, en is genomen en ondertekend namens de Minister van Economische Zaken door één van de hoofden van dienst, bedoeld in artikel 1;

  • d.

    de voorbereiding van een beslissing op bezwaar en de behandeling van een beroepschrift, dat is gericht tegen een besluit op grond de in artikel 14 genoemde artikelen van de Elektriciteitswet 1998 of Gaswet dat vóór 1 januari 2001 is voorbereid door of namens de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht energie en dat is genomen en ondertekend door de Minister van Economische Zaken.

Artikel

14

Aan de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht energie wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend tot het nemen van besluiten en verrichten van overige handelingen die verband houden met:

§

3

Instructies

Artikel

15

Mandaat en volmacht worden uitgeoefend met inachtneming van:

  • a.

    ter zake geldende algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels, de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, Aanwijzingen voor de rijksdienst en andere van toepassing zijnde regelingen, circulaires en instructies;

  • b.

    de in de beschrijving van de administratieve organisatie voorgeschreven medeparaafprocedures alsmede andere afspraken omtrent afstemming en coördinatie;

  • c.

    artikel 2, tweede lid, van het Besluit Taak FEZ.

Artikel

16

Het krachtens mandaat of volmacht ondertekenen van stukken geschiedt als volgt:

De Minister van Economische Zaken,

namens deze:

(handtekening)

(naam functionaris)

(functie)

§

4

Ondermandaat

Artikel

17

Artikel

18

Artikel

19

§

5

Vervanging

Artikel

20

§

6

Ondertekening bij afwezigheid minister

Artikel

21

§

7

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

22

Ingetrokken worden:

  • a.

    de Machtiging inzake personeelsbeheer van 12 april 1961;

  • b.

    de Regeling decentralisatie personeelstaken EZ;

  • c.

    de Mandaatregeling 1988;

  • d.

    de Mandaatregeling inzake de benoeming van bestuursleden van de Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland;

  • e.

    de Mandaatregeling inzake de benoeming van bestuursleden van de Stichting Centraal Orgaan Voorraad-vorming Aardolieproducten;

  • f.

    de Mandaatregeling inzake de benoeming van leden van de Commissie Elektriciteitswerken;

  • g.

    de Mandaatregeling inzake de goedkeuring van benoemingen van voorzitters van hoofdbedrijf- en bedrijfschappen;

  • h.

    de Mandaatregeling inzake de benoeming van leden van adviescommissies, ingesteld ten behoeve van de uitvoering van subsidie-instrumenten op het taakgebied van het directoraat-generaal voor Energie.

  • i.

    het Besluit ideeënmanagement EZ .

Artikel

25

Ondermandaatregelingen die zijn vastgesteld op grond van de Mandaatregeling 1988 blijven van kracht tot zij zijn vervangen door besluiten inzake mandaat, volmacht en machtiging op grond van dit besluit, doch uiterlijk tot zes maanden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel

26

Een afschrift van dit besluit wordt gezonden aan de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, de adjunct secretaris-generaal, de hoofden van dienst en hun plaatsvervangers, en de Algemene Rekenkamer.

Artikel

27

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 april 2001.

Artikel

28

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage
De Minister van Economische Zaken, A.Jorritsma-Lebbink