Artikel
1
Als ambtenaren ten aanzien van wie, in geval van levering van leidingwater door een collectieve watervoorziening of een collectief leidingnet, het ten aanzien van de inspecteur in de artikelen 5, eerste en tweede lid, 6, 7, 8 en 14 van de Waterleidingwet bepaalde van toepassing is, worden aangewezen:
-
1.
de toezichthoudende ambtenaren van het Staatstoezicht op de Mijnen, voor collectieve watervoorzieningen die aanwezig zijn op een mijnbouwinstallatie, aangewezen krachtens de Mijnbouwwet;
-
2.
de Hoofdinspecteur en regionale inspecteurs van de Volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu, en de onder hun bevelen werkzame ambtenaren, met uitzondering van hen die meer in het bijzonder administratieve werkzaamheden uitoefenen, voor alle overige collectieve watervoorzieningen en collectieve leidingnetten.